Goed werk centraal stellen - Hoofdinhoud
De Partij van de Arbeid in de Eerste Kamer vroeg het kabinet vandaag bij de Algemene Financiële Beschouwingen de ruimte in de begroting te gebruiken om mensen aan het werk te krijgen. Ook willen we dat er belasting op grote, improductieve vermogens komt, zodat de belasting op arbeid kan worden verlaagd. Ten slotte vroeg ik de minister te bekijken of de grote reserves van zorgverzekeraars bij de premiebetalers terug kunnen komen. Dit om op verstandige wijze te blijven werken aan duurzame groei en een evenwichtige inkomensverdeling. De PvdA hamerde opnieuw op het belang van de cruciale rol van werk, van goed werk, niet in de laatste plaats opdat het dient als primair aangrijpingspunt voor het begrotingsbeleid.
Indien we werk inderdaad zo belangrijk vinden, zijn we dan ook bereid daar maximale ruimte voor te bieden, zowel in termen van regelgeving en instituties als in termen van geld? Zou het bijvoorbeeld denkbaar zijn dat we aan alle schoolverlaters baangarantie bieden? Dat er voor iedereen, zonder uitzondering, een levenslang ontwikkelbudget beschikbaar is? Dat loonbelasting verdwijnt, in ieder geval voor inkomens tot aan modaal? Dat we de Europese begrotingsnormen aanvullen met Europese werkgelegenheidsnormen, als nevengeschikt principe? Dit zijn alle ambities die zich heel concreet in een Miljoenennota en in departementale begrotingen laten vertalen. Als de wil er is. Maar is die wil er? Dit vroeg ik aan de regering.
Volledige werkgelegenheid als doelstelling van economische en fiscale politiek kan uiteraard geen baangarantie betekenen voor iedereen op ieder willekeurig moment. Integendeel: de baanmobiliteit door een werkend en lerend leven heen zal alleen maar toenemen. Mensen dienen hierop te zijn voorbereid en wanneer nodig hierin te worden begeleid door middel van volledige inschakeling: werk, opleiding, werk en opleiding, werkervaring, dienstverlening. Niemand langdurig aan de kant. En werk waar je goed voor betaald wordt, waarvoor jouw inspanning wordt gewaardeerd, dat veilig is en ook geen schade aan anderen berokkent.
Om de werkgelegenheid te stimuleren, riep ik ook herhaaldelijk op middelen hiervoor vrij te maken, in het bijzonder door de inzet van zogeheten beklemd vermogen. Bij de pensioenfondsen is dat inmiddels in volle gang, zowel op institutioneel niveau in de vorm van beleggingen in eigen land als door het verlagen van de premieafdracht. Maar hoe zit dat met de verzekeraars, in het bijzonder de zorgverzekeraars? Vanwege wettelijke beperkingen en het feit dat de meeste zorgverzekeraars de vorm hebben van een onderlinge waarborgmaatschappij, is winstuitkering aan aandeelhouders uitgesloten.
Opgepot geld zou wat de PvdA betreft dus ten goede aan de zorg moeten komen - of in mindering moeten worden gebracht op de premie. Het lijkt er echter op dat zorgverzekeraars nodeloos hoge buffers aanleggen, hiertoe aangespoord door De Nederlandsche Bank. Dat is zonde van het geld, dat mijn fractie graag terug ziet vloeien naar de premiebetalers. Ik vroeg de regering om een toezegging om nogmaals te bekijken of hier mogelijkheden toe zijn.
Ten slotte is de PvdA blij dat het kabinet er voor kiest goed werk centraal te stellen. Arbeid is geen wegwerpartikel en aan foute flex wordt dan ook paal en perk gesteld. En ook internationaal brengt het kabinet producenten, wholesalers en retailers ter sprake die goederen en diensten met dubieuze of verwerpelijke herkomst in ons land proberen te slijten. Dat vinden wij een goede zaak.
Verdere bezuinigingen vinden wij in het huidige economische klimaat onwenselijk. Het is daarom van belang om de ruimte te benutten die er nog is tussen de begrotingssaldi van de komende jaren en de eisen van het stabiliteits- en groeipact. En dat er serieus gekeken wordt naar de mogelijkheid om belasting te verschuiven van werk naar vermogen, waarbij het wenselijk is in de vermogensbelasting progressie in te bouwen. Dus: hoe meer vermogen je hebt, hoe hoger het belastingpercentage is. Daarmee worden de kleine spaarders ontzien en de miljonairs steviger aangeslagen.