Interview Neth-ER: Van saneren naar investeren

Met dank overgenomen van L.J.J. (Lambert) van Nistelrooij i, gepubliceerd op vrijdag 5 december 2014, 1:07.
alttekst ontbreekt in origineel bericht
Bron: Blog Lambert van Nistelrooij

1.

Van Nistelrooij: "Van saneren naar investeren"

"2014 was het jaar van plannen maken. Nu komt het aan op de uitvoering...". De agenda van Europarlementariër Lambert van Nistelrooij (CDA/EVP) heeft een heldere koers: "Alles gericht op groei en banen." Daarbij horen keuzes waarin Europa volgens hem zou moeten investeren: "Zwaar investeren in innovatie is de beste manier om uit de crisis te komen."

U bent uw termijn begonnen in een periode waarin Nederland, de EU en de wereld voor ongekende uitdagingen staan. Europa is nog niet bekomen van de ergste recessie sinds 1929 , Europa’s grenzen worden bedreigd en overheidsuitgaven staat sterk onder druk.

Q: Wat zijn volgens u de grootste politieke uitdagingen voor de komende vijf jaar?

Op 1 november j.l. is de nieuwe Europese Commissie onder leiding van voorzitter Jean-Claude Juncker van start gegaan. Dat was hard nodig want er is veel werk aan de winkel. We staan voor grote uitdagingen. Voor het aanjagen van de economie komt er ongeveer 300 miljard aan extra investeringen vrij. De EU legt daarbij veel nadruk op het aantrekken van private gelden én garanties van Europese Investering Bank (EIB). Verder staan het verminderen van de regeldruk, het uitbouwen van de interne markt en het bestrijden van (jeugd)werkeloosheid hoog op de agenda. Alles gericht op groei en banen. De bankencrisis is afgewend, maar het investeringsniveau is niet hersteld.

De EU stelt gelden ter beschikking aan de Europese Investerings Bank (EIB) in Luxemburg. Deze bank, die in handen is van de lidstaten en de EU, gaat grotere risico’s aan dan het commerciële bankwezen nu doet. De EIB staat garant voor investeringen in goede plannen van het bedrijfsleven, die nu nul op het rekest krijgen. De extra investeringsruimte gaat de terugval sinds 2007 van ruim 300 miljard Euro goedmaken, zo is het idee. De EIB gaat voor goede projecten banken en andere private geldverstrekkers aanspreken mee te doen. Als de EIB garant staat komen de banken wel in beweging, zo is het idee. Het is de bedoeling dat de banksector uit z’n schuilplaats komt en weer geld gaat verstrekken. Kortom: van saneren naar investeren.

Veel lidstaten, waaronder Nederland, zullen de Europa 2020 doelstelling voor uitgaven aan onderzoek en innovatie (O&I) niet halen. Volgens de Europees commissaris voor Onderzoek en Innovatie Màire Geoghegan-Quinn, zagen lidstaten aan hun eigen stoelpoten wanneer deze niet fors blijven investeren in O&I. Haar collega voor Onderwijs, Androulla Vassiliou laat eenzelfde geluid horen als het gaat om investeringen in onderwijs en training. Tegelijkertijd lijkt er een Europa brede consensus te heersen dat er wel degelijk bezuinigd kan worden op kennis om de (nationale) begrotingen op orde te krijgen.

Q: Vindt u dat (nationale) uitgaven voor onderwijs, onderzoek en innovatie eigenlijk zouden moeten worden verhoogd?

Europa heeft verhoudingsgewijs weinig grondstoffen. De belangrijkste grondstof is onze kennis. We moeten daarvoor de afgesproken financiele inzet voor onderwijs en onderzoek handhaven. Banen en sociale integratie in de EU staan centraal. We moeten meer mensen aan de slag krijgen. Een van de instrumenten hiervoor is het Europees Sociaal Fonds (ESF). Het ESF verbetert arbeidskansen, stimuleert onderwijs en een leven lang leren. Het is van het allergrootste belang dat we hierin blijven investeren. Nieuw in het ESF is de sterke inzet op meer werkgelegenheid, vooral voor jongeren op basis van lokale en regionale behoeften. Het fonds beslaat totaal circa 74 miljard euro. Ruim 23% van het geld is bestemd voor het bestrijden van armoede, het vergroten van de arbeidsmobiliteit, sociale integratie en meer banen. Voor Nederland zal het ongeveer gaan om 500 miljoen euro voor 2014-2020. Dit bedrag wordt verdubbeld door de deelnemende partners. Ik heb een beroep gedaan op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met de uitvoering van het ESF in Nederland. Het ministerie moet de projecten laten aansluiten bij de zogeheten techniekpacten en de 'Slimme Specialisaties' van de regio's. Onderwijs speelt hierbij op diverse gebieden een belangrijke rol. Ik wil de nadruk leggen op de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Dit leidt niet alleen tot betere aansluiting bij de arbeidsmarkt maar ook vergroot het ons concurrentievermogen.

In november 2004 oordeelde een High-Level Group onder leiding van oud-premier Wim Kok vernietigend over de geboekte voortgang op de doelstellingen van de Lissabonstrategie. Om te voorkomen dat zoiets weer zou gebeuren, drong Angela Merkel tijdens de Europese Raad van oktober 2013 aan op bindende hervormingscontracten. Uiteindelijk bleek de weerstand te groot en kwamen deze er niet[1]. Ook Karl Aiginger, directeur van het Oostenrijkse instituut voor economisch onderzoek (WIFO), gaf in een interview met EurActiv[2] aan dat bindende afspraken eigenlijk wel nodig zijn om structurele problemen op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie aan te pakken.

Q: Deelt u het standpunt van Merkel en Aiginger voor bindende hervormingsafspraken op kennisthema’s op EU niveau, of moet dit vooral een nationale verantwoordelijkheid blijven?

Het is van belang dat de samenwerking tussen Europese regio’s op thema’s als food, health, high-tech en logistiek gestimuleerd worden. In Nederland zien we hiervan heel goede voorbeelden. Nederland is een broedplaats voor innovatie en de thuisbasis voor bedrijven, kennis- en onderzoeksinstellingen van wereldklasse. Hier worden oplossingen bedacht voor wereldwijde vraagstukken via Horizon 2020 en de Europese Structuur- en Investeringsfondsen. Het gaat hierom meer dan 50% van de Europese begroting. Het aangekondigde investeringsplan van de Commissie-Juncker, zet ook gericht in op de Europa 2020 doelstellingen door onder andere de regionale werkgelegenheid te bevorderen. Tevens is er aandacht voor grensoverschrijdende en euregionale samenwerking tussen overheden en instellingen. Ik zie meer in deze stimulerende aanpak, dan in het opleggen van investeringsverplichtingen in de lidstaten. Via cofinanciering moeten de landen al bijleggen. De hervormingen hebben meer te maken met het Europese semester. Hierin zet de de EU in op onderwijs innovatie, productie en werk. Zwaar investeren in innovatie is de beste manier om uit de crisis te komen.

Als woordvoerder Interne Markt constateer ik bovendien dat er in de Europese interne markt nog veel drempels op te ruimen zijn. Er zijn honderden miljarden euro's te verdienen. Het rapport ‘the Cost of not Enough Europe in the Single market', in opdracht van de commissie Interne Markt van het Europees Parlement, voorziet zelfs 990 miljard euro voordeel per jaar. Nu zijn er nog te veel hindernissen bij het kopen of verkopen in een ander EU-land. Zo levert het over de grens kopen en verkopen onze detailhandel nog veel hoofdbrekens op. Veel consumenten durven bijvoorbeeld nog niet te kopen bij buitenlandse webwinkels. Mensen zijn bang dat ze in problemen komen, bijvoorbeeld omdat de algemene voorwaarden in een andere taal staan vermeld.

Alleen als voor iedereen dezelfde rechten en regels gelden, kunnen we samen de schaalvoordelen van een grote interne markt met meer dan 500 miljoen consumenten benutten: een groter afzetgebied en minder regels voor ondernemers, en meer concurrentie en kwaliteit voor consumenten. Waarom kan ik over de grens geen Nederlandse tv-programma’s kijken op internet? Is het nu echt nodig dat een Britse stekker verschilt van de Nederlandse? Politiek gaat die uitdaging aan. De interne markt wordt opnieuw een van de speerpunten van de Europese politiek. Op 16 januari presenteer ik mijn nieuwe publicatie in de reeks Europa Dichtbij, nummer 27: "Drempels wegnemen".

Nederlandse kennisinstellingen doen het over het algemeen goed in Europa. Enkele instellingen behoren zelfs tot de Europese top als het gaat om deelname aan de Europese kaderprogramma’s voor O&I. Tegelijkertijd kan een deel van de Europese kennisinstellingen toch niet goed meekomen en persisteert zich een ‘innovatiekloof’ in Europa. De Europese Commissie ziet als oplossing voor dit probleem, dat de deelname aan Europese onderzoek en innovatieprogramma’s breder verspreid zou moeten worden over Europa.

Q: Wat is volgens u de oorzaak van dit probleem en wat ziet u als mogelijke oplossing om de innovatiekloof te dichten?

Tot nu toe werd veel EU geld minder effectief besteed. Als hoofdonderhandelaar Regionaal Beleid binnen het Europees Parlement heb ik de afgelopen periode hervormingen van de EU-fondsen gerealiseerd, gericht op samenwerking en economische ontwikkeling. In plaats van vierbaans snelwegen waar geen auto overheen rijdt of geluidsschermen langs snelwegen waar alleen koeien grazen, versterkt de Europese Unie nu de High Tech sectoren en bijbehorende opleidingen. Dankzij de hervorming zullen subsidies niet meer de hoofdmoot vormen en gaan we naar leningen en garantstellingen. Bovendien wordt het mogelijk betalingen stop te zetten als landen zich niet aan de Europese begrotingsafspraken houden. Het creëren van 'slimme' en 'groene' banen is veel belangrijker om uit de crisis te komen. Europese fondsen voor regio's focussen de komende zeven jaar meer op banen en innovatie om de economie te ondersteunen in alle Europese regio's van alle 28 EU-lidstaten. Door de hervorming van de fondsen gaan de EU regio´s op een nieuwe manier samenwerken. Daardoor worden slimme en sterke sectoren uit een lidstaat verbonden met partners in andere Europese regio´s. Het geld wordt gebruikt om regio's zich te laten specialiseren. "Slimme Specialisatie" (RIS3) is een criterium om EU-geld te krijgen. Zo moeten er meer innovatieve "valley's" in Europa komen. Door excellente onderzoekcentra te verbinden stimuleren we een goede output en productie. Dit noem ik de 'Sillicon Valley's van Europa. We bieden hiermee ondernemers en studenten uit heel Europa de kans in de top regio´s ervaring op te doen. Hierdoor wordt de Europese Unie competitiever en werken we aan economische groei en banen.

Door actieve deelname in deze fondsen en het onderzoeksfonds 'Horizon 2020' verwacht Nederland een totale bijdrage van 5 miljard euro voor de periode 2014-2020. Voor het Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO) is er circa 500 miljoen euro beschikbaar uit Europa. Het Europees Sociaal Fonds (ESF), bestemd voor opleiding en scholing van medewerkers, heeft ongeveer 500 miljoen euro beschikbaar. Aan Interreg-middelen (bestemd voor grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten voor regionale ontwikkeling) hebben de Nederlandse regio’s circa 390 miljoen euro tot hun beschikking. In het Plattelandsfonds en het Visserijfonds zit er bij elkaar opgeteld voor Nederland bijna 500 miljoen euro in.

Q: Wat moet er volgens u gebeuren om te verzekeren dat de Europa 2020 doelstellingen gehaald zullen worden?

2014 was het jaar van plannen maken. Nu komt het aan op de uitvoering van de operationele programma´s. Zo laten Nederlandse ondernemers nog veel kansen liggen om hun producten groener en goedkoper te maken. Nog te weinig producten zijn gemaakt van gerecycled materiaal, simpelweg omdat de ondernemers de mogelijkheden nog niet kennen. De EU steunt de ontwikkeling van slimme en duurzame producten. Binnen het parlement ben ik specialist in regelingen voor zogeheten biogebaseerde materialen. Ik vind dat ondernemers veel te weinig gebruik maken van de Europese gelden die op de plank liggen. Veel ondernemers zijn van goede wil, maar missen nog even dat vonkje voor een nieuwe stap. We willen innovatieve geesten concreet helpen zodat er een nieuw lampje bij hen gaat branden. Het fonds voor de biogebaseerde industrie is onlangs operationeel geworden met een budget van ongeveer 4 miljard euro. In 2015 komt er een evaluatie van de Europa 2020 strategie, uw suggesties voor verbetering zijn van harte welkom.

Eind november organiseerde u voor de zesde keer op rij de European Innovation Summit ( EIS). Daarbij waren maar liefst vier Eurocommissarissen aanwezig.

Q: Wat is de belangrijkste boodschap die u aan commissaris Carlos Moedas van Research, Innovation and Science heeft meegegeven?

Onlangs organiseerde ik inderdaad de zesde 'Europese Innovatietop met het platform Knowledge4Innovation. We leggen hiermee een basis voor de samenwerking met de net aangetreden Europese Commissie. Want Europa moet dringend meer aandacht besteden aan het oplossen van de innovatie paradox. Amerika, China en vele andere landen halen Europa nu economisch en het gebied van de werkgelegenheid in. Dit is het gevolg van de verleden lage budgeten voor onderzoek en ontwikkeling in Europa, maar ook van fragmentatie. De productie van duurzame consumptiegoederen vertoont een dalende tendens. Zonder productie verdwijnt op termijn ook de productontwikkeling uit Europa. Het is hoog tijd dat er weer meer producten 'made in Europe' worden. Innovatie is de uitweg uit de economische crisis, de basis voor concurrentiekracht en werkgelegenheid.

Zo biedt advanced manufacturing veel kansen op extra producten en banen 'made in Europe': we kunnen straks flink meer produceren dankzij 3D-printing, zelfs hele auto's. Dat kan enorm veel productie terugbrengen naar Europa, veel ondernemers hebben zo geen fabrieken in China meer nodig. Advanced manufacturing is bovendien een sector waarin Nederlandse bedrijven leidend zijn. Ook wijs ik op de nieuwste technieken om grote hoeveelheden gegevens te verwerken (big data). Europa heeft hier veel kansen. Die moeten we pakken, om niet te vervallen tot een gepensioneerd continent.

Links:

neth-er.eu/nl/nieuws/Van-Nistelrooij-Van-saneren-naar-investeren