Nederland té Piketty-proof - Hoofdinhoud
De Franse econoom Thomas Piketty, schrijver van het boek “Kapitaal in de 21e eeuw”, bezocht deze week Nederland. Onderdeel van zijn bezoek was ook een gesprek met de leden van de Commissie Financiën in de Tweede Kamer. Aansluitend ging de commissie nog in gesprek met Nederlandse economen die onderzoek hebben gedaan naar vermogens- en inkomensverdeling. Onze conclusie: Nederland is al lang Piketty-proof, zelfs té.
Piketty heeft onderzoek gedaan naar de verdeling van vermogen in diverse landen, over een lange reeks van jaren. Hij verbindt hieraan - kortweg - de conclusie dat het rendement op vermogen groter is dan de economische groei en dus inkomen uit arbeid, en dat dit een zichzelf versterkend effect is waardoor vermogen vanzelf leidt tot meer vermogen en tweedeling in de samenleving. Om dat effect tegen te gaan moet vermogen zwaarder worden belast.
Koren op de molen van linkse partijen, zo lanceerde GroenLinks gelijk ideeën om de dividendbelasting, vermogensbelasting en erfbelasting te verhogen. Een vreemde reflex als je goed bekijkt wat er nu eigenlijk van Piketty’s werk voor Nederland op gaat. Niet alleen geeft hij zelf aan dat we niet mogen klagen over onze situatie in Europa en de groeiende ongelijkheid, maar blij kunnen zijn dat we zo welvarend zijn. “De stijging van de private welvaart in Europa was nog altijd groter dan de stijging van de publieke schuld”, zo zei hij in de Kamer. Maar ook op de rest van zijn betoog is voor Nederland wel wat af te dingen.
Daarvoor eerst terug naar de kern van zijn betoog. Het rendement op vermogen is groter dan de economische groei. Nu is dat op zichzelf een geruststellende conclusie, want mensen die geld investeren in bedrijven lopen ook het risico dat het niets wordt en ze hun geld kwijt zijn. Het hogere rendement is dus ook een vergoeding voor dit risico, want anders investeert niemand meer en kom je als land niet verder vooruit. En dat kost pas echt banen. Daarnaast is de economische groei in Europa én Nederland laag in deze jaren. Het heeft dus veel meer zin om te focussen op een hogere groei en ons land meer concurrerend te maken.
Ook het andere deel van zijn conclusie - geld zit bij een afgebakende groep mensen en die wordt steeds rijker - gaat voor Nederland niet op. Zo gaan hoge inkomens lang niet altijd van ouders op kinderen over: 70% van die kinderen kunnen die hoge inkomenspositie niet behouden, en ondertussen weet 70% van de kinderen uit de minst welvarende gezinnen zich op te werken tot een hoger inkomen, aldus het CBS. Enkele jaren geleden meldde het SCP dat 93% van de kinderen die in relatieve armoede opgroeit, later zelf niet arm is. Dit laat al zien dat in Nederland de bewegingen groot zijn en hier lukt om “van een dubbeltje een kwartje te worden”. Inzet en prestatie lonen gelukkig!
Hoe zit het dan met de verschillen in Nederland? Alle maatstaven die daarvoor zijn, tonen aan dat Nederland een gelijkmatig land is. De ongelijkheid in besteedbaar inkomen is relatief laag, Nederland behoort volgens het CBS tot de vijf Europese landen met de laagste inkomensongelijkheid, en het risico op armoede of uitsluiting is in Nederland het laagst van de Europese Unie.
Een belangrijke nuance op het betoog van Piketty is bovendien dat hij pensioengelden niet meerekent. Nederlanders sparen voor hun pensioen, en daarvoor is in de pensioenfondsen inmiddels zo’n 1200 miljard euro bij elkaar gespaard. Dit geld is niet van individuele mensen, maar zij hebben wel individueel rechten op een goed verzorgde oude dag. Als je het gespaarde pensioengeld meerekent, neemt de scheve verdeling van vermogen in Nederland sterk af en lijken we op Scandinavië, niet op de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk.
Ons “vermogen” zit voor een deel ook in de verzorgingsstaat. Elders in de wereld is de vraag of je geld hebt beslissend voor de toegang tot zorg en sociale voorzieningen. In Nederland niet, en dus is de noodzaak om zelf veel (spaar)geld te hebben kleiner dan elders.
En ja, er zijn vermogensverschillen in Nederland, maar die zitten vooral tússen generaties en minder binnen generaties. Dus hoe ouder, hoe meer geld, omdat mensen gedurende hun leven hebben kunnen sparen en een eigen huis tegen die tijd is afbetaald.
Kortom, we hoeven ons voor de situatie in Nederland niet te schamen. En er is al helemaal geen reden om selectief te shoppen in Piketty’s conclusies en aanbevelingen. Van zijn belangrijkste aanbeveling om een wereldwijde vermogensbelasting in te voeren weet hij zelf ook dat deze net zo realistisch is als - helaas - het afkondigen van wereldwijde vrede.
Maar de reeks van belastingverhogende ideeën die linkse partijen aan zijn werk ontlenen, zouden ons land grote schade toebrengen. Immers, je raakt dan de mensen met spaargeld, een eigen huis of gespaard pensioen. Maar je raakt ook ondernemers die hun geld hebben geïnvesteerd in een eigen (familie)bedrijf en daardoor voor banen zorgen, pensioengeld en uiteindelijk mensen met een eigen huis. Over erfenissen heeft de overledene al belasting betaald, en de erfgenaam gaat ook weer gewoon belasting betalen over het geërfde spaargeld, dus geen reden om de erfbelasting als driedubbele heffing verder te verhogen.
Veel geld zit (gelukkig) ook vast in bedrijven, en wordt opnieuw geïnvesteerd om verder te groeien. Ander spaargeld wordt belegd in Nederlandse aandelen: ook dat is geld dat wordt geïnvesteerd in Nederlandse bedrijven en daardoor zijn én blijven er veel banen in Nederland. Een verhoging van de dividendbelasting maakt het onaantrekkelijker om in Nederlandse bedrijven te investeren, dan moet je het vervolgens niet gek vinden als dat geld zijn weg vindt in investeringen in buitenlandse bedrijven. Kortom, een straf op investeren in Nederland.
Maar bij de vermogensbelasting blijkt pas echt dat Nederland al té Pikettyproof is. Waar hij zelf een belasting van 0,5% voorstelt, zit Nederland daar met 1,2% al lang boven.
Zelfs Piketty zelf geeft aan dat verschillen in inkomen ook een goed effect hebben, ze leiden namelijk tot groei en de juiste prikkels om te ondernemen en innoveren. Uitwassen van te grote verschillen zijn in Nederland niet aan de orde. Er is geen reden om ons een probleem aan te laten praten, in plaats daarvan kunnen we ons beter richten op wat goed is voor Nederland: blijvend zorgen voor goed onderwijs (daar wordt iedereen slimmer van), zorgen voor economische groei (daar worden we allemaal rijker van) en zorgen voor lagere belastingen op werk en ondernemen (daar krijgen we meer banen van).
Door Mark Harbers (woordvoerder financiën), Helma Neppérus (woordvoerder belastingen) en Anne Mulder (woordvoerder sociale zaken).