Brussel ontpopt zich tot neoliberale dwangbuis - Hoofdinhoud
Uitdijende macht
Midden in de crisis versterkte Brussel haar machtspositie ten koste van de soevereiniteit van lidstaten, en ontnam hen daardoor de mogelijkheid om door middel van investeringen zichzelf een weg uit de crisis te banen. Het toch al stringente Stabiliteits- en Groeipact, dat het begrotingstekort en de staatsschuld reguleert, werd uitgebreid met nog strengere begrotingsregels, verpakt in ambtelijk Angelsaksisch jargon zoals het “Sixpack”, “Twopack” en “Fiscal Compact.”
Om het begrotingsbeleid van lidstaten te coördineren en te controleren, werd het Europees Semester als beleidskader opgetuigd. Het Semester is bevoegd om sancties te treffen wanneer lidstaten zich niet aan de begrotingsregels houden of te weinig doen om nationale problemen aan te pakken, en kan daarmee impliciet hervormingen afdwingen. Daarmee heeft het de macht van Brussel nog verder verdiept.
Een ander voorbeeld van de uitdijende macht van Brussel is dat het Europees Semester tegenwoordig een prominente rol speelt in het uitbreidingsbeleid van de EU. De eurocommissaris van Nabuurbeleid en Uitbreidingsonderhandelingen sprak onlangs zijn ambitie voor de komende vijf jaar uit: „Ik zal alles doen in doen wat in mijn macht ligt om voortgang te boeken op de noodzakelijke hervormingen in deze landen, en de EU zal daarbij iedere vorm van steun blijven verlenen.”
Deze “noodzakelijke hervormingen” komen uit dezelfde koker als de bezuinigingsagenda die sinds de crisis over Europa, van noord tot zuid, is uitgestort. Van kandidaat-lidstaten wordt tegenwoordig verwacht dat ze hervormingsprogramma’s indienen die hun economie meer in lijn brengen met die van de rest van Europa - sterker gericht op competitie en een beter investeringsklimaat.
Dwangbuis
De hervormingen die de EU op deze wijze afdwingt, grijpen diep in in de nationale economieën van de kandidaat-lidstaten. Vervoer, energie, onderwijs, milieu, onderzoek, industrie, infrastructuur; haast geen terrein blijft onbenoemd in het lijstje van de Commissie. Los van de vraag of de individuele kandidaat-lidstaten (merendeels gelegen in de Westelijke Balkan) gebaat zijn bij de hervormingsagenda van de EU, ligt er een veel fundamenteler vraag op tafel: namelijk of deze vergaande stap van de Commissie om van bovenaf economisch beleid op te leggen de legitimiteit van de EU, en daarmee de soevereiniteit van landen, niet ernstig ondermijnt. Want de neoliberale dwangbuis die de Commissie de lidstaten middels het Europees economisch bestuur oplegt, wordt nu zelfs opgedrongen aan landen die niet toebehoren aan de EU.
Het is stuitend dat het kabinet deze aanpak van de Commissie toejuicht. De praktijk is dat landen straks feitelijk bevoegdheden overdragen aan Brussel, terwijl ze nog geen lid zijn van de EU. In een tijd waarin het draagvlak voor Europa in razend tempo afbrokkelt, is dat een gevaarlijke gotspe.
Het is dan ook zeer de vraag hoe de bevolking in de kandidaat-lidstaten op de hervormingen zal reageren. Het huidige Europese raamwerk van economisch bestuur en begrotingsconsolidatie is er primair op gericht om de interne markt te waarborgen en de euro coûte que coûte in stand te houden.
De lachende derde van dit beleid is ondertussen niet de Europese burger, maar het internationaal opererende bedrijfsleven, dat keer op keer profiteert van een almaar groter wordende EU die internationale investeringen vergemakkelijkt en goedkope arbeidskrachten oplevert.
Met de neoliberale uitbreidingsstrategie van de Commissie dreigt het Europese project, dat ooit begon als waarborg van vrede, veiligheid en welvaart, voorgoed uit te monden in een ongeloofwaardige en ondemocratische EU. Nederland zou er goed aan doen om zich daartegen te verzetten, en niet in de nieuwste fuik van Brussel te zwemmen.
Dit artikel verscheen eerder in Reformatorisch Dagblad