Weeklog: Sociale uitbuiting - de harde kant van Brussel

Met dank overgenomen van C.D. (Dennis) de Jong i, gepubliceerd op zondag 1 maart 2015.

De rechtse partijen in het Europees Parlement hebben het graag over concurrentiekracht. Daarmee bedoelen ze dat de Europese Unie alleen kan concurreren, als onze loonkosten net zo laag zijn als die van (mogelijke) concurrenten. Wat verstandige mensen ‘uitbuiting’ noemen, zien zij vaak als ‘hervorming’. Alle middelen worden daarbij ingezet: de werking van de interne markt, de rem op handhaving van sociale rechten als ‘administratieve last’ en zelfs handels- en investeringsverdragen. Wat mij betreft, rekenen we op 18 maart ook met deze praktijken af, als we via de Provinciale Statenverkiezingen Rutte II naar huis sturen.

Minister Asscher zegt tegen uitbuiting te zijn. Daarom heeft hij deze week in de Tweede Kamer een wetsvoorstel verdedigd tegen illegale praktijken waar werknemers de dupe van worden. De SP was kritisch. De wet bevat best wel goede dingen, maar, zoals NRC afgelopen deze week ook al constateerde: het is maar zeer de vraag of Roemenen of Polen nu echt niet meer zullen worden uitgebuit. Daarvoor moet je regels ook kunnen handhaven en juist op de inspectiediensten is door Rutte II zwaar bezuinigd.

In Brussel is het mogelijk nog erger. Simpele voorstellen om de handhaving te verbeteren worden afgezwakt uit eerbied voor het feit dat het hier gaat om een nationale bevoegdheid. Dat zijn mooie woorden, maar van respect voor nationale bevoegdheden merk ik verder weinig: niet als het gaat om het aan banden mogen leggen van het vrij verkeer van werknemers of van diensten, als er sprake is van een ontwrichte arbeidsmarkt; evenmin als het gaat om het respecteren van CAO-afspraken, als die niet nationaal verbindend zijn verklaard; en ook niet als lidstaten het stakingsrecht willen verdedigen.

Zo is een meerderheid in het Europees Parlement tegen het bindend maken van deelname aan de activiteiten van een nieuw Europees Platform, waarbinnen de inspectiediensten van de lidstaten zouden moeten gaan samenwerken tegen grensoverschrijdende vormen van uitbuiting. De meeste EP’ers willen zelfs de sociale partners niet standaard opnemen in het Platform. Het lijkt er dan ook op dat deze politici niet echt werk willen maken van het aanpakken van uitbuiting.

Dat past in een bredere strategie. Toen Tsipras in Griekenland aankondigde het minimumloon te willen verhogen, kon je artikelen in de kranten tegenkomen die dit onverantwoord vonden: Griekenland wordt immers financieel geholpen door andere eurolanden, zoals de Baltische Staten, waar het minimumloon nog lager ligt. Is dat dan waar we in de EU naar toe willen: sociale rechten afbreken tot het laagste niveau? Rechtse partijen zitten daar niet mee: die vinden het mooi als de ‘concurrentiekracht’ wordt verbeterd over de ruggen van werknemers. De situatie in de 19e eeuw in Nederland is dan een soort ideaalbeeld: ieder voor zich, zonder sociale vangnetten die mensen maar van het werken afhouden. Vandaar ook hun steun aan de nieuwe generatie handels- en investeringsverdragen waarmee een grote interne markt wordt gecreëerd met o.a. de VS en Canada. ‘ Amerikaanse toestanden’ zijn voor rechts zo slecht nog niet: wat kan het schelen, als mensen van één full-time baan niet meer rond kunnen komen? Dan nemen ze er toch gewoon een baantje bij?

Morgenmiddag kom ik samen met experts en vertegenwoordigers van de vakbonden en de werkgevers in het Huis van Europa in Den Haag bijeen om over uitbuiting te praten. Het gaat dan in het bijzonder over mijn rapport over het Platform, maar ik zie de discussie breder: willen we echt een ‘race to the bottom’ of houden we vast aan wat we ooit zagen als sociaal en rechtvaardig? Een Europese Unie waar sociale rechten belangrijker worden gevonden dan de markt: als SP staan we daarvoor. Op 18 maart kunt u met rechts afrekenen, ook over hun optreden in Brussel. Laat die kans niet voorbijgaan!