Nederland, let op uw Saeck - Hoofdinhoud
Foto Flickr / Ministerie van Buitenlandse Zaken
In Nederland mopperen we veel en vaak op de Europese Unie. Vaak is dat ook terecht, want in Europa zijn nog voldoende uitdagingen en gaat lang niet alles van een leien dakje. Maar met kritiek komt ook de verantwoordelijkheid om aan te geven hoe het dan wel moet. De toekomst van Nederland ligt in Europa. In het voorjaar van 2016 is Nederland voorzitter van de Europese Unie. Dat betekent dat de vergaderingen van de Europese ministers, telkens door de Nederlandse minister worden voorgezeten. Een goed moment om het leven te beteren en te investeren in goede relaties met de Europese collega’s.
Tijdens het debat over de staat van de Unie ga ik dan ook pleiten voor standaard aanwezigheid van Nederlandse bewindspersonen bij de Europese Raad van ministers.
Stel u zit in het bestuur van een voetbalvereniging. U heeft vijf keer per jaar een vergadering en u bent trouw aanwezig bij die vergaderingen. Ook als ze een beetje saai zijn en misschien niet meteen tot resultaat leiden. U heeft al vier keer over de nieuwe inrichting van de kleedkamers gesproken. Maar goed, zo leer je elkaar wel kennen en als het er op aankomt weet u wat u van de andere bestuursleden kunt verwachten. Eén bestuurslid komt nooit. Nou ja, nooit. Hij is een keer gekomen toen de problemen met de trainers van de D-jeugd op de agenda stonden, want zijn dochter voetbalt bij de D-jeugd. U bent vast niet zo geneigd om deze man iets te gunnen.
Stel nu dat u een minister van een andere EU-lidstaat bent. U reist acht maal per jaar naar Brussel en bent meer dan een halve werkdag reistijd kwijt van uw hoofdstad naar Brussel en moet ook de hele dag bij de raadsvergadering zitten. Dit terwijl er ook voor u niet altijd hele belangrijke onderwerpen op de agenda staan. In de wandelgangen leert u uw collega’s overigens wel goed kennen en kunt u soms best goed zaken doen. Uw Nederlandse collega komt vrijwel nooit, terwijl Den Haag echt om de hoek van Brussel ligt, zeker vergeleken met de afstand die u moet afleggen. U voelt hem al aankomen….
Zelden zie je succesvolle Nederlandse ministers, nationale parlementariërs of burgemeesters de overstap naar Brussel maken. Zwaargewichten als Timmermans of Kroes zijn de uitzondering. En dat terwijl het Europees parlement vol zit met oud-ministers en zelfs regelmatig voormalig premiers. Ik hoor u al denken : ‘afgedankt en weggepromoveerd’. In andere landen denken ze daar heel anders over. Daar zien zij in dat deze politici hun nationale ervaring en hun ervaring als lid van de Europese Raad van ministers goed kunnen gebruiken. Zij zijn vaak invloedrijke leden van het EP. Net als andersom oud-Europarlementariërs invloedrijke nationale politici kunnen worden.
De afwezigheid van Nederlandse bewindspersonen in Brussel is niet gratis. Het kost ons waardevolle invloed. Nederlandse politici en bestuurder zouden de Europese politiek en besluitvorming veel meer als een vast onderdeel van de Nederlandse politiek en het Nederlandse bestuur moeten zien. Dit is echt niet alleen het terrein voor bewindspersonen van het ministerie van Buitenlandse Zaken of Defensie. Voor een handelsnatie hebben zijn we op politiek gebied toch behoorlijke binnenschippers. Invloed in het ogenschijnlijk zwarte gat van de Brusselse besluitvorming krijg je alleen als je daarin investeert. Als we de tijd nemen om met politici en bestuurders van andere landen te praten, ze te leren kennen en dus aanwezig te zijn bij vergaderingen. Alleen dan kun je het formele en informele besluitvormingsproces doorgronden en ook invloed uitoefenen op die besluitvorming. Af en toe langspiepen en dan verwachten het tij te kunnen keren is natuurlijk onmogelijk.
Als Nederland de EU wil bijsturen en bij belangrijke debatten richtinggevend wil zijn, als Nederland meer en beter werk in de EU wil, als Nederland betere migratie afspraken wil en milieu en sociale normen wil verbeteren dan moeten we bij de debatten in de Europese Raad van ministers aanwezig zijn. Want op de Nederlandse Saeck letten, dat gebeurt niet vanzelf. Daar moeten we wat voor doen.