Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Bekostiging onderwijs en zorg aan leerlingen met een ernstige meervoudige beperking

Met dank overgenomen van J.S. (Joël) Voordewind i, gepubliceerd op dinsdag 21 april 2015.

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en staatssecretaris van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Bekostiging onderwijs en zorg aan leerlingen met een ernstige meervoudige beperking

Kamerstuk:    31 497

Datum:           25 maart 2015

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik wilde aansluiten bij de opmerkingen van mevrouw Vierstra, want zo heet mevrouw Ypma tegenwoordig ook. Als laatste spreker wilde ik bovendien concluderen dat er eenduidigheid is, maar die conclusie ging alweer verloren na de opmerkingen van de collega van de SGP. Daarom houd ik het maar bij mijn eigen betoog. Dat ligt in lijn met de motie die collega Siderius en ik eerder hebben ingediend om tot een eenduidige financieringsstroom te komen voor deze problematiek. Wij hebben de motie moeten aanhouden. Ik geef meteen toe dat de motie in het verlengde ligt van de motie-Elias/Ferrier, maar wij vonden dat deze motie daaraan een vervolg had moeten geven, omdat wij nog niet tot die eenduidige financiering waren gekomen. Ook ik ben op werkbezoek geweest, bij een school waar onderwijs wordt gegeven aan ernstig meervoudig gehandicapte kinderen. Ik was zeer onder de indruk van de professionaliteit, het geduld en de liefde van de leraren en leraressen voor de kinderen. Ik moet zeggen: ik zou het niet kunnen. Ik heb dus veel respect voor de leraren en leraressen die dat werk doen. Ik was ook onder de indruk van alle faciliteiten die worden geboden om de kinderen een volgende stap te kunnen laten zetten in hun ontwikkeling. Ik kan mij dan ook helemaal vinden in het betoog van mevrouw Straus, die dat ook heeft gezegd.

Gaat het reddingsplan dat er nu ligt in ieder geval door? Ik was een beetje teleurgesteld in de collega van de SGP, die daar eigenlijk naartoe terug ging. Ik ben blij met de brief die wij van de beide staatssecretarissen hebben gehad, waarin staat dat wij nu in ieder geval voor de compensatiemiddelen uit de oude AWBZ rechtstreekse financiering kunnen leveren aan de scholen, zodat zij die niet meer bij de verschillende samenwerkingsverbanden hoeven te achterhalen. Dat is in ieder geval al één belangrijke stap. Het is ook een belangrijk punt van onze motie. Nu zitten wij nog met de zorgwet en de Zorgverzekeringswet. Ik heb begrepen dat het zou gaan om ongeveer €6.000 per kind. De doelgroep zou 6.000 kinderen omvatten. Dan zouden wij het dus hebben over een totale financiering van 36 miljoen. Wij hebben nu in ieder geval 6 à 8 miljoen zeker gesteld voor de scholen. De volgende stap is, tot een eenduidige financieringsstroom te komen wat de rest van het geld betreft, zodat de scholen hun tijd niet kwijt zijn aan bureaucratie en het aflopen van allerlei loketten, maar gewoon hun tijd kunnen besteden aan de kinderen die dat zo hard nodig hebben. Ik hoop dat de staatssecretarissen daar nog duidelijkheid over kunnen geven.

Dan kijk ik naar de "lapmiddelen" -- ik zeg het maar even oneerbiedig -- die nog moeten worden opgepoetst voor de Zorgverzekeringswet en de Jeugdwet, in een nieuw rapid response team, dat wij ook kennen van het pgb, om de communicatie tussen de school en de ouders te verbeteren. Op hoeverandertmijnzorg.nl staat dat onder de Wlz de Wlz-aanbieder en de scholen zorgen voor afstemming als het gaat om de kinderen. Dat ziet er heel digitaal en duidelijk uit, maar als wij naar de praktijk kijken, zien wij dat die ouders toch met de scholen moeten onderhandelen. Ik ben het eens met de andere sprekers die hebben gezegd dat je niet zou moeten onderhandelen met een school over de vraag of je kind wel of niet op die school kan worden gefinancierd. Wij zijn erg voorstander van de pgb's en van de vrijheid van ouders om de zorg zelf in te kopen. Daar moeten wij zeker niet vanaf, maar misschien zouden wij wel kunnen kijken naar het deel van het pgb dat extra was en dat ingezet zou kunnen worden. Dit zou direct naar de scholen kunnen gaan, opdat de ouders niet hoeven te onderhandelen. Ik geef het de staatssecretaris mee en hoop daar een reactie op te krijgen.

Ook voor leerlingen die ouder zijn dan 16 jaar moet het onderwijs beschikbaar blijven. Er is nu geen verplichting meer om een startkwalificatie te halen, maar is de staatssecretaris het met mij eens dat ook leerlingen van ouder dan 16 jaar recht hebben op onderwijs, zolang zij ontwikkelingsmogelijkheden hebben? Ik vind dat een belangrijke vraag om in dit debat te beantwoorden.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.