Beloning bestuurders meer dan symbool - Hoofdinhoud
Foto Flickr / snorski
Beloningen van bestuurders in het bedrijfsleven moeten weer normaal worden. De beloningsverschillen tussen de top en de gewone werknemers op de werkvloer zijn buitensporig groot geworden, de verhoudingen zijn volledig uit het lood geslagen. Het is tijd om het evenwicht tussen top en werkvloer te herstellen. Dat zorgt voor bedrijven waar werknemers werken die weer trots kunnen zijn op hun bedrijf en die het goede voorbeeld krijgen van hun leiders. Dat vraagt de maatschappij. Mensen zijn het zat. Dat schrijven John Kerstens en ik in een opiniestuk in het Dagblad van het Noorden.
De ophef rondom de ton extra die de top van ABN zich toeeigende liet zien dat we een keerpunt hebben bereikt als samenleving. Het punt waarop we niet meer pikken dat bestuurders zich verrijken om het verrijken, terwijl eigen werknemers worden ontslagen of op de nullijn worden gezet. Terwijl Nederland langzaam uit het economische dal klimt, veel mensen de gevolgen hebben ondervonden van de financiële crisis, staat in de boardroom het eigen financiële gewin alweer voorop. En de tijd dat werknemers hun mond maar houden omdat ze er anders de gevolgen van ondervinden lijkt voorbij. Ook in de financiële sector, bij ABN, waar het personeel toch niet bekend stond om de actiebereidheid, is de emmer overgelopen. De mailboxen van de directie liepen vol met boze reacties van het eigen personeel.
En die boze reacties zijn niet gedreven door jaloezie, zoals je vanuit de Zuidas wel hoort. Die komen voort uit het gevoel dat we de verkeerde kant op zijn gegaan. Uit het besef dat er meer is in het leven dan die ton extra, het snelle geld. Dat samen aan iets werken, bijvoorbeeld aan een bank die een belangrijke functie heeft in onze maatschappij, belangrijker is en meer voldoening geeft dan steeds maar meer verdienen. Op jacht zijn naar winst op de korte termijn.
Neem ING, dat vorig jaar november aankondigde de komende jaren 1 op de 6 banen in Nederland te schrappen, maar een dag na het aflossen van de staatssteun besloot de beloning van twee bestuursleden met twintig procent te verhogen naar € 900.000. Maar dat is nog niet genoeg. Vanaf 2015 worden de beloningen van deze bestuurders met nog eens zestien procent verhoogd naar ruim €1,1 miljoen, en krijgt de bestuursvoorzitter een beloning van ruim €1,6 miljoen. Een verhoging van maar liefst 28 procent. In het jaarverslag van ING wordt dit overigens gepresenteerd als een ‘verlaging van beloning’. Dat is een som die alleen een bankier kan maken. En tegelijkertijd worden flexwerkers zonder pardon de laan uit zouden worden gestuurd. In welke wereld leven zij?
Of neem KPN, waar de bestuursvoorzitter bovenop een verhoging van de beloning dacht een extra bonus te kunnen incasseren van 425.000 euro voor de verkoop van een bedrijfsonderdeel en daar pas na luid protest van de vakbonden uiteindelijk vanaf zag. En dan alleen omdat hij straks met diezelfde bonden moet onderhandelen over de voorwaarden voor de volgende ontslagronde. Wat opvalt is dat deze bovenmatige beloningsverhogingen steeds met dezelfde argumenten worden verdedigd. Op de ‘hoe-verdedig-ik-een-exorbitante-beloning’-bingokaart kom je de volgende argumenten in verschillende combinaties tegen: ‘Dit is nu eenmaal gebruikelijk in de arbeidsmarkt, ‘anders missen we de slag om talent’, ‘in het buitenland liggen de beloningen nog een stuk hoger’ en ‘onze beloningen liggen in onze peer group onder het gemiddelde’.
Dit soort argumenten voor beloningsverhogingen zijn tekenend voor de mentaliteit. Ze zijn slechts gericht op de beloning van anderen in eigen kring of peer group. Ze houden geen rekening met de andere werknemers binnen het eigen bedrijf, de verhoudingen op de werkvloer en in de samenleving. Waar de top vroeger misschien twintig keer meer verdiende dan de normale werknemer, is dat de afgelopen jaren een factor dertig, veertig en nu soms zelfs vijftig geworden.
Maar zoals gezegd. Er is een duidelijke kentering zichtbaar. We moeten als samenleving weer samen definiëren wat rechtvaardig is. Wat normaal is en wat in ons dagelijks leven echt van belang is. En die strijd moet vooral ook in huiskamers en op de werkvloer worden gestreden. In de politiek kunnen wij wel zo veel mogelijk de mogelijkheden creëren om die strijd te voeren. Naast de strengste bonuswetgeving in Europa, de verplichte bankierseed en zorgplicht, moeten we breder kijken naar de scheefgegroeide verhoudingen in bedrijven, ook buiten de financiële sector. De PvdA doet daarom een aantal voorstellen die bijdragen aan een evenwichtiger beloningsbeleid, die helpen de verhouding tussen top en werkvloer te herstellen.
Ten eerste moet de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) gewoon kunnen stemmen over het beloningsbeleid, terwijl het nu slechts een open discussiepunt is. Maar dat is niet voldoende. De PvdA wil ook dat de Ondernemingsraad op diezelfde vergadering het recht krijgt om haar standpunt ten aanzien van het beloningsbeleid op de AVA toe te lichten. Geef de werknemers letterlijk een stem. En laat de aandeelhouders daarna beslissen of ze het beleid redelijk vinden. En ten derde moet er meer openheid komen over de beloningsverschillen binnen ondernemingen. Dwing bedrijven met een publicatieplicht om voortaan in het jaarverslag ook informatie over de ontwikkeling van de beloningsverhoudingen te publiceren.
Zo dwing je bestuurders en commissarissen om rekenschap te geven van de interne en maatschappelijke verhoudingen wanneer ze hun beloningsbeleid vaststellen. Zo zorgen we dat we weer toegaan naar normale verhoudingen binnen bedrijven. Naar werknemers die van hun eigen leiders leren dat er naast die ton extra nog meer van waarde is in dit leven.