Honderd jaar Armeense genocide - Hoofdinhoud
Vanmiddag was ik in Assen voor de herdenking van de Armeense genocide, die honderd jaar geleden begon. Het was een indrukwekkende bijeenkomst. Ik hield er een speech. Die is hieronder te lezen:
Vandaag herdenken wij de genocide op de Armeniërs die precies honderd jaar geleden begon. Onze gedachten zullen ook uitgaan naar de Assyriërs, de Pontische Grieken en Arameeërs die in die vreselijke periode eveneens in grote getalen de dood vonden.
Het is heel goed dat wij hier nu allemaal zijn, want deze catastrofe uit de geschiedenis - volgens sommigen heel pakkend de eerste Holocaust genoemd - verdient het zonder meer om uitgebreid bij stil te staan. Woorden schieten tekort om de deze immense tragedie te beschrijven.
Eerder deze maand spraken wij in de Tweede Kamer over de Armeense genocide. Het kabinet heeft laten weten dat de Nederlandse ambassadeur voor Armenië, die in buurland Georgië zetelt, vandaag bij de herdenkingsbijeenkomst in de Armeense hoofdstad Jerevan aanwezig is.
Het is een goede zaak dat de ambassadeur aanwezig is. Dat is niet eerder gebeurd, maar de SP heeft het kabinet ook opgeroepen ervoor te zorgen dat een lid van de regering aanwezig zal zijn bij één van de herdenkingen van de Armeense genocide. Het is een trieste zaak dat het kabinet daar geen gehoor aan heeft gegeven. Dat past niet.
Tijdens het debat in de Tweede Kamer hebben wij ook stevige kritiek geuit op de omgang met de Armeense genocide door het kabinet. In plaats van de Armeense genocide spreekt de minister steevast van de kwestie van de Armeense genocide. Dat doet geen recht aan de geschiedenis.
Het staat ook haaks op de unaniem aangenomen motie Rouvoet, waarin de regering wordt verzocht om binnen het kader van de dialoog van de EU met Turkije voortdurend en nadrukkelijk de erkenning van de Armeense genocide aan de orde te stellen.
De formulering van het kabinet staat verder haaks op de consensus binnen de academische wereld. Daar worden de verschrikkelijke gebeurtenissen in het Ottomaanse Rijk genocide genoemd. Niets meer en niets minder.
Dat geldt ook voor het NIOD, het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies in Amsterdam, waar al vele jaren onderzoek wordt gedaan naar deze en andere genocides. Het is teleurstellend dat het kabinet de ogen hiervoor sluit en vasthoudt aan de omslachtige formulering.
Vorig jaar, kort voor de 99e herdenking van de genocide, condoleerde de Turkse toenmalige premier Erdogan namens de Turkse regering de kleinkinderen van Armeniërs die begin vorige eeuw zijn omgekomen. En deze week stelde de huidige Turkse premier Davutoglu dat de Ottomaanse Armeniërs die tijdens de deportatie van 1915 om het leven zijn gekomen met respect worden herdacht tijdens een herdenking in Turkije en dat de pijn van hun kinderen en kleinkinderen wordt gedeeld.
Dit zijn mooie gebaren, maar de vraag is wat dit waard is als door de Turkse regering tegelijk wordt vastgehouden aan een onrealistisch laag dodental en als ontkend blijft worden dat er überhaupt sprake was van een genocide. Deze week stelde premier Davutoglu nog dat het problematisch is om alles terug te brengen naar een enkel woord.
Sterker nog, tot op de dag van vandaag is in het Turkse wetboek van strafrecht opgenomen dat het verboden is te spreken over de Armeense genocide van 1915. Dat is onacceptabel. De SP vindt dat van een kandidaat-lidstaat een eerlijke omgang met de eigen geschiedenis verwacht mag worden.
Turkije is, al jaren, met de Europese Unie in dialoog over toetreding. De SP stelt een heel duidelijke voorwaarde aan mogelijke toetreding van Turkije tot de EU: zolang Turkije de Armeense genocide ontkent en zolang er in dat land niet vrijuit over gesproken kan worden, moet Turkije niet tot de EU worden toegelaten. Punt uit.
Volgende maand zal een delegatie van Kamerleden naar Armenië vertrekken. Dat is voor het eerst. Ik zal daar natuurlijk bij aanwezig zijn. De Armeense genocide zal dan uitgebreid aan de orde komen.
Dank u wel.