Column week 5 - Hoofdinhoud
1 jul 2014
Zondagavond was er bij Brandpunt een beeldverslag over Noord-Korea, de laatste totalitaire dictatuur op de aarde. Een regime dat met alle middelen die tot haar beschikking staan, zorgt voor een complete hersenspoeling van de bevolking, met zware straffen voor iedereen die zich niet schikt. Shockerend waren de verhalen van de mensen die het gelukt is te vluchten naar China of naar Zuid-Korea. Nog shockerender de gevolgen van hun vlucht voor hun familieleden. De warenhuizen die aan het buitenland getoond werden als symbool van Noord-Koreaanse welvaart, staan vol spullen maar er zijn geen kassa’s. Want het is letterlijk een showroom voor de buitenwereld. In schril contrast tot die uiterlijke schijnwelvaart stonden de getuigenissen van mensen die op straat leefden, als jong kind vaak al, zonder eten en onderdak. Uitzendingen van de staatstelevisie op elke hoek van de straat met de boodschap van de grote leider. Wat een beklemmend verhaal. Wel waren er lichtpuntjes van hoop in de verhalen van de mensen die gevlucht waren en van mensen die de situatie in Noord-Korea goed kennen. Zij wagen hun leven om beelden van buiten naar de mensen in Noord-Korea te krijgen. Incognito gefilmde beelden laten zien dat gewone Noord Koreanen niet alles meer pikken van de agenten en militairen op straat. Discussies aangaan, tegengas geven. Langzaam komen er kleine scheurtjes in het beleid. Niet door gewapend verzet, maar door informatie via radio’s en internet. Deze beweging is onmogelijk te stoppen zelfs voor een totalitair regime. Uiteindelijk kun je heel veel controleren maar niet de gedachten van de mensen. De uitzending was afgelopen maar liet me niet los. Wat een vrijheid hebben wij.
Vanmorgen toen ik op mijn werk kwam, had ik thuis al twee kranten gelezen, drie nieuwswebsites bekeken en de knipselkrant gescand. Wat een rijkdom aan feiten, informatie, meningen hebben wij in onze samenleving. En nog belangrijker, we hebben de mogelijkheid om hierover met elkaar te discussiëren in een publiek debat of in een democratische arena. Vijftien miljoen mensen op dat hele kleine stukje aarde, inmiddels zijn het er bijna zeventien miljoen. Ik wist weer waarom ik altijd zo blij ben als er reacties zijn in een debat of over stukken die ik schrijf. Vorige week nog een ingezonden brief in deze krant naar aanleiding van een eerdere column van mijn hand.
De brievenschrijver van vorige week stelde mijn wereldbeeld (een kleinere overheid, meer zeggenschap voor mensen zelf) aan de kaak door een aantal zorgpunten op te noemen. De vrees voor regels stapelen die hij daarin uitte, deel ik overigens. Dat is ook wat we vaak zien in de reflex die politici en beleidsmakers hebben bij gebeurtenissen in ons land. Wat mij betreft belangrijk om tegen te blijven strijden, dat delen wij met elkaar. De omvang van de overheid en de vrijheid voor individuele mensen is inderdaad een continu onderwerp voor discussie in ons land. Ook nu weer bij de gemeenteraadsverkiezingen speelt deze een rol. Wat mij betreft is die overheid en haar takenpakket klein en de ruimte voor mensen groot. Als je het zelf niet kunt organiseren of betalen, kun je je tot de overheid wenden. Dat is en blijft een verworvenheid, mensen staan niet in de kou. Maar voor elk probleem naar de overheid kijken om een oplossing te fabriceren, beknot op de lange termijn die vrijheid van mensen waar ik (en ja, daar kom ik rond voor uit!) altijd voor wil blijven knokken.