Té bedachtzaam beleid maakt pensioenen lager

Met dank overgenomen van H.C.M. (Henk) Krol i, gepubliceerd op donderdag 3 september 2015.

De Tweede Kamer debatteerde uitgebreid met staatssecretaris Jetta Klijnsma over diverse pensioenonderwerpen. Ik betoogde dat we met ons overmatig bedachtzame pensioenbeleid slechts één ding bereiken: zekerheid over een lager en niet waardevast pensioen.

1.

--

Mijn inbreng bij het algemeen overleg pensioenonderwerpen in de Tweede Kamer:

“Laat ik beginnen met het onderwerp dat verreweg het meest ingrijpend zal zijn voor pensioenfondsen en de pensioenen die zij beheren: de nieuwe UFR. Dat is de rente waar pensioenfondsen mee moeten rekenen voor hun pensioenverplichtingen op de lange termijn.

Ik heb een aantal vragen en opmerkingen.

  • 1. 
    Wat is in vredesnaam het doel van deze UFR-aanpassing juist op het moment waarop de marktrente mede door ingrijpen van de Europese Centrale Bank (ECB) zo extreem laag is? Welk belang wordt hiermee gediend?
  • 2. 
    Waarom dit besluit op basis van een bijna twee jaar oud advies? Moet dit advies niet geactualiseerd worden?
  • 3. 
    De kwantitatieve gevolgen van de nieuwe UFR zijn vrij onduidelijk in brieven en beantwoording van Kamervragen die het kabinet ons heeft gestuurd, maar dramatisch volgens deskundigen. Er wordt gekozen voor een minder stabiele rente-systematiek. Waarom? De nieuwe variabele UFR van 3,3 procent zal voorlopig nog verder dalen; een daling van de gemiddelde dekkingsgraad in 2020 met 10 à 15 procentpunten is te verwachten, net als hogere premies (tot wel 15 procent in 2020), een verslechtering van het indexatieperspectief en een grotere kans op afstempelen! Daarbij kan het kabinet eigenlijk weinig concreet melden over de gevolgen van de UFR voor pensioenopbouw en pensioenen, maar heel veel deskundigen verwachten zwaar weer en komen wél met cijfers.
  • 4. 
    50PLUS vindt dat staatssecretaris Klijnsma snel moet komen met een degelijke kwantitatieve onderbouwing - met bandbreedtes - van de gevolgen van deze nieuwe UFR-systematiek. Allereerst voor de korte en middellange termijn. Wij zijn van het kabinet gewend dat belangrijke beleidsvoornemens vergezeld gaan van een degelijke analyse van de mogelijke gevolgen van dat beleid. Waarom is die onderbouwing er nu niet? Wij vinden dat mogelijke negatieve gevolgen van de nieuwe ingrijpende UFR-systematiek moeten worden verzacht!
  • 5. 
    Een premiestijging van ruim 15 procent in 2021 kan - zoals de Stichting van de Arbeid terecht vaststelt - leiden tot een lastenverzwaring voor werknemers en werkgevers, waardoor de geplande lastenverlichting van 5 miljard euro grotendeels verdampt. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Of ziet mevrouw Klijnsma dit anders?
  • 6. 
    Een vaste UFR van 4,2 procent voor verzekeraars (bepaald door Europa) en een variabele UFR van 3,3 procent voor pensioenfondsen (vastgesteld door de Nederlandse Bank) is volgens 50PLUS gewoon niet te rijmen voor spelers die opereren op eenzelfde pensioenmarkt in het zelfde land. Wij vragen de staatssecretaris te verklaren waarom er voor gekozen is af te wijken van de Europese consensus over de UFR?

Met het nieuwe strengere financiële toetsingskader (FTK) voor pensioenfondsen, gecombineerd met deze nieuwe UFR-systematiek, stapelen wij prudentie op prudentie. Wij bereiken daarmee maar één ding: zekerheid over een zeker lager en niet waardevast pensioen!

Loonakkoord overheids-CAO:

een greep in de pensioenkas van het ABP

Staatssecretaris Klijnsma gaat er niet over en sociale partners gaan natuurlijk over hun eigen CAO - laat dat voorop staan - maar 50PLUS is wel zeer bezorgd over de pensioengevolgen van dit Rijks-loonakkoord. Wij kunnen de kritiek van FNV goed begrijpen en daarom mag dit onderwerp wat ons betreft vandaag niet onbesproken blijven.

Dit loonakkoord voor 600.000 overheidsmedewerkers raakt de pensioenen van 2,8 miljoen mensen. Vooral pensioenen van jonge werkenden kunnen tot 15 procent lager gaan uitvallen. Dat is wel heel veel in ruil voor een beperkte loonsverhoging nu!

De gevolgen voor gepensioneerden worden ‘beperkt’ en ‘klein’ genoemd door uw collega-minister Plasterk, maar kwantitatief wordt dit nauwelijks onderbouwd. Ook hier vragen wij een betere kwantitatieve onderbouwing van de pensioengevolgen.

Ook wil 50PLUS weten van de staatssecretaris of zij vindt dat gepensioneerden voldoende inbreng hebben kunnen leveren. Wij vinden van niet: dit akkoord raakt immers ook heel veel gepensioneerden! Het gaat ook over hen. Zij krijgen er geen ‘loon’ bij, maar gaan vrijwel zeker pensioen of koopkracht inleveren!

Met de ‘pensioenaanpak’ via dit loonakkoord en ook via het naar voren halen van belastinginkomsten neemt de rijksoverheid voorschot op een onzekere toekomst en legt zij in zekere zin een deel van de rekening voor loonsverhoging nú in de toekomst neer. Onverstandig!

2.

Afgekochte kleine pensioenen

Staatssecretaris Klijnsma is ‘bezig’ met aanpassing van het inkomensbesluit AOW. Ook zij vindt dat rechthebbenden geen financieel nadeel mogen ondervinden van een afgekocht klein pensioen. Wij dringen aan op spoed. Wanneer komt de zaak rond? Afgekocht pensioen is bedoeld als inkomen na de AOW-leeftijd en moet niet verrekend worden met de AOW-partnertoeslag of een ANW-uitkering. Wij vinden het overigens zeer wrang dat de staatssecretaris niet tegemoet gaat komen aan personen van wie het pensioen in de afgelopen vijf jaar is afgekocht en die daardoor een korting hebben ondergaan op de AOW-partnertoeslag. Waarom niet? Mogen zij dan wél financieel nadeel ondervinden? Zij konden die nadelen toch ook moeilijk voorzien? Hier is toch óók sprake van een ‘kennelijk onredelijk pensioenresultaat’?

3.

De Europese pensioenrichtlijn (IORP)

Graag een update over ontwikkelingen rond IORP. Wat ons betreft een grotendeels overbodige, zeker hinderlijke en mogelijk zelfs schadelijke richtlijn: wij willen echt géén inhoudelijke inmenging in ons pensioenstelsel, géén zeggenschap naar Brussel. Ondanks de behoorlijke inzet van staatssecretaris Klijnsma is het risico van een kerstboom vol ballen (lees: detailvoorschriften) nog levensgroot. Daar winnen wij niets mee. Waarom richten wij de aandacht niet op landen die géén goed tweede pijlerpensioen hebben? Wat wordt de inzet? Wat ons betreft wordt die: minimale harmonisatie. En liefst, als dat mogelijk is, intrekking van het voorstel tot herziening van de IORP-richtlijn. De Kamer moet op de voet geïnformeerd worden over verdere ontwikkelingen en acties!

4.

Keurslijfpensioenen

50PLUS hecht aan spoedige, maar ook zorgvuldige uitwerking van een wetsvoorstel om premieovereenkomsten (DC) te optimaliseren. Hoe staat het met de voortgang? Welk invoeringstraject wordt voorzien? Het duurt allemaal wel erg lang en veel mensen worden gedupeerd. Het voorstel van collega Lodders kan voorlopig, en hopelijk sneller, soelaas bieden.

5.

Waardeoverdracht pensioen

50PLUS ziet dat de regeling voor de waardeoverdracht van pensioenen langzamerhand de juiste kant uit gaat. De goede wil is er. Maar kan staatssecretaris Klijnsma ons nog eens nog eens grondig uitleggen dat de termijnverruiming voor waardeoverdracht niet weer teniet wordt gedaan door aanvullende voorwaarden en het uitbreiden van de regeling beperking van bijbetalingslasten voor kleine werkgevers naar alle werkgevers? Wij vinden dat de overheid de bijbetalingsproblematiek overigens zelf ook vergroot door het strenge nieuwe financiële toetsingskader."

 

Mijn inbreng in tweede termijn:

Struisvogelgedrag van de staatssecretaris

“Wij hebben in Nederland gelukkig een degelijke Pensioenwet, zorgvuldige en prudente pensioenregels, strikte governance [regels voor de manier waarop de pensioenfondsen bestuurd moeten worden] en een strenger dan gemiddeld financieel toetsingskader voor pensioenfondsen. Nederland loopt daarin voorop.

Dáár nu nog eens een veel strengere en lagere rekenrente [rekenrente is de rente waar pensioenfondsen mee moeten rekenen voor het bepalen van de omvang van hun pensioenverplichtingen op lange termijn] bovenop zetten is van de gekken. Het is volgens 50PLUS zelfs onverstandig.

Het is ook niet uit te leggen dat de overheid met een totaal andere rentemaat rekent dan de maat die geldt voor de belastingbetaler die belegt.

Waarom zouden particulieren gemiddeld een hoger rendement kunnen behalen (de overheid noemt voor de beleggende belastingbetaler 5,5 procent) dan professioneel beleggende pensioenfondsen (voor de pensioenfondsen rekent de overheid nu met 3,3 procent), zeker als wij kijken naar de bevindingen van Zwarte Zwanen, het programma van Omroep Max over de pensioenfondsen.

De staatssecretaris brengt de pensioengevolgen van de nieuwe rekenrente (de zogenaamde UFR-systematiek) nu in kaart. Dat is laat, te laat!. Tóch zijn wij wel benieuwd naar die nieuwe kwantitatieve informatie. Wij rekenen er dan ook op dat bij ongunstige uitkomsten voor de pensioenen verzachtende maatregelen worden genomen! Kan staatssecretaris Klijnsma dat toezeggen?

Het nieuwe financiële toetsingskader (FTK) én de nieuwe rekenrente-systematiek (UFR) is lastiger en ‘duurder’. Pensioenfondsen moeten veel meer vermogen ‘in kas’ hebben om op papier in de (verre) toekomst aan hun pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Die problematiek wordt dus mede door de overheid zélf veroorzaakt. Hoe gaat die overheid burgers die hierdoor getroffen worden tegemoetkomen?

Ik ben teleurgesteld in het struisvogelgedrag van de staatssecretaris. Het gaat dan om de vragen van de heer Ulenbelt (SP) en mijzelf over het Rijks-loonakkoord. Zij wil daar niet inhoudelijk op ingaan.

Los van het akkoord gaat het immers om de principiële vraag of het wijs is pensioen voor later om te zetten in loon nú zónder dat de gevolgen van die omzetting voor de pensioenen duidelijk zijn.

En kan dat wel zonder een degelijke inbreng van de betrokken gepensioneerden bij het ABP?

Ook is 50PLUS zwaar teleurgesteld over de antwoorden die staatssecretaris Klijnsma gegeven heeft over de afkoop van kleine pensioenen. Voor veel gedupeerden komt er nog steeds géén oplossing.”