Begrotingsdebat 2016 - Hoofdinhoud
Vandaag bespreken we in de Tweede Kamer de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Uiteraard is er veel aandacht voor de gebeurtenissen in Parijs en de strijd tegen IS. Maar ook vraag ik aandacht voor drone aanvallen door de VS en Oekraïne en nog veel meer. Hieronder lees je mijn inbreng:
Mevrouw de Voorzitter.
De terroristische aanslagen van vrijdag in Parijs vervullen de SP met afschuw, woede, verdriet en vastberadenheid. Onze gedachten gaan op de eerste plaats uit naar de slachtoffers en hun nabestaanden. Naar de gewonden en iedereen die hier direct mee te maken heeft. Het is belangrijk dat heel Nederland hier bij stilstaat. Deze aanslagen tonen twee zaken glashard aan: Ten eerste het feit dat we heel kwetsbaar zijn in onze open en vrije samenleving. De balans tussen veiligheid, openheid en vrijheid zal door deze aanslagen opnieuw moeten worden bezien. Ten tweede tonen deze aanslagen aan terroristische groepen de intentie en capaciteit hebben om aanslagen te plegen in en tegen het Westen, en niet alleen het Westen. Ook Rusland, Turkije en Libanon kregen heel recent te maken met terroristische aanslagen. Ook die slachtoffers verdienen ons medeleven. Samenwerking, Europees en mondiaal tegen deze terreur is noodzakelijk.
De aanslagen in Parijs vragen om nationale en internationale actie. Morgen zal in het debat vooral de nationale actie aan de orde komen. De minister van Buitenlandse Zaken wil ik vandaag vragen stellen over het internationale beleid. Om te beginnen de Europese aspecten.
1 Welke betekenis heeft het inroepen van de bijstandsclausule van artikel 42 van het Verdrag van de EU? Kan die bijstandsverplichting ook betekenen dat Nederland wordt geacht mee te gaan in het bombarderen van Syrië?
2 Wat zijn de internationaal rechtelijke gevolgen van het gebruik van de term oorlog? In Nederland kan dat gevolgen hebben voor de opsporing maar internationaal kan het gevolgen hebben voor de veiligheid van Nederlandse militaire doelen.
3 Op welke wijze wordt de registratie en identificatie van vluchtelingen aan de buitengrens van de EU verbeterd? Het kabinet erkende gisteren dat jihadisten met de vluchtelingenstroom mee kunnen reizen de EU in.
De SP betwijfelt of een bommenregen op door IS gecontroleerd gebied de kans op aanslagen in Europa zullen verkleinen. De logica doet het tegenovergestelde vrezen. Sympathisanten van IS zouden er juist een motief in kunnen vinden voor terreuracties hier. Er zijn ook analisten en kenners van IS die stellen dat extra Westerse militaire inzet in Syrië en Irak door IS juist wordt gewenst omdat het de voedingsbodem en rekruteringsbasis voor terreur vergroot. Ik vraag de minister daarop te reageren.
De oproep om op de aanslagen in Parijs met militair geweld te reageren tegen IS zijn volledig te begrijpen. Tegelijkertijd moet bij de overweging om militair op te treden het verstand altijd leidend blijven. De vraag moet zijn wat effectief is. Ruim één jaar na de start van de militaire interventie onder leiding van de Verenigde Staten in Irak, en later ook Syrië, lijkt IS nauwelijks serieus geraakt. Ze is heer en meester in half Syrië en een derde van Irak. Wat zegt dit over het westerse militaire optreden? En wat zegt dit over de toekomst van beide landen? Is het nog wel reëel om van landen te spreken of is er de facto sprake van een opdeling en nieuwe grenzen?
Het militaire optreden heeft er mede voor gezorgd dat de vluchtelingenstroom het afgelopen jaar alleen maar is toegenomen. Nogal wat vluchtelingen in Iraaks Koerdistan, afkomstig uit Syrië, zijn gevlucht voor westerse bommen, niet voor IS. Omgekeerd is de stroom jihadisten richting IS-gebied ook toegenomen. Deze onbedoelde effecten moeten aan het denken zetten. Wat is de reactie van de minister hierop?
Het militaire optreden heeft een politieke oplossing van de oorlog in zowel Syrië als Irak nog niet dichterbij gebracht. Eerder lijkt er sprake te zijn van verharding van de tegenstellingen tussen de strijdende partijen. Ook blijven we te maken hebben met zogenaamde bondgenoten in de strijd in Irak en Syrië, waarvan het een publiek geheim is dat ze juist steun bieden aan radicale jihadistsiche groepen. Denk aan Saudi-Arabië, maar ook aan Turkije. Dat land begon eind juli een militaire campagne tegen IS maar in de praktijk bleek dat vooral een campagne tegen de PKK te zijn. En dat terwijl het juist Koerdische strijders zijn die een belangrijke rol spelen bij het voorkomen van een massaslachting in Sinjar en Kobane. Hoe ziet de minister dit dubbelspel van Turkije? Wordt Turkije daar op aangesproken?
De SP blijft wijzen op het belang van het bestrijden van de inkomstenbronnen van IS, zoals de export van olie. Die inkomstenbron is nog altijd zeer omvangrijk is: 50 miljoen dollar per maand! Hoe is dat mogelijk? De olie wordt veelal via Turkije geëxporteerd en ook wordt, wederom via Turkije, door IS materieel geïmporteerd om de productie van olie in stand te houden. Is dit geen prioriteit van de coalitie tegen IS? En wordt er nu eindelijk succes geboekt in het afsnijden van de geldstromen die naar IS leiden?
Mijn tweede punt betreft de belabberde mensenrechtensituatie in Saudi-Arabië. SA is een belangrijke bondgenoot van het westen, onder meer in de strijd tegen IS. Er wordt melding gemaakt van een Memorandum of Understanding tussen NL en SA. Wat staat hierin? Is er ook aandacht voor de mensenrechten in dat MoU?
De SP plaatst grote vraagtekens bij de goede betrekkingen tussen NL en SA. SA is ook sponsor van groepen die strijd leveren in Syrië. Wordt SA daarop aangesproken door Nederland? En protesteert NL wel tegen de oneerlijke processen en rechterlijke uitspraken tegen mensenrechtenactivisten in dit land? Deelt de minister mijn opvatting dat SA de anti-terrorismewetgeving misbruikt om critici de mond te snoeren? De Kamer nam mijn motie aan die de regering verzoekt de Saudische autoriteiten op te roepen tot de vrijlating van Raif Badawi, de blogger die eerder tot duizend stokslagen is veroordeeld. Is deze motie uitgevoerd? Kan de minister tenslotte ingaan op de Nederlandse inzet op het verbeteren van de positie van vrouwen in Saudi-Arabië?
Dan de ontwikkelingen in Israël en Palestina. De SP maakt zich heel grote zorgen over het opgelaaide geweld, waar Palestijnse kinderen en Israëlische burgers het slachtoffer van zijn. Het is belangrijk dat ingezet wordt op de-escalatie. Wat doet Nederland op dit punt?
Vorige week besloot de EU om de richtlijnen inzake het labelen van producten uit de illegale nederzettingen te publiceren. Daarmee komt er een einde aan de misleiding van consumenten, doordat producten uit de nederzettingen niet langer als ‘Made in Israël’ in de schappen kunnen liggen. Hoe worden deze richtlijnen in de praktijk uitgevoerd?
In de EU wordt nagedacht over concrete manieren om de scheidslijn tussen Israël en bezet Palestijns Gebied duidelijker aan te brengen. Recente ontwikkelingen in Amsterdam zijn hier interessant. Daar is besloten tot een samenwerking met Ramallah en Tel Aviv waarbij nadrukkelijk een aantal voorbehouden is gemaakt. Bijvoorbeeld dat Amsterdam geen uitvoer naar, invoer uit, of directe noch indirecte financiële betrekkingen met illegale nederzettingen op bezet Palestijns Gebied zal onderhouden. Een tweede voorwaarde stelt dat er voor gezorgd dient te worden dat in de projecten die aangegaan zullen worden ook niet indirect wordt samengewerkt met het Israëlische leger of het ministerie van Defensie. Ik vraag de minister of hij hierin aanknopingspunten ziet om ook op nationaal niveau de scheidslijn tussen Israël en bezet Palestijns Gebied duidelijker aan te brengen?
Dan over de Amerikaanse drone oorlog. Dit programma waarbij vermeende terroristen worden gedood door aanvallen met onbewapende vliegtuigen, was altijd door geheimzinnigheid omgeven. Dat is voorbij. Vermoedens dat drones erg onnauwkeurig zijn en dat burgerslachtoffers worden weggemoffeld zijn nu bevestigd in de zogenaamde drone papers, de Amerikaanse documenten die onlangs zijn gelekt. In deze drone papers wordt zelfs naar een operatie verwezen waarbij maar liefst 90 procent van de gedode individuen niet de mensen waren die men wilde doden. 90 procent!
Ik hoor van de minister graag een reactie hierop. Deelt de minister de zorgen van de SP dat de inzet van drones onnauwkeurig is en veel burgerslachtoffers veroorzaakt? Is de minister bereid bij zijn Amerikaanse collega’s opheldering te vragen over de informatie die uit de drone papers blijkt en aan te dringen op transparantie? Uit de gelekte documenten blijkt ook dat de Amerikanen bij drone aanvallen vaak gebruikmaken van inlichtingen van andere landen. Kan de minister uitsluiten dat de Verenigde Staten inlichtingen afkomstig van Nederland hiervoor inzet?
Dan Oekraïne. De SP is ook kritisch op de rol van het westen in de escalatie van het geweld in Oekraïne en de oplopende spanningen met Rusland. Er zijn al meer dan 8.000 doden gevallen in de oorlog in Oekraïne - inclusief de 298 doden van de fatale MH17-vlucht - en de verhouding tussen het westen en Rusland begint steeds meer te lijken op die uit de jaren ’80 van de vorige eeuw, tijdens de Koude Oorlog. Dat is zeer zorgelijk. Kan de minister aangeven welke inspanningen Nederland verricht om te komen tot de-escalatie?
De SP heeft kritiek geuit, stevige kritiek, op het associatieverdrag met Oekraïne. We zagen hoe ontwikkelingen rondom deze kwestie bijdroegen aan een spiraal van geweld en polarisatie in Oekraïne. Het was immers de aanvankelijke weigering om dit associatieverdrag te tekenen, door de toenmalige president Janoekovytsj, die een serie gebeurtenissen in gang zette die uiteindelijk leidde tot de burgeroorlog waar het land nu middenin zit en waarvoor nog altijd geen duurzame oplossing in zicht is. Is de minister het met mij eens dat het associatieverdrag heeft bijgedragen aan instabiliteit en polarisatie in Oekraïne?
Keer op keer is door deze minister gezegd dat het verdrag geen voorportaal is voor EU-lidmaatschap. Europese politici zeggen iets anders. Stefan Füle zei vorig jaar bijvoorbeeld, hij was toen EU-commissaris uitbreiding, dat Oekraïne uiteindelijk volledig lid zou moeten worden. Verder hebben Herman Van Rompuy, toenmalig president van de Europese Raad, en toenmalig Commissievoorzitter Barroso aangegeven dat zij de toekomst van Oekraïne in Europa zien. Kan de minister hierop reageren? De SP vindt deze uitlatingen zeer verontrustend en mede daarom zien wij uit naar het referendum over dit verdrag volgend jaar.
Mijn voorlaatste punt betreft het optreden van Nederlandse militairen in Nederlands-Indië in de periode 1945 - 1949. Hierover is recent een en ander naar buiten gekomen, dit vanwege twee recente wetenschappelijke onderzoeken. Deze onderzoeken halen eens te meer het beeld onderuit dat lange tijd dominant is geweest, namelijk dat oorlogsmisdrijven incidenten zouden zijn geweest die niet op grote schaal voorkwamen. Het zouden excessen zijn geweest.
De bekende wetenschapper Gert Oostindie schreef op basis van zo’n 1400 getuigenissen een boek over Nederlandse militairen in Indonesië. In die getuigenissen worden maar liefst 800 extreme geweldsincidenten gemeld. Dan gaat het over standrechtelijke executies, het neerschieten van vluchtende gevangenen, maar ook marteling en verkrachting en kampongs die zomaar werden afgebrand. De getuigenissen zijn maar een klein deel van het totaal. Er zijn immers ruim 200.000 Nederlandse militairen naar Nederlands-Indië verscheept. Daarom komt de auteur ook tot de conclusie dat de oorlogsmisdaden zoals beschreven in zijn boek slechts het topje van de ijsberg zijn. In werkelijkheid moeten er tienduizenden oorlogsmisdaden zijn gepleegd. De conclusie: het geweld van de kant van Nederlandse militairen was structureel en extreem.
Een paar maanden eerder, afgelopen zomer, rondde de Zwitsers-Nederlandse historicus Rémy Limpach zijn onderzoek af, waarin vergelijkbare conclusies worden getrokken.
Naar aanleiding van deze twee onderzoeken vraag ik de minister of hij bereid is opnieuw te kijken naar het onderzoeksvoorstel dat al een paar jaar geleden werd gedaan. Drie historische instituten vroegen toen om een financiële bijdrage om een breed en omvangrijk onderzoek te doen naar de oorlog in Indonesië - de grootste oorlog ooit door Nederland gevoerd. Dat voorstel ligt nog steeds op tafel en naar de opvatting van de SP zijn de twee zojuist genoemde onderzoeken aanleiding om dit geld alsnog vrij te maken. En is de minister ook bereid opnieuw te kijken naar verzoeken voor eerherstel voor Nederlandse militairen die weigerden in deze koloniale oorlog te vechten?
Verder heb ik nog een vraag betreffende de behandeling van de claims van nabestaanden van slachtoffers van standrechtelijke executies in voormalig Nederlands-Indië. Hier is eerder een civielrechtelijke regeling voor getroffen en ik dank de minister voor zijn bereidheid de termijn hiervoor te verlengen met twee jaar, zoals afgelopen zomer is besloten. Ik las in een artikel in het NRC Handelsblad dat Nederland historicus Limpach in de arm heeft geslagen om claims van nabestaanden te beoordelen, maar dat de nabestaanden niet over dezelfde informatie kunnen beschikken. Kan de minister dit bevestigen en is hij het met mij eens dat het van groot belang is dat juist ook de nabestaanden kunnen beschikken over dergelijk archiefmateriaal? En is de minister het verder met mij eens dat het belangrijk is dat in het archief beschikbare lijsten met namen van slachtoffers van Nederlandse oorlogsmisdaden actief worden opgespoord zodat de claims van de nabestaanden goed kunnen worden afgehandeld? Graag een reactie?
Tenslotte heb ik nog een korte vraag over hulp aan Nederlandse gevangenen in het buitenland. Ik heb begrepen van Stichting Epafras dat zij bemiddeling nodig hebben van de consulaten en ambassades om toegang te krijgen tot gedetineerden maar dat deze bemiddeling achterwege blijft omdat een subsidierelatie ontbreekt. Kan de minister dit bevestigen? Waarom kan deze bemiddeling niet alsnog geleverd worden, zeker gezien de eerder uitgesproken waardering voor het werk van Epafras? Kan de minister ook aangeven waarom er geen subsidie meer aan Epafras is toegekend en of het klopt dat er nog steeds geld beschikbaar is voor zorg aan gedetineerden in het buitenland?