Geen bommen, maar brood voor Syrië - Hoofdinhoud
De burgeroorlog in Syrië heeft inmiddels meer dan 260.000 slachtoffers gemaakt. Tien miljoen mensen zijn voor het geweld op de vlucht geslagen. ‘We moeten iets doen’ is een veel gehoorde reactie op het geweld van ISIS. Maar laten we de lessen uit vorige oorlogen in het Midden-Oosten niet vergeten. Nóg meer bommen leiden niet tot vrede maar tot nog meer oorlog. En nóg meer vluchtelingen.
De Syrische president Assad lijkt de lachende derde te worden. Zijn willekeurige bombardementen op woonwijken hebben al vele tienduizenden slachtoffers gemaakt. VVD en PvdA wíllen de positie van Assad misschien niet versterken, maar met bombardementen dóen ze dat wel.
Nederlandse bommen zullen weinig veranderen aan de steun die er in Irak en Syrië is voor ISIS. Je kunt de infrastructuur van een land vernietigen maar dat verandert het gedachtegoed van mensen niet.
Van de ervaringen in Irak en Afghanistan hebben we geleerd: met bommen breng je geen vrede en democratie. Westerse bommen hebben ervoor gezorgd dat het extremisme zich verplaatst, dat het verder wordt aangewakkerd en dat de kans op aanslagen in Europa fors is vergroot.
We moeten nu de vredesonderhandelingen tussen het Assad-regime en oppositiepartijen ondersteunen. Een staakt-het-vuren tussen Assad en de oppositie is een eerste stap om gezamenlijk het extremisme van ISIS te kunnen bestrijden. We moeten nu juist voorkomen dat het conflict verder gevoed wordt met wapens, geld en strijders. Op korte termijn is humanitaire hulp noodzakelijk. Daar kunnen we levens mee redden.
Syriërs schreeuwen niet om bommen maar om brood, medicijnen en dekens