BIJLAGEN bij het voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd

1.

Kerngegevens

Document­datum 01-02-2016
Publicatie­datum 02-02-2016
Kenmerk 5712/16 ADD 1
Van Secretary-General of the European Commission, signed by Mr Jordi AYET PUIGARNAU, Director
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Raad van de Europese Unie

Brussel, 1 februari 2016 (OR. en)

5712/16

Interinstitutioneel dossier: ADD 1

2016/0014 (COD) i

ENT 20 MI 45 CODEC 103

VOORSTEL

van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

ingekomen: 28 januari 2016

aan: de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

Raad van de Europese Unie

Nr. Comdoc.: COM(2016) 31 final i ANNEXES 1 to 19

Betreft: BIJLAGEN bij het voorstel voor een VERORDENING VAN HET

EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd

Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2016) 31 final i ANNEXES 1 to 19.

Bijlage: COM(2016) 31 final i ANNEXES 1 to 19

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 27.1.2016 COM(2016) 31 final i

ANNEXES 1 to 19

BIJLAGEN

bij het voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke

voertuigen zijn bestemd

{SWD(2016) 9 final}

{SWD(2016) 10 final} BIJLAGEN

bij het voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke

voertuigen zijn bestemd

Lijst van bijlagen

Bijlage I Inlichtingenformulier — Volledige lijst van de te verstrekken informatie voor EU- typegoedkeuring van voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden

Bijlage II Algemene definities, criteria voor de indeling in voertuigcategorieën, voertuigtypen en carrosserietypen

Aanhangsel 1: Controleprocedure voor de indeling van een voertuig als terreinvoertuig

Aanhangsel 2: Aanvullende cijfers voor de codes voor de verschillende soorten carrosserie

Bijlage III Inlichtingenformulier voor de EU-typegoedkeuring van voertuigen

Bijlage IV Voorschriften voor de EU-typegoedkeuring van voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden

Deel I Regelgevingshandelingen voor de EU-typegoedkeuring van in onbeperkte series geproduceerde voertuigen

Aanhangsel 1: Regelgevingshandelingen voor de EU-typegoedkeuring van in kleine series geproduceerde voertuigen krachtens artikel 39

Aanhangsel 2: Voorschriften voor de individuele goedkeuring van een voertuig krachtens artikel 42

Deel II Lijst van VN/ECE-reglementen die worden erkend als alternatief voor de in deel I vermelde richtlijnen of verordeningen

Deel III Lijst van regelgevingshandelingen tot vaststelling van de voorschriften voor de EU- typegoedkeuring van voertuigen voor speciale doeleinden

Aanhangsel 1: Kampeerwagens, ambulances en lijkwagens

Aanhangsel 2: Gepantserde voertuigen

Aanhangsel 3: Voor rolstoelen toegankelijke voertuigen

Aanhangsel 4: Overige voertuigen voor speciale doeleinden (inclusief speciale groep, multifunctionele werktuigdragers en caravans)

Aanhangsel 5: Mobiele kranen

Aanhangsel 6: Aanhangwagens voor het vervoer van uitzonderlijke ladingen Bijlage V Procedures voor EU-typegoedkeuring

Aanhangsel 1: Normen waaraan de in artikel 72 bedoelde entiteiten moeten voldoen

Aanhangsel 2: Procedure voor de beoordeling van de technische diensten

Aanhangsel 3: Algemene voorschriften voor de indeling van de testrapporten

Bijlage VI Modellen van het EU-typegoedkeuringscertificaat

Aanhangsel: Lijst van regelgevingshandelingen waaraan het voertuigtype voldoet

Bijlage VII Nummeringssysteem voor EU-typegoedkeuringscertificaten

Aanhangsel: EU-typegoedkeuringsmerk van onderdelen of technische eenheden

Bijlage VIII Testresultaten

Bijlage IX Conformiteitscertificaat

Bijlage X Procedures voor de conformiteit van de productie

Bijlage XI Model en nummeringssysteem voor het vergunningscertificaat voor het in de handel en in het verkeer brengen van voertuigdelen of uitrustingsstukken die een ernstig risico kunnen vormen voor de correcte werking van essentiële systemen

Aanhangsel: Model van het EU-vergunningscertificaat

Bijlage XII Beperkingen voor kleine series

Bijlage XIII Lijst van voertuigdelen of uitrustingsstukken die een aanzienlijk risico kunnen vormen voor de correcte werking van systemen die essentieel zijn voor de veiligheid van het voertuig of voor zijn milieuprestaties, de prestatievereisten van dergelijke voertuigdelen of uitrustingsstukken, de passende testprocedures en de voorschriften inzake het merken en het verpakken

Bijlage XIV Lijst van overeenkomstig de desbetreffende regelgevingshandelingen verleende, geweigerde of ingetrokken EU-typegoedkeuringen

Bijlage XV Regelgevingshandelingen waarvoor een fabrikant als technische dienst kan worden aangewezen

Aanhangsel: Aanwijzing van een fabrikant als technische dienst en uitbestedingen

Bijlage XVI Voorwaarden voor het gebruik van virtuele testmethoden door een fabrikant of een technische dienst

Aanhangsel 1: Algemene voorwaarden voor het gebruik van virtuele testmethoden

Aanhangsel 2: Specifieke voorwaarden voor het gebruik van virtuele testmethoden

Aanhangsel 3: Validering

Bijlage XVII Procedures voor de EU-meerfasentypegoedkeuring

Aanhangsel: Model van de extra plaat van de fabrikant

Bijlage XVIII Toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen

Aanhangsel 1: Certificaat van de fabrikant met betrekking tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig

Aanhangsel 2: OBD-informatie van het voertuig

Bijlage XIX Concordantietabel

BIJLAGE I

INLICHTINGENFORMULIER — VOLLEDIGE LIJST VAN DE TE VERSTREKKEN INFORMATIE VOOR EU-TYPEGOEDKEURING VAN

VOERTUIGEN, SYSTEMEN, ONDERDELEN OF TECHNISCHE EENHEDEN ( a )

DEEL I

De inlichtingenformulieren voor de EU-typegoedkeuring van voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden zoals voorgeschreven door deze verordening en de in bijlage IV vermelde regelgevingshandelingen zijn uitsluitend uittreksels uit deze volledige lijst en houden de nummering ervan aan.

De onderstaande gegevens worden in drievoud verstrekt en gaan vergezeld van een lijst van de opgenomen elementen. Eventuele tekeningen moeten op een passende schaal en met voldoende details, in formaat A4 of tot dat formaat gevouwen, worden ingediend. Op eventuele foto's moeten voldoende details te zien zijn.

Indien de in deze bijlage bedoelde systemen, onderdelen of technische eenheden elektronisch gestuurde functies hebben, worden gegevens over de prestaties verstrekt.

  • 1. 
    ALGEMEEN

1.1. Merk (handelsnaam van de fabrikant): …

1.2. Type: …

1.2.0.1. Chassis: …

1.2.0.2. Carrosserie/compleet voertuig: …

1.2.1. Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar): …

1.2.2. In het geval van voertuigen waarvoor meerfasentypegoedkeuring is verleend, typegoedkeuringsinformatie van het basisvoertuig of het voertuig in de vorige fase (vermeld de informatie voor elke fase. Hiervoor mag een matrix worden gebruikt).

Type: ……………………………....…………………………….………………

Variant(en): …………………...………………………………..………………..

Uitvoering(en): ………………….…………………………….………………...

Typegoedkeuringsnummer, inclusief uitbreidingsnummer: .………………….

1.3. Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig/het

onderdeel/de technische eenheid ( 1 ) ( b ): …

1.3.0.1. Chassis: …

1.3.0.2. Carrosserie/compleet voertuig: …

1.3.1. Plaats van dat identificatiemiddel: …

1.3.1.1. Chassis: …

1.3.1.2. Carrosserie/compleet voertuig: …

1.4. Voertuigcategorie ( c ): …

1.4.1. Indeling(en), op basis van de gevaarlijke goederen die het voertuig moet vervoeren: …

1.5. Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …

1.5.1. In het geval van meerfasentypegoedkeuring, naam van de onderneming en adres van de fabrikant van het basisvoertuig of het voertuig in de vorige fase(n):

1.6. Plaats en wijze van aanbrenging van de voorgeschreven platen en plaats van het voertuigidentificatienummer: …

1.6.1. Op het chassis: …

1.6.2. Op de carrosserie: …

1.7. (Niet gebruikt)

1.8. Naam en adres van de assemblagefabriek(en): …

1.9. Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …

  • 2. 
    ALGEMENE CONSTRUCTIEKENMERKEN

2.1. Foto's en/of tekeningen van een representatief voertuig/onderdeel/technische

1

eenheid ( ): …

2.2. Maattekening van het gehele voertuig: …

2.3. Aantal assen en wielen: …

2.3.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

2.3.2. Aantal en plaats van de gestuurde assen: …

2.3.3. Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): …

2.4. Chassis (indien aanwezig) (overzichtstekening): …

2.5. Materiaal van de zijbalken ( d ): …

2.6. Plaats en opstelling van de motor: …

2.7. Stuurcabine (frontstuurcabine of torpedofront) ( e ): …

2.8. Kant van het stuur: rechts/links ( 1 ).

2.8.1. Het voertuig is uitgerust om te worden gebruikt in rechts-/linksrijdend ( 1 )

verkeer.

2.9. Geef aan of het trekkende voertuig bestemd is om een oplegger of andere aanhangwagen te trekken en of die aanhangwagen een oplegger, een autonome aanhangwagen, een middenasaanhangwagen of aanhangwagen met stijve dissel is: …

2.10. Geef aan of het voertuig speciaal ontworpen is voor het vervoer van goederen bij een geregelde temperatuur: …

  • 3. 
    MASSA'S EN AFMETINGEN ( f ) ( g ) ( 6 )

    (in kg en mm) (in voorkomend geval naar tekening verwijzen)

3.1. Wielbasis of -bases (bij volle belasting) ( g1 ): …

3.1.1. Tweeassige voertuigen: …

3.1.2. Voertuigen met drie of meer assen

3.1.2.1. Afstand tussen de opeenvolgende assen van de voorste naar de achterste as toe: …

3.1.2.2. Totale asafstand: …

3.2. Koppelschotel

3.2.1. Voor opleggers

3.2.1.1. Afstand tussen het hart van de koppelingspen en het achterste punt van de oplegger: …

3.2.1.2. Maximumafstand tussen het hart van de koppelingspen en een willekeurig punt aan de voorzijde van de oplegger: …

3.2.1.3. Referentiewielbasis van de oplegger (zoals voorgeschreven in bijlage I, deel D,

punt 3.2, bij Verordening (EU) nr. 1230/2012 i van de Commissie 1 ): …

3.2.2. Voor opleggertrekkers

3.2.2.1. Afstand hart koppelschotel/hart achteras (maximaal en minimaal; de

toelaatbare waarden voor een incompleet voertuig aangeven) ( g2 ): …

3.2.2.2. Maximale hoogte van de koppelschotel (genormaliseerd) ( g3 ): …

3.3. Spoorwijdte en breedte van de assen

3.3.1. g4 Spoorwijdte op elke gestuurde as ( ): …

3.3.2. Spoorwijdte op alle andere assen ( g4 ): …

3.3.3. Breedte van de breedste achteras: …

3.3.4. Breedte van de voorste as (gemeten aan de buitenzijde van de banden, exclusief de bolling van de banden dicht bij het wegdek): …

3.4. Bereik van de (totale) afmetingen van het voertuig

3.4.1. Chassis zonder carrosserie

3.4.1.1. g5 Lengte ( ): …

3.4.1.1.1. Maximaal toelaatbare lengte: …

3.4.1.1.2. Minimaal toelaatbare lengte: …

3.4.1.1.3. Bij aanhangwagens, maximaal toelaatbare lengte van de dissel ( g6 ): …

3.4.1.2. g7 Breedte ( ): …

3.4.1.2.1. Maximaal toelaatbare breedte: …

1 Verordening (EU) nr. 1230/2012 i van de Commissie van 12 december 2012 tot uitvoering van

Verordening (EG) nr. 661/2009 i van het Europees Parlement en de Raad wat de

typegoedkeuringsvoorschriften voor massa's en afmetingen van motorvoertuigen en aanhangwagens

daarvan betreft en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG i van het Europees Parlement en de Raad (PB L

353 van 21.12.2012, blz. 31).

3.4.1.2.2. Minimaal toelaatbare breedte: …

3.4.1.3. g8 Hoogte (in rijklare toestand) ( ) (bij in hoogte verstelbare vering de normale

rijstand aangeven): …

3.4.1.4. Vooroverbouw ( g9 ): …

3.4.1.4.1. g10 Oploophoek ( ): …… graden.

3.4.1.5. Achteroverbouw ( g11 ): …

3.4.1.5.1. Afloophoek ( g12 ): …… graden.

3.4.1.5.2. Minimaal en maximaal toelaatbare overhang van het koppelpunt ( g13 ): …

3.4.1.6. Bodemvrijheid (zoals gemeten overeenkomstig bijlage II, aanhangsel 1, punt 3)

3.4.1.6.1. Tussen de assen: …

3.4.1.6.2. Onder de vooras(sen): …

3.4.1.6.3. Onder de achteras(sen): …

3.4.1.7. g14 Hellingshoek ( ): …… graden.

3.4.1.8. Toelaatbare uiterste posities van het zwaartepunt van de carrosserie en/of de binneninrichting en/of de uitrusting en/of de nuttige lading: …

3.4.2. Chassis met carrosserie

3.4.2.1. g5 Lengte ( ): …

3.4.2.1.1. Lengte van de laadruimte: …

3.4.2.1.2. Bij aanhangwagens, maximaal toelaatbare lengte van de dissel ( g6 ): …

3.4.2.2. g7 Breedte ( ): …

3.4.2.2.1. Dikte van de wanden (bij voertuigen bestemd voor het vervoer van goederen bij een geregelde temperatuur): …

3.4.2.3. g8 Hoogte (in rijklare toestand) ( ) (bij in hoogte verstelbare vering de normale

rijstand aangeven): …

3.4.2.4. Vooroverbouw ( g9 ): …

3.4.2.4.1. g10 Oploophoek ( ): …… graden.

3.4.2.5. Achteroverbouw ( g11 ): …

3.4.2.5.1. Afloophoek ( g12 ): …… graden.

3.4.2.5.2. Minimaal en maximaal toelaatbare overhang van het koppelpunt ( g13 ): …

3.4.2.6. Bodemvrijheid (zoals gemeten overeenkomstig bijlage II, aanhangsel 1, punt 3)

3.4.2.6.1. Tussen de assen: …

3.4.2.6.2. Onder de vooras(sen): …

3.4.2.6.3. Onder de achteras(sen): …

3.4.2.7. g14 Hellingshoek ( ): …… graden.

3.4.2.8. Toelaatbare uiterste posities van het zwaartepunt van de lading (bij een nietgelijkmatig verdeelde lading): …

3.4.2.9. Plaats van het zwaartepunt van het voertuig (M 2 en M 3 ) bij zijn technisch toelaatbare maximummassa in lengte-, dwars- en verticale richting): …

3.4.3. Voor carrosserie goedgekeurd zonder chassis (voertuigen van de categorieën M 2 en M 3 )

3.4.3.1. g5 Lengte ( ): …

3.4.3.2. g7 Breedte ( ): …

3.4.3.3. g8 Nominale hoogte (in rijklare toestand) ( ) van het (de) bedoelde chassistype(n)

(bij in de hoogte verstelbare vering de normale rijstand aangeven): …

3.5. Minimummassa op de gestuurde as(sen) voor incomplete voertuigen:

3.6. Massa in rijklare toestand ( h )

  • a) 
    minimum en maximum voor elke variant: …
  • b) 
    massa van elke uitvoering (er moet een matrix worden opgesteld): …

3.6.1. Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger, een middenasaanhangwagen of een aanhangwagen met stijve dissel, de massa op

het koppelpunt: …

  • a) 
    minimum en maximum voor elke variant: …
  • b) 
    massa van elke uitvoering (er moet een matrix worden opgesteld): …

3.6.2. Massa van de optionele uitrusting (zoals voorzien in artikel 2, punten 4 en 5, van Verordening (EU) nr. 1230/2012 i): …

3.7. Minimummassa van het voltooide voertuig volgens fabrieksopgave in het geval van een incompleet voertuig: …

3.7.1. Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de belasting op het koppelingspunt: …

3.8. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand volgens

fabrieksopgave ( i ) ( 3 ): …

3.8.1. Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of

middenasaanhangwagen, de belasting op het koppelingspunt ( 3 ): …

3.9. Technisch toelaatbare maximummassa op elke as:

3.10. Technisch toelaatbare massa op iedere groep assen:

3.11. Technisch toelaatbare getrokken maximummassa van het trekkende voertuig

in het geval van een:

3.11.1. autonome aanhangwagen: …

3.11.2. oplegger: …

3.11.3. middenasaanhangwagen: …

3.11.3.1. j Maximumverhouding tussen koppelingsoverhang ( ) en wielbasis: …

3.11.3.2. Maximale V-waarde: …… kN.

3.11.4. aanhangwagen met stijve dissel: …

3.11.5. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand van de combinatie

( 3 ): …

3.11.6. Maximummassa van niet-beremde aanhangwagens: …

3.12. Technisch toelaatbare maximale belasting van het koppelingspunt:

3.12.1. van een trekkend voertuig: …

3.12.2. van een oplegger, middenasaanhangwagen of autonome aanhangwagen: …

3.12.3. Maximaal toelaatbare massa van de koppelinrichting (indien deze niet door de fabrikant is gemonteerd): …

3.13. Uitzwaai van de achterkant (bijlage I, deel C, punten 6 en 7, bij Verordening (EU) nr. 1230/2012 i): …

3.14. Verhouding tussen motorvermogen en maximummassa: ….. kW/kg.

3.14.1. Verhouding tussen motorvermogen en technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie in beladen toestand (bijlage I, deel C, punt 5, bij Verordening (EU) nr. 1230/2012 i): ……kW/kg.

3.15. Startvermogen op een helling (solo voertuig) ( 4 ): …… %.

3.16. Maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het verkeer (facultatief)

3.16.1. Maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: …

3.16.2. Maximaal toelaatbare massa op elke as bij registratie/in het verkeer en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de door de fabrikant opgegeven beoogde belasting op het koppelpunt indien deze lager is dan de technisch toelaatbare maximummassa op het koppelpunt: …

3.16.3. Maximaal toelaatbare massa op elke groep assen bij registratie/in het verkeer: …

3.16.4. Maximaal toelaatbare getrokken massa bij registratie/in het verkeer: …

3.16.5. Maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: …

3.17. Voertuig dat voor meerfasentypegoedkeuring ter beschikking wordt gesteld

(alleen voor incomplete of voltooide voertuigen van categorie N 1 die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 715/2007 i vallen): ja/nee ( 1 )

3.17.1. Massa van het basisvoertuig in rijklare toestand: …kg.

3.17.2. Standaard toegevoegde massa, berekend overeenkomstig punt 5 van bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008 i: …kg.

  • 4. 
    k MOTOR ( )

4.1. Fabrikant van de motor:

4.1.1. Motorcode van de fabrikant (zoals vermeld op de motor) of ander identificatiemiddel: …

4.1.2. Goedkeuringsnummer (in voorkomend geval), inclusief brandstofidentificatiemarkering: …

(alleen voor zware voertuigen)

4.2. Verbrandingsmotor

4.2.1. Specifieke informatie over de motor

4.2.1.1. Werkingsprincipe: elektrische ontsteking/compressieontsteking/dualfuel ( 1 )

Cyclus: viertakt/tweetakt/draaizuiger ( 1 )

4.2.1.1.1. Type dualfuelmotor: type 1A/type 1B/type 2A/type 2B/type 3B ( 1 x1 ) ( )

4.2.1.1.2. Gasenergieverhouding tijdens het warme gedeelte van de WHTC-testcyclus:

… %

4.2.1.2. Aantal en opstelling van de cilinders: …

4.2.1.2.1. l Boring ( ): …… mm

4.2.1.2.2. l Slag ( ): …… mm

4.2.1.2.3. Ontstekingsvolgorde: …

4.2.1.3. Cilinderinhoud ( m ): …… cm 3

4.2.1.4. Volumetrische compressieverhouding ( 2 ): …

4.2.1.5. Tekeningen van verbrandingskamer, zuigerkop en, bij elektrischeontstekingsmotoren, zuigerveren: …

4.2.1.6. 2 Normaal stationair toerental ( ): …… min -1

4.2.1.6.1. 2 Hoog stationair toerental ( ): …… min -1

4.2.1.6.2. Stationair draaien op diesel: ja/nee ( 1 ) ( x1 )

4.2.1.7. Volumepercentage koolmonoxide in de uitlaatgassen bij stationair draaiende

2

motor ( ): … % volgens fabrieksopgave (alleen voor elektrischeontstekingsmotoren)

4.2.1.8. Nettomaximumvermogen ( n ): … kW bij … min -1 (volgens fabrieksopgave)

4.2.1.9. Maximaal toegestaan motortoerental volgens fabrieksopgave: … min -1

4.2.1.10. Nettomaximumkoppel ( n ): … nM bij … min -1 (volgens fabrieksopgave)

4.2.1.11. (Alleen Euro VI) Verwijzingen van de fabrikant naar het bij de artikelen 5, 7 en 9 van Verordening (EU) nr. 582/2011 i voorgeschreven documentatiepakket op grond waarvan de goedkeuringsinstantie een oordeel kan vellen over de emissiebeheersingsstrategieën en de systemen aan boord van de motor voor de juiste werking van NO x -beperkingsmaatregelen

4.2.2. Brandstof

4.2.2.1. Lichte voertuigen: diesel/benzine/lpg/aardgas of biomethaan/ethanol

(E 85)/biodiesel/waterstof/H 1 6 2 NG ( ) ( )

4.2.2.2. Zware voertuigen: diesel/benzine/lpg/aardgas-H/aardgas-L/aardgas-HL/ethanol

(ED95)/ethanol (E85)/lng/lng 20 / ( 1 )( 6 )

4.2.2.2.1. (Alleen Euro VI) Brandstoffen die voor de motor kunnen worden gebruikt zoals opgegeven door de fabrikant overeenkomstig bijlage I, punt 1.1.2, bij Verordening (EU) nr. 582/2011 i (naargelang het geval)

4.2.2.3. Vulopening brandstoftank: vernauwde opening/sticker ( 1 )

4.2.2.4. Voertuigbrandstoftype: monofuel, bifuel, flexfuel ( 1 )

4.2.2.5. Maximaal aanvaardbare hoeveelheid biobrandstof in de brandstof (volgens fabrieksopgave): …… vol.-%

4.2.3. Brandstoftank(s)

4.2.3.1. Bedrijfsbrandstoftank(s)

4.2.3.1.1. Aantal en inhoud van elke tank: …

4.2.3.1.1.1. Materiaal: …

4.2.3.1.2. Tekening en technische beschrijving van de tank(s) met alle verbindingen en alle leidingen van het ontluchtings- en ventilatiesysteem, vergrendeling, kleppen, bevestigingsmiddelen: …

4.2.3.1.3. Tekening waarop duidelijk de plaats(en) van de tank(s) in het voertuig is (zijn) aangegeven: …

4.2.3.2. Reservebrandstoftank(s)

4.2.3.2.1. Aantal en inhoud van elke tank: …

4.2.3.2.1.1. Materiaal: …

4.2.3.2.2. Tekening en technische beschrijving van de tank(s) met alle verbindingen en alle leidingen van het ontluchtings- en ventilatiesysteem, vergrendeling, kleppen, bevestigingsmiddelen: …

4.2.3.2.3. Tekening waarop duidelijk de plaats(en) van de tank(s) in het voertuig is (zijn) aangegeven: …

4.2.4. Brandstoftoevoer

4.2.4.1. Via carburateur(s): ja/nee ( 1 )

4.2.4.2. Door brandstofinspuiting (alleen compressieontsteking of dualfuel): ja/nee ( 1 )

4.2.4.2.1. Beschrijving van het systeem: …

4.2.4.2.2. Werkingsprincipe: directe inspuiting/voorkamer/wervelkamer ( 1 )

4.2.4.2.3. Inspuitpomp

4.2.4.2.3.1. Merk(en): …

4.2.4.2.3.2. Type(n): …

4.2.4.2.3.3. Maximale brandstofopbrengst ( 1 ) ( 2 ): …… mm 3 /slag of cyclus bij een

-1

motortoerental van … min of eventueel karakteristiek schema: …

(Als aanjaagdrukregeling wordt toegepast, de karakteristieke brandstofopbrengst vermelden, alsmede de aanjaagdruk met bijbehorend motortoerental)

4.2.4.2.3.4. Statisch inspuittijdstip ( 2 ): …

4.2.4.2.3.5. Inspuitvervroegingscurve ( 2 ): …

4.2.4.2.3.6. Kalibratieprocedure: testbank/motor ( 1 )

4.2.4.2.4. Regulateur

4.2.4.2.4.1. Type: …

4.2.4.2.4.2. Uitschakelingspunt

4.2.4.2.4.2.1. Uitschakelingspunt onder belasting: …… min -1

4.2.4.2.4.2.2. Uitschakelingspunt zonder belasting: …… min -1

4.2.4.2.4.2.3. Stationair toerental: ….. min -1

4.2.4.2.5. Inspuitleidingen (alleen voor zware voertuigen)

4.2.4.2.5.1. Lengte: …… mm

4.2.4.2.5.2. Inwendige diameter: …… mm

4.2.4.2.5.3. Common rail, merk en type: …

4.2.4.2.6. Inspuiter(s)

4.2.4.2.6.1. Merk(en): …

4.2.4.2.6.2. Type(n): …

4.2.4.2.6.3. Openingsdruk ( 2 ): … kPa of karakteristiek schema ( 2 ): …

4.2.4.2.7. Koudstartsysteem

4.2.4.2.7.1. Merk(en): …

4.2.4.2.7.2. Type(n): …

4.2.4.2.7.3. Omschrijving: …

4.2.4.2.8. Hulpstartsysteem

4.2.4.2.8.1. Merk(en): …

4.2.4.2.8.2. Type(n): …

4.2.4.2.8.3. Beschrijving van het systeem: …

4.2.4.2.9. 1 Elektronische inspuiting: ja/nee ( )

4.2.4.2.9.1. Merk(en): …

4.2.4.2.9.2. Type(n):

4.2.4.2.9.3. Beschrijving van het systeem (bij andere dan continue inspuitsystemen soortgelijke gegevens verstrekken): …

4.2.4.2.9.3.1. Merk en type van de elektronische regeleenheid (ECU): …

4.2.4.2.9.3.2. Merk en type van de brandstofregelaar: …

4.2.4.2.9.3.3. Merk en type van de luchtmassasensor: …

4.2.4.2.9.3.4. Merk en type van de brandstofverdelerpomp: …

4.2.4.2.9.3.5. Merk en type van het smoorklephuis: …

4.2.4.2.9.3.6. Merk en type van de watertemperatuursensor: …

4.2.4.2.9.3.7. Merk en type van de luchttemperatuursensor: …

4.2.4.2.9.3.8. Merk en type van de luchtdruksensor: …

4.2.4.2.9.3.9. Softwarekalibratienummer(s): …

4.2.4.3. Door brandstofinspuiting (alleen elektrische ontsteking): ja/nee ( 1 )

4.2.4.3.1. Werkingsprincipe: inlaatspruitstuk (monopoint/multipoint/directe

1

inspuiting ( )/andere (specificeren)): …

4.2.4.3.2. Merk(en): …

4.2.4.3.3. Type(n): …

4.2.4.3.4. Beschrijving van het systeem (bij andere dan continue inspuitsystemen soortgelijke gegevens verstrekken) …

4.2.4.3.4.1. Merk en type van de elektronische regeleenheid (ECU): …

4.2.4.3.4.2. Merk en type van de brandstofregelaar: …

4.2.4.3.4.3. Merk en type van de luchtstroomsensor: …

4.2.4.3.4.4. Merk en type van de brandstofverdelerpomp: …

4.2.4.3.4.5. Merk en type van de drukregelaar: …

4.2.4.3.4.6. Merk en type van de microschakelaar: …

4.2.4.3.4.7. Merk en type van de instelschroef voor stationair draaien: …

4.2.4.3.4.8. Merk en type van het smoorklephuis: …

4.2.4.3.4.9. Merk en type van de watertemperatuursensor: …

4.2.4.3.4.10. Merk en type van de luchttemperatuursensor: …

4.2.4.3.4.11. Merk en type van de luchtdruksensor: …

4.2.4.3.4.12. Softwarekalibratienummer(s): …

4.2.4.3.5. Inspuiters: openingsdruk ( 2 ): … kPa of karakteristiek schema: …

4.2.4.3.5.1. Merk: …

4.2.4.3.5.2. Type: …

4.2.4.3.6. Inspuittiming: …

4.2.4.3.7. Koudstartsysteem

4.2.4.3.7.1. Werkingsprincipe(s): …

4.2.4.3.7.2. Werkingsgrenzen/instellingen ( 1 ) ( 2 ): …

4.2.4.4. Brandstofpomp

4.2.4.4.1. Druk ( 2 ): ... kPa of karakteristiek diagram ( 2 ): …

4.2.5. Elektrisch systeem

4.2.5.1. 1 Nominale spanning: …… V, positieve/negatieve massaverbinding ( )

4.2.5.2. Generator

4.2.5.2.1. Type: …

4.2.5.2.2. Nominaal vermogen: …… VA

4.2.6. Ontstekingssysteem (alleen bij elektrische-ontstekingsmotoren)

4.2.6.1. Merk(en): …

4.2.6.2. Type(n): …

4.2.6.3. Werkingsprincipe: …

4.2.6.4. Ontstekingsvervroegingscurve of -diagram ( 2 ): …

4.2.6.5. Vast ontstekingsstijdstip ( 2 ): …… graden vóór BDP

4.2.6.6. Bougies

4.2.6.6.1. Merk: …

4.2.6.6.2. Type: …

4.2.6.6.3. Elektrodenafstand: …… mm

4.2.6.7. Bobine(s)

4.2.6.7.1. Merk: …

4.2.6.7.2. Type: …

4.2.7. Koelsysteem: vloeistof/lucht ( 1 )

4.2.7.1. Nominale instelling van het motortemperatuurregelmechanisme: …

4.2.7.2. Vloeistof

4.2.7.2.1. Aard van de vloeistof: …

4.2.7.2.2. Circulatiepomp(en): ja/nee ( 1 )

4.2.7.2.3. Kenmerken: ……….of

4.2.7.2.3.1. merk(en): …

4.2.7.2.3.2. type(n): …

4.2.7.2.4. Aandrijvingsverhouding(en): …

4.2.7.2.5. Beschrijving van de ventilator en het drijfwerk ervan: …

4.2.7.3. Lucht

4.2.7.3.1. Ventilator: ja/nee ( 1 )

4.2.7.3.2. Kenmerken: …….of

4.2.7.3.2.1. merk(en): …

4.2.7.3.2.2. type(n): …

4.2.7.3.3. Aandrijvingsverhouding(en): …

4.2.8. Inlaatsysteem

4.2.8.1. Drukvulling: ja/nee ( 1 )

4.2.8.1.1. Merk(en): …

4.2.8.1.2. Type(n): …

4.2.8.1.3. Beschrijving van het systeem (bv. maximale vuldruk: …… kPa; afvoerklep, indien van toepassing): …

4.2.8.2. Tussenkoeler: ja/nee ( 1 )

4.2.8.2.1. Type: lucht-lucht/lucht-water ( 1 )

4.2.8.3. Inlaatonderdruk bij nominaal motortoerental en bij 100 % belasting (alleen bij compressieontstekingsmotoren)

4.2.8.3.1. Toelaatbaar minimum: ..…. kPa

4.2.8.3.2. Toelaatbaar maximum: ..…. kPa

4.2.8.3.3. (Alleen Euro VI) Feitelijke inlaatonderdruk bij nominaal motortoerental en 100 % belasting van het voertuig: … kPa

4.2.8.4. Beschrijving en tekeningen van inlaatpijpen en bijbehorende onderdelen (drukkamer, voorverwarmingssysteem, extra luchtinlaten enz.): …

4.2.8.4.1. Beschrijving van het inlaatspruitstuk (met tekeningen en/of foto's): …

4.2.8.4.2. Luchtfilter, tekeningen: …of

4.2.8.4.2.1. merk(en): …

4.2.8.4.2.2. type(n): …

4.2.8.4.3. Inlaatgeluiddemper, tekeningen: …of

4.2.8.4.3.1. merk(en): …

4.2.8.4.3.2. type(n): …

4.2.9. Uitlaatsysteem

4.2.9.1. Beschrijving en/of tekening van het uitlaatspruitstuk: …

4.2.9.2. Beschrijving en/of tekening van het uitlaatsysteem: …

4.2.9.2.1. (Alleen Euro VI) Beschrijving en/of tekening van de elementen van het uitlaatsysteem die een deel van het motorsysteem vormen

4.2.9.3. Maximaal toelaatbare uitlaattegendruk bij nominaal motortoerental en bij 100 % belasting (alleen voor compressieontstekingsmotoren): …… kPa

4.2.9.3.1. (Alleen Euro VI) Feitelijke uitlaattegendruk bij nominaal motortoerental en 100 % belasting van het voertuig (alleen voor compressieontstekingsmotoren): … kPa

4.2.9.4. Type en merk van de uitlaatgeluiddemper(s): …

Indien relevant voor het buitengeluid, geluiddempende maatregelen in de motorruimte en op de motor: …

4.2.9.5. Plaats van de uitlaatopening: …

4.2.9.6. Uitlaatgeluiddemper met vezelmateriaal: …

4.2.9.7. Inhoud van het volledige uitlaatsysteem: …… dm 3

4.2.9.7.1. (Alleen Euro VI) Acceptabele inhoud van het uitlaatsysteem: … dm 3

4.2.9.7.2. (Alleen Euro VI) Inhoud van het uitlaatsysteem die een deel van het

3

motorsysteem vormt: … dm

4.2.10. Minimumdwarsdoorsnede van inlaat- en uitlaatpoorten:

4.2.11. Kleptiming of gelijkwaardige gegevens

4.2.11.1. Maximale lichthoogte van de kleppen, openings- en sluitingshoeken of gegevens over de afstelling van alternatieve distributiesystemen, ten opzichte van dode punten. Bij variabele kleptiming, de minimum- en maximumtiming: …

4.2.11.2. Referentie- en/of afstelbereik ( 1 ): …

4.2.12. Voorzieningen tegen luchtverontreiniging

4.2.12.1. Voorziening voor het recycleren van cartergassen (beschrijving en tekeningen): …

4.2.12.1.1. (Alleen Euro VI) Voorziening voor het recycleren van cartergassen: ja/nee ( 2 )

Zo ja, beschrijving en tekeningen:

Zo nee, conformiteit met bijlage V bij Verordening (EU) nr. 582/2011 i vereist

4.2.12.2. Extra voorzieningen voor verontreinigingsbeheersing (indien aanwezig en niet elders vermeld)

4.2.12.2.1. Katalysator: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.1.1. Aantal katalysatoren en elementen (onderstaande informatie voor elke afzonderlijke eenheid in de volgende punten verstrekken): …

4.2.12.2.1.2. Afmetingen, vorm en volume van de katalysator(en): …

4.2.12.2.1.3. Soort katalytische werking: …

4.2.12.2.1.4. Totale hoeveelheid edelmetalen: …

4.2.12.2.1.5. Relatieve concentratie: …

4.2.12.2.1.6. Onderlaag (structuur en materiaal): …

4.2.12.2.1.7. Celdichtheid: …

4.2.12.2.1.8. Type katalysatorhuis: …

4.2.12.2.1.9. Plaats van de katalysator(en) (plaats en referentieafstand in de uitlaatlijn): …

4.2.12.2.1.10. Hitteschild: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.1.11. Regeneratiesystemen/-methode van de uitlaatgasnabehandelingssystemen, beschrijving: …

4.2.12.2.1.11.1. Aantal werkingscycli van type I (of gelijkwaardige cycli op een motortestbank) tussen twee cycli waarin zich regeneratiefasen voordoen onder gelijkwaardige omstandigheden als de test van type I (afstand "D" in figuur 1 van bijlage 13 bij VN/ECE-Reglement nr. 83): …

4.2.12.2.1.11.2. Beschrijving van de toegepaste methode om het aantal cycli tussen twee cycli waarin zich regeneratiefasen voordoen, te bepalen: …

4.2.12.2.1.11.3. Parameters om te bepalen welk belastingniveau nodig is alvorens regeneratie optreedt (temperatuur, druk enz.): …

4.2.12.2.1.11.4. Beschrijving van de methode om het systeem te laden in de in VN/ECE- Reglement nr. 83, bijlage 13, punt 3.1, beschreven testprocedure: …

4.2.12.2.1.11.5. Normaal bedrijfstemperatuurbereik: …… K

4.2.12.2.1.11.6. Verbruiksreagentia: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.1.11.7. Type en concentratie van het reagens dat nodig is voor de katalytische werking: …

4.2.12.2.1.11.8. Normaal bedrijfstemperatuurbereik van het reagens: …… K

4.2.12.2.1.11.9. Internationale norm: …

4.2.12.2.1.11.10. Vulfrequentie reagens: continu/bij onderhoud ( 1 )

4.2.12.2.1.12. Merk van de katalysator: …

4.2.12.2.1.13. Identificatienummer van het onderdeel: …

4.2.12.2.2. Zuurstofsensor: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.2.1. Merk: …

4.2.12.2.2.2. Plaats: …

4.2.12.2.2.3. Regelbereik: …

4.2.12.2.2.4. Type: …

4.2.12.2.2.5. Identificatienummer van het onderdeel: …

4.2.12.2.3. Luchtinspuiting: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.3.1. Type (pulse air, luchtpomp enz.): …

4.2.12.2.4. Uitlaatgasrecirculatie (EGR): ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.4.1. Kenmerken (merk, type, debiet enz.): …

4.2.12.2.4.2. Watergekoeld systeem: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.5. Controlesysteem verdampingsemissies: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.5.1. Gedetailleerde beschrijving van de voorzieningen en de afstelling: …

4.2.12.2.5.2. Tekening van het verdampingscontrolesysteem: …

4.2.12.2.5.3. Tekening van de koolstofhouder: …

4.2.12.2.5.4. Massa van de droge koolstof: …… g

4.2.12.2.5.5. Schematische tekening van de brandstoftank met vermelding van inhoud en materiaal: …

4.2.12.2.5.6. Tekening van het hitteschild tussen brandstoftank en uitlaatsysteem: …

4.2.12.2.6. Deeltjesvanger: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.6.1. Afmetingen, vorm en inhoud van de deeltjesvanger: …

4.2.12.2.6.2. Ontwerp van de deeltjesvanger: …

4.2.12.2.6.3. Plaats (referentieafstand in de uitlaatpijp): …

4.2.12.2.6.4. Regeneratiemethode of -systeem, beschrijving en/of tekening: …

4.2.12.2.6.4.1. Aantal werkingscycli van type I (of gelijkwaardige cycli op een motortestbank) tussen twee cycli waarin zich regeneratiefasen voordoen onder gelijkwaardige omstandigheden als de test van type I (afstand "D" in figuur 1 van bijlage 13 bij VN/ECE-Reglement nr. 83): …

4.2.12.2.6.4.2. Beschrijving van de toegepaste methode om het aantal cycli tussen twee cycli waarin zich regeneratiefasen voordoen, te bepalen: …

4.2.12.2.6.4.3. Parameters om te bepalen welk belastingniveau nodig is alvorens regeneratie optreedt (temperatuur, druk enz.): …

4.2.12.2.6.4.4. Beschrijving van de methode om het systeem te laden in de in bijlage 13, punt 3.1, bij VN/ECE-Reglement nr. 83 beschreven testprocedure: …

4.2.12.2.6.5. Merk van de deeltjesvanger: …

4.2.12.2.6.6. Identificatienummer van het onderdeel: …

4.2.12.2.6.7. Normale bedrijfstemperatuur: ... (K) en normaal drukbereik: ... (KPa)

(alleen voor zware voertuigen)

4.2.12.2.6.8. In geval van periodieke regeneratie (alleen voor zware voertuigen)

4.2.12.2.6.8.1. Aantal ETC-testcycli tussen twee regeneraties (n1): … (niet van toepassing op Euro VI)

4.2.12.2.6.8.1.1. (Alleen Euro VI) Aantal WHTC-testcycli zonder regeneratie (n):

4.2.12.2.6.8.2. Aantal ETC-cycli tijdens de regeneratie (n2): … (niet van toepassing op Euro VI)

4.2.12.2.6.8.2.1. (Alleen Euro VI) Aantal WHTC-testcycli met regeneratie (n R ):

4.2.12.2.6.9. Andere systemen: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.6.9.1. Beschrijving en werking

4.2.12.2.7.1. Boorddiagnosesysteem (OBD-systeem): ja/nee ( 1 ): …

4.2.12.2.7.1.1. (Alleen Euro VI) Aantal OBD-motorenfamilies binnen de motorenfamilie

4.2.12.2.7.1.2. Lijst van de OBD-motorenfamilies (indien van toepassing)

4.2.12.2.7.1.3. Nummer van de OBD-motorenfamilie waartoe de basismotor/het familielid behoort:

4.2.12.2.7.1.4. Verwijzingen van de fabrikant naar de bij artikel 5, lid 4, onder c), en artikel 9, lid 4, van Verordening (EU) nr. 582/2011 i voorgeschreven en in bijlage X bij die verordening beschreven OBD-documentatie ter goedkeuring van het OBD-systeem

4.2.12.2.7.1.5. Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar de documentatie voor het installeren van een motorsysteem met boorddiagnose in een voertuig

4.2.12.2.7.1.6. Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar het documentatiepakket met betrekking tot de installatie in het voertuig van het

OBD-systeem van een goedgekeurde motor

4.2.12.2.7.2. Beschrijving in woorden en/of tekening van de storingsindicator (MI): …

4.2.12.2.7.3. Lijst en doel van alle onderdelen die door het OBD-systeem worden bewaakt: …

4.2.12.2.7.4. Beschrijving in woorden (algemene werkingsbeginselen) bij

4.2.12.2.7.4.1. elektrische-ontstekingsmotoren

4.2.12.2.7.4.1.1. Bewaking van de katalysator: …

4.2.12.2.7.4.1.2. Detectie van ontstekingsfouten: …

4.2.12.2.7.4.1.3. Bewaking van de zuurstofsensor: …

4.2.12.2.7.4.1.4. Andere door het OBD-systeem bewaakte onderdelen: …

4.2.12.2.7.4.2. Compressieontstekingsmotoren: …

4.2.12.2.7.4.2.1. Bewaking van de katalysator: …

4.2.12.2.7.4.2.2. Bewaking van de deeltjesvanger: …

4.2.12.2.7.4.2.3. Bewaking van het elektronisch brandstofsysteem: …

4.2.12.2.7.4.2.4. Bewaking van het deNO x -ysteem: …

4.2.12.2.7.4.2.5. Andere door het OBD-systeem bewaakte onderdelen: …

4.2.12.2.7.5. Criteria voor activering van de storingsindicator (MI) (vast aantal rijcycli of statistische methode): …

4.2.12.2.7.6. Lijst van alle gebruikte OBD-uitvoercodes en -formaten (met telkens een verklaring): …

4.2.12.2.7.7. De voertuigfabrikant moet de volgende aanvullende informatie verstrekken om de fabricage van OBD-compatibele vervangingsof onderhoudsonderdelen en van diagnose- en testapparatuur mogelijk te maken.

4.2.12.2.7.7.1. Een beschrijving van het type en het aantal voorconditioneringscycli waaraan het voertuig bij de eerste typegoedkeuring is onderworpen.

4.2.12.2.7.7.2. Een beschrijving van het type OBD-demonstratiecyclus waaraan het voertuig bij de eerste typegoedkeuring is onderworpen met betrekking tot het onderdeel dat door het OBD-systeem wordt bewaakt.

4.2.12.2.7.7.3. Een uitvoerige beschrijving van alle onderdelen die met een sensor worden gemeten in het kader van de strategie voor foutenopsporing en activering van de storingsindicator (vast aantal rijcycli of statistische methode), met inbegrip van een lijst van relevante secundaire parameters voor de sensormeting van elk door het OBD-systeem bewaakt onderdeel. Een lijst van alle OBD-uitvoercodes en -formaten (met telkens een verklaring) die worden gebruikt voor afzonderlijke, emissiegerelateerde onderdelen van de aandrijflijn en voor afzonderlijke, niet-emissiegerelateerde onderdelen, voor zover de bewaking van het onderdeel wordt gebruikt om te bepalen wanneer de storingsindicator wordt geactiveerd, inclusief met name een uitvoerige toelichting op de in modus $05 Test ID $21 tot FF, en in modus $06 verstrekte gegevens.

Bij voertuigtypen die gebruikmaken van een communicatielink volgens ISO 15765–4 "Wegvoertuigen — Diagnostische communicatie op Controller Area Networks (DoCAN) — Deel 4: Eisen voor emissiegebonden systemen", moeten voor elke bewaakte ID van het OBD-systeem de in modus $06 Test ID $00 tot FF verstrekte gegevens uitvoerig worden toegelicht.

4.2.12.2.7.7.4. De in punt 4.2.12.2.7.7.3 voorgeschreven informatie mag worden geleverd door middel van het invullen van een tabel zoals beschreven in de punten 4.2.12.2.7.7.4.1 en 4.2.12.2.7.7.4.2.

4.2.12.2.7.7.4.1. Lichte voertuigen

Onder Fout Bewakings Foutdetectie MI- Secundaire parameters Voor Demonstradeel code strategie criteria activeringsconditionering tietest

criteria

Kata P0420 Signalen Verschil 3e cyclus Toerentalbelasting van Twee cycli Type I lyvan de tussen de de motor, A/F modus, van type I sator zuurstofsensignalen katalysatortemperatuur

soren 1 en 2 van sensor 1 en 2

4.2.12.2.7.7.4.2. Zware voertuigen

Onderdeel Fout Bewakings Fout MI- Secundaire parameters Voor Demonstratiecode strategie detectieactiverings- conditionetest

criteria criteria ring

SCR- Pxxx Signalen Verschil 3e cyclus Toerentalbelasting van Drie OBD- katalysator van de tussen de motor, OBD- testcyclus NO x - de katalysatortemperatuur, testcycli (korte ESC- sensoren 1 signalen reagensactiviteit (3 korte cyclus) en 2 van ESC- sensor 1 cycli) en 2

4.2.12.2.7.7.5. (Alleen Euro VI) Norm voor OBD-communicatieprotocol: ( 7 )

4.2.12.2.7.8. (Alleen Euro VI) Verwijzing van de fabrikant naar de bij artikel 5, lid 4, onder d), en artikel 9, lid 4, van Verordening (EU) nr. 582/2011 i voorgeschreven OBD-informatie voor de naleving van de bepalingen inzake OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig, of

4.2.12.2.7.8.1. Als alternatief voor de in punt 4.2.12.2.7.7 bedoelde verwijzing van de fabrikant, een verwijzing naar het aanhangsel bij het in bijlage I, aanhangsel 4, bij Verordening (EU) nr. 582/2011 i weergegeven inlichtingenformulier dat de volgende tabel bevat, die volgens onderstaand voorbeeld is ingevuld: Onderdeel — Foutcode — Bewakingsstrategie — Foutdetectiecriteria — MI-activeringscriteria — Secundaire parameters — Voorconditionering — Demonstratietest

Katalysator — P0420 — Signalen van de zuurstofsensoren 1 en 2 — Verschil tussen de signalen van sensor 1 en 2 — 3e cyclus — Toerental, belasting van de motor, A/F-modus, katalysatortemperatuur — Twee cycli van type 1 — Type 1

4.2.12.2.7.9. (Alleen Euro VI) OBD-onderdelen aan boord van het voertuig

4.2.12.2.7.9.1. Alternatieve goedkeuring overeenkomstig bijlage X, punt 2.4.1, bij

Verordening (EU) nr. 582/2011 i: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.7.9.2. Lijst van OBD-onderdelen aan boord van het voertuig

4.2.12.2.7.9.3. Beschrijving in woorden en/of tekening van de MI ( 9 )

4.2.12.2.7.9.4. Beschrijving in woorden en/of tekening van de OBD-communicatieinterface

buiten het voertuig ( 9 )

4.2.12.2.8. Ander systeem (beschrijving en werking): …

4.2.12.2.8.1. (Alleen Euro VI) Systemen waarmee de correcte werking van de NO x -beperkingsmaatregelen wordt gegarandeerd

4.2.12.2.8.2. Aansporingssysteem voor de bestuurder

4.2.12.2.8.2.1 (Alleen Euro VI) Motor met permanente deactivering van het aansporingssysteem, voor gebruik door hulpverleningsdiensten of in de in

artikel 2, lid 3, onder b), gedefinieerde voertuigen: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.8.2.2. Activering van de kruipmodus:

"uitschakelen na opnieuw starten"/"uitschakelen na tanken"/"uitschakelen na

parkeren" ( 1 )( 7 )

4.2.12.2.8.3. (Alleen Euro VI) Aantal OBD-motorenfamilies binnen de betrokken motorenfamilie ter waarborging van de correcte werking van NO x -

beperkingsmaatregelen

4.2.12.2.8.3.1. (Alleen Euro VI) Lijst van de OBD-motorenfamilies binnen de betrokken motorenfamilie ter waarborging van de correcte werking van NO x - beperkingsmaatregelen (indien van toepassing)

4.2.12.2.8.3.2. (Alleen Euro VI) Nummer van de OBD-motorenfamilie waartoe de basismotor/het familielid behoort

4.2.12.2.8.4. (Alleen Euro VI) Laagste concentratie van het in het reagens aanwezige, werkzame ingrediënt waarmee het waarschuwingssysteem niet wordt geactiveerd (CD min ): ...vol. %

4.2.12.2.8.5. (Alleen Euro VI) Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar de documentatie voor installatie in een voertuig van de systemen waarmee de correcte werking van de NO x -beperkingsmaatregelen wordt gegarandeerd

4.2.12.2.8.6. (Alleen Euro VI) Onderdelen aan boord van het voertuig van de systemen waarmee de correcte werking van de NO x -beperkingsmaatregelen wordt gegarandeerd

4.2.12.2.8.6.1. Lijst van onderdelen aan boord van het voertuig van de systemen waarmee de correcte werking van de NO x -beperkingsmaatregelen wordt gegarandeerd

4.2.12.2.8.6.2. Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar het documentatiepakket met betrekking tot de installatie in het voertuig van het

systeem dat de correcte werking van de NO x -beperkingsmaatregelen van een goedgekeurde motor garandeert

4.2.12.2.8.6.3. Beschrijving in woorden en/of tekening van het waarschuwingssignaal ( 9 )

4.2.12.2.8.6.4. Alternatieve goedkeuring overeenkomstig bijlage XIII, punt 2.1, bij

Verordening (EU) nr. 582/2011 i: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.8.6.5. Verwarmde/niet-verwarmde tank met reagens en doseringssysteem (bijlage 11, punt 2.4, bij VN/ECE-Reglement nr. 49)

4.2.12.2.9. Koppelbegrenzer: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.9.1. Beschrijving van de activering van de koppelbegrenzer (alleen voor zware voertuigen): …

4.2.12.2.9.2. Beschrijving van de beperking van de koppelcurve bij vollast (alleen voor zware voertuigen): …

4.2.13. Rookopaciteit

4.2.13.1. Plaats van het absorptiecoëfficiëntsymbool (alleen voor compressieontstekingsmotoren): …

4.2.13.2. Vermogen op zes meetpunten (zie VN/ECE-Reglement nr. 24)

4.2.13.3. Op de testbank/het voertuig gemeten motorvermogen ( 1 )

4.2.13.3.1. Aangegeven toerentallen en vermogens

Meetpunten Toerental (min -1 ) Vermogen (kW)

1……

2……

3……

4……

5……

6……

4.2.14. Gegevens over eventuele voorzieningen voor een zuinig brandstofverbruik (indien niet elders vermeld): …

4.2.15. Lpg-systeem: ja/nee ( 1 )

4.2.15.1. Typegoedkeuringsnummer krachtens VN/ECE-Reglement nr. 34 : …

4.2.15.2. Elektronische regeleenheid voor motormanagement op lpg:

4.2.15.2.1. Merk(en): …

4.2.15.2.2. Type(n): …

4.2.15.2.3. Instelmogelijkheden in verband met emissies: …

4.2.15.3. Aanvullende documentatie

4.2.15.3.1. Beschrijving van de beveiliging van de katalysator bij het overschakelen van benzine op lpg of omgekeerd: …

4.2.15.3.2. Systeemconfiguratie (elektrische verbindingen, vacuümverbindingen, compensatieslangen enz.): …

4.2.15.3.3. Tekening van het symbool: …

4.2.16. Aardgassysteem: ja/nee ( 1 )

4.2.16.1. Typegoedkeuringsnummer krachtens VN/ECE-Reglement nr. 34 : …

4.2.16.2. Elektronische regeleenheid voor motormanagement op aardgas

4.2.16.2.1. Merk(en): …

4.2.16.2.2. Type(n): …

4.2.16.2.3. Instelmogelijkheden in verband met emissies: …

4.2.16.3. Aanvullende documentatie

4.2.16.3.1. Beschrijving van de beveiliging van de katalysator bij het overschakelen van benzine op aardgas of omgekeerd: …

4.2.16.3.2. Systeemconfiguratie (elektrische verbindingen, vacuümverbindingen, compensatieslangen enz.): …

4.2.16.3.3. Tekening van het symbool: …

4.2.17. Specifieke informatie over gasmotoren voor zware voertuigen (voor systeemvarianten soortgelijke informatie verstrekken)

4.2.17.1. Brandstof: lpg/aardgas-H/aardgas-L/aardgas-HL ( 1 )

4.2.17.2. Drukregelaar(s) of verdamper/drukregelaar(s) ( 1 )

4.2.17.2.1. Merk(en): …

4.2.17.2.2. Type(n): …

4.2.17.2.3. Aantal drukreduceerfasen: …

4.2.17.2.4. Druk in de eindfase

minimum: …… kPa — maximum: …… kPa

4.2.17.2.5. Aantal hoofdafstelpunten: …

4.2.17.2.6. Aantal afstelpunten stationair: …

4.2.17.2.7. Typegoedkeuringsnummer: …

4.2.17.3. Brandstofsysteem: mengeenheid/gasinspuiting/vloeistofinspuiting/directe

inspuiting ( 1 )

4.2.17.3.1. Mengverhoudingregeling: …

4.2.17.3.2. Systeembeschrijving en/of -diagram en tekeningen: …

4.2.17.3.3. Typegoedkeuringsnummer: …

4.2.17.4. Mengeenheid

4.2.17.4.1. Aantal: …

4.2.17.4.2. Merk(en): …

4.2.17.4.3. Type(n): …

4.2.17.4.4. Plaats: …

4.2.17.4.5. Afstelmogelijkheden: …

4.2.17.4.6. Typegoedkeuringsnummer: …

4.2.17.5. Inspuiting in het inlaatspruitstuk

4.2.17.5.1. Inspuiting: monopoint/multipoint ( 1 )

4.2.17.5.2. Inspuiting: continu/gelijktijdig/achtereenvolgens ( 1 )

4.2.17.5.3. Inspuitapparatuur

4.2.17.5.3.1. Merk(en): …

4.2.17.5.3.2. Type(n): …

4.2.17.5.3.3. Afstelmogelijkheden: …

4.2.17.5.3.4. Typegoedkeuringsnummer: …

4.2.17.5.4. Brandstofpomp (indien van toepassing)

4.2.17.5.4.1. Merk(en): …

4.2.17.5.4.2. Type(n): …

4.2.17.5.4.3. Typegoedkeuringsnummer: …

4.2.17.5.5. Inspuiter(s) …

4.2.17.5.5.1. Merk(en): …

4.2.17.5.5.2. Type(n): …

4.2.17.5.5.3. Typegoedkeuringsnummer: …

4.2.17.6. Directe inspuiting

4.2.17.6.1. Inspuitpomp/drukregelaar ( 1 )

4.2.17.6.1.1. Merk(en): …

4.2.17.6.1.2. Type(n): …

4.2.17.6.1.3. Inspuittiming: …

4.2.17.6.1.4. Typegoedkeuringsnummer: …

4.2.17.6.2. Inspuiter(s) …

4.2.17.6.2.1. Merk(en): …

4.2.17.6.2.2. Type(n): …

4.2.17.6.2.3. Openingsdruk of karakteristiek diagram ( 2 ): …

4.2.17.6.2.4. Typegoedkeuringsnummer: …

4.2.17.7. Elektronische regeleenheid (ECU)

4.2.17.7.1. Merk(en): …

4.2.17.7.2. Type(n): …

4.2.17.7.3. Afstelmogelijkheden: …

4.2.17.7.4. Softwarekalibratienummer(s): …

4.2.17.8. Specifieke aardgasapparatuur

4.2.17.8.1. Variant 1 (alleen bij goedkeuring van motoren voor diverse specifieke brandstofsamenstellingen)

4.2.17.8.1.0.1. (Alleen Euro VI) Functie voor automatische aanpassing? ja/nee ( 1 )

4.2.17.8.1.0.2. (Alleen Euro VI) Kalibratie voor een specifieke gassamenstelling aardgas

H/aardgas-L/aardgas-HL ( 1 ):

Omzetting voor een specifieke gassamenstelling aardgas-H t /aardgas

L t /aardgas-HL t ( 1 )

4.2.17.8.1.1. Brandstofsamenstelling:

methaan (CH 4 ): basis: ……. mol.-% min. …. mol.-% max. ….. mol.-%

ethaan (C 2 H 6 ): basis: ……. mol.-% min. …. mol.-% max. ….. mol.-%

propaan (C 3 H 8 ): basis: ……. mol.-% min. …. mol.-% max. ….. mol.-%

butaan (C 4 H 10 ): basis: ……. mol.-% min. …. mol.-% max. ….. mol.-%

C 5 /C 5 +: basis: ……. mol.-% min. …. mol.-% max. ….. mol.-%

zuurstof (O 2 ): basis: ……. mol.-% min. …. mol.-% max. ….. mol.-%

inert gas (N 2 , He enz.): basis: ……. mol.-% min. …. mol.-% max. ….. mol.-%

4.2.17.8.1.2. Inspuiter(s)

4.2.17.8.1.2.1. Merk(en): …

4.2.17.8.1.2.2. Type(n): …

4.2.17.8.1.3. Overige (indien van toepassing): …

4.2.17.8.2. Variant 2 (alleen in geval van goedkeuringen voor diverse specifieke brandstofsamenstellingen)

4.2.17.9. Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar de documentatie

voor het installeren van de dualfuelmotor in een voertuig ( x1 )

4.2.18. Waterstofsysteem: ja/nee ( 1 )

4.2.18.1. EU-typegoedkeuringsnummer overeenkomstig Verordening (EG) nr.

79/2009 van het Europees Parlement en de Raad 2 : …

4.2.18.2. Elektronische regeleenheid voor motormanagement op waterstof

4.2.18.2.1. Merk(en): …

4.2.18.2.2. Type(n): …

4.2.18.2.3. Instelmogelijkheden in verband met emissies: …

4.2.18.3. Aanvullende documentatie

4.2.18.3.1. Beschrijving van de beveiliging van de katalysator bij het overschakelen van benzine op waterstof of omgekeerd: …

4.2.18.3.2. Systeemconfiguratie (elektrische verbindingen, vacuümverbindingen, compensatieslangen enz.): …

4.2.18.3.3. Tekening van het symbool: …

4.2.19. H 2 NG-brandstofsysteem: ja/nee ( 1 )

4.2.19.1. Percentage waterstof in de brandstof (door de fabrikant opgegeven maximum): …

4.2.19.2. EU-typegoedkeuringsnummer krachtens VN/ECE-Reglement nr. 110: …

4.2.19.3. Elektronische regeleenheid voor motormanagement op H 2 NG

4.2.19.3.1. Merk(en): …

4.2.19.3.2. Type(n): …

4.2.19.3.3. Instelmogelijkheden in verband met emissies: …

4.2.19.4. Aanvullende documentatie

4.2.19.4.1. Beschrijving van de beveiliging van de katalysator bij het overschakelen van benzine op H 2 NG of omgekeerd: …

4.2.19.4.2. Systeemconfiguratie (elektrische verbindingen, vacuümverbindingen, compensatieslangen enz.): …

4.2.19.4.3. Tekening van het symbool: …

4.3. Elektrische motor

4.3.1. Type (wikkeling, bekrachtiging): …

4.3.1.1. Maximumuurvermogen: …… kW

4.3.1.1.1. Nettomaximumvermogen ( n ) … kW

(volgens fabrieksopgave)

4.3.1.1.2. Maximumvermogen gedurende 30 minuten ( n ) ………. kW

(volgens fabrieksopgave)

4.3.1.2. Bedrijfsspanning: …… V

2 Verordening (EG) nr. 79/2009 i van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen op waterstof en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG i (PB L 35 van 4.2.2009, blz. 32).

4.3.2. Batterij

4.3.2.1. Aantal cellen: …

4.3.2.2. Massa: …… kg

4.3.2.3. Cilinderinhoud: …… Ah (ampère-uur)

4.3.2.4. Plaats: …

4.4. Motor of motorcombinatie

3.4.1. Hybride elektrisch voertuig: ja/nee ( 1 )

4.4.2. Categorie waartoe het hybride elektrische voertuig behoort: extern

oplaadbaar/niet-extern oplaadbaar: ( 1 )

4.4.3. Bedrijfsstandschakelaar: met/zonder ( 1 )

4.4.3.1. Bedrijfsstanden

4.4.3.1.1. Uitsluitend elektrisch: ja/nee ( 1 )

4.4.3.1.2. Uitsluitend op benzine: ja/nee ( 1 )

4.4.3.1.3. Hybride standen: ja/nee ( 1 )

(zo ja, een korte beschrijving): …

4.4.4. Beschrijving van de energieopslagvoorziening: (accu, condensator, vliegwiel/generator)

4.4.4.1. Merk(en): …

4.4.4.2. Type(n): …

4.4.4.3. Identificatienummer: …

4.4.4.4. Soort elektrochemisch koppel: …

4.4.4.5. Energie: ... (voor batterij: voltage en Ah-capaciteit in 2 u; voor condensator: J, …)

4.4.4.6. Lader: ingebouwd/extern/geen ( 1 )

4.4.5. Elektromotor (elk type elektromotor afzonderlijk beschrijven)

4.4.5.1. Merk: …

4.4.5.2. Type: …

4.4.5.3. Primair gebruik: tractiemotor/generator ( 1 )

4.4.5.3.1. Bij gebruik als tractiemotor: één motor/meerdere motoren (aantal) ( 1 ): …

4.4.5.4. Maximumvermogen: …… kW

4.4.5.5. Werkingsprincipe

4.4.5.5.5.1 Gelijkstroom/wisselstroom/aantal fasen: …

4.4.5.5.2. Afzonderlijke bekrachtiging/seriebekrachtiging/compoundbekrachtiging ( 1 )

4.4.5.5.3. 1 Synchroon/asynchroon ( )

4.4.6. Regeleenheid

4.4.6.1. Merk(en): …

4.4.6.2. Type(n): …

4.4.6.3. Identificatienummer: …

4.4.7. Vermogensregulateur

4.4.7.1. Merk: …

4.4.7.2. Type: …

4.4.7.3. Identificatienummer: …

4.4.8. Elektrisch bereik van het voertuig: … km (overeenkomstig bijlage 9 bij VN/ECE-Reglement nr. 101)

4.4.9. Door de fabrikant aanbevolen voorconditionering:

4.5. CO 2 -emissies/brandstofverbruik ( o ) (volgens fabrieksopgave)

4.5.1. CO 2 -massa-emissies

4.5.1.1. CO 2 -massa-emissies (stadsverkeer): …… g/km

4.5.1.2. CO 2 -massa-emissies (verkeer buiten de stad): …… g/km

4.5.1.3. CO 2 -massa-emissies (gemengd): …… g/km

4.5.2. Brandstofverbruik (details verstrekken voor elke geteste referentiebrandstof)

4.5.2.1. Brandstofverbruik (stadsverkeer): … l/100 km of m 3 /100 km of kg/100 km ( 1 )

4.5.2.2. Brandstofverbruik (verkeer buiten de stad): … l/100 km of m 3 /100 km of kg/100 km ( 1 )

4.5.2.3. Brandstofverbruik (gemengd): …..l/100 km of m 3 /100 km of kg/100 km ( 1 )

4.5.3. Elektriciteitsverbruik voor elektrische voertuigen

4.5.3.1. Elektriciteitsverbruik voor zuiver elektrische voertuigen … Wh/km

4.5.3.2. Elektriciteitsverbruik voor extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen

4.5.3.2.1. Elektriciteitsverbruik (toestand A, gemengd) … Wh/km

4.5.3.2.2. Elektriciteitsverbruik (toestand B, gemengd)… Wh/km

4.5.3.2.3. Elektriciteitsverbruik (gewogen, gemengd) … Wh/km

4.5.4. CO 2 -emissies voor zware motoren (alleen Euro VI)

4.5.4.1. CO 2 -massa-emissies WHSC-test ( x3 ): …. g/kWh

4.5.4.2. CO 2 -massa-emissies WHSC-test in dieselmodus ( x2 ): …. g/kWh

4.5.4.3. CO 2 -massa-emissies WHSC-test in dualfuelmodus ( x1 ): …. g/kWh

4.5.4.4. CO 2 -massa-emissies WHTC-test ( x3 )( 8 ): …. g/kWh

4.5.4.5. CO 2 -massa-emissies WHTC-test in dieselmodus ( x2 )( 8 ): …. g/kWh

4.5.4.6. CO 2 -massa-emissies WHTC-test in dualfuelmodus ( x1 )( 8 ): …. g/kWh

4.5.5. Brandstofverbruik voor zware motoren (alleen Euro VI)

4.5.5.1. Brandstofverbruik WHSC-test ( x3 ): …. g/kWh

4.5.5.2. Brandstofverbruik WHSC-test in dieselmodus ( x2 ): …. g/kWh

4.5.5.3. Brandstofverbruik WHSC-test in dualfuelmodus ( x1 ): …. g/kWh

4.5.5.4. Brandstofverbruik WHTC-test ( 8 )( x3 ): …. g/kWh

4.5.5.5. Brandstofverbruik WHTC-test in dieselmodus ( 8 )( x2 ): …. g/kWh

4.5.5.6. Brandstofverbruik WHTC-test in dualfuelmodus ( 8 )( x1 ): …. g/kWh

4.5.6. Voertuig uitgerust met een eco-innovatie in de zin van artikel 12 van

Verordening (EG) nr. 443/2009 i van het Europees Parlement en de Raad 3

voor voertuigen van de categorie M 1 of van artikel 12 van Verordening (EU) nr. 510/2011 i van het Europees Parlement en de Raad 4 voor voertuigen van de categorie N 1 : ja/nee ( 1 )

4.5.6.1. Type/variant/uitvoering van het basisvoertuig zoals bedoeld in artikel 5 van

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 i van de Commissie 5 voor

voertuigen van categorie M 1 of artikel 5 van Uitvoeringsverordening (EU)

nr. 427/2014 van de Commissie 6 voor voertuigen van categorie N 1 (indien

van toepassing): …

4.5.6.2. Wisselwerkingen tussen verschillende eco-innovaties: ja/nee ( 1 )

4.5.6.3. Emissiegegevens met betrekking tot het gebruik van eco-innovaties (tabel

herhalen voor elke geteste referentiebrandstof) ( w1 )

3 Verordening (EG) nr. 443/2009 i van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling

van emissienormen voor nieuwe personenauto's, in het kader van de communautaire geïntegreerde

benadering om de CO 2 -emissies van lichte voertuigen te beperken (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 1).

4 Verordening (EU) nr. 510/2011 i van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot vaststelling

van emissienormen voor nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in het kader van de geïntegreerde benadering

van de Unie om de CO 2 -emissies van lichte voertuigen te beperken (PB L 145 van 31.5.2011, blz. 1).

5 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 725/2011 i van de Commissie van 25 juli 2011 tot vaststelling van een

procedure voor de goedkeuring en certificering van innoverende technologieën ter beperking van de CO 2 -

emissies van personenauto's uit hoofde van Verordening (EG) nr. 443/2009 i van het Europees Parlement

en de Raad (PB L 194 van 26.7.2011, blz. 19).

6 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 427/2014 i van de Commissie van 25 april 2014 tot vaststelling van een

procedure voor de goedkeuring en certificering van innoverende technologieën ter beperking van de CO 2 -

emissies van lichte bedrijfsvoertuigen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 510/2011 i van het Europees

Parlement en de Raad (PB L 125 van 26.4.2014, blz. 57).

Besluit tot Code van 1. CO 2 - 2. CO 2 -emissies 3. CO 2 - 4. CO 2 -emissies 5. CO 2 - goedkeuring de ecoemissies van van het ecoemissies van van het eco Gebruiksfactor emissiebevan de ecoinnovatie het innovatievoertuig het innovatievoertuig (UF), d.w.z. het sparing

innovatie ( w2 ) ( w3 ) basisvoertuig (g/km) basisvoertuig in type 1- tijdsaandeel van ((1 – 2)

(g/km) in type 1- testcyclus het gebruik van – (3 – 4)) testcyclus * 5

( w4 ) (= 3.5.1.3)

de technologie onder normale

omstandigheden

xxxx/201x

Totale CO 2 -emissiebesparing (g/km) ( w5 )

( w ) Eco-innovaties.

( w2 ) Nummer van het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de eco-innovatie.

( w3 ) Toegekend in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de eco-innovatie.

( w4 ) Indien met instemming van de goedkeuringsinstantie in plaats van de type 1-testcyclus een

modelleringsmethode wordt toegepast, moet hier de waarde worden vermeld die met de modelleringsmethode wordt verkregen.

( w5 ) Som van de CO 2 -emissiebesparingen van alle afzonderlijke eco-innovaties .

4.6. Door de fabrikant toegestane temperaturen

4.6.1. Koelsysteem

4.6.1.1. Vloeistofkoeling

Maximumtemperatuur aan de afvoer: …… K

4.6.1.2. Luchtkoeling

4.6.1.2.1. Referentiepunt: …

4.6.1.2.2. Maximumtemperatuur op het referentiepunt: …… K

4.6.2. Maximale uitlaattemperatuur van de inlaattussenkoeler: …… K

4.6.3. Maximumtemperatuur van de uitlaatgassen op het punt in de uitlaatpijp(en) ter hoogte van de buitenflens (buitenflenzen) van het uitlaatspruitstuk of de turbocompressor: …… K

4.6.4. Brandstoftemperatuur

minimum: …… K — maximum: …… K

voor dieselmotoren bij de inlaat van de inspuitpomp, voor gasmotoren bij de eindtrap van de drukregelaar.

4.6.5. Smeermiddeltemperatuur

minimum: …. … K — maximum: …… K

4.6.6. Brandstofdruk

minimum: …… kPa — maximum: …… kPa

Bij de eindtrap van de drukregelaar, alleen bij aardgasmotoren.

4.7. Vermogen dat wordt opgenomen bij voor de emissietest specifieke motortoerentallen

Stationair Laag Hoog Toerental A Toerental

Uitrusting toerental toerental toerental (aanbevolen B (n95h) toerental)

( 2 )

P a

Voor de werking van de motor benodigde hulpapparatuur (moet van het gemeten motorvermogen worden afgetrokken) overeenkomstig

bijlage 4, aanhangsel 6, bij VN/ECE-Reglement nr. 49

Voor de werking van de motor benodigde hulpapparatuur (moet van het gemeten motorvermogen worden afgetrokken) P b Overeenkomstig bijlage 4, aanhangsel 6, bij VN/ECE- Reglement nr. 49 niet benodigde hulpapparatuur

4.8. Smeersysteem

4.8.1. Beschrijving van het systeem

4.8.1.1. Plaats van het smeermiddelreservoir: …

4.8.1.2. Toevoersysteem (pomp/inspuiting in het inlaatsysteem/vermenging met

brandstof enz.) ( 1 )

4.8.2. Smeerpomp

4.8.2.1. Merk(en): …

4.8.2.2. Type(n): …

4.8.3. Vermenging met brandstof

4.8.3.1. Mengverhouding: …

4.8.4. Oliekoeler: ja/nee ( 1 )

4.8.4.1. Tekening(en): …… of

4.8.4.1.1. Merk(en): …

4.8.4.1.2. Type(n): …

5. TRANSMISSIE ( p )

5.1. Tekening van de transmissie:

5.2. Transmissiesysteem (mechanisch, hydraulisch, elektrisch enz.):

5.2.1. Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen: …

5.3. Traagheidsmoment van het motorvliegwiel:

5.3.1. Extra traagheidsmoment in de vrijstand: …

5.4. Koppeling

5.4.1. Type: …

5.4.2. Maximumkoppelomvorming: …

5.5. Versnellingsbak

5.5.1. Type (manueel/automatisch/CVT (continuvariabele transmissie)) ( 1 )

5.5.2. Plaats ten opzichte van de motor: …

5.5.3. Bedieningswijze: …

5.6. Overbrengingsverhoudingen

Versnelling Verhoudingen in de Eindoverbrengingsverhouding(en) Totale versnellingsbak (verhouding tussen de verhouding (verhoudingen omwentelingen van de uitgaande

tussen as van de versnellingsbak en die omwentelingen van van de aangedreven wielen)

de motor en omwentelingen van de uitgaande as van de versnellingsbak)

Maximum voor CVT ( * )

1

2

3

Minimum voor CVT ( * )

Achteruit

( * ) CVT — continuvariabele transmissie

5.7. Door de constructie bepaalde maximumsnelheid van het voertuig (in

km/h) ( q ): …

5.8. Snelheidsmeter

5.8.1. Werkwijze en beschrijving van het aandrijfmechanisme: …

5.8.2. Technische constante van het instrument: …

5.8.3. Tolerantie van het meetmechanisme (overeenkomstig punt 2.5.1 van VN/ECE-Reglement nr. 39): …

5.8.4. Totale overbrengingsverhouding (overeenkomstig punt 2.2.2 van VN/ECE- Reglement nr. 39) of gelijkwaardige gegevens: …

5.8.5. Tekening van de snelheidsmeterschaal of andere vormen van weergave: …

5.9. Tachograaf: ja/nee ( 1 )

5.9.1. Goedkeuringsmerk: …

5.10. Differentieelblokkering: ja/nee/optioneel ( 1 )

5.11. Schakelindicator

5.11.1. Geluidssignaal beschikbaar: ja/nee ( 1 ). Zo ja, beschrijving van het geluid en

vermelding van de geluidssterkte voor het oor van de bestuurder in dB(A). (Geluidssignaal kan altijd aan- of uitgezet worden.)

5.11.2. Informatie overeenkomstig bijlage I, punt 4.6, bij Verordening (EU) nr.

65/2012 van de Commissie 7 (volgens fabrieksopgave)

5.11.3. Foto's en/of tekeningen van de schakelindicator en korte beschrijving van de systeemonderdelen en de werking ervan:

6. ASSEN

6.1. Beschrijving van elke as: …

6.2. Merk: …

6.3. Type: …

6.4. Plaats van de hefbare as(sen): …

6.5. Plaats van de belastbare as(sen): …

7. OPHANGING

7.1. Tekening van de ophanging: …

7.2. Type en ontwerp van de ophanging van elke as of elk asstel of elk wiel: …

7.2.1. Niveauregeling: ja/nee/optioneel ( 1 )

7.2.2. Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen: …

7.2.3. Luchtvering van de aangedreven as(sen): ja/nee ( 1 )

7.2.3.1. Vering van de aangedreven as(sen), gelijkwaardig met luchtvering:

ja/nee ( 1 )

7.2.3.2. Frequentie en demping van de trilling van de afgeveerde massa: …

7.2.4. Luchtvering voor niet-aangedreven as(sen): ja/nee ( 1 )

7.2.4.1. Vering van niet-aangedreven as(sen), gelijkwaardig met luchtvering:

ja/nee ( 1 )

7.2.4.2. Frequentie en demping van de trilling van de afgeveerde massa: …

7.3. Kenmerken van de verende onderdelen van de ophanging (ontwerp, kenmerken van de materialen en afmetingen): …

7.4. Stabilisatoren: ja/nee/optioneel ( 1 )

7.5. Schokdempers: ja/nee/optioneel ( 1 )

7 Verordening (EU) nr. 65/2012 i van de Commissie van 24 januari 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 i van het Europees Parlement en de Raad wat schakelindicatoren betreft en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG i van het Europees Parlement en de Raad (PB L 28 van 31.1.2012, blz. 24).

7.6. Banden en wielen

7.6.1. Band/wielcombinatie(s)

  • a) 
    voor banden de maataanduiding, de belastingsindex, het symbool van de snelheidscategorie en de rolweerstand opgeven overeenkomstig ISO

    28580 (indien van toepassing) ( r );

  • b) 
    voor wielen de velgmaat (of -maten) en de offset(s) opgeven.

7.6.1.1. Assen

7.6.1.1.1. As 1: …

7.6.1.1.2. As 2: …

enz.

7.6.1.2. Eventueel reservewiel: …

7.6.2. Boven- en ondergrenzen van de afrolstralen

7.6.2.1. As 1: …

7.6.2.2. As 2: …

7.6.2.3. As 3: …

7.6.2.4. As 4: …

enz.

7.6.3. Door de fabrikant van het voertuig aanbevolen bandenspanning: …… kPa

7.6.4. Door de fabrikant aanbevolen ketting/band/wielcombinatie op de vooren/of achteras die geschikt is voor het type voertuig:

7.6.5. Korte beschrijving van het reservewiel voor tijdelijk gebruik (indien aanwezig):

8. STUURVOORZIENING

8.1. Schematisch diagram van de bestuurde as(sen) met aanduiding van de stuurgeometrie:

8.2. Overbrenging en regeling

8.2.1. Type overbrenging van de stuurvoorziening (in voorkomend geval voor de voor- en achterzijde specificeren): …

8.2.2. Verbinding met de wielen (inclusief andere dan mechanische middelen; in voorkomend geval voor de voor- en achterzijde specificeren): …

8.2.2.1. Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen: …

8.2.3. Type stuurbekrachtiging (indien aanwezig): …

8.2.3.1. Principe en diagram van de werking, merk(en) en type(n): …

8.2.4. Schema van de gehele stuurvoorziening, waarop de plaats op het voertuig van de verschillende onderdelen die van invloed zijn op het stuurgedrag, is aangegeven: …

8.2.5. Schematisch(e) diagram(men) van het stuurorgaan (de stuurorganen): …

8.2.6. Bereik en methode van verstelling van het stuurorgaan (indien mogelijk): …

8.3. Maximumstuurhoek van de wielen

8.3.1. Naar rechts: ... graden; aantal omwentelingen van het stuurwiel (of gelijkwaardige gegevens): …

8.3.2. Naar links: ... graden; aantal omwentelingen van het stuurwiel (of gelijkwaardige gegevens): …

9. REMVOORZIENING

(De volgende bijzonderheden, met inbegrip van identificatiemiddelen, indien van toepassing, dienen te worden verstrekt)

9.1. Type en kenmerken van de remmen, zoals gedefinieerd in punt 2.6 van

VN/ECE-Reglement nr. 13-H, met details en tekeningen van de trommels, schijven, slangen, merk en type van remschoen/blokstellen en/of remvoeringen, effectieve remoppervlakte, straal van trommels, schoenen of schijven, massa van trommels, afstelvoorzieningen, relevante delen van de as(sen) en ophanging: …

9.2. Werkingsschema, beschrijving en/of tekening van het remsysteem, zoals beschreven in punt 2.3 van VN/ECE-Reglement nr. 13-H, met inbegrip van details van de overbrenging en de bedieningsorganen:

9.2.1. Bedrijfsremsysteem: …

9.2.2. Hulpremsysteem: …

9.2.3. Parkeerremsysteem: …

9.2.4. Eventueel extra remsysteem: …

9.2.5. Automatisch remsysteem bij breuk van de koppeling: …

9.3. Bediening en overbrenging van remsystemen van aanhangwagens bij voertuigen die zijn ontworpen voor het trekken van aanhangwagens: …

9.4. Het voertuig is uitgerust om een aanhangwagen met

elektrische/pneumatische/hydraulische ( 1 ) bedrijfsremvoorziening te trekken: ja/nee ( 1 )

9.5. Antiblokkeersysteem: ja/nee/optioneel ( 1 )

9.5.1. Bij voertuigen met een antiblokkeersysteem, beschrijving van de werking van het systeem (met inbegrip van eventuele elektronische onderdelen), elektrisch blokschema, schema van het hydraulisch of pneumatisch circuit: …

9.6. Berekening en curven overeenkomstig bijlage 5 bij VN/ECE-Reglement nr.

13-H: … 9.7. Beschrijving en/of tekening van de energietoevoer (eveneens aan te geven

voor remsystemen met rembekrachtiging): …

9.7.1. In het geval van luchtremsystemen, de werkdruk p2 in het (de) luchtreservoir(s): …

9.7.2. In het geval van vacuümremsystemen, het aanvankelijke energieniveau in het (de) reservoir(s): …

9.8. Berekening remsysteem: bepaling van de verhouding tussen het totaal van de remkrachten aan de omtrek van de wielen en de op het bedieningsorgaan uitgeoefende kracht: …

9.9. Korte beschrijving van het remsysteem overeenkomstig bijlage 2, punt 12, bij VN/ECE-Reglement nr. 13: …

9.10. Indien aanspraak wordt gemaakt op vrijstelling van de tests van type I en/of type II, of type III, het nummer van het rapport overeenkomstig bijlage 11, aanhangsel 2, bij VN/ECE-Reglement nr. 13 opgeven: …

9.11. Bijzonderheden van het type vertragersysteem (de typen vertragersystemen): …

10. CARROSSERIE

10.1. Type carrosserie met gebruikmaking van de in bijlage II, deel C, gedefinieerde codes: …

10.2. Gebruikte materialen en toegepaste constructiemethoden: …

10.3. Deuren voor de inzittenden, hang- en sluitwerk

10.3.1. Configuratie van de deuren en aantal deuren: …

10.3.1.1. Afmetingen, openingsrichting en maximale openingshoek van de deuren: …

10.3.2. Tekening van het hang- en sluitwerk en de plaats daarvan in de deuren: …

10.3.3. Technische beschrijving van het hang- en sluitwerk: …

10.3.4. Details (met afmetingen) van ingangen, treden en noodzakelijke handgrepen, indien van toepassing: …

10.4. Gezichtsveld

10.4.1. Gegevens over de primaire referentiemerken; deze moeten voldoende gedetailleerd zijn om ze gemakkelijk te kunnen identificeren en de plaats van elk merk ten opzichte van de andere merken en van het punt R te kunnen controleren: …

10.4.2. Tekening(en) of foto('s) waarop de plaats van de samenstellende delen

binnen het 180 o -gezichtsveld naar voren is aangegeven: …

10.5. Voorruit en andere ruiten

10.5.1. Voorruit

10.5.1.1. Gebruikte materialen: …

10.5.1.2. Montage: …

10.5.1.3. Hellingshoek: …

10.5.1.4. Typegoedkeuringsnummer(s): …

10.5.1.5. Accessoires van de voorruit en de positie waarin deze zijn gemonteerd, met een korte beschrijving van eventuele elektrische/elektronische onderdelen: …

10.5.2. Andere ruiten

10.5.2.1. Gebruikte materialen: …

10.5.2.2. Typegoedkeuringsnummer(s): …

10.5.2.3. Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen van het portierraammechanisme: …

10.5.3. Beglazing voor opengaand dak

10.5.3.1. Gebruikte materialen: …

10.5.3.2. Typegoedkeuringsnummer(s): …

10.5.4. Andere beglazing

10.5.4.1. Gebruikte materialen: …

10.5.4.2. Typegoedkeuringsnummer(s): …

10.6. Ruitenwisser(s)

10.6.1. Gedetailleerde technische beschrijving (met foto's of tekeningen): …

10.7. Ruitensproeier

10.7.1. Gedetailleerde technische beschrijving (met foto's of tekeningen) of, indien goedgekeurd als technische eenheid, typegoedkeuringsnummer: …

10.8. Ontdooiing en ontwaseming

10.8.1. Gedetailleerde technische beschrijving (met foto's of tekeningen): …

10.8.2. Maximumelektriciteitsverbruik: …… kW

10.9. Voorzieningen voor indirect zicht

10.9.1. Achteruitkijkspiegels, met voor elke spiegel opgave van:

10.9.1.1. Merk: …

10.9.1.2. Typegoedkeuringsmerk: …

10.9.1.3. Variant: …

10.9.1.4. Tekening(en) ter identificatie van de spiegel, waarop de plaats van de spiegel ten opzichte van de voertuigstructuur is aangegeven: …

10.9.1.5. Gegevens over de bevestigingswijze, met inbegrip van dat deel van de voertuigstructuur waarop de spiegel is bevestigd: …

10.9.1.6. Accessoires die van invloed kunnen zijn op het gezichtsveld naar achteren:

10.9.1.7. Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen van het verstelsysteem: …

10.9.2. Andere voorzieningen voor indirect zicht dan spiegels: …

10.9.2.1. Type en kenmerken (bv. een volledige beschrijving van de voorziening): …

10.9.2.1.1. In geval van een cameramonitorvoorziening: de waarnemingsafstand (mm), het contrast, het luminantiebereik, de correctie voor invallend licht, de beeldschermprestaties (zwart-wit/kleur), de beeldvernieuwingsfrequentie en het luminantiebereik van het beeldscherm: …

10.9.2.1.2. Voldoende gedetailleerde tekeningen die een overzicht geven van de volledige inrichting, met inbegrip van de montagevoorschriften; op de tekeningen moet de plaats voor het EU-typegoedkeuringsmerk zijn aangegeven.

10.10. Binneninrichting

10.10.1. Binnenbescherming voor de inzittenden

10.10.1.1. Overzichtstekening of foto's waarop de plaats van de bijgevoegde doorsneden of aanzichten is aangegeven: …

10.10.1.2. Foto of tekening waarop de referentiezone met het uitgezonderde gebied, zoals bedoeld in punt 2.3.1 van VN/ECE-Reglement nr. 21, is aangegeven: …

10.10.1.3. Foto's, tekeningen en/of een opengewerkte tekening van de binneninrichting die een overzicht geven van de delen van het interieur en de gebruikte materialen (met uitzondering van binnenachteruitkijkspiegels), de plaats van de bedieningsorganen, het dak en het rol- of schuifdak, de rugleuning, de zitplaatsen en de achterzijde van de zitplaatsen: …

10.10.2. Plaatsing en identificatie van de bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters

10.10.2.1. Foto's en/of tekeningen van de plaatsing van symbolen en bedieningsorganen, verklikkers en meters: …

10.10.2.2. Foto's en/of tekeningen van de identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters en, indien van toepassing, van de in tabel 1 van VN/ECE-Reglement nr. 121 bedoelde voertuigonderdelen: …

10.10.2.3. Overzichtstabel

Het voertuigtype is uitgerust met de volgende bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters overeenkomstig tabel 1 van VN/ECE-Reglement nr. 121:

Bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters waarvoor bij montage identificatie verplicht is, en de daarvoor te gebruiken symbolen

Symboo Voorziening Bedieningso Geïdentifice Plaats ( ** ) Verklikke Geïdentifi Plaats ( ** )

l nr. rgaan/meter erd door r ceerd

aanwezig symbool ( * ) aanwezig door ( * ) ( * ) symbool (*)

1 Hoofdlicht

2 Dimlichtkoplampen

3 Grootlichtkoplampen

4 Breedtelichten

5 Mistvoorlichten

6 Mistachterlicht

7 Verstelvoorziening koplamp

8 Parkeerlichten

9 Richtingaanwijzers

10 Waarschuwings- knipperlichten

11 Ruitenwisser

12 Ruitensproeier

13 Combinatie ruitenwisser/

ruitensproeier

14 Koplampwisser

15 Ontwaseming en ontdooiing van de voorruit

16 Ontwaseming en ontdooiing van de achterruit

17 Ventilator

18 Dieselvoorverwar mer

19 Choke-knop

20 Remdefect

21 Brandstofpeil

22 Acculaadmeter

23 Temperatuur koelvloeistof motor

( * ) x = ja

— = niet aanwezig of niet afzonderlijk aanwezig

o = optioneel

( ** ) d = op respectievelijk bedieningsorgaan, meter of verklikkerlicht

n = in de onmiddellijke nabijheid

Bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters waarvoor bij montage identificatie facultatief is, en de voor identificatie te gebruiken symbolen

Symboo Voorziening Bedieningso Geïdentifice Plaats ( ** ) Verklikke Geïdentifi Plaats ( ** )

l nr. rgaan/meter erd door r ceerd

aanwezig symbool (*) aanwezig door

( * ) (*) symbool

(*)

1 Parkeerrem

2 Ruitenwisser achterruit

3 Sproeier achterruit

4 Combinatie ruitenwisser/ sproeier

achterruit

5 Ruitenwisser voorruit met intervalschakelaar

6 Geluidssignaal- voorziening (claxon)

7 Klep motorkap

8 Klep kofferbak

9 Veiligheidsgordel

10 Oliedrukmeter

11 Loodvrije benzine

( * ) x = ja

— = niet aanwezig of niet afzonderlijk aanwezig

o = optioneel

( ** ) d = op respectievelijk bedieningsorgaan, meter of verklikkerlicht

n = in de onmiddellijke nabijheid.

10.10.3. Zitplaatsen

10.10.3.1. Aantal zitplaatsen ( s ): …

10.10.3.1.1. Plaats en opstelling: …

10.10.3.2. Zitplaats(en) die uitsluitend is (zijn) bestemd voor gebruik bij stilstaand voertuig: …

10.10.3.3. Massa: …

10.10.3.4. Kenmerken: voor zitplaatsen zonder typegoedkeuring als onderdeel, beschrijving en tekeningen van:

10.10.3.4.1. de zitplaatsen en hun verankeringen: …

10.10.3.4.2. het verstelsysteem: …

10.10.3.4.3. de wegklap- en vergrendelingssystemen: …

10.10.3.4.4. de gordelverankeringen, indien aanwezig op de zitplaats: …

10.10.3.4.5. de als verankering gebruikte delen van het voertuig: …

10.10.3.5. Coördinaten of tekening van het R-punt ( t )

10.10.3.5.1. Bestuurderszitplaats: …

10.10.3.5.2. Alle overige zitplaatsen: …

10.10.3.6. Ontwerpromphoek

10.10.3.6.1. Bestuurderszitplaats: …

10.10.3.6.2. Alle overige zitplaatsen: …

10.10.3.7. Bereik van de zitplaatsverstelling

10.10.3.7.1. Bestuurderszitplaats: …

10.10.3.7.2. Alle overige zitplaatsen: …

10.10.4. Hoofdsteunen

10.10.4.1. Type hoofdsteunen: geïntegreerd/afneembaar/los ( 1 )

10.10.4.2. Eventueel typegoedkeuringsnummer: …

10.10.4.3. Voor nog goed te keuren hoofdsteunen

10.10.4.3.1. Een uitvoerige beschrijving van de hoofdsteun, waarbij wordt aangegeven de aard van het bekledingsmateriaal (de bekledingsmaterialen) en, voor zover van toepassing, de plaats en specificaties van de steunen en de verankering voor het (de) type(n) zitplaats waarvoor goedkeuring wordt aangevraagd: …

10.10.4.3.2. In het geval van een "afzonderlijke" hoofdsteun

10.10.4.3.2.1. Een uitvoerige beschrijving van het deel van de constructie waarop de hoofdsteun wordt gemonteerd: …

10.10.4.3.2.2. Tekeningen met vermelding van de afmetingen van de karakteristieke delen van de structuur en de hoofdsteun: …

10.10.5. Verwarming van de passagiersruimte

10.10.5.1. Een korte beschrijving van het voertuigtype wat het verwarmingssysteem betreft, als het verwarmingssysteem gebruikmaakt van de warmte van de koelvloeistof van de motor: …

10.10.5.2. Een gedetailleerde beschrijving van het voertuigtype wat de interieurverwarming betreft, als daarbij gebruik wordt gemaakt van de

koellucht of de uitlaatgassen van de motor, met inbegrip van:

10.10.5.2.1. Een tekening van het verwarmingssysteem met aanduiding van de plaats daarvan in het voertuig: …

10.10.5.2.2. Een schema van de warmtewisselaar bij verwarmingssystemen die voor de verwarming gebruikmaken van de uitlaatgassen, of van de delen waar de warmtewisseling plaatsvindt (bij verwarmingssystemen die voor de verwarming gebruikmaken van de koellucht van de motor): …

10.10.5.2.3. Een doorsnede van de warmtewisselaar of van de delen waar de warmtewisseling plaatsvindt, met aanduiding van de wanddikte, de gebruikte materialen en de oppervlakte-eigenschappen: …

10.10.5.2.4. Specificaties vermelden van andere belangrijke onderdelen van het verwarmingssysteem, bijvoorbeeld de kachelventilator, wat de wijze van constructie en de technische gegevens betreft: …

10.10.5.3. Een korte beschrijving van het voertuigtype wat betreft het verwarmingssysteem op brandstof en de automatische controle: …

10.10.5.3.1. Een schema van het verwarmingssysteem op brandstof, het luchtinlaatsysteem, het uitlaatsysteem, de brandstoftank, het brandstoftoevoersysteem (met inbegrip van de kleppen) en de elektrische

verbindingen met aanduiding van de plaats daarvan in het voertuig

10.10.5.4. Maximumelektriciteitsverbruik: …… kW

10.10.6. Onderdelen die van invloed zijn op het gedrag van de stuurvoorziening bij botsingen

10.10.6.1. Een gedetailleerde beschrijving, met foto('s) en/of tekening(en), van de structuur, de afmetingen, de lijnen en de samenstellende materialen van dat gedeelte van het voertuig dat zich vóór het besturingsorgaan bevindt, met inbegrip van onderdelen die zijn ontworpen om mede energie te absorberen bij een stoot tegen het stuurorgaan: …

10.10.6.2. Foto('s) en/of tekening(en) van andere dan de in punt 10.10.6.1 beschreven voertuigonderdelen die volgens opgave van de fabrikant in overleg met de technische dienst mede het gedrag van de stuurvoorziening bij botsingen bepalen: …

10.10.7. Verbrandingseigenschappen van bij de inwendige constructie van bepaalde categorieën motorvoertuigen gebruikte materialen

10.10.7.1. Voor de binnenbekleding van het dak gebruikte materialen

10.10.7.1.1. Eventueel typegoedkeuringsnummer van het onderdeel (de onderdelen): …

10.10.7.1.2. Voor niet-goedgekeurde materialen

10.10.7.1.2.1. Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ……/……

10.10.7.1.2.2. 1 Composietmateriaal/enkelvoudig ( ) materiaal, aantal lagen ( 1 ): …

10.10.7.1.2.3. Type coating ( 1 ): …

10.10.7.1.2.4. Maximum-/minimumdikte: ……/…… mm

10.10.7.2. Voor de achter- en zijwanden gebruikt(e) materiaal (materialen)

10.10.7.2.1. Eventueel typegoedkeuringsnummer van het onderdeel (de onderdelen): …

10.10.7.2.2. Voor niet-goedgekeurde materialen

10.10.7.2.2.1. Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ……/……

10.10.7.2.2.2. 1 Composietmateriaal/enkelvoudig ( ) materiaal, aantal lagen ( 1 ): …

10.10.7.2.2.3. Type coating ( 1 ): …

10.10.7.2.2.4. Maximum-/minimumdikte: ……/…… mm

10.10.7.3. Voor de vloer gebruikt(e) materiaal (materialen)

10.10.7.3.1. Eventueel typegoedkeuringsnummer van het onderdeel (de onderdelen): …

10.10.7.3.2. Voor niet-goedgekeurde materialen

10.10.7.3.2.1. Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ……/……

10.10.7.3.2.2. 1 Composietmateriaal/enkelvoudig ( ) materiaal, aantal lagen ( 1 ): …

10.10.7.3.2.3. Type coating ( 1 ): …

10.10.7.3.2.4. Maximum-/minimumdikte: ……/…… mm

10.10.7.4. Materiaal/materialen gebruikt voor de stoffering van de zitplaatsen

10.10.7.4.1. Eventueel typegoedkeuringsnummer van het onderdeel (de onderdelen): …

10.10.7.4.2. Voor niet-goedgekeurde materialen

10.10.7.4.2.1. Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ……/……

10.10.7.4.2.2. 1 Composietmateriaal/enkelvoudig ( ) materiaal, aantal lagen ( 1 ): …

10.10.7.4.2.3. Type coating ( 1 ): …

10.10.7.4.2.4. Maximum-/minimumdikte: ……/…… mm

10.10.7.5. Voor de verwarmings- en ventilatieleidingen gebruikt(e) materiaal

(materialen)

10.10.7.5.1. Eventueel typegoedkeuringsnummer van het onderdeel (de onderdelen): …

10.10.7.5.2. Voor niet-goedgekeurde materialen

10.10.7.5.2.1. Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ……/.…..

10.10.7.5.2.2. 1 Composietmateriaal/enkelvoudig ( ) materiaal, aantal lagen ( 1 ): …

10.10.7.5.2.3. Type coating ( 1 ): …

10.10.7.5.2.4. Maximum-/minimumdikte: ……/…….mm

10.10.7.6. Voor de bagagerekken gebruikt(e) materiaal (materialen)

10.10.7.6.1. Eventueel typegoedkeuringsnummer van het onderdeel (de onderdelen): …

10.10.7.6.2. Voor niet-goedgekeurde materialen

10.10.7.6.2.1. Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ……/……

10.10.7.6.2.2. 1 Composietmateriaal/enkelvoudig ( ) materiaal, aantal lagen ( 1 ): …

10.10.7.6.2.3. Type coating ( 1 ): …

10.10.7.6.2.4. Maximum-/minimumdikte: ……/…… mm

10.10.7.7. Voor andere doeleinden gebruikt(e) materiaal (materialen)

10.10.7.7.1. Gebruiksbestemmingen: …

10.10.7.7.2. Eventueel typegoedkeuringsnummer van het onderdeel (de onderdelen): …

10.10.7.7.3. Voor niet-goedgekeurde materialen

10.10.7.7.3.1. Basismateriaal (Basismaterialen)/aanduiding: ……/……

10.10.7.7.3.2. 1 Composietmateriaal/enkelvoudig ( ) materiaal, aantal lagen ( 1 ): …

10.10.7.7.3.3. Type coating ( 1 ): …

10.10.7.7.3.4. Maximum-/minimumdikte: …./…. mm

10.10.7.8. Als complete voorzieningen goedgekeurde onderdelen (stoelen, scheidingswanden, bagagerekken enz.)

10.10.7.8.1. Typegoedkeuringsnummer(s) van het onderdeel: …

10.10.7.8.2. Voor complete voorzieningen: zitplaats, scheidingswand, bagagerek enz. ( 1 )

10.10.8. Gas dat als koelmiddel in het airconditioningsysteem wordt gebruikt:

10.10.8.1. Het airconditioningsysteem is ontworpen om een gefluoreerd broeikasgas te

bevatten met een aardopwarmingsvermogen van meer dan 150: ja/nee ( 1 )

10.10.8.2. Zo ja, ook de volgende punten invullen:

10.10.8.2.1. Tekening en beknopte beschrijving van de het airconditioningsysteem, inclusief referentie of onderdeelnummer en materiaal van de lekgevoelige onderdelen:

10.10.8.2.2. Lekkage van het airconditioningsysteem

10.10.8.2.4. Referentie of onderdeelnummer en materiaal van de onderdelen van het systeem en informatie over de test (bv. nummer van het testrapport, goedkeuringsnummer enz.): …

10.10.8.3. Totale lekkage in g/jaar van het volledige systeem: …

10.11. Naar buiten uitstekende delen

10.11.1. Algemeen overzicht (tekening of foto's) met aanduiding van de plaats van de uitstekende delen:

10.11.2. Tekeningen en/of foto's van bijvoorbeeld de deur- en raamstijlen, luchtinlaatroosters, radiateurgrille, ruitenwissers, regenlijsten, handgrepen, rails, kleppen, scharnieren en sloten van deuren, haken, trekogen, sierstrippen, badges, emblemen en uitsparingen en andere naar buiten uitstekende delen en delen van het buitenoppervlak die als kritisch kunnen worden beschouwd (bijvoorbeeld verlichtingsinstallatie). Indien de in de vorige zin genoemde delen niet kritisch zijn, kunnen zij voor documentatiedoeleinden worden vervangen door foto's met, indien noodzakelijk, vermelding van de afmetingen en/of begeleidende tekst:

10.11.3. Tekeningen van delen van het buitenoppervlak overeenkomstig punt 6.9.1 van VN/ECE-Reglement nr. 17: …

10.11.4. Tekening van de bumpers: …

10.11.5. Tekening van de vloerlijn: …

10.12. Veiligheidsgordels en/of andere bevestigingssystemen

10.12.1. Aantal en plaats van de veiligheidsgordels en bevestigingssystemen en van de zitplaatsen waarop deze gordels en systemen mogen worden aangebracht

(L = linkerzitplaats, M = middelste zitplaats, R = rechterzitplaats)

Volledig EU- Variant Verstelvoorziening typegoedkeuringsmerk (indien van gordelhoogte

toepassing) (ja/nee/optioneel)

L

Eerste rij zitplaatsen M

R

L

Tweede rij zitplaatsen

( * ) M

R

( * ) De tabel kan zo nodig worden uitgebreid indien de voertuigen over meer dan twee rijen zitplaatsen beschikken of over meer dan drie zitplaatsen per rij.

10.12.2. Aard en plaats van aanvullende beveiligingssystemen (geef aan ja/nee/optioneel)

(L = linkerzitplaats, M = middelste zitplaats, R = rechterzitplaats)

Airbag voor Zijairbag Gordelvoorspan-

voorziening

L

Eerste rij zitplaatsen M

R

L

Tweede rij zitplaatsen

( * ) M

R

( * ) De tabel kan zo nodig worden uitgebreid indien de voertuigen over meer dan twee

rijen zitplaatsen beschikken of over meer dan drie zitplaatsen per rij.

10.12.3. Aantal en plaats van de verankeringen voor veiligheidsgordels en bewijs van naleving van VN/ECE-Reglement nr. 14 (d.w.z. typegoedkeuringsnummer of testrapport): …

10.12.4. Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen: …

10.13. Verankeringen veiligheidsgordels

10.13.1. Foto's en/of tekeningen van de carrosserie waaruit de plaats en de afmetingen van de reële en de effectieve verankeringen blijken, inclusief de R-punten: …

10.13.2. Tekeningen van de verankeringen voor de veiligheidsgordels en de delen van de voertuigstructuur waarop deze zijn aangebracht (met opgave van de materialen): …

10.13.3. Aanduiding van de typen ( u ) veiligheidsgordels die op de verankeringen van

het voertuig mogen worden aangebracht:

Plaats van verankering

Voertuig Zitplaatsstructuur structuur

Eerste rij zitplaatsen

Verankebuitenzijde ringen binnenzijde

Rechteronderaan zitplaats Verankeringen

bovenaan

Verankerechts

Middelringen links ste onderaan

zitplaats Verankeringen

bovenaan

Verankebuitenzijde ringen binnenzijde

Linkeronderaan zitplaats Verankeringen

bovenaan

Tweede rij zitplaatsen ( * )

Verankebuitenzijde ringen binnenzijde

Rechteronderaan zitplaats Verankeringen

bovenaan

Verankerechts

Middelringen links ste onderaan

zitplaats Verankeringen

bovenaan

Verankebuitenzijde ringen binnenzijde

Linkeronderaan zitplaats Verankeringen

bovenaan

( * ) De tabel kan zo nodig worden uitgebreid indien de voertuigen over meer dan twee rijen zitplaatsen beschikken of over meer dan drie zitplaatsen per rij.

10.13.4. Beschrijving van een bijzonder type veiligheidsgordel dat vereist is voor een verankering die zich in de rugleuning van de zitplaats bevindt of waarin een energiedissiperende voorziening is opgenomen: …

10.14. Plaats voor het aanbrengen van de achterste kentekenplaat (vermeld in voorkomend geval het bereik; er kan eventueel gebruik worden

gemaakt van tekeningen)

10.14.1. Hoogte boven het wegdek, bovenrand: …

10.14.2. Hoogte boven het wegdek, onderrand: …

10.14.3. Afstand van de middellijn tot het middenlangsvlak van het voertuig: …

10.14.4. Afstand tot de linkerrand van het voertuig: …

10.14.5. Afmetingen (lengte × breedte): …

10.14.6. Helling van het vlak ten opzichte van de verticaal: …

10.14.7. Zichtbaarheidshoek in het horizontale vlak: …

10.15. Beschermingsvoorziening aan de achterzijde tegen klemrijden

10.15.0. Aanwezig: ja/nee/incompleet ( 1 )

10.15.1. Tekening van de voertuigdelen die van belang zijn voor de beschermingsvoorziening aan de achterzijde tegen klemrijden, d.w.z. tekening van het voertuig en/of chassis met de plaats en montage van de

breedste achterste as, tekening van de bevestigingsmiddelen en/of hulpstukken van de beschermingsvoorziening aan de achterzijde tegen klemrijden. Indien de beschermingsvoorziening tegen klemrijden geen afzonderlijke voorziening is, moet uit de tekening duidelijk blijken dat de afmetingen aan de voorschriften voldoen: …

10.15.2. Volledige beschrijving en/of tekening van de beschermingsvoorziening aan de achterzijde tegen klemrijden (met bevestigingsmiddelen en hulpstukken), indien het een afzonderlijke voorziening is of, indien deze goedgekeurd is als technische eenheid, het typegoedkeuringsnummer: …

10.16. Wielafschermingen

10.16.1. Korte beschrijving van het voertuig met betrekking tot de wielafschermingen: …

10.16.2. Gedetailleerde tekeningen van de wielafschermingen en de plaats daarvan op het voertuig met aanduiding van de afmetingen zoals aangegeven in figuur 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1009/2010 i van de

Commissie 8 en rekening houdend met de uiterste waarden van de

band/wielcombinaties: …

10.17. Voorgeschreven platen

10.17.1. Foto's en/of tekeningen van de plaats van de voorgeschreven platen en opschriften en van het voertuigidentificatienummer: …

8 Verordening (EU) nr. 1009/2010 i van de Commissie van 9 november 2010 betreffende

typegoedkeuringsvoorschriften voor wielafschermingen van bepaalde motorvoertuigen en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 i van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 292 van 10.11.2010, blz. 21).

10.17.2. Foto's en/of tekeningen van de voorgeschreven platen en opschriften (ingevuld voorbeeld met afmetingen): …

10.17.3. Foto's en/of tekeningen van het voertuigidentificatienummer (ingevuld voorbeeld met afmetingen): …

10.17.4. Door de fabrikant opgestelde verklaring van naleving van de voorschriften van bijlage I, deel B, punt 2, bij Verordening (EU) nr. 19/2011 i van de

Commissie 9 .

10.17.4.1. Verklaring van de betekenis van de tekens in het voertuigbeschrijvingsdeel van het VIN zoals bedoeld in bijlage I, deel B, punt 2.1, onder b), bij Verordening (EU) nr. 19/2011 i van de Commissie en, in voorkomend geval, in het voertuigidentificatiedeel van het VIN zoals bedoeld in bijlage I, deel B, punt 2.1, onder c), bij Verordening (EU) nr. 19/2011 i van de Commissie voor de naleving van de voorschriften van punt 5.3 van ISO-norm 3779-2009: …

10.17.4.2. Vermelding van de tekens in het voertuigbeschrijvingsdeel van het VIN, indien gebruikt voor naleving van de voorschriften van punt 5.4 van ISO-norm 3779-2009: …

10.18. Radiostoring/elektromagnetische compatibiliteit

10.18.1. Beschrijving en tekeningen/foto's van de vormen en samenstellende materialen van het gedeelte van de carrosserie bestaande uit de motorruimte en het aangrenzende gedeelte van het interieur: …

10.18.2. Tekeningen of foto's van de plaats van de metalen onderdelen die zich in de motorruimte bevinden (verwarmingsapparaten, reservewiel, luchtfilter, stuurvoorziening enz.): …

10.18.3. Tabel en tekening van de ontstoringsvoorziening: …

10.18.4. Opgave van de nominale waarde van de gelijkstroomweerstanden en, voor weerstandskabels voor de ontsteking, van de nominale weerstand per meter: …

10.19. Zijdelingse bescherming

10.19.0. Aanwezig: ja/nee/incompleet ( 1 )

10.19.1. Tekening van de voertuigdelen die van belang zijn voor de zijdelingse bescherming, d.w.z. tekening van het voertuig en/of chassis met de plaats en ophanging van de as(sen), tekening van de bevestigingsmiddelen en/of hulpstukken van de zijdelingse beschermingsvoorziening(-en). Indien de zijdelingse bescherming tot stand wordt gebracht zonder (een) beschermingsvoorziening(-en), moet de tekening duidelijk aangeven dat aan de afmetingsvoorschriften is voldaan: …

9 Verordening (EU) nr. 19/2011 i van de Commissie van 11 januari 2011 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de voorgeschreven constructieplaat en voor het voertuigidentificatienummer van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en tot uitvoering van

Verordening (EG) nr. 661/2009 i van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 8 van 12.1.2011, blz. 1).

10.19.2. Bij (een) zijdelingse beschermingsvoorziening(-en), een volledige beschrijving en/of tekening (met bevestigingsmiddelen en hulpstukken), of

het (de) onderdeeltypegoedkeuringsnummer(s): …

10.20. Opspatafschermingssysteem

10.20.0. Aanwezig: ja/nee/incompleet ( 1 )

10.20.1. Korte beschrijving van het voertuig met betrekking tot het opspatafschermingssysteem en de samenstellende delen: …

10.20.2. Gedetailleerde tekeningen van het opspatafschermingssysteem en de plaats daarvan op het voertuig met vermelding van de afmetingen zoals aangegeven in de figuren van bijlage VI bij

Verordening (EU) nr. 109/2011 i 10 en rekening houdend met de uiterste

waarden van de band/wielcombinaties: …

10.20.3. Eventueel typegoedkeuringsnummer van het opspatafschermingssysteem

(de opspatafschermingssystemen): …

10.21. Weerstand tegen zijdelingse botsing

10.21.1. Een gedetailleerde beschrijving met foto's en/of tekeningen van het voertuigtype voor wat betreft de structuur, de afmetingen, het ontwerp en de materialen waaruit het bestaat, de zijwanden van de passagiersruimte (buiten- en binnenkant), met in voorkomend geval nadere gegevens over het beschermingssysteem: …

10.22. Beschermingsvoorziening aan de voorzijde tegen klemrijden

10.22.0. Aanwezig: ja/nee/incompleet ( 1 )

10.22.1. Tekeningen van de voertuigonderdelen die verband houden met de bescherming aan de voorzijde tegen klemrijden, d.w.z. een tekening van het voertuig en/of chassis met de plaats en montagewijze en/of bevestiging van de beschermingsvoorziening aan de voorzijde tegen klemrijden. Indien de beschermingsvoorziening tegen klemrijden geen afzonderlijke voorziening is, moet uit de tekening duidelijk blijken dat de afmetingen aan de voorschriften voldoen: …

10.22.2. Volledige beschrijving en/of tekening van de beschermingsvoorziening aan de voorzijde tegen klemrijden (met bevestigingsmiddelen en hulpstukken), indien het een afzonderlijke voorziening is of, indien deze goedgekeurd is als technische eenheid, het typegoedkeuringsnummer: …

10.23. Bescherming van voetgangers

10.23.1. Een gedetailleerde beschrijving, inclusief foto's en/of tekeningen, van het voertuig met betrekking tot de structuur, de afmetingen, de relevante referentielijnen en de samenstellende materialen van het frontgedeelte van

10 Verordening (EU) nr. 109/2011 i van de Commissie van 27 januari 2011 tot uitvoering van Verordening

(EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan wat opspatafschermingssystemen betreft (PB L 34 van 9.2.2011, blz. 2).

het voertuig (binnen- en buitenkant), met inbegrip van nadere gegevens over elk geïnstalleerd systeem voor actieve bescherming.

10.24. Frontbeschermingen

10.24.1. Algemeen overzicht (tekeningen of foto's) met aanduiding van de plaats en bevestiging van de frontbeschermingen:

10.24.2. Tekeningen en/of foto's, indien relevant, van luchtinlaatroosters, radiateurgrille, sierstrippen, badges, decoratieve emblemen en uitsparingen en andere naar buiten uitstekende delen en delen van het buitenoppervlak die als kritisch kunnen worden beschouwd (bv. verlichtingsinstallatie). Indien de in de eerste zin genoemde delen niet kritisch zijn, kunnen zij voor documentatiedoeleinden worden vervangen door foto's met, indien noodzakelijk, vermelding van de afmetingen en/of begeleidende tekst:

10.24.3. Complete nadere gegevens over de vereiste bevestigingen en volledige montage-instructies, zoals de toe te passen koppelinstellingen:

10.24.4. Tekening van de bumpers:

10.24.5. Tekening van de vloerlijn aan de voorkant van het voertuig:

  • 11. 
    VERLICHTINGS- EN LICHTSIGNAALVOORZIENINGEN

11.1. Tabel van alle voorzieningen: nummer, merk, type, typegoedkeuringsmerk, maximumsterkte van de grootlichtbundels, kleur, verklikkerlicht: …

11.2. Tekening van de plaats van de verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen: …

11.3. Verstrek de volgende gegevens (schriftelijk en/of aan de hand van een schema) voor alle in VN/ECE-Reglement nr. 48 vermelde lampen en reflectoren:

11.3.1. Tekening met aanduiding van de grootte van het verlichtingsoppervlak: …

11.3.2. Methode voor de bepaling van het zichtbare oppervlak overeenkomstig punt 2.10 van VN/ECE-Reglement nr. 48: …

11.3.3. Referentieas en referentiepunt: …

11.3.4. Werkwijze van camoufleerbare lichten: …

11.3.5. Eventuele specifieke montage- en bedradingsvoorschriften: …

11.4. Dimlichten: normale richting overeenkomstig punt 6.2.6.1 van VN/ECE-Reglement nr. 48:

11.4.1. Waarde van de begininstelling: …

11.4.2. Plaats van de aanduiding: …

11.4.3. 1 Beschrijving/tekening ( ) en type

verstelvoorziening voor de koplamp (bv. Geldt alleen voor automatisch, manueel getrapt verstelbaar, voertuigen met

manueel continu verstelbaar): een verstelvoorziening

11.4.4. Bedieningsvoorziening: voor de

koplamphoogte 11.4.5. Referentiemerktekens:

11.4.6. Merktekens voor de beladingsomstandigheden:

11.5. Korte beschrijving van de eventuele andere elektrische/elektronische onderdelen dan lampen: …

12. VERBINDINGEN TUSSEN TREKKER EN AANHANGWAGEN OF

OPLEGGER

12.1. Klasse en type van de gemonteerde of te monteren koppelinrichting(en): …

12.2. Kenmerken D, U, S en V van de gemonteerde koppelinrichting(en) of minimumkenmerken D, U, S en V van de te monteren koppelinrichting(en): … daN

12.3. Door de fabrikant gegeven instructies voor de bevestiging van het type koppeling van het voertuig en foto's of tekeningen van de verankeringen op het voertuig; aanvullende gegevens, indien het type koppeling slechts voor bepaalde varianten of uitvoeringen van het type voertuig wordt gebruikt: …

12.4. Gegevens over de montage van speciale trekvoorzieningen of montageplaten: …

12.5. Typegoedkeuringsnummer(s): …

13. DIVERSEN

13.1. Geluidssignaalvoorziening(en)

13.1.1. Plaats, wijze van bevestiging, plaatsing en richting van de voorziening(en), met afmetingen: …

13.1.2. Aantal voorzieningen: …

13.1.3. Typegoedkeuringsnummer(s): …

13.1.4. Schema van het elektrisch/pneumatisch ( 1 ) circuit: …

13.1.5. Nominale spanning of druk: …

13.1.6. Tekening van het montagesysteem: …

13.2. Voorzieningen ter beveiliging tegen ongeoorloofd gebruik van het voertuig

13.2.1. Beschermingsvoorziening

13.2.1.1. Gedetailleerde beschrijving van het voertuigtype wat betreft de opstelling en het ontwerp van het bedieningsorgaan of de eenheid waarop de beveiliging werkt: …

13.2.1.2. Tekeningen van de beveiliging en van de montage ervan op het voertuig: …

13.2.1.3. Technische beschrijving van de voorziening: …

13.2.1.4. Gegevens van de gebruikte vergrendelingscombinaties: …

13.2.1.5. Voertuigimmobilisatiesysteem

13.2.1.5.1. Eventueel typegoedkeuringsnummer: …

13.2.1.5.2. Voor nog goed te keuren immobilisatiesystemen:

13.2.1.5.2.1. Gedetailleerde technische beschrijving van het voertuigimmobilisatiesysteem en van de genomen maatregelen tegen

onbedoelde activering: …

13.2.1.5.2.2. Het systeem (de systemen) waarop het voertuigimmobilisatiesysteem werkt:

13.2.1.5.2.3. Aantal gebruikte wisselcodecombinaties, indien van toepassing: …

13.2.2. Alarmsysteem (indien aanwezig)

13.2.2.1. Eventueel typegoedkeuringsnummer: …

13.2.2.2. Voor nog niet goedgekeurde alarmsystemen:

13.2.2.2.1. Een gedetailleerde beschrijving van het alarmsysteem en van de delen van het voertuig die verband houden met het gemonteerde alarmsysteem: …

13.2.2.2.2. Lijst van de voornaamste onderdelen van het alarmsysteem: …

13.2.3. Korte beschrijving van de eventuele elektrische/elektronische onderdelen:

13.3. Sleepvoorziening(en)

13.3.1. voor: haak/oog/andere ( 1 )

13.3.2. achter: haak/oog/andere/geen ( 1 )

13.3.3. Tekening of foto van het chassis/gedeelte van de voertuigcarrosserie met aanduiding van de plaats, constructie en montage van de trekvoorziening(en): …

13.4. Gegevens over eventuele niet met de motor verbonden voorzieningen die zijn ontworpen om het brandstofverbruik te beïnvloeden (voor zover niet elders vermeld): …

13.5. Gegevens over eventuele niet met de motor verbonden geluiddempingsvoorzieningen (voor zover niet elders vermeld): …

13.6. Snelheidsbegrenzers

13.6.1. Fabrikant(en): …

13.6.2. Type(n): …

13.6.3. Eventueel typegoedkeuringsnummer: …

13.6.4. Snelheid of snelheidsbereik waarop de snelheidsbegrenzer kan worden ingesteld: … km/h

13.7. Tabel met de installatie en het gebruik van RF-zenders in het (de) voertuig(en), indien van toepassing: …

Frequentiebanden Maximaal Positie van de antenne op het (Hz) uitgangsvermogen (W) voertuig, specifieke voorwaarden voor installatie en/of gebruik

De indiener van een typegoedkeuringsaanvraag moet, voor zover nodig, ook de volgende documenten voorleggen:

Aanhangsel 1

Een lijst met merk en type van alle elektrische en/of elektronische

onderdelen die onder VN/ECE-Reglement nr. 10 vallen.

Aanhangsel 2

Schema's of tekeningen van de algemene opstelling van de elektrische en/of elektronische onderdelen die onder VN/ECE-Reglement nr. 10 vallen en de algemene opstelling van de kabelboom.

Aanhangsel 3

Beschrijving van het voor het type representatieve voertuig:

Carrosserietype:

Kant van het stuur: rechts/links ( 1 )

Wielbasis:

Aanhangsel 4

Door de fabrikant of erkende laboratoria ingediende testrapporten die relevant zijn voor het opstellen van het typegoedkeuringscertificaat

13.7.1. Voertuig uitgerust met 24 GHz-kortbereikradarapparatuur: ja/nee ( 1 )

  • 14. 
    BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR BUSSEN EN TOERBUSSEN

14.1. Voertuigklasse: klasse I/klasse II/klasse III/klasse A/klasse B ( 1 )

14.1.1. Typegoedkeuringsnummer van de carrosserie, goedgekeurd als technische eenheid: …

14.1.2. Chassistypen waarop de carrosserie met typegoedkeuring kan worden geïnstalleerd (fabrikant(en) en typen incomplete voertuigen): …

14.2. Oppervlakte bestemd voor passagiers (m 2 )

14.2.1. Totaal (S 0 ): …

14.2.2. Bovendek (S 1 0a ) ( ): …

14.2.3. Benedendek (S 1 0b ) ( ): …

14.2.4. Voor staande passagiers (S 1 ): …

14.3. Aantal passagiers (zit- en staanplaatsen)

14.3.1. Totaal (N): …

14.3.2. Bovendek (N 1 a ) ( ): …

14.3.3. Benedendek (N 1 b ) ( ): …

14.4. Aantal passagierszitplaatsen

14.4.1. Totaal (A): …

14.4.2. Bovendek (A 1 a ) ( ): …

14.4.3. Benedendek (A 1 b ) ( ): …

14.4.4. Aantal rolstoelplaatsen bij voertuigen van de categorieën M 2 en M 3 : …

14.5. Aantal bedrijfsdeuren:

14.6. Aantal nooduitgangen (deuren, ramen, noodluiken, verbindingstrap en halve trap): …

14.6.1. Totaal : …

14.6.2. Bovendek ( 1 ): …

14.6.3. Onderdek ( 1 ): …

14.7. Inhoud van de bagageruimte (m³):

14.8. Oppervlakte voor bagage op het dak (m 2 ):

14.9. Technische voorzieningen die de toegang tot voertuigen vergemakkelijken (bv. oprijplaat, hefplatform, knielsysteem), indien

aanwezig: …

14.10. Sterkte van de bovenbouw

14.10.1. Eventueel typegoedkeuringsnummer: …

14.10.2. Voor een nog niet goedgekeurde bovenbouw:

14.10.2.1. Gedetailleerde beschrijving van de bovenbouw van het voertuigtype met inbegrip van afmetingen, configuratie en samenstellende materialen en de bevestiging daarvan aan een chassis: …

14.10.2.2. Tekeningen van het voertuig en van die delen van de binneninrichting die van invloed zijn op de sterkte van de bovenbouw of op de restruimte: …

14.10.2.3. Plaats van het zwaartepunt van het voertuig in rijklare toestand in lengte-, dwars- en verticale richting: …

14.10.2.4. Maximumafstand tussen de hartlijnen van de buitenste passagierszitplaatsen: …

14.11. Punten van de VN/ECE-Reglementen nrs. 66 en 107 waaraan deze technische eenheid aantoonbaar moet voldoen:

14.12. Tekening met de afmetingen van de binneninrichting wat betreft de zitplaatsen, ruimte voor staande passagiers, rolstoelgebruikers en bagageruimten met inbegrip van rekken en skiboxen, indien van toepassing:

  • 15. 
    BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR VOERTUIGEN BESTEMD

    VOOR HET VERVOER VAN GEVAARLIJKE GOEDEREN 15.1. Elektrische uitrusting overeenkomstig Richtlijn 2008/68/EG i van het

    Europees Parlement en de Raad 11

15.1.1. Bescherming tegen de oververhitting van geleiders: …

15.1.2. Type vermogensschakelaar: …

15.1.3. Type en werking van de accuhoofdschakelaar: …

15.1.4. Beschrijving en plaats van de stroombegrenzer van de tachograaf: …

15.1.5. Beschrijving van de permanent onder stroom staande installaties. Vermeld de toegepaste Europese norm (EN): …

15.1.6. Constructie en beveiliging van de elektrische installatie aan de achterkant van de stuurcabine: …

15.2. Voorkoming van brandgevaar

15.2.1. Type niet gemakkelijk ontvlambaar materiaal in de stuurcabine: …

15.2.2. Type hitteschild achter de stuurcabine (in voorkomend geval): …

15.2.3. Plaats en warmte-isolatie van de motor: …

15.2.4. Plaats en warmte-isolatie van het uitlaatsysteem: …

15.2.5. Type en ontwerp van de warmte-isolatie van de vertragersystemen: …

15.2.6. Type, ontwerp en plaats van de verwarmingstoestellen: …

15.3. Bijzondere voorschriften voor de carrosserie, indien van toepassing, overeenkomstig Richtlijn 2008/68/EG i van het Europees Parlement en de Raad

15.3.1. Beschrijving van de maatregelen tot inachtneming van de voorschriften voor voertuigen van de typen EX/II en EX/III: …

15.3.2. Voor voertuigen van het type EX/III, weerstand tegen hitte van buitenaf: …

16. HERBRUIKBAARHEID, RECYCLEERBAARHEID EN

MOGELIJKE NUTTIGE TOEPASSING

16.1. Uitvoering waartoe het referentievoertuig behoort: …

16.2. Massa van het referentievoertuig met carrosserie of massa van het chassis met cabine, zonder carrosserie en/of koppelinrichting, indien niet gemonteerd door de fabrikant, (met inbegrip van vloeistoffen, gereedschap, reservewiel indien gemonteerd) en zonder bestuurder: …

16.3. Massa van de materialen van het referentievoertuig: …

16.3.1. Massa van het materiaal waarmee rekening wordt gehouden bij de

voorbehandeling ( V ): …

11 Richtlijn 2008/68/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het

vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13).

16.3.2. Massa van het materiaal waarmee rekening wordt gehouden bij de

demontage ( V ): …

16.3.3. Massa van het als recycleerbaar beschouwde materiaal waarmee rekening

wordt gehouden bij het behandelen van niet-metalen residu ( V ): …

16.3.4. Massa van het voor energieterugwinning in aanmerking komende materiaal waarmee rekening wordt gehouden bij het behandelen van niet-metalen

residu ( V ): …

16.3.5. Specificatie van de materialen ( V ): …

16.3.6. Totale massa van de materialen die herbruikbaar en/of recycleerbaar zijn: …

16.3.7. Totale massa van de materialen die herbruikbaar en/of nuttig toepasbaar zijn: …

16.4. Percentages

16.4.1. Recycleerbaarheidspercentage R cyc (%): …

16.4.2. Nuttige-toepasbaarheidspercentage R cov (%): …

17. TOEGANG TOT REPARATIE- EN ONDERHOUDSINFORMATIE

17.1. Adres van de belangrijkste website voor toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie: …

17.1.1. Datum vanaf wanneer deze beschikbaar is (uiterlijk 6 maanden na de datum van typegoedkeuring): …

17.2. Voorwaarden voor toegang tot de website: …

17.3. Formaat van de via de website toegankelijke reparatie- en onderhoudsinformatie: …

Toelichtingen

( 1 ) Doorhalen wat niet van toepassing is (soms hoeft niets te worden doorgehaald als meerdere antwoorden mogelijk zijn).

( 2 ) Tolerantie aangeven.

( 3 ) Vul de laagste en hoogste waarde voor elke variant in.

( 4 ) Alleen met het oog op de definitie van terreinvoertuigen.

( 5 ) Voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, maar waarbij het

benzinesysteem alleen voor noodsituaties of voor het starten is aangebracht en waarvan de benzinetank niet meer dan 15 l benzine kan bevatten, worden voor de test beschouwd als voertuigen die alleen op gasvormige brandstof kunnen rijden.

( 6 ) Specificeer de optionele uitrusting die van invloed is op de afmetingen van het voertuig.

( 7 ) Te documenteren in geval van één OBD-motorenfamilie en indien het nog niet is opgenomen in het

documentatiepakket (of de documentatiepakketten) waarnaar wordt verwezen in punt 3.2.12.2.7.0.4.

( 8 ) Waarde voor de gecombineerde WHTC, inclusief het koude en warme gedeelte overeenkomstig bijlage

VIII bij Verordening (EU) nr. 582/2011 i.

( 9 ) Te documenteren indien het nog niet is opgenomen in de documentatie waarnaar wordt verwezen in punt 4.2.12.2.7.1.5.

( a ) Voor ieder goedgekeurd onderdeel kan een beschrijving worden vervangen door een verwijzing naar de

desbetreffende goedkeuring. Een beschrijving is evenmin vereist voor elk onderdeel waarvan de constructie duidelijk op de bijgevoegde schema's of tekeningen is weergegeven. Voor ieder punt waarvoor tekeningen of foto’s moeten worden bijgevoegd, dienen de nummers van de bijbehorende bijgevoegde documenten te worden gegeven.

( b ) Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn voor de typebeschrijving van het voertuig, de technische eenheid of het onderdeel waarop dit inlichtingenformulier betrekking

heeft, moeten die tekens op het formulier worden weergegeven door het symbool "?" (bv. ABC??123??).

( c ) Ingedeeld aan de hand van de definities van bijlage II, deel A.

( d ) Aanduiding overeenkomstig EN 10027-1:2005. Als dat niet mogelijk is, moet de volgende informatie worden verstrekt:

— beschrijving van het materiaal; — strekgrens; — grenstrekspanning; — rek (in %); — brinellhardheid.

( f ) Indien de ene uitvoering een normale stuurcabine en de andere een slaapcabine heeft, moeten de massa's

en afmetingen van beide uitvoeringen worden vermeld.

( g ) ISO-norm 612:1978 — Road vehicles — Dimensions of motor vehicles and towed vehicles — Terms and definitions.

( g1 ) Motorvoertuig en aanhangwagen: term nr. 6.4.1.

Oplegger en middenasaanhangwagen: term nr. 6.4.2. Noot: in het geval van een middenasaanhangwagen moet de as van de koppeling als de voorste as worden beschouwd.

( g2 ) Term nr. 6.19.2.

( g3 ) Term nr. 6.20.

( g4 ) Term nr. 6.5.

( g5 ) Term nr. 6.1 en voor voertuigen die niet tot categorie M 1 behoren: artikel 2, punt 22, van Verordening

(EG) nr. 1230/2012 van de Commissie.

( g6 ) Term nr. 6.17.

( g7 ) Term nr. 6.2 en voor voertuigen die niet tot categorie M 1 behoren: artikel 2, punt 23, van Verordening

(EU) nr. 1230/2012.

( g8 ) Term nr. 6.3 en voor voertuigen die niet tot categorie M 1 behoren: artikel 2, punt 24, van Verordening

(EU) nr. 1230/2012.

( g9 ) Term nr. 6.6.

( g10 ) Term nr. 6.10.

( g11 ) Term nr. 6.7.

( g12 ) Term nr. 6.11.

( g13 ) term nr. 6.18.1.

( g14 ) Term nr. 6.9.

( h ) De massa van de bestuurder wordt op 75 kg gesteld.

De systemen waarin zich vloeistof bevindt (behalve dat voor afvalwater, dat leeg moet blijven) worden tot 100 % van de door de fabrikant gespecificeerde inhoud gevuld. De in de punten 3.6, onder b), en 3.6.1, onder b) bedoelde gegevens hoeven niet te worden verstrekt voor voertuigen van de categorieën N 2 , N 3 , M 2 , M 3 , O 3 , en O 4 .

( i ) Voor aanhangwagens of opleggers en voor voertuigen waaraan een aanhangwagen of oplegger gekoppeld

is, die een aanzienlijke verticale belasting uitoefent op de koppelinrichting of de koppelschotel, wordt deze belasting, gedeeld door de standaardversnelling van de zwaartekracht, bij de technisch toelaatbare maximummassa gerekend.

( j ) De "koppelingsoverhang" is de horizontale afstand tussen de koppeling bij middenasaanhangwagens en

de hartlijn van de achteras(sen).

( k ) Bij voertuigen die zowel op benzine, diesel enz. als in combinatie met een andere brandstof kunnen rijden, moeten deze rubrieken worden herhaald.

Bij niet-conventionele motoren en systemen moet de fabrikant gegevens verstrekken die gelijkwaardig zijn met de hier gevraagde gegevens.

( l ) Dit cijfer moet worden afgerond op het naaste tiende gedeelte van een millimeter.

( m ) De waarde wordt berekend met π = 3,1416 en afgerond op de naaste cm 3 .

( n ) Vastgesteld volgens de voorschriften van Verordening (EG) nr. 715/2007 i of Verordening (EG) nr.

595/2009, al naar gelang het geval.

( o ) Bepaald overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 715/2007 i van het Europees

Parlement en de Raad 12 .

( p ) Bij varianten moeten de gevraagde gegevens voor elk van deze varianten worden verstrekt.

( q ) Bij aanhangwagens, de door de fabrikant toegestane maximumsnelheid.

( r ) Voor banden van categorie Z die bedoeld zijn om te worden gemonteerd op voertuigen waarvan de maximumsnelheid 300 km/h overschrijdt, dient gelijkwaardige informatie te worden verstrekt.

( s ) Het te vermelden aantal zitplaatsen is dat bij het voertuig in beweging. Bij een modulaire inrichting kan een minimum- en maximumaantal worden opgegeven.

( t ) Onder "R-punt" of "referentiepunt van de zitplaats" wordt verstaan een op de tekeningen van de voertuigfabrikant voor elke zitplaats opgegeven punt, gelokaliseerd met betrekking tot het

driedimensionale referentiesysteem, overeenkomstig bijlage III bij VN/ECE-Reglement nr. 125.

( u ) Zie punt 5.3 van VN/ECE-Reglement nr. 16 voor de te gebruiken symbolen en markeringen. Als het om

veiligheidsgordels van type S gaat, geef dan de aard van het (de) type(n) aan.

( v ) Deze termen worden gedefinieerd in ISO-norm 22628:2002 — Road vehicles — recyclability and recoverability — calculation method.

( x ) Dualfuelmotoren.

( x1 ) Voor een dualfuelmotor of -voertuig.

( x2 ) Voor dualfuelmotoren van de typen 1B, 2B en 3B.

( x3 ) Behalve voor dualfuelmotoren of -voertuigen.

12 Verordening (EG) nr. 715/2007 i van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PB L 171 van 29.6.2007, blz. 1).

DEEL II

Matrix met de combinaties van de in deel I opgenomen punten binnen de uitvoeringen en varianten van het voertuigtype

Punt nr. Alle Uitvoering 1 Uitvoering 2 Uitvoering 3 Uitvoering n

Toelichtingen a) Voor elke variant binnen hetzelfde type moet een aparte matrix worden opgesteld. b) Punten waarvoor er geen beperkingen gelden met betrekking tot de combinatie ervan

binnen een variant, moeten worden vermeld in de kolom "Alle". c) De in de matrix vermelde informatie mag in een andere lay-out worden gepresenteerd of

met de in deel I verstrekte informatie worden samengevoegd. d) Elke variant en elke uitvoering moet door middel van een alfanumerieke code worden

geïdentificeerd; deze code bestaat uit letters en cijfers en moet ook op het

conformiteitscertificaat (bijlage IX) van het betrokken voertuig worden vermeld.

  • e) 
    Varianten die onder deel III van bijlage IV vallen, moeten door middel van een

specifieke alfanumerieke code worden geïdentificeerd.

BIJLAGE II

ALGEMENE DEFINITIES, CRITERIA VOOR DE INDELING IN VOERTUIGCATEGORIEËN, VOERTUIGTYPEN EN CARROSSERIETYPEN

INLEIDING

Definities en algemene bepalingen

  • 1. 
    Definities

1.1. Onder "zitplaats" wordt verstaan: elke locatie die als zitplaats kan dienen voor één persoon die ten minste zo groot is als:

  • a) 
    in het geval van de bestuurder: de dummy die overeenkomt met een volwassen man van het 50e percentiel;
  • b) 
    in alle andere gevallen: de dummy die overeenkomt met een volwassen vrouw van het 5e percentiel.

1.2. Onder "stoel" wordt verstaan: een complete structuur met bekleding, al dan niet geïntegreerd in de carrosseriestructuur van het voertuig, die bestemd is om zitplaats te bieden aan één persoon.

Deze term omvat zowel een individuele zitplaats als een bank, een inklapstoel en een verwijderbare stoel.

1.3. Onder "goederen" wordt verstaan: in hoofdzaak alle roerende zaken.

Deze term omvat producten in bulk, industrieproducten, vloeistoffen, levende dieren, gewassen en ondeelbare ladingen.

1.4. Onder "maximummassa" wordt verstaan: de "technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand" zoals vermeld in punt 2.8 van bijlage I.

  • 2. 
    Algemene bepalingen

2.1. Aantal zitplaatsen

2.1.1. De voorschriften voor het aantal zitplaatsen zijn van toepassing op stoelen die bestemd zijn om te worden gebruikt als het voertuig op de weg rijdt.

2.1.2. Zij zijn niet van toepassing op stoelen die bestemd zijn om te worden gebruikt wanneer het voertuig stilstaat en die voor de gebruikers duidelijk worden aangeduid door middel van een pictogram of een bordje met een passende tekst.

2.1.3. Voor het tellen van het aantal zitplaatsen gelden de volgende voorschriften:

  • a) 
    elke afzonderlijke stoel telt als één zitplaats;
  • b) 
    bij banken telt elke ruimte met een breedte van ten minste 400 mm, gemeten ter hoogte van het zitkussen, als één zitplaats.

Onverminderd deze voorwaarde moet de fabrikant de in punt 1.1 bedoelde algemene bepalingen toepassen;

  • c) 
    een ruimte zoals bedoeld onder b) telt echter niet als één zitplaats indien:
    • i) 
      de zitplaats op een bank zodanige kenmerken heeft dat de dummy niet op natuurlijke wijze kan zitten, zoals door de aanwezigheid van een vaste consolebox, een onbekleed gedeelte of een interieurafwerking die het nominale zitoppervlak onderbreekt;
    • ii) 
      de voeten van de dummy niet op natuurlijke wijze kunnen worden geplaatst als gevolg van het ontwerp van de vloerkuip onmiddellijk vóór een veronderstelde zitplaats (bv. door de aanwezigheid van een tunnel).

2.1.4. Bij voertuigen waarop de VN/ECE-Reglementen nrs. 66 en 107 van toepassing zijn, moet de in punt 2.1.3, onder b), bedoelde afmeting worden aangepast aan de voor één persoon vereiste minimumruimte voor de desbetreffende voertuigklasse.

2.1.5. Wanneer in een voertuig stoelverankeringen voor een verwijderbare stoel aanwezig zijn, telt de verwijderbare stoel mee bij de bepaling van het aantal zitplaatsen.

2.1.6. Een ruimte die bestemd is voor een rolstoel met gebruiker wordt beschouwd als één zitplaats.

2.1.6.1. Deze bepaling geldt onverminderd de voorschriften van bijlage 8, punten 3.6.1 en 3.7, bij VN/ECE-Reglement nr. 107.

2.2. Maximummassa

2.2.1. In het geval van een opleggertrekker omvat de maximummassa waarop de indeling van het voertuig wordt gebaseerd, de maximummassa van de oplegger die door de

koppelschotel wordt gedragen.

2.2.2. In het geval van een motorvoertuig dat een middenasaanhangwagen of een aanhangwagen met stijve dissel kan trekken, omvat de maximummassa waarop de indeling van het motorvoertuig wordt gebaseerd, de maximummassa die door de koppeling op het trekkende voertuig wordt overbracht.

2.2.3. In het geval van een oplegger, een middenasaanhangwagen en een aanhangwagen met stijve dissel komt de maximummassa waarop de indeling van het voertuig wordt gebaseerd, overeen met de maximummassa die door de wielen van een as of van een groep assen op de grond wordt overgebracht wanneer het voertuig aan het trekkende voertuig is gekoppeld.

2.2.4. In het geval van een dolly omvat de maximummassa waarop de indeling van het voertuig wordt gebaseerd, de maximummassa van de oplegger die door de koppelschotel wordt gedragen.

2.3. Speciale uitrusting

2.3.1. Voertuigen waarop in eerste instantie vaste uitrusting zoals machines of apparatuur wordt gemonteerd, worden beschouwd als voertuigen van categorie N of O.

2.4. Eenheden

2.4.1. Tenzij anders vermeld, komen de meeteenheden en de bijbehorende symbolen overeen met Richtlijn 80/181/EEG i van de Raad 13 .

3. Indeling in voertuigcategorieën

3.1. De fabrikant is verantwoordelijk voor de indeling van een voertuigtype in een bepaalde categorie.

Hierbij moet aan alle desbetreffende criteria in deze bijlage worden voldaan.

13 Richtlijn 80/181/EEG i van de Raad van 20 december 1979 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten op het gebied van de meeteenheden, en tot intrekking van Richtlijn 71/354/EEG i (PB L 39 van 15.2.1980, blz. 40).

3.2. De goedkeuringsinstantie kan de fabrikant om aanvullende informatie vragen die van belang is om aan te tonen dat een voertuigtype moet worden ingedeeld in de speciale groep

van voertuigen voor speciale doeleinden ("SG-code"). DEEL A

Criteria voor de indeling in voertuigcategorieën

1. Voertuigcategorieën

Met het oog op EU- en nationale typegoedkeuring, alsook individuele goedkeuring, worden voertuigen volgens de in artikel 4 vermelde classificatie in categorieën ingedeeld.

Er kan alleen goedkeuring worden verleend voor de in artikel 4, lid 1, vermelde categorieën.

2. Voertuigsubcategorieën

2.1. Terreinvoertuigen

Onder "terreinvoertuig" wordt verstaan: een voertuig van categorie M of N met specifieke technische kenmerken waardoor het buiten de normale wegen kan worden gebruikt.

Voor deze subcategorie wordt de letter "G" als suffix toegevoegd aan de letter en het cijfer waarmee de voertuigcategorie wordt aangeduid.

De criteria voor de indeling van voertuigen in de subcategorie terreinvoertuigen zijn gespecificeerd in deel A, punt 4.

2.2. Voertuigen voor speciale doeleinden

2.2.1. Voor incomplete voertuigen die bestemd zijn om tot deze subcategorie te behoren, wordt de letter "S" als suffix toegevoegd aan de letter en het cijfer waarmee de voertuigcategorie wordt aangeduid.

De verschillende typen voertuigen voor speciale doeleinden zijn gedefinieerd en opgesomd in punt 5.

2.3. Terreinvoertuigen voor speciale doeleinden

2.3.1. Onder "terreinvoertuig voor speciale doeleinden" wordt verstaan: een voertuig van categorie M of N met de in de punten 2.1 en 2.2 bedoelde specifieke technische kenmerken.

Voor deze subcategorie wordt de letter "G" als suffix toegevoegd aan de letter en het cijfer waarmee de voertuigcategorie wordt aangeduid.

Voor incomplete voertuigen die bestemd zijn om tot deze subcategorie te behoren, wordt bovendien de letter "S" als tweede suffix toegevoegd.

3. Criteria voor de indeling van voertuigen in categorie N

3.1. De indeling van een voertuigtype in categorie N wordt gebaseerd op de in de punten 3.2 tot en met 3.6 bedoelde technische kenmerken van het voertuig.

3.2. In beginsel wordt het compartiment of worden de compartimenten waar alle zitplaatsen zich bevinden, volledig gescheiden van de laadruimte.

3.3. In afwijking van punt 3.2 mogen personen en goederen in hetzelfde compartiment worden vervoerd wanneer de laadruimte voorzien is van bevestigingsmiddelen die ontworpen zijn om de vervoerde personen tijdens het rijden te beschermen tegen schuivende lading, onder meer bij hard remmen en in scherpe bochten.

3.4. Bevestigingsmiddelen (vastzetmiddelen) die bedoeld zijn om de lading vast te maken zoals voorgeschreven in punt 3.3, en scheidingssystemen, bedoeld voor voertuigen tot 7,5 ton, moeten zijn ontworpen overeenkomstig de punten 3 en 4 van ISO-norm 27956:2009 Wegvoertuigen — Vastzetten van lading in bestelwagens — Eisen en beproevingsmethoden.

3.4.1. De naleving van de in punt 3.4 bedoelde voorschriften kan worden gecontroleerd aan de hand van een nalevingsverklaring van de fabrikant.

3.4.2. In plaats van de voorschriften van punt 3.4 mag de fabrikant tot tevredenheid van de goedkeuringsinstantie aantonen dat de gemonteerde bevestigingsmiddelen een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden als dat van in de bedoelde norm.

3.5. Het aantal zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend, mag niet meer bedragen dan:

  • a) 
    zes in het geval van voertuigen van categorie N 1 ;
  • b) 
    acht in het geval van voertuigen van categorie N 2 of N 3 .

3.6. Het draagvermogen voor goederen van een voertuig moet ten minste gelijk zijn aan het draagvermogen voor personen, uitgedrukt in kg.

3.6.1. Hiertoe moet in alle configuraties, en in het bijzonder wanneer alle zitplaatsen bezet zijn, aan de volgende vergelijkingen worden voldaan:

  • a) 
    wanneer N = 0:

    P – M ≥ 100 kg;

  • b) 
    wanneer 0 < N ≤ 2:

    P – (M + N × 68) ≥ 150 kg;

  • c) 
    wanneer N > 2:

    P – (M + N × 68) ≥ N × 68;

waarbij de letters de volgende betekenis hebben:

P = de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand;

M = de massa in rijklare toestand;

N = het aantal zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend.

3.6.2. De massa van de uitrusting die op het voertuig is gemonteerd om plaats te bieden aan goederen (bv. tanks, carrosserie enz.), goederen te verplaatsen (bv. kranen, liften enz.) en goederen vast te zetten (bv. bevestigingsmiddelen voor lading), wordt bij de bepaling van M meegerekend.

3.6.3. De massa van de uitrusting die niet voor de in punt 3.6.2 genoemde doeleinden wordt gebruikt (zoals een compressor, een lier, een stroomgenerator, zendapparatuur enz.), wordt bij de bepaling van M met het oog op de toepassing van de in punt 3.6.1 vermelde formules niet meegerekend.

3.7. Alle varianten en uitvoeringen van een voertuigtype moeten aan de punten 3.2 tot en met 3.6 voldoen.

3.8. Criteria voor de indeling van voertuigen in categorie N 1 .

3.8.1. Een voertuig wordt in categorie N 1 ingedeeld wanneer aan alle toepasselijke criteria wordt voldaan.

Wanneer niet wordt voldaan aan één of meer criteria, wordt het voertuig ingedeeld in categorie M 1 .

3.8.2. Voor de indeling van voertuigen waarbij de bestuurdersruimte en de lading zich binnen één eenheid bevinden ("BB"-carrosserie), moet behalve aan de algemene criteria in de punten 3.2 tot en met 3.6, tevens worden voldaan aan de criteria in de punten 3.8.2.1 tot en met 3.8.2.3.5.

3.8.2.1. De aanwezigheid van een volledige of gedeeltelijke wand of scheiding tussen een stoelenrij en de laadruimte doet niet af aan de verplichting om aan de voorgeschreven criteria te voldoen.

3.8.2.2. Aan de volgende criteria moet worden voldaan:

  • a) 
    de goederen kunnen worden geladen door een daarvoor ontworpen en gebouwde achterdeur, laadklep of zijdeur;
  • b) 
    de laadopening van een achterdeur of laadklep moet aan de volgende voorschriften voldoen:
    • i) 
      als het voertuig slechts met één stoelenrij of alleen een bestuurdersstoel is uitgerust, moet de minimumhoogte van de laadopening ten minste 600 mm bedragen;
    • ii) 
      als het voertuig met twee of meer stoelenrijen is uitgerust, moet de minimumhoogte van de laadopening ten minste 800 mm bedragen en

      moet de opening een oppervlakte hebben van ten minste 12 800 cm 2 ;

  • c) 
    de laadruimte moet aan de volgende voorschriften voldoen:

    onder "laadruimte" wordt verstaan: het deel van het voertuig dat zich bevindt achter de stoelenrij(en), of achter de bestuurdersstoel als het voertuig slechts met één bestuurdersstoel is uitgerust;

    • i) 
      het laadoppervlak van de laadruimte moet nagenoeg vlak zijn;
    • ii) 
      als het voertuig maar één stoelenrij of één stoel heeft, moet de minimumlengte van de laadruimte ten minste 40 % van de wielbasis bedragen;
    • iii) 
      als het voertuig slechts met twee of meer stoelenrijen is uitgerust, moet de minimumlengte van de laadruimte ten minste 30 % van de wielbasis bedragen.

Indien de stoelen van de laatste stoelenrij gemakkelijk en zonder gebruik van speciaal gereedschap uit het voertuig kunnen worden

verwijderd, moet aan de voorschriften voor de lengte van de laadruimte worden voldaan wanneer alle stoelen in het voertuig zijn geïnstalleerd;

  • iv) 
    aan de voorschriften voor de lengte van de laadruimte moet worden voldaan met de stoelen van de eerste rij of van de laatste rij, al naargelang het geval, in de normale rechtopstand voor gebruik door inzittenden.

3.8.2.3. Specifieke meetvoorwaarden

3.8.2.3.1. Definities

  • a) 
    onder "hoogte van de laadopening" wordt verstaan: de verticale afstand tussen twee horizontale vlakken die raken aan het hoogste punt van de onderkant van de deuropening, respectievelijk aan het laagste punt van de bovenkant van de deuropening;
  • b) 
    onder "oppervlakte van de laadopening" wordt verstaan: de grootste oppervlakte van de loodrechte projectie op een verticaal vlak dat loodrecht op de middellijn van het voertuig staat, van de grootst mogelijke opening wanneer de achterdeur(en) of de achterklep wijd openstaat of -staan;
  • c) 
    onder "wielbasis" wordt voor de toepassing van de formules in de punten 3.8.2.2 en 3.8.3.1 verstaan: de afstand tussen:
    • i) 
      bij een voertuig met twee assen: de middellijn van de vooras en de middellijn van de tweede as; of
    • ii) 
      bij een voertuig met drie assen: de middellijn van de vooras en de middellijn van een denkbeeldige as op gelijke afstand van de tweede en de derde as.

3.8.2.3.2. Instelling van stoelen

  • a) 
    de stoelen worden in de achterste en buitenste stand ingesteld;
  • b) 
    als de rugleuning verstelbaar is, wordt deze zo ingesteld dat de driedimensionale H-puntmachine onder een romphoek van 25 ° op de stoel kan worden geplaatst;
  • c) 
    als de rugleuning niet verstelbaar is, moet deze in de door de voertuigfabrikant ontworpen stand staan;
  • d) 
    als de stoel in hoogte verstelbaar is, moet deze in de laagste stand worden ingesteld.

3.8.2.3.3. Toestand van het voertuig

  • a) 
    het voertuig wordt belast tot de maximummassa;
  • b) 
    de wielen van het voertuig moeten in de rechtuitstand staan.

3.8.2.3.4. Punt 3.8.2.3.2 is niet van toepassing als het voertuig met een wand of scheiding is uitgerust.

3.8.2.3.5. Meting van de lengte van de laadruimte

  • a) 
    als het voertuig niet met een scheiding of wand is uitgerust, wordt de lengte gemeten vanaf een verticaal vlak dat raakt aan het achterste en buitenste punt van de bovenkant van de rugleuning van de stoel tot de binnenkant van de achterruit, achterdeur of achterklep, in gesloten stand;
  • b) 
    als het voertuig met een scheiding of wand is uitgerust, wordt de lengte gemeten vanaf een verticaal vlak dat raakt aan het achterste en buitenste punt van de scheiding of wand tot de binnenkant van de achterruit, achterdeur of achterklep, al naargelang het geval, in gesloten stand;
  • c) 
    aan de voorschriften voor de lengte moet ten minste worden voldaan langs een horizontale lijn die gelegen is in het verticale langsvlak door de middellijn van het voertuig, ter hoogte van de laadvloer.

3.8.3. Voor de indeling van voertuigen waarbij de bestuurdersruimte en de lading zich niet binnen één eenheid bevinden ("BE"-carrosserie), moet behalve aan de algemene criteria in de punten 3.2 tot en met 3.6, tevens worden voldaan aan de criteria in de punten 3.8.3.1 tot en met 3.8.3.4.

3.8.3.1. Als het voertuig een omhullend type carrosserie heeft, geldt het volgende:

  • a) 
    de goederen moeten door een achterdeur, laadklep, paneel of op andere wijze kunnen worden geladen;
  • b) 
    de minimumhoogte van de laadopening moet ten minste 800 mm bedragen

    2

    en de opening moet een oppervlakte hebben van ten minste 12 800 cm ;

  • c) 
    de minimumlengte van de laadruimte moet ten minste 40 % van de wielbasis bedragen.

3.8.3.2. Als het voertuig een open type laadruimte heeft, zijn alleen de bepalingen in punt 3.8.3.1, onder a) en c), van toepassing.

3.8.3.3. Voor de toepassing van de in punt 3.8.3 bedoelde bepalingen zijn de definities in punt 3.8.2.3.1 van toepassing.

3.8.3.4. Aan de voorschriften voor de lengte van de laadruimte moet echter worden voldaan langs een horizontale lijn die gelegen is in het langsvlak door de middellijn van het voertuig, ter hoogte van de laadvloer.

4. Criteria voor de indeling van voertuigen in de subcategorie terreinvoertuigen

4.1. Voertuigen van categorie M 1 of N 1 worden in de subcategorie terreinvoertuigen ingedeeld als zij tegelijkertijd aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • a) 
    het voertuig heeft ten minste één vooras en ten minste één achteras die ontworpen zijn om gelijktijdig te worden aangedreven, ongeacht of één aangedreven as kan worden ontkoppeld;
  • b) 
    het voertuig heeft ten minste één differentieelblokkeringsmechanisme of een mechanisme waarmee een soortgelijk effect wordt verkregen;
  • c) 
    het afzonderlijke voertuig kan een helling van ten minste 25 % oprijden;
  • d) 
    het voertuig voldoet aan vijf van de volgende zes voorschriften:
    • i) 
      de oploophoek bedraagt ten minste 25 °;
    • ii) 
      de afloophoek bedraagt ten minste 20 °;
    • iii) 
      de hellingshoek bedraagt ten minste 20 °;
    • iv) 
      de bodemvrijheid onder de vooras bedraagt ten minste 180 mm;
    • v) 
      de bodemvrijheid onder de achteras bedraagt ten minste 180 mm.
    • vi) 
      de bodemvrijheid tussen de assen bedraagt ten minste 200 mm.

4.2. Voertuigen van categorie M 2 , N 2 of M 3 met een maximummassa van niet meer dan 12 ton worden in de subcategorie terreinvoertuigen ingedeeld als zij aan de voorwaarde onder a) voldoen of als zij aan de voorwaarden onder zowel b) als c) voldoen:

  • a) 
    alle assen van het voertuig worden gelijktijdig aangedreven, ongeacht of één of meer aangedreven assen kunnen worden ontkoppeld;
  • b) 
    i) het voertuig heeft ten minste één vooras en ten minste één achteras die ontworpen zijn om gelijktijdig te worden aangedreven, ongeacht of

    één aangedreven as kan worden ontkoppeld;

    • ii) 
      het voertuig heeft ten minste één differentieelblokkeringsmechanisme of een mechanisme waarmee hetzelfde effect wordt verkregen;
    • iii) 
      het afzonderlijke voertuig kan een helling van 25 % oprijden;
  • c) 
    van de zes onderstaande voorschriften voldoet het voertuig er ten minste aan vijf als de maximummassa niet hoger is dan 7,5 ton en ten minste aan vier als de maximummassa hoger is dan 7,5 ton:
    • i) 
      de oploophoek bedraagt ten minste 25 °;
    • ii) 
      de afloophoek bedraagt ten minste 25 °;
    • iii) 
      de hellingshoek bedraagt ten minste 25 °;
    • iv) 
      de bodemvrijheid onder de vooras bedraagt ten minste 250 mm;
    • v) 
      de bodemvrijheid tussen de assen bedraagt ten minste 300 mm;
    • vi) 
      de bodemvrijheid onder de achteras bedraagt ten minste 250 mm.

4.3. Voertuigen van categorie M 3 of N 3 met een maximummassa van meer dan 12 ton worden in de subcategorie terreinvoertuigen ingedeeld als zij aan de voorwaarde onder a) voldoen of als zij aan de voorwaarden onder zowel b) als c) voldoen:

  • a) 
    alle assen van het voertuig worden gelijktijdig aangedreven, ongeacht of één of meer aangedreven assen kunnen worden ontkoppeld;
  • b) 
    i) ten minste de helft van de assen (of twee van de drie assen bij een voertuig met drie assen en drie assen bij een voertuig met vijf assen) is ontworpen om gelijktijdig te worden aangedreven, ongeacht of één aangedreven as kan worden ontkoppeld;
    • ii) 
      het voertuig heeft ten minste één differentieelblokkeringsmechanisme of een mechanisme waarmee een soortgelijk effect wordt verkregen;
    • iii) 
      het afzonderlijke voertuig kan een helling van 25 % oprijden;
  • c) 
    het voertuig voldoet aan ten minste vier van de volgende voorschriften:
    • i) 
      de oploophoek bedraagt ten minste 25 °;
    • ii) 
      de afloophoek bedraagt ten minste 25 °;
    • iii) 
      de hellingshoek bedraagt ten minste 25 °;
    • iv) 
      de bodemvrijheid onder de vooras bedraagt ten minste 250 mm;
    • v) 
      de bodemvrijheid tussen de assen bedraagt ten minste 300 mm;
    • vi) 
      de bodemvrijheid onder de achteras bedraagt ten minste 250 mm.

4.4. De procedure voor de controle op de naleving van de in dit punt bedoelde geometrische bepalingen is opgenomen in aanhangsel 1.

  • 5. 
    Voertuigen voor speciale doeleinden

    Naam Code Definitie

5.1. Kampeerwagen SA Een voertuig van categorie M dat voorzien is van een woongedeelte met ten minste de volgende uitrusting:

  • a) 
    tafel en stoelen; b) slaapgelegenheid, eventueel door de stoelen om te vormen; c) kookvoorzieningen; d) opbergmogelijkheden.

Deze uitrusting moet vast in het woongedeelte bevestigd zijn.

De tafel mag echter zodanig zijn ontworpen dat zij

gemakkelijk kan worden verwijderd.

5.2. Gepantserd SB Een voertuig dat bestemd is om de vervoerde personen of voertuig goederen te beschermen door middel van kogelwerende bepantsering.

5.3. Ambulance SC Een voertuig van categorie M dat bestemd is voor het vervoer van zieken of gewonden en hiertoe een speciale uitrusting heeft.

5.4. Lijkwagen SD Een voertuig van categorie M dat bestemd is voor het vervoer van overledenen en hiertoe een speciale uitrusting heeft.

5.5. Voor rolstoelen SH Een voertuig van categorie M 1 dat specifiek gebouwd of toegankelijk verbouwd is om plaats te bieden aan één of meer personen voertuig die in hun rolstoel zitten wanneer het voertuig op de weg rijdt.

5.6. Caravan SE Een voertuig van categorie O zoals gedefinieerd in term 3.2.1.3 van ISO-norm 3833:1977.

5.7. Mobiele kraan SF Een voertuig van categorie N 3 dat niet is uitgerust voor het vervoer van goederen, maar voorzien is van een kraan met een hefmoment van ten minste 400 kNm.

5.8. Speciale groep SG Een voertuig voor speciale doeleinden dat niet onder een van de andere definities in dit punt valt.

5.9. Dolly SJ Een voertuig van categorie O dat van een koppelschotel is voorzien om een oplegger te dragen, zodat deze als aanhangwagen kan worden gebruikt.

5.10. Aanhangwagen SK Een voertuig van categorie O 4 dat bestemd is voor het voor het vervoer vervoer van ondeelbare ladingen, waarvoor snelheids- en van verkeersbeperkingen gelden vanwege de afmetingen uitzonderlijke ervan.

ladingen Hieronder vallen ook hydraulische modulaire

aanhangwagens, ongeacht het aantal modules.

5.11. Motorvoertuig SL Een aanhangwagentrekker of een opleggertrekker van voor het vervoer categorie N 3 die aan alle hiernavolgende voorwaarden van voldoet:

uitzonderlijke

ladingen a) meer dan twee assen hebben, waarbij ten minste de helft van de assen (twee van de drie assen bij een voertuig

met drie assen en drie assen bij een voertuig met vijf assen) is ontworpen om gelijktijdig te worden aangedreven, ongeacht of één aangedreven as kan worden ontkoppeld;

  • b) 
    ontworpen zijn om een aanhangwagen voor het vervoer van uitzonderlijke ladingen van de categorie O 4 te slepen of te duwen;
  • c) 
    een motorvermogen van minstens 350 kW hebben, en
  • d) 
    kunnen worden voorzien van een bijkomende voorste koppelinrichting voor zware getrokken massa's.

5.12. Multifunctionele SM Een terreinvoertuig van categorie N (zoals gedefinieerd in werktuigdrager punt 2.3) ontworpen en gebouwd voor het trekken, duwen, vervoeren en aandrijven van bepaalde onderling verwisselbare apparatuur;

  • a) 
    met ten minste twee montageoppervlakken voor deze apparatuur;
  • b) 
    met gestandaardiseerde, mechanische, hydraulische en/of elektrische verbindingsdelen (zoals een aftakas) voor het voeden en aandrijven van de onderling verwisselbare apparatuur, en
  • c) 
    die voldoet aan de definitie van norm ISO 3833:1977, punt 3.1.4 (speciaal voertuig).

Indien het voertuig is uitgerust met een hulplaadplatform, bedraagt de maximale lengte:

  • a) 
    1,4 maal de grootste spoorwijdte (voor of achter) van het voertuig bij tweeassige voertuigen, of
  • b) 
    2,0 maal de grootste spoorwijdte (voor of achter) van het voertuig bij voertuigen met meer dan twee assen.
  • 6. 
    Opmerkingen

6.1. Er wordt geen typegoedkeuring verleend voor:

  • a) 
    dolly's zoals gedefinieerd in deel A, punt 5;
  • b) 
    aanhangwagens met stijve dissel zoals gedefinieerd in deel C, punt 4;
    • c) 
      aanhangwagens waarin personen over de weg kunnen worden vervoerd.

6.2. Punt 6.1 geldt onverminderd de bepalingen van artikel 40 betreffende de nationale typegoedkeuring van kleine series.

DEEL B

Criteria voor voertuigtypen, varianten en uitvoeringen

  • 1. 
    Categorie M 1

1.1. Voertuigtype

1.1.1. Een "voertuigtype" bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    de bedrijfsnaam van de fabrikant.

    Bij een wijziging van de rechtsvorm van de onderneming hoeft niet opnieuw goedkeuring te worden verleend;

  • b) 
    in het geval van een zelfdragende carrosserie: het ontwerp en de assemblage van de essentiële delen van de carrosseriestructuur.

Ditzelfde voorschrift is van toepassing voor voertuigen waarvan de

carrosserie met bouten of door middel van lassen op een apart frame is

gemonteerd.

1.1.2. In afwijking van punt 1.1.1, onder b), mogen ingeval de fabrikant het

vloergedeelte van de carrosseriestructuur en de essentiële bestanddelen die de

voorzijde van de direct vóór de voorruit gelegen carrosseriestructuur vormen, bij

de bouw van verschillende soorten carrosserie (bv. een sedan en een coupé)

gebruikt, deze voertuigen tot hetzelfde type worden gerekend. Dit moet door de

fabrikant worden aangetoond.

1.1.3. Een type omvat ten minste één variant en één uitvoering.

1.2. Variant

1.2.1. Een "variant" van een voertuigtype bestaat uit voertuigen die de volgende bouwkenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    het aantal zijdeuren of het type carrosserie zoals gedefinieerd in deel C, punt 2, wanneer de fabrikant het criterium van punt 1.1.2 toepast;
  • b) 
    de motor wat de volgende bouwkenmerken betreft:
    • i) 
      het type energievoorziening (verbrandingsmotor, elektrische motor of andere);
    • ii) 
      het werkingsprincipe (elektrische ontsteking, compressieontsteking of andere);
    • iii) 
      het aantal en de opstelling van de cilinders in het geval van een verbrandingsmotor (L4, V6 of andere);
  • c) 
    het aantal assen;
  • d) 
    het aantal en de onderlinge verbinding van de aangedreven assen;
    • e) 
      het aantal gestuurde assen;
    • f) 
      de voltooiingsfase (bv. compleet/incompleet).
    • g) 
      bij voertuigen die in verschillende fasen gebouwd worden: de fabrikant en het type van het voertuig in de vorige fase.

1.3. Uitvoering

1.3.1. Een "uitvoering" van een variant bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand;
  • b) 
    de cilinderinhoud in het geval van een verbrandingsmotor;
  • c) 
    het maximaal geleverde motorvermogen of het nominaal continu maximumvermogen (elektrische motor);
  • d) 
    de aard van de brandstof (benzine, gasolie, lpg, bifuel of andere);
    • e) 
      het maximumaantal zitplaatsen;
    • f) 
      het geluidsniveau bij langsrijden;
    • g) 
      het uitlaatemissieniveau (bv. Euro 5, Euro 6 of andere);
    • h) 
      gecombineerde of gewogen, gecombineerde CO 2 -emissies;
    • i) 
      elektriciteitsverbruik (gewogen, gecombineerd);
    • j) 
      gecombineerd of gewogen, gecombineerd brandstofverbruik;
  • 2. 
    Categorieën M 2 en M 3

2.1. Voertuigtype

2.1.1. Een "voertuigtype" bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    de bedrijfsnaam van de fabrikant.

    Bij een wijziging van de rechtsvorm van de onderneming hoeft niet opnieuw goedkeuring te worden verleend;

  • b) 
    de categorie;
  • c) 
    de volgende bouw- en ontwerpaspecten:
    • i) 
      het ontwerp en de bouw van de essentiële bestanddelen die het chassis vormen;
    • ii) 
      in het geval van een zelfdragende carrosserie: het ontwerp en de bouw van de essentiële delen die de carrosseriestructuur vormen;
  • d) 
    het aantal dekken (enkel- of dubbeldeks);
  • e) 
    het aantal segmenten (ongeleed/geleed);
  • f) 
    het aantal assen;
  • g) 
    de wijze van energievoorziening (binnen of buiten het voertuig).

2.1.2. Een type omvat ten minste één variant en één uitvoering.

2.2. Variant

2.2.1. Een "variant" van een voertuigtype bestaat uit voertuigen die alle volgende bouwkenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    het type carrosserie zoals gedefinieerd in deel C, punt 3;
  • b) 
    de voertuigklasse of combinatie van klassen zoals gedefinieerd in punt 2.1.1 van VN/ECE-Reglement nr. 107 (alleen in het geval van complete en voltooide voertuigen);
  • c) 
    de voltooiingsfase (bv. compleet/incompleet/voltooid);
  • d) 
    de motor wat de volgende bouwkenmerken betreft:
    • i) 
      het type energievoorziening (verbrandingsmotor, elektrische motor of andere);
    • ii) 
      het werkingsprincipe (elektrische ontsteking, compressieontsteking of andere);
    • iii) 
      het aantal en de opstelling van de cilinders in het geval van een verbrandingsmotor (L6, V8 of andere);
  • e) 
    bij voertuigen die in verschillende fasen gebouwd worden: de fabrikant en het type van het voertuig in de vorige fase.

2.3. Uitvoering

2.3.1. Een "uitvoering" van een variant bestaat uit voertuigen die alle volgende kenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand;
  • b) 
    de geschiktheid of ongeschiktheid van het voertuig om een aanhangwagen te trekken;
  • c) 
    de cilinderinhoud in het geval van een verbrandingsmotor;
  • d) 
    het maximaal geleverde motorvermogen of het nominaal continu maximumvermogen (elektrische motor);
  • e) 
    de aard van de brandstof (benzine, gasolie, lpg, bifuel of andere);
    • f) 
      het geluidsniveau bij langsrijden;
    • g) 
      het uitlaatemissieniveau (bv. Euro IV, Euro V of andere).
  • 3. 
    Categorie N 1

3.1. Voertuigtype

3.1.1. Een "voertuigtype" bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    de bedrijfsnaam van de fabrikant.

    Bij een wijziging van de rechtsvorm van de onderneming hoeft niet opnieuw goedkeuring te worden verleend;

  • b) 
    in het geval van een zelfdragende carrosserie: het ontwerp en de assemblage van de essentiële delen van de carrosseriestructuur;
  • c) 
    in het geval van een niet-zelfdragende carrosserie: het ontwerp en de bouw van de essentiële delen die het chassis vormen.

3.1.2. In afwijking van punt 3.1.1, onder b), mogen ingeval de fabrikant het vloergedeelte van de carrosseriestructuur en de essentiële bestanddelen die de voorzijde van de direct vóór de voorruit gelegen carrosseriestructuur vormen, bij de bouw van verschillende soorten carrosserie (bv. een bestelwagen en een chassiscabine, verschillende wielbasissen en verschillende dakhoogten) gebruikt, deze voertuigen tot hetzelfde type worden gerekend. Dit moet door de fabrikant worden aangetoond.

3.1.3. Een voertuigtype omvat ten minste één variant en één uitvoering.

3.2. Variant

3.2.1. Een "variant" van een voertuigtype bestaat uit voertuigen die de volgende bouwkenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    het aantal zijdeuren of het type carrosserie zoals gedefinieerd in deel C, punt 4 (voor complete en voltooide voertuigen), wanneer de fabrikant het criterium van punt 3.1.2 toepast;
  • b) 
    de voltooiingsfase (bv. compleet/incompleet/voltooid);
  • c) 
    de motor wat de volgende bouwkenmerken betreft:
    • i) 
      het type energievoorziening (verbrandingsmotor, elektrische motor of andere);
    • ii) 
      het werkingsprincipe (elektrische ontsteking, compressieontsteking of andere);
    • iii) 
      het aantal en de opstelling van de cilinders in het geval van een verbrandingsmotor (L6, V8 of andere);
  • d) 
    het aantal assen;
  • e) 
    het aantal en de onderlinge verbinding van de aangedreven assen;
    • f) 
      het aantal gestuurde assen.
    • g) 
      bij voertuigen die in verschillende fasen gebouwd worden: de fabrikant en het type van het voertuig in de vorige fase.

3.3. Uitvoering

3.3.1. Een "uitvoering" van een variant bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand;
  • b) 
    de cilinderinhoud in het geval van een verbrandingsmotor;
  • c) 
    het maximaal geleverde motorvermogen of het nominaal continu maximumvermogen (elektrische motor);
  • d) 
    de aard van de brandstof (benzine, gasolie, lpg, bifuel of andere);
    • e) 
      het maximumaantal zitplaatsen;
    • f) 
      het geluidsniveau bij langsrijden;
    • g) 
      het uitlaatemissieniveau (bv. Euro 5, Euro 6 of andere);
    • h) 
      gecombineerde of gewogen, gecombineerde CO 2 -emissies;
    • i) 
      elektriciteitsverbruik (gewogen, gecombineerd);
    • j) 
      gecombineerd of gewogen, gecombineerd brandstofverbruik.
  • 4. 
    Categorieën N 2 en N 3

4.1. Voertuigtype

4.1.1. Een "voertuigtype" bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    de bedrijfsnaam van de fabrikant.

    Bij een wijziging van de rechtsvorm van de onderneming hoeft niet opnieuw goedkeuring te worden verleend;

  • b) 
    de categorie;
  • c) 
    het ontwerp en de bouw van het chassis die gemeenschappelijk zijn voor één productlijn;
  • d) 
    het aantal assen;

4.1.2. Een voertuigtype omvat ten minste één variant en één uitvoering.

4.2. Variant

4.2.1. Een "variant" van een voertuigtype bestaat uit voertuigen die de volgende bouwkenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    het concept van de carrosseriestructuur of het carrosserietype zoals gedefinieerd in deel C, punt 4, en in aanhangsel 2 (alleen voor complete en voltooide voertuigen);
  • b) 
    de voltooiingsfase (bv. compleet/incompleet/voltooid);
  • c) 
    de motor wat de volgende bouwkenmerken betreft:
    • i) 
      het type energievoorziening (verbrandingsmotor, elektrische motor of andere);
    • ii) 
      het werkingsprincipe (elektrische ontsteking, compressieontsteking of andere);
    • iii) 
      het aantal en de opstelling van de cilinders in het geval van een verbrandingsmotor (L6, V8 of andere);
  • d) 
    het aantal en de onderlinge verbinding van de aangedreven assen;
    • e) 
      het aantal gestuurde assen;
    • f) 
      bij voertuigen die in verschillende fasen gebouwd worden: de fabrikant en het type van het voertuig in de vorige fase.

4.3. Uitvoering

4.3.1. Een "uitvoering" van een variant bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand;
  • b) 
    de geschiktheid of ongeschiktheid om de volgende aanhangwagens te trekken:
    • i) 
      een niet-beremde aanhangwagen;
    • ii) 
      een aanhangwagen met oplooprem zoals gedefinieerd in punt 2.12 van VN/ECE-Reglement nr. 13;
    • iii) 
      een aanhangwagen met remsysteem voor continu of halfcontinu remmen zoals gedefinieerd in punt 2.9, respectievelijk punt 2.10 van VN/ECE-Reglement nr. 13;
    • iv) 
      een aanhangwagen van categorie O 4 , waardoor de combinatie een maximummassa van ten hoogste 44 ton heeft;
    • v) 
      een aanhangwagen van categorie O 4 , waardoor de combinatie een maximummassa van meer dan 44 ton heeft;
  • c) 
    de cilinderinhoud;
  • d) 
    het maximaal geleverde motorvermogen;
  • e) 
    de aard van de brandstof (benzine, gasolie, lpg, bifuel of andere);
    • f) 
      het geluidsniveau bij langsrijden;
    • g) 
      het uitlaatemissieniveau (bv. Euro IV, Euro V of andere).
  • 5. 
    Categorieën O 1 en O 2

5.1. Voertuigtype

5.1.1. Een "voertuigtype" bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    de bedrijfsnaam van de fabrikant.

    Bij een wijziging van de rechtsvorm van de onderneming hoeft niet opnieuw goedkeuring te worden verleend;

  • b) 
    de categorie;
  • c) 
    het in deel C, punt 5, gedefinieerde concept;
  • d) 
    de volgende bouw- en ontwerpaspecten:
    • i) 
      het ontwerp en de bouw van de essentiële bestanddelen die het chassis vormen;
    • ii) 
      in het geval van een zelfdragende carrosserie: het ontwerp en de bouw van de essentiële delen die de carrosseriestructuur vormen;
  • e) 
    het aantal assen.

5.1.2. Een voertuigtype omvat ten minste één variant en één uitvoering.

5.2. Variant

5.2.1. Een "variant" van een voertuigtype bestaat uit voertuigen die de volgende bouwkenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    het soort carrosserie zoals bedoeld in aanhangsel 2 (voor complete en voltooide voertuigen);
  • b) 
    de voltooiingsfase (bv. compleet/incompleet/voltooid);
  • c) 
    het type remsysteem (bv. niet-beremd/inertie/bekrachtigd);
  • d) 
    bij voertuigen die in verschillende fasen gebouwd worden: de fabrikant en het type van het voertuig in de vorige fase.

5.3. Uitvoering

5.3.1. Een "uitvoering" van een variant bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand;
  • b) 
    het concept van de ophanging (luchtvering, stalen of rubberen veren, torsiestang of andere);
  • c) 
    het concept van de dissel (driehoek, stang of ander concept);
  • 6. 
    Categorieën O 3 en O 4

6.1. Voertuigtype

6.1.1. Een "voertuigtype" bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    de bedrijfsnaam van de fabrikant.

    Bij een wijziging van de rechtsvorm van de onderneming hoeft niet opnieuw goedkeuring te worden verleend;

  • b) 
    de categorie;
  • c) 
    het concept van de aanhangwagen in verband met de definities in deel C, punt 5;
  • d) 
    de volgende bouw- en ontwerpaspecten:
    • i) 
      het ontwerp en de bouw van de essentiële bestanddelen die het chassis vormen;
    • ii) 
      in het geval van aanhangwagens met een zelfdragende carrosserie: het ontwerp en de bouw van de essentiële delen die de carrosseriestructuur vormen;
  • e) 
    het aantal assen.

6.1.2. Een voertuigtype omvat ten minste één variant en één uitvoering.

6.2. Varianten

6.2.1. Een "variant" van een voertuigtype bestaat uit voertuigen die de volgende bouwen ontwerpkenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    het soort carrosserie zoals bedoeld in aanhangsel 2 (voor complete en voltooide voertuigen);
  • b) 
    de voltooiingsfase (bv. compleet/incompleet/voltooid);
  • c) 
    het concept van de ophanging (stalen veren, hydraulische of luchtvering);
  • d) 
    de volgende technische kenmerken:
    • i) 
      de mogelijkheid of onmogelijkheid om het chassis uit te schuiven;
  • ii) 
    de dekhoogte (normaal, dieplader, semidieplader enz.);
    • e) 
      bij voertuigen die in verschillende fasen gebouwd worden: de fabrikant en het type van het voertuig in de vorige fase.

6.3. Uitvoeringen

6.3.1. Een "uitvoering" van een variant bestaat uit voertuigen die de volgende kenmerken gemeen hebben:

  • a) 
    de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand;
  • b) 
    de onderverdelingen of combinatie van onderverdelingen zoals bedoeld in

    bijlage I, punten 3.2 en 3.3, bij Richtlijn 96/53/EG i van de Raad 14 , waartoe

    de afstand behoort tussen twee opeenvolgende assen die een groep vormen;

  • c) 
    de definitie van de assen in de volgende opzichten:
    • i) 
      liftassen (aantal en plaats);
    • ii) 
      belastbare assen (aantal en plaats);
    • iii) 
      gestuurde assen (aantal en plaats).
  • 7. 
    Gemeenschappelijke voorschriften voor alle voertuigcategorieën

7.1. Als een voertuig door de maximummassa en/of het aantal zitplaatsen in verscheidene categorieën valt, kan de fabrikant voor de definitie van de varianten en uitvoeringen een van deze categorieën kiezen, waarvan hij de criteria toepast.

7.1.1. Voorbeelden:

  • a) 
    voor voertuig "A" kan vanwege de maximummassa typegoedkeuring als N 1 (3,5 ton) en N 2 (4,2 ton) worden verleend. In dit geval kunnen de bij categorie N 1 vermelde parameters ook worden toegepast voor het voertuig dat in categorie N 2 valt (en omgekeerd);
  • b) 
    voor voertuig "B" kan vanwege het aantal zitplaatsen (7+1 of 10+1) typegoedkeuring als M 1 en M 2 worden verleend. De bij categorie M 1

    vermelde parameters kunnen ook worden toegepast voor het voertuig dat in categorie M 2 valt (en omgekeerd).

7.2. Voor een voertuig van categorie N kan typegoedkeuring aan de hand van de bepalingen voor categorie M 1 of M 2 worden verleend als het bestemd is om in de volgende fase van een meerfasentypegoedkeuring te worden veranderd in een

14 Richtlijn 96/53/EG i van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten (PB L 235 van 17.9.1996, blz. 59).

voertuig van die categorie.

7.2.1. Deze mogelijkheid bestaat alleen voor incomplete voertuigen.

De fabrikant van het basisvoertuig kent aan dergelijke voertuigen een specifieke variantcode toe.

7.3. Aanduiding van type, variant en uitvoering

7.3.1. De fabrikant kent aan elk voertuigtype, elke variant en elke uitvoering een alfanumerieke code toe die bestaat uit Romeinse letters en/of Arabische cijfers.

Er mogen haakjes en streepjes worden gebruikt, maar deze mogen niet in de plaats komen van een letter of een cijfer.

7.3.2. De volledige code wordt aangeduid als: type-variant-uitvoering of TVU-code.

7.3.3. De TVU-code vormt een duidelijke en ondubbelzinnige aanduiding van een unieke combinatie van technische kenmerken overeenkomstig de criteria in deel B van deze bijlage.

7.3.4. Als een voertuigtype in twee of meer categorieën valt, mag dezelfde fabrikant daarvoor dezelfde code gebruiken.

7.3.5. Dezelfde fabrikant mag dezelfde code niet gebruiken om een voertuigtype aan te duiden voor meer dan een typegoedkeuring binnen dezelfde voertuigcategorie.

7.4. Aantal tekens van de TVU-code

7.4.1. Het aantal tekens mag niet meer bedragen dan:

  • a) 
    15 voor de code van het voertuigtype;
  • b) 
    25 voor de code van één variant;
  • c) 
    35 voor de code van één uitvoering.

7.4.2. De volledige alfanumerieke TVU-code mag niet meer dan 75 tekens tellen.

7.4.3. Wanneer de volledige TVU-code wordt gebruikt, worden het type, de variant en de uitvoering door spaties van elkaar gescheiden.

Voorbeeld van een TVU-code: 159AF[…spatie]0054[…spatie]977K(BE).

DEEL C

Definitie van de carrosserietypen

  • 1. 
    Algemeen

1.1. Het carrosserietype zoals bedoeld in bijlage I, punt 9, en bijlage III, punt 1, en de carrosseriecode zoals bedoeld in bijlage IX, punt 38, worden met codes aangeduid.

De lijst van codes is in eerste instantie van toepassing op complete en voltooide voertuigen.

1.2. Voor voertuigen van categorie M wordt het carrosserietype aangeduid met twee letters, zoals gedefinieerd in de punten 2 en 3.

1.3. Voor voertuigen van de categorieën N en O wordt het carrosserietype aangeduid met twee letters, zoals gedefinieerd in de punten 4 en 5.

1.4. Zo nodig worden hier twee cijfers aan toegevoegd (in het bijzonder voor de in de punten 4.1 en 4.6 en de punten 5.1. tot en met 5.4 bedoelde carrosserietypen).

1.4.1. De lijst van cijfers is opgenomen in aanhangsel 2.

1.5. Het carrosserietype dat voor voertuigen voor speciale doeleinden wordt gebruikt, moet bij de categorie van het voertuig horen.

  • 2. 
    Voertuigen van categorie M 1

    Ref. Code Naam Definitie

    2.1. AA Sedan Een voertuig zoals gedefinieerd in term 3.1.1.1 van ISO-norm 3833:1977, dat ten minste vier zijramen heeft.

    2.2. AB Hatchback Een sedan zoals gedefinieerd in punt 2.1, met een klep aan de achterzijde van het voertuig.

    2.3. AC Stationwagen Een voertuig zoals gedefinieerd in term 3.1.1.4 van ISO-norm 3833:1977.

    2.4. AD Coupé Een voertuig zoals gedefinieerd in term 3.1.1.5 van ISO-norm 3833:1977.

    2.5. AE Cabriolet Een voertuig zoals gedefinieerd in term 3.1.1.6 van ISO-norm 3833:1977.

    Een cabriolet hoeft echter geen deuren te hebben.

    2.6. AF Multipurpose Een ander voertuig dan bedoeld onder AA tot en met vehicle AE en onder AG, bestemd voor het vervoer van (mpv) personen en hun bagage of bij gelegenheid goederen, in één ruimte.

    2.7. AG Stationwagen Een voertuig zoals gedefinieerd in term 3.1.1.4.1 van afgeleid van ISO-norm 3833:1977.

een truck De bagageruimte moet echter volledig afgescheiden

zijn van de passagiersruimte.

Bovendien hoeft het referentiepunt van de

bestuurderszitplaats niet ten minste 750 mm boven het

grondvlak van het voertuig gelegen te zijn.

  • 3. 
    Voertuigen van categorie M 2 of M 3

    Ref. Code Naam Definitie

    3.1. CA Enkeldeks Een voertuig waarbij de voor personen beschikbare voertuig ruimten zijn ingericht op één niveau, dan wel op zodanige wijze dat zij niet twee boven elkaar gelegen niveaus vormen.

    3.2. CB Dubbeldeks Een voertuig zoals gedefinieerd in punt 2.1.6 van voertuig VN/ECE-Reglement nr. 107.

    3.3. CC Geleed Een voertuig zoals gedefinieerd in punt 2.1.3 van enkeldeks VN/ECE-Reglement nr. 107, met één dek.

    voertuig

    3.4. CD Geleed Een voertuig zoals gedefinieerd in punt 2.1.3.1 van dubbeldeks VN/ECE-Reglement nr. 107.

    voertuig

    3.5. CE Enkeldeks Een voertuig zoals gedefinieerd in punt 2.1.4 van voertuig met VN/ECE-Reglement nr. 107, met één dek.

    lage vloer

    3.6. CF Dubbeldeks Een voertuig zoals gedefinieerd in punt 2.1.4 van voertuig met VN/ECE-Reglement nr. 107, met twee dekken.

    lage vloer

    3.7. CG Geleed Een voertuig waarin de in de punten 3.3 en 3.5 van enkeldeksdeze tabel bedoelde technische kenmerken zijn voertuig met gecombineerd.

    lage vloer

    3.8. CH Geleed Een voertuig waarin de in de punten 3.4 en 3.6 van dubbeldeksdeze tabel bedoelde technische kenmerken zijn voertuig met gecombineerd.

    lage vloer

    3.9. CI Enkeldeks Een voertuig met een gedeeltelijk dak of zonder dak. voertuig met

    open dak

    3.10. CJ Dubbeldeks Een voertuig waarvan het bovendek een gedeeltelijk voertuig met dak of geen dak heeft.

    open dak

    3.11. CX Buschassis Een incompleet voertuig dat slechts bestaat uit een samenstel van chassisbalken of -buizen, een aandrijflijn en assen, en dat bedoeld is om te worden gecompleteerd met een op de behoeften van de vervoerder afgestemde carrosserie.

  • 4. 
    Motorvoertuigen van de categorieën N 1 , N 2 of N 3

    Ref. Code Naam Definitie

    4.1. BA Vrachtwagen Een voertuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk is ontworpen en gebouwd voor het vervoer van goederen.

    Het kan ook een aanhangwagen trekken.

    4.2. BB Bestelwagen Een vrachtwagen waarbij de bestuurdersruimte en de laadruimte zich binnen één eenheid bevinden.

    4.3. BC Opleggertrekker Een trekkend voertuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk is ontworpen en gebouwd voor het trekken van opleggers.

    4.4. BD Aanhangwagentrekker Een trekkend voertuig dat uitsluitend is ontworpen en gebouwd voor het trekken van aanhangwagens, met uitzondering van opleggers.

    4.5. BE Pick-uptruck Een voertuig met een maximummassa van ten hoogste 3 500 kg, waarbij de zitplaatsen en de laadruimte zich niet in één compartiment bevinden.

    4.6. BX Chassiscabine Een incompleet voertuig dat slechts bestaat uit een cabine (compleet of gedeeltelijk), chassisbalken, een aandrijflijn en assen, en dat bedoeld is om te worden gecompleteerd met een op de behoeften van de vervoerder afgestemde carrosserie.

  • 5. 
    Voertuigen van categorie O

    Ref. Code Naam Definitie

    5.1. DA Oplegger Een aanhangwagen die is ontworpen en gebouwd om aan een trekker of dolly te worden gekoppeld en een wezenlijke verticale belasting op het trekkende voertuig of de dolly uit te oefenen.

    De koppeling die voor de

    voertuigcombinatie wordt gebruikt, bestaat

    uit een koppelingspen en een koppelschotel.

5.2. DB Autonome Een aanhangwagen met ten minste twee aanhangwagen assen waarvan ten minste één gestuurd is, die

  • a) 
    uitgerust is met een (ten opzichte van de aanhangwagen) verticaal beweegbare trekvoorziening, en
  • b) 
    een statische verticale belasting van minder dan 100 daN op het trekkende voertuig overbrengt.

5.3. DC Middenasaanhangwagen Een aanhangwagen waarvan de as of assen zich dicht bij het zwaartepunt van het voertuig bevinden (indien gelijkmatig belast), zodat slechts een geringe statische verticale belasting van ten hoogste 10 % van de met de maximummassa van de aanhangwagen overeenkomende belasting of van 1 000 daN (de lichtste belasting is van toepassing) wordt overgebracht op het trekkende voertuig.

5.4. DE Aanhangwagen met Een aanhangwagen met één as of één groep stijve dissel assen waarvan de dissel door de constructie ervan een statische belasting van ten hoogste 4 000 daN op het trekkende voertuig overbrengt en die niet aan de definitie van een middenasaanhangwagen beantwoordt.

De koppeling die voor de

voertuigcombinatie wordt gebruikt, bestaat

niet uit een koppelingspen en een

koppelschotel.

Aanhangsel 1

Controleprocedure voor de indeling van een voertuig als terreinvoertuig

  • 1. 
    Algemeen

1.1. De in dit aanhangsel beschreven procedure is van toepassing op de indeling van een voertuig als terreinvoertuig.

  • 2. 
    Testvoorwaarden voor geometrische metingen

2.1. Voertuigen van categorie M 1 of N 1 moeten onbeladen zijn en voorzien zijn van koelvloeistof, smeermiddelen, brandstof, gereedschap en reservewiel (indien dit tot de OEM-uitrusting behoort); op de bestuurdersstoel wordt een dummy geïnstalleerd die overeenkomt met een man van het 50e percentiel.

In plaats van de dummy mag een soortgelijke voorziening met dezelfde massa worden gebruikt.

2.2. Andere dan de in punt 2.1 bedoelde voertuigen worden belast tot de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand.

De massa moet zodanig over de assen worden verdeeld, dat de verdeling overeenkomt met het ongunstigste geval met het oog op de naleving van de desbetreffende criteria.

2.3. Een voertuig dat representatief is voor het type, wordt overeenkomstig de in punt 2.1 of 2.2 beschreven voorwaarden ter beschikking gesteld van de technische dienst. Het voertuig staat stil, met de wielen in de rechtuitstand.

Het oppervlak waarop de metingen plaatsvinden, moet zo vlak en horizontaal mogelijk zijn (maximale helling: 0,5 %).

  • 3. 
    Meting van de oploop-, afloop- en hellingshoek

3.1. De oploophoek wordt gemeten overeenkomstig punt 6.10 van ISO-norm 612:1978.

3.2. De afloophoek wordt gemeten overeenkomstig punt 6.11 van ISO-norm 612:1978.

3.3. De hellingshoek wordt gemeten overeenkomstig punt 6.9 van ISO-norm 612:1978.

3.4. Bij het meten van de afloophoek mogen de in hoogte verstelbare beschermingsvoorzieningen aan de achterzijde tegen klemrijden in de hoogste stand worden gezet.

3.5. Het voorschrift in punt 3.4 moet niet worden uitgelegd als een verplichting om het basisvoertuig te voorzien van een bescherming aan de achterzijde tegen klemrijden als oorspronkelijke uitrusting. De fabrikant van het basisvoertuig moet de fabrikant van de volgende fase echter informeren dat het voertuig, als het met een bescherming aan de achterzijde tegen klemrijden wordt uitgerust, aan de voorschriften voor de afloophoek moet voldoen.

  • 4. 
    Meting van de bodemvrijheid

4.1. Bodemvrijheid tussen de assen

4.1.1. Onder "bodemvrijheid tussen de assen" wordt verstaan: de kleinste afstand tussen het steunvlak en het laagste vaste punt van het voertuig.

Bij de toepassing van de definitie wordt uitgegaan van de afstand tussen de laatste as van een voorste groep assen en de eerste as van een achterste groep assen.

4.1.2. Geen enkel stijf deel van het voertuig mag in het gearceerde segment op de tekening uitsteken.

4.2. Bodemvrijheid onder één as

4.2.1. Onder "bodemvrijheid onder één as" wordt verstaan: de afstand bepaald door het hoogste punt van een cirkelboog die loopt door het midden van het draagvlak van de wielen van een as (bij uitvoeringen met dubbele banden de binnenwielen) en het laagste vaste punt van het voertuig tussen de wielen raakt.

4.2.2. Zo nodig wordt de bodemvrijheid voor alle assen van een groep gemeten.

  • 5. 
    Hellingvermogen

5.1. Onder "hellingvermogen" wordt verstaan: het vermogen van een voertuig om een helling te nemen.

5.2. Het hellingvermogen van incomplete en complete voertuigen van de categorieën M 2 , M 3 , N 2 en N 3 wordt gecontroleerd door een test uit te voeren.

5.3. De test wordt door de technische dienst uitgevoerd op een voertuig dat representatief is voor het te testen type.

5.4. Op verzoek van de fabrikant en volgens de voorwaarden in bijlage XVI kan het hellingvermogen van een voertuigtype met een virtuele test worden aangetoond.

  • 6. 
    Testvoorwaarden en doorslaggevend criterium

6.1. De in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1230/2012 i vastgestelde voorwaarden gelden.

6.2. Het voertuig moet de helling met constante snelheid oprijden, waarbij de wielen niet in de lengte- of dwarsrichting mogen slippen.

Aanhangsel 2

Aanvullende cijfers voor de codes voor de verschillende soorten carrosserie

01 Open laadvloer

02 Neerklapbare zijschotten

03 Gesloten opbouw

04 Geconditioneerde opbouw met geïsoleerde wanden en apparatuur om de binnentemperatuur te regelen

05 Geconditioneerde opbouw met geïsoleerde wanden, maar zonder apparatuur om de binnentemperatuur te regelen

06 Huifopbouw

07 Afneembare bovenbouw

08 Containercarrier

09 Voertuig met haakarm

10 Kipper

11 Tank

12 Tank voor vervoer van gevaarlijke stoffen

13 Veewagen

14 Voertuig voor voertuigvervoer

15 Betonmixer

16 Betonpompvoertuig

17 Voertuig voor boomstamvervoer

18 Vuilniswagen

19 Straatveger, straatreiniger of rioolzuiger

20 Compressor

21 Boottrailer

22 Zweefvliegtuigaanhangwagen

23 Voertuig voor detailhandel- of expositiedoeleinden

24 Takelwagen

25 Ladderwagen

26 Kraanwagen (met uitzondering van mobiele kranen zoals gedefinieerd in bijlage II, deel A, punt 5)

27 Hoogwerker

28 Boorwagen

29 Dieplader

30 Voertuig voor glasvervoer

31 Brandweerwagen

99 Niet in deze lijst opgenomen carrosserie

BIJLAGE III

INLICHTINGENFORMULIER VOOR DE EU-TYPEGOEDKEURING VAN

VOERTUIGEN

DEEL I

De onderstaande gegevens worden in drievoud verstrekt en gaan vergezeld van een lijst van de opgenomen elementen.

Eventuele tekeningen moeten op een passende schaal en met voldoende details, in formaat A4 of tot dat formaat gevouwen, worden ingediend.

Op eventuele foto's moeten voldoende details te zien zijn.

A. Categorieën M en N

  • 1. 
    ALGEMEEN

1.1. Merk (handelsnaam van de fabrikant): …

1.2. Type: …

1.2.1. Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar): …

1.2.2. Voor in meer fasen goedgekeurde voertuigen, typegoedkeuringsinformatie van het basisvoertuig/het voertuig van de voorafgaande fasen (vermeld de gegevens voor elke fase. Hiervoor mag een matrix worden gebruikt):

Type: …………………………………………………………………………

Variant(en): …………………………………………………………………..

Uitvoering(en): ……………………………………………………………...

Typegoedkeuringsnummer, inclusief uitbreidingsnummer: ……………….

1.3. Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig ( b ): …

1.3.1. Plaats van dat identificatiemiddel: …

1.4. Voertuigcategorie ( c ): …

1.4.1. Indeling(en), op basis van de gevaarlijke goederen die het voertuig moet vervoeren: …

1.5. Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …

1.5.1. In het geval van meerfasentypegoedkeuring, naam van de onderneming en adres van de fabrikant van het basisvoertuig of het voertuig van de voorafgaande fase(n):………

1.8. Naam en adres van de assemblagefabriek(en): …

1.9. Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …

  • 2. 
    ALGEMENE CONSTRUCTIEKENMERKEN VAN HET VOERTUIG

2.1. Foto's en/of tekeningen van een representatief voertuig: …

2.3. Aantal assen en wielen: …

2.3.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

2.3.2. Aantal en plaats van de gestuurde assen: …

2.3.3. Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): …

2.4. Chassis (indien aanwezig) (overzichtstekening): …

2.6. Plaats en opstelling van de motor: …

2.8. Kant van het stuur: links/rechts ( 1 )

2.8.1. Het voertuig is uitgerust om te worden gebruikt in rechts-/linksrijdend ( 1 )

verkeer.

2.9. Geef aan of het trekkende voertuig bestemd is om een oplegger of andere aanhangwagen te trekken en of die aanhangwagen een oplegger, een autonome aanhangwagen, een middenasaanhangwagen of aanhangwagen met stijve dissel is: …

2.10. Geef aan of het voertuig speciaal ontworpen is voor het vervoer van goederen bij een geregelde temperatuur: …

  • 3. 
    MASSA'S EN AFMETINGEN ( f ) ( g ) ( 7 )

(in kg en mm) (in voorkomend geval naar tekening verwijzen)

3.1. Wielbasis of -bases (bij volle belasting) ( g1 ):

3.1.1. Tweeassige voertuigen:

3.1.2. Voertuigen met drie of meer assen:

3.1.2.1. Afstand tussen de opeenvolgende assen van de voorste naar de achterste as toe: …

3.1.2.2. Totale asafstand: …

3.3.1. g4 Spoorwijdte op elke gestuurde as ( ): …

3.3.2. Spoorwijdte op alle andere assen ( g4 ): …

3.4. Bereik van de (totale) afmetingen van het voertuig

3.4.1. Chassis zonder carrosserie

3.4.1.1. Lengte ( g5 ): …

3.4.1.1.1. Maximaal toelaatbare lengte: …

3.4.1.1.2. Minimaal toelaatbare lengte: …

3.4.1.2. Breedte ( g7 ): …

3.4.1.2.1. Maximaal toelaatbare breedte: …

3.4.1.2.2. Minimaal toelaatbare breedte: …

3.4.1.3. Hoogte (in rijklare toestand) ( g8 ) (bij in hoogte verstelbare vering de

normale rijstand aangeven): …

3.4.2. Chassis met carrosserie

3.4.2.1. Lengte ( g5 ): …

3.4.2.1.1. Lengte van de laadruimte: …

3.4.2.2. Breedte ( g7 ): …

3.4.2.2.1. Dikte van de wanden (bij voertuigen bestemd voor het vervoer van goederen bij een geregelde temperatuur): …

3.4.2.3. Hoogte (in rijklare toestand) ( g8 ) (bij in hoogte verstelbare vering de

normale rijstand aangeven): …

3.5. Minimummassa op de gestuurde as(sen) voor incomplete voertuigen:

3.6. Massa in rijklare toestand ( h )

  • a) 
    minimum en maximum voor elke variant: …
  • b) 
    massa van elke uitvoering (wanneer er meerdere uitvoeringen bestaan binnen een variant wordt een matrix verstrekt): …

3.6.1. Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger, een aanhangwagen met stijve dissel of een middenasaanhangwagen, de massa op het koppelpunt:

  • a) 
    minimum en maximum voor elke variant: …
  • b) 
    massa van elke uitvoering (wanneer er meerdere uitvoeringen bestaan

binnen een variant wordt een matrix verstrekt): …

3.6.2. Massa van de optionele uitrusting (zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 5, van Verordening (EU) nr. 1230/2012 i: …

3.7. Minimummassa van het voltooide voertuig volgens fabrieksopgave in het geval van een incompleet voertuig: …

3.8. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand volgens fabrieksopgave ( i ) ( 3 ): …

3.8.1. Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of

middenasaanhangwagen, de belasting op het koppelingspunt ( 3 ): …

3.9. Technisch toelaatbare maximummassa op elke as:

3.10. Technisch toelaatbare massa op iedere groep assen:

 3.11. Technisch toelaatbare getrokken maximummassa van het trekkende voertuig

in het geval van een:

3.11.1. autonome aanhangwagen: …

3.11.2. oplegger: …

3.11.3. middenasaanhangwagen: …

3.11.4. aanhangwagen met stijve dissel: … 3.11.5. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand van de

3

combinatie ( ): …

3.11.6. Maximummassa van niet-beremde aanhangwagens: …

 3.12. Technisch toelaatbare maximale belasting van het koppelingspunt:

3.12.1. van een trekkend voertuig: …

3.12.2. van een oplegger, middenasaanhangwagen of autonome aanhangwagen: …

 3.16. Maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het verkeer (facultatief)

3.16.1. Maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: …

3.16.2. Maximaal toelaatbare massa op elke as bij registratie/in het verkeer en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de door de fabrikant opgegeven beoogde belasting op het koppelpunt indien deze lager is dan de technisch toelaatbare maximummassa op het koppelpunt: …

3.16.3. Maximaal toelaatbare massa op iedere groep assen bij registratie/in het verkeer: …

3.16.4. Maximaal toelaatbare getrokken massa bij registratie/in het verkeer: …

3.16.5. Maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: …

3.17. Voertuig wordt voor meerfasentypegoedkeuring ter beschikking gesteld

(alleen voor incomplete of voltooide voertuigen van categorie N 1 die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 715/2007 i vallen): ja/nee ( 1 )

3.17.1. Massa van het basisvoertuig in rijklare toestand: ………...………………kg.

3.17.2. Standaard toegevoegde massa, berekend overeenkomstig punt 5 van bijlage XII bij Verordening (EG) nr. 692/2008 i: ……………kg.

  • 4. 
    MOTOR ( k )

4.1. Fabrikant van de motor:

4.1.1. Motorcode van de fabrikant (zoals op de motor vermeld): …

4.1.2. Goedkeuringsnummer (in voorkomend geval), inclusief brandstofidentificatiemarkering: …

(alleen voor zware voertuigen)

4.2. Verbrandingsmotor

4.2.1.1. Werkingsprincipe: elektrische ontsteking/compressieontsteking/dualfuel ( 1 )

Cyclus: viertakt/tweetakt/draaizuiger ( 1 )

4.2.1.1.1. Type dualfuelmotor: type 1A/type 1B/type 2A/type 2B/type 3B ( 1 x1 ) ( )

4.2.1.1.2. Gasenergieverhouding tijdens het warme gedeelte van de WHTC-testcyclus:

… %

4.2.1.2. Aantal en opstelling van de cilinders: …

4.2.1.3. Cilinderinhoud ( m ): …… cm 3

4.2.1.6. 2 Normaal stationair toerental ( -1 ): …… min

4.2.1.6.1. Hoog stationair toerental ( 2 ): …… min -1

4.2.1.6.2. Stationair draaien op diesel: ja/nee ( 1 ) ( x1 )

4.2.1.8. Nettomaximumvermogen ( n ): … kW bij … min -1 (volgens fabrieksopgave)

4.2.1.11. (Alleen Euro VI) Verwijzingen van de fabrikant naar het bij de artikelen 5, 7 en 9 van Verordening (EU) nr. 582/2011 i voorgeschreven documentatiepakket op grond waarvan de goedkeuringsinstantie een oordeel kan vellen over de emissiebeheersingsstrategieën en de systemen aan boord van het voertuig en van de motor voor de juiste werking van NO x - beperkingsmaatregelen

4.2.2.1. Lichte voertuigen: diesel/benzine/lpg/aardgas of biomethaan/ethanol (E

1

85)/biodiesel/waterstof ( )( 6 )

4.2.2.2 Zware voertuigen: diesel/benzine/lpg/aardgas-H/aardgas-L/aardgas

HL/ethanol (ED95)/ethanol (E85)/lng/lng 1 20 / ( )( 6 )

4.2.2.2.1. (Alleen Euro VI) Brandstoffen die voor de motor kunnen worden gebruikt zoals opgegeven door de fabrikant overeenkomstig bijlage I, punt 1.1.3, bij Verordening (EU) nr. 582/2011 i (naargelang het geval)

4.2.2.4. Voertuigbrandstof type: monofuel, bifuel, flexfuel (1)

4.2.2.5. Maximaal aanvaardbare hoeveelheid biobrandstof in de brandstof (volgens fabrieksopgave): …… vol.-%

4.2.3. Brandstoftank(s)

4.2.3.1. Bedrijfsbrandstoftank(s)

4.2.3.1.1. Aantal en inhoud van elke tank: …

4.2.3.2. Reservebrandstoftank(s)

4.2.3.2.1. Aantal en inhoud van elke tank: …

4.2.4. Brandstoftoevoer

4.2.4.1. Via carburateur(s): ja/nee ( 1 )

4.2.4.2. Door brandstofinspuiting (alleen compressieontsteking of dualfuel):

ja/nee ( 1 )

4.2.4.2.2. Werkingsprincipe: directe inspuiting/voorkamer/wervelkamer ( 1 )

4.2.4.3. Door brandstofinspuiting (alleen elektrische ontsteking): ja/nee ( 1 )

4.2.7. Koelsysteem: vloeistof/lucht ( 1 )

4.2.8. Inlaatsysteem

4.2.8.1. Drukvulling: ja/nee ( 1 )

4.2.8.2. Tussenkoeler: ja/nee ( 1 )

4.2.8.3.3. (Alleen Euro VI) Feitelijke inlaatonderdruk bij nominaal motortoerental en

100 % belasting van het voertuig: … kPa

4.2.9. Uitlaatsysteem

4.2.9.2.1. (Alleen Euro VI) Beschrijving en/of tekening van de elementen van het uitlaatsysteem die geen deel van het motorsysteem vormen

4.2.9.3.1. (Alleen Euro VI) Feitelijke uitlaattegendruk bij nominaal motortoerental en

100 % belasting van het voertuig (alleen voor

compressieontstekingsmotoren): … kPa

4.2.9.4. Type en merk van de uitlaatgeluiddemper(s): …

Indien relevant voor het buitengeluid, geluiddempende maatregelen in de motorruimte en op de motor: …

4.2.9.5. Plaats van de uitlaatopening: …

4.2.9.7.1. (Alleen Euro VI) Acceptabele inhoud van het uitlaatsysteem: … dm 3

4.2.12. Voorzieningen tegen luchtverontreiniging

4.2.12.1.1. (Alleen Euro VI) Voorziening voor het recycleren van cartergassen:

ja/nee ( 2 )

Zo ja, beschrijving en tekeningen:

Zo nee, conformiteit met bijlage V bij Verordening (EU) nr. 582/2011 i vereist

4.2.12.2. Extra voorzieningen voor verontreinigingsbeheersing (indien aanwezig en niet elders vermeld)

4.2.12.2.1. Katalysator: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.1.11. Regeneratiesystemen/-methode van de uitlaatgasnabehandelingssystemen, beschrijving: …

4.2.12.2.1.11.6. Verbruiksreagentia: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.1.11.7. Type en concentratie van het reagens dat nodig is voor de katalytische werking: …

4.2.12.2.2. Zuurstofsensor: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.3. Luchtinspuiting: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.4. Uitlaatgasrecirculatie: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.5. Controlesysteem verdampingsemissies: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.6. Deeltjesvanger: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.6.9. Andere systemen: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.6.9.1. Beschrijving en werking

4.2.12.2.7. boorddiagnosesysteem (OBD-systeem): ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.7.0.1. (Alleen Euro VI) Aantal OBD-motorenfamilies binnen de motorenfamilie

4.2.12.2.7.0.2. (Alleen Euro VI) Lijst van de OBD-motorenfamilies (indien van toepassing)

4.2.12.2.7.0.3. (Alleen Euro VI) Nummer van de OBD-motorenfamilie waartoe de basismotor/het familielid behoort: ...

4.2.12.2.7.0.4. (Alleen Euro VI) Verwijzingen van de fabrikant naar de bij artikel 5, lid 4, onder c), en artikel 9, lid 4, van Verordening (EU) nr. 582/2011 i voorgeschreven en in bijlage X bij die verordening beschreven OBD- documentatie ter goedkeuring van het OBD-systeem.

4.2.12.2.7.0.5. (Alleen Euro VI) Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar de documentatie voor installatie van een motorsysteem met boorddiagnose in een voertuig.

4.2.12.2.7.0.6. (Alleen Euro VI) Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar het documentatiepakket met betrekking tot de installatie in het voertuig van het OBD-systeem van een goedgekeurde motor.

4.2.12.2.7.6.5. (Alleen Euro VI) Norm voor OBD-communicatieprotocol: ( 7 )

4.2.12.2.7.7. (Alleen Euro VI) Verwijzing van de fabrikant naar de bij artikel 5, lid 4, onder d), en artikel 9, lid 4, van Verordening (EU) nr. 582/2011 i voorgeschreven OBD-informatie voor de naleving van de bepalingen inzake OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig, of

4.2.12.2.7.7.1. als alternatief voor de in punt 4.2.12.2.7.7 bedoelde verwijzing van de fabrikant, een verwijzing naar het aanhangsel bij het in bijlage I, aanhangsel 4, bij Verordening (EU) nr. 582/2011 i weergegeven inlichtingenformulier dat de volgende tabel bevat, die volgens onderstaand voorbeeld is ingevuld:

Onderdeel — Foutcode — Bewakingsstrategie — Foutdetectiecriteria — MI-activeringscriteria — Secundaire parameters — Voorconditionering — Demonstratietest

Katalysator — P0420 — Signalen van de zuurstofsensoren 1 en 2 — Verschil tussen de signalen van sensor 1 en 2 — 3e cyclus — Toerental, belasting van de motor, A/F-modus, katalysatortemperatuur — Twee cycli van type 1 — Type 1

4.2.12.2.7.8. (Alleen Euro VI) OBD-onderdelen aan boord van het voertuig

4.2.12.2.7.8.1. Lijst van OBD-onderdelen aan boord van het voertuig

4.2.12.2.7.8.2. Beschrijving in woorden en/of tekening van de MI ( 10 )

4.2.12.2.7.8.3. Beschrijving in woorden en/of tekening van de OBD-communicatieinterface

buiten het voertuig ( 10 )

4.2.12.2.8. Andere systemen (beschrijving en werking): …

4.2.12.2.8.1. (Alleen Euro VI) Systemen waarmee de correcte werking van de NO x - beperkingsmaatregelen wordt gegarandeerd

4.2.12.2.8.2. Aansporingssysteem voor de bestuurder

4.2.12.2.8.2.1. (Alleen Euro VI) Motor met permanente deactivering van het aansporingssysteem, voor gebruik door hulpverleningsdiensten of in de in

artikel 2, lid 3, onder b), vermelde voertuigen: ja/nee ( 1 )

4.2.12.2.8.3. (Alleen Euro VI) Aantal OBD-motorenfamilies binnen de betrokken motorenfamilie ter waarborging van de correcte werking van NO x -

beperkingsmaatregelen

4.2.12.2.8.4. (Alleen Euro VI) Lijst van de OBD-motorenfamilies (indien van toepassing)

4.2.12.2.8.5. (Alleen Euro VI) Nummer van de OBD-motorenfamilie waartoe de basismotor/het familielid behoort

4.2.12.2.8.6. (Alleen Euro VI) Laagste concentratie van het in het reagens aanwezige, werkzame ingrediënt waarmee het waarschuwingssysteem niet wordt geactiveerd (CD min ): vol. %

4.2.12.2.8.7. (Alleen Euro VI) Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar de documentatie voor installatie in een voertuig van de systemen waarmee de correcte werking van de NO x -beperkingsmaatregelen wordt gegarandeerd

4.2.12.2.8.8. Onderdelen aan boord van het voertuig van de systemen waarmee de correcte werking van de NO x -beperkingsmaatregelen wordt gegarandeerd

4.2.12.2.8.8.1. Activering van de kruipmodus:

"uitschakelen na opnieuw starten"/"uitschakelen na tanken"/"uitschakelen na

parkeren"( 7 )

4.2.12.2.8.8.2. Indien van toepassing, verwijzing van de fabrikant naar het documentatiepakket met betrekking tot de installatie in het voertuig van het

systeem dat de correcte werking van de NO x -beperkingsmaatregelen van een goedgekeurde motor garandeert

4.2.12.2.8.8.3. Beschrijving in woorden en/of tekening van het waarschuwingssignaal ( 6 )

4.2.12.2.9. Koppelbegrenzer: ja/nee ( 1 )

4.2.13.1. Plaats van het absorptiecoëfficiëntsymbool (alleen voor motoren met compressieontsteking): …

4.2.15. Lpg-systeem: ja/nee ( 1 )

4.2.16. Aardgassysteem: ja/nee ( 1 )

4.2.17.8.1.0.1. (Alleen Euro VI) Functie voor zichzelf aanpassen? ja/nee ( 1 )

4.2.17.8.1.0.2. (Alleen Euro VI) Kalibratie voor een specifieke gassamenstelling aardgas

H/aardgas-L/aardgas-HL ( 1 ):

Omzetting voor een specifieke gassamenstelling aardgas-H t /aardgas

L t /aardgas-HL t ( 1 )

4.3. Elektrische motor

4.3.1. Type (wikkeling, bekrachtiging): …

4.3.1.1. Maximumuurvermogen: …… kW

4.3.1.1.1. Nettomaximumvermogen ( n ) … kW

(volgens fabrieksopgave)

4.3.1.1.2. Maximumvermogen gedurende 30 minuten ( n ) ………. kW

(volgens fabrieksopgave)

4.3.1.2. Bedrijfsspanning: …… V

4.3.2. Batterij

4.3.2.4. Positie: …

4.4. Motor of motorcombinatie

4.4.1. Hybride elektrisch voertuig: ja/nee ( 1 )

4.4.2. Categorie waartoe het hybride elektrische voertuig behoort: extern

oplaadbaar/niet-extern oplaadbaar: ( 1 )

4.5.4. (Alleen Euro VI) CO 2 -emissies voor zware motoren

4.5.4.1. CO x3 2 -massa-emissies WHSC-test ( ): …. g/kWh

4.5.4.2. CO 2 -massa-emissies WHSC-test in dieselmodus (x2): …. g/kWh

4.5.4.3. CO x1 2 -massa-emissies WHSC-test in dualfuelmodus ( ): …. g/kWh

4.5.4.4. CO 8 x3 2 -massa-emissies WHTC-test ( ) ( ): …. g/kWh

4.5.4.5. CO 2 -massa-emissies WHTC-test in dieselmodus ( 8 ) ( x2 ): …. g/kWh

4.5.4.6. CO 8 2 -massa-emissies WHTC-test in dualfuelmodus ( ) ( x1 ): …. g/kWh

4.5.5. (Alleen Euro VI) Brandstofverbruik voor zware motoren

4.5.5.1. Brandstofverbruik WHSC-test ( x3 ): …. g/kWh

4.5.5.2. Brandstofverbruik WHSC-test in dieselmodus ( x2 ): …. g/kWh

4.5.5.3. Brandstofverbruik WHSC-test in dualfuelmodus ( x1 ): …. g/kWh

4.5.5.4. Brandstofverbruik WHTC-test ( 8 )( x3 ): …. g/kWh

4.5.5.5. Brandstofverbruik WHTC-test in dieselmodus ( 8 )( x2 ): …. g/kWh

4.5.5.6. Brandstofverbruik WHTC-test in dualfuelmodus ( 8 )( x1 ): …. g/kWh

4.6.5. Smeermiddeltemperatuur

minimum: …… K

maximum: …… K

  • 5. 
    TRANSMISSIE ( p )

5.2. Transmissiesysteem (mechanisch, hydraulisch, elektrisch enz.): …

5.5. Versnellingsbak

5.5.1. Type (manueel/automatisch/CVT (continuvariabele transmissie)) ( 1 )

5.6. Overbrengingsverhoudingen

Versnelling Verhoudingen in Eindoverbrengingsverhouding(en) Totale

de versnellingsbak (verhouding tussen de verhouding (verhoudingen omwentelingen van de uitgaande tussen as van de versnellingsbak en die omwentelingen van van de aangedreven wielen) de motor en omwentelingen van de uitgaande as van de versnellingsbak)

Maximum voor CVT

1

2

3

Minimum voor CVT

Achteruit

5.7. Door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid van het voertuig (in

km/h) ( q ):

5.9. Tachograaf: ja/nee ( 1 )

5.9.1. Goedkeuringsmerk:

5.11. Schakelindicator

5.11.1. Geluidssignaal beschikbaar: ja/nee ( 1 ). Zo ja, beschrijving van het geluid en

vermelding van de geluidssterkte voor het oor van de bestuurder in dB(A). (Geluidssignaal kan altijd aan- of uitgezet worden.)

5.11.2. Informatie overeenkomstig punt 4.6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 65/2012 i (vastgesteld tijdens de typegoedkeuring):

  • 6. 
    ASSEN

6.1. Beschrijving van elke as: …

6.2. Merk: …

6.3. Type: …

6.4. Plaats van de hefbare as(sen): …

6.5. Plaats van de belastbare as(sen): …

  • 6. 
    OPHANGING

6.2. Type en ontwerp van de ophanging van elke as of elk wiel: …

6.2.1. Niveauregeling: ja/nee/optioneel ( 1 )

6.2.3. Luchtvering van de aangedreven as(sen): ja/nee ( 1 )

6.2.3.1. Vering van de aangedreven as, gelijkwaardig met luchtvering: ja/nee ( 1 )

6.2.4. Luchtvering voor niet-aangedreven as(sen): ja/nee ( 1 )

6.2.4.1. Vering van niet-aangedreven as(sen), gelijkwaardig met luchtvering:

ja/nee ( 1 )

6.6.1. Band/wielcombinatie(s)

  • a) 
    voor banden de maataanduiding, de belastingsindex, het symbool van de snelheidscategorie en de rolweerstand opgeven overeenkomstig

    ISO 28580 (indien van toepassing) ( r );

  • b) 
    voor wielen de velgmaat (of -maten) en de offset(s) opgeven

7.6.1.1. Assen

7.6.1.1.1. as 1: …

7.6.1.1.2. as 2: …

enz.

7.6.1.2. Eventueel reservewiel: …

7.6.2. Boven- en ondergrenzen van de afrolstralen

7.6.2.1. as 1: …

7.6.2.2. as 2: …

enz.

  • 8. 
    STUURVOORZIENING

8.2. Overbrenging en regeling

8.2.1. Type overbrenging van de stuurvoorziening (in voorkomend geval voor voor- en achterzijde specificeren): …

8.2.2. Verbinding met de wielen (inclusief andere dan mechanische middelen; in voorkomend geval voor voor- en achterzijde specificeren): …

8.2.3. Type stuurbekrachtiging (indien aanwezig): …

  • 9. 
    REMVOORZIENING

9.5. Antiblokkeersysteem: ja/nee/optioneel ( 1 )

9.9. Korte beschrijving van het remsysteem overeenkomstig punt 2.6 van VN/ECE-Reglement nr. 13-H: …

9.11. Bijzonderheden van het type vertragersysteem (de typen vertragersystemen): …

  • 10. 
    CARROSSERIE

10.1. Type carrosserie met gebruikmaking van de in deel C van bijlage II toegelichte codes: …

10.3. Deuren voor de inzittenden, hang- en sluitwerk

10.3.1. Configuratie van de deuren en aantal deuren: …

10.9. Voorzieningen voor indirect zicht

10.9.1. Achteruitkijkspiegels, met voor elke achteruitkijkspiegel opgave van:

10.9.1.1. merk: …

10.9.1.2. typegoedkeuringsmerk: …

10.9.1.3. variant: …

10.9.1.6. Accessoires die van invloed kunnen zijn op het gezichtsveld naar achteren:

10.9.2. Andere voorzieningen voor indirect zicht dan spiegels: …

10.9.2.1. Type en beschrijving van de voorziening: …

10.10. Binneninrichting

10.10.3. Stoelen

10.10.3.1. Aantal zitplaatsen ( s ): …

10.10.3.1.1. Plaats en opstelling: …

10.10.3.2. Zitplaats(en) die uitsluitend is (zijn) bestemd voor gebruik bij stilstaand voertuig: …

10.10.4.1. Type hoofdsteunen: geïntegreerd/afneembaar/los ( 1 )

10.10.4.2. Eventueel typegoedkeuringsnummer: …

10.10.8. Gas dat als koelmiddel in het airconditioningsysteem wordt gebruikt: …

10.10.8.1. Het airconditioningsysteem is ontworpen om een gefluoreerd broeikasgas te

bevatten met een aardopwarmingsvermogen van meer dan 150: ja/nee ( 1 )

10.12.2. Aard en plaats van aanvullende beveiligingssystemen (geef aan ja/neen/optioneel):

(L = linkerzitplaats, M = middelste zitplaats, R = rechterzitplaats)

Airbag voor Zijairbag Gordelvoorspanvoorziening

L Eerste rij

M

R

L

Tweede rij

zitplaatsen ( * ) M

R

( * ) De tabel kan zo nodig worden uitgebreid indien de voertuigen over meer dan twee

rijen zitplaatsen beschikken of over meer dan drie zitplaatsen per rij.

10.17. Voorgeschreven platen

10.17.1. Foto's en/of tekeningen van de plaats van de voorgeschreven platen en opschriften en van het voertuigidentificatienummer: …

10.17.2. Foto's en/of tekeningen van de voorgeschreven platen en opschriften (ingevuld voorbeeld met afmetingen): …

10.17.3. Foto's en/of tekeningen van het voertuigidentificatienummer (ingevuld voorbeeld met afmetingen): …

10.17.4.1. Verklaring van de tekens in het voertuigbeschrijvingsdeel van het VIN, en, indien van toepassing, in het voertuigidentificatiedeel van het VIN dat is gebruikt voor naleving van de voorschriften van punt 5.3 van ISO-norm 3779-1983: …

10.17.4.2. Vermelding van de tekens in het voertuigbeschrijvingsdeel van het VIN, indien gebruikt voor naleving van de voorschriften van punt 5.4 van ISO- norm 3779-1983: …

10.22. Beschermingsvoorziening aan de voorzijde tegen klemrijden

10.22.0. Aanwezig: ja/nee/incompleet ( 1 )

10.23. Bescherming van voetgangers

10.23.1. Een gedetailleerde beschrijving, inclusief foto's en/of tekeningen, van het voertuig met betrekking tot de structuur, de afmetingen, de relevante referentielijnen en de samenstellende materialen van het frontgedeelte van het voertuig (binnen- en buitenkant), met inbegrip van nadere gegevens over elk geïnstalleerd systeem voor actieve bescherming.

10.24. Frontbeschermingen

10.24.1. Algemeen overzicht (tekeningen of foto's) met aanduiding van de plaats en bevestiging van de frontbeschermingen:

10.24.3. Complete nadere gegevens over de vereiste bevestigingen en volledige montage-instructies, zoals de toe te passen koppelinstellingen:

  • 11. 
    VERBINDINGEN TUSSEN TREKKER EN AANHANGWAGEN OF

    OPLEGGER

11.1. Klasse en type van de gemonteerde of te monteren koppelinrichting(en): …

11.3. Door de fabrikant gegeven instructies voor de bevestiging van het type koppeling van het voertuig en foto's of tekeningen van de verankeringen op het voertuig; aanvullende gegevens, indien het type koppeling slechts voor bepaalde varianten of uitvoeringen van het type voertuig wordt gebruikt: …

11.4. Gegevens over de montage van speciale trekvoorzieningen of montageplaten: …

11.5. Typegoedkeuringsnummer(s): …

  • 12. 
    DIVERSEN

12.7.1. Voertuig uitgerust met 24 GHz-kortbereikradarapparatuur: ja/nee ( 1 )

  • 13. 
    BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR BUSSEN EN TOERBUSSEN

13.1. Voertuigklasse: klasse I/klasse II/klasse III/klasse A/klasse B ( 1 )

13.1.2. Chassistypen waarop de carrosserie met typegoedkeuring kan worden geïnstalleerd (fabrikant(en) en typen voertuigen): …

13.3. Aantal passagiers (zit- en staanplaatsen)

13.3.1. Totaal (N): …

13.3.2. Bovendek (N 1 a ) ( ): …

13.3.3. Benedendek (N 1 b ) ( ): …

13.4. Aantal passagiers (zitplaatsen)

13.4.1. Totaal (A): …

13.4.2. Bovendek (A 1 a ) ( ): …

13.4.3. Benedendek (A 1 b ) ( ): …

13.4.4. Aantal rolstoelplaatsen bij voertuigen van de categorieën M 2 en M 3 : …

  • 16. 
    TOEGANG TOT REPARATIE- EN ONDERHOUDSINFORMATIE

16.1. Adres van de belangrijkste website voor toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie: …

B. Categorie O

  • 1. 
    ALGEMEEN

1.1. Merk (handelsnaam van de fabrikant): …

1.2. Type: …

1.2.1. Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar): …

1.3. Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig ( b ): …

1.3.1. Plaats van dat identificatiemiddel: …

1.4. Voertuigcategorie ( c ): …

1.4.1. Indeling(en), op basis van de gevaarlijke goederen die het voertuig moet vervoeren: …

1.5. Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …

1.8. Naam en adres van de assemblagefabriek(en): …

1.9. Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …

  • 2. 
    ALGEMENE CONSTRUCTIEKENMERKEN VAN HET VOERTUIG

2.1. Foto's en/of tekeningen van een representatief voertuig: …

2.3. Aantal assen en wielen: …

2.3.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

2.3.2. Aantal en plaats van de gestuurde assen: …

2.4. Chassis (indien aanwezig) (overzichtstekening): …

2.9. Geef aan of het trekkende voertuig bestemd is om een oplegger of andere aanhangwagen te trekken en of die aanhangwagen een oplegger, een autonome aanhangwagen, een middenasaanhangwagen of aanhangwagen met stijve dissel is: …

2.10. Geef aan of het voertuig speciaal ontworpen is voor het vervoer van goederen bij een geregelde temperatuur: …

  • 3. 
    MASSA'S EN AFMETINGEN ( f ) ( g ) ( 7 )

(in kg en mm) (in voorkomend geval naar tekening verwijzen)

3.1. Wielbasis of -bases (bij volle belasting) ( g1 ):

3.1.1. Tweeassige voertuigen:

3.1.2. Voertuigen met drie of meer assen:

3.1.2.1. Afstand tussen de opeenvolgende assen van de voorste naar de achterste as toe: …

3.1.2.2. Totale asafstand: …

3.3.1. g4 Spoorwijdte op elke gestuurde as ( ): …

3.3.2. Spoorwijdte op alle andere assen ( g4 ): …

3.4. Bereik van de (totale) afmetingen van het voertuig

3.4.1. Chassis zonder carrosserie

3.4.1.1. Lengte ( g5 ): …

3.4.1.1.1. Maximaal toelaatbare lengte: …

3.4.1.1.2. Minimaal toelaatbare lengte: …

3.4.1.1.3. Bij aanhangwagens, maximaal toelaatbare lengte van de dissel ( g6 ): …

3.4.1.2. Breedte ( g7 ): …

3.4.1.2.1. Maximaal toelaatbare breedte: …

3.4.1.2.2. Minimaal toelaatbare breedte: …

3.4.2. Chassis met carrosserie:

3.4.2.1. Lengte ( g5 ): …

3.4.2.1.1. Lengte van de laadruimte: …

3.4.2.1.2. Bij aanhangwagens, maximaal toelaatbare lengte van de dissel ( g6 ): …

3.4.2.2. Breedte ( g7 ): …

3.4.2.2.1. Dikte van de wanden (bij voertuigen bestemd voor het vervoer van goederen bij een geregelde temperatuur): …

3.4.2.3. Hoogte (in rijklare toestand) ( g8 ) (bij in hoogte verstelbare vering de

normale rijstand aangeven): …

3.6. Massa in rijklare toestand ( h )

  • a) 
    minimum en maximum voor elke variant: …
  • b) 
    massa van elke uitvoering (er moet een matrix worden opgesteld): …

3.6.1. Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger, een aanhangwagen met stijve dissel of een middenasaanhangwagen, de massa op het koppelpunt: …

  • a) 
    minimum en maximum voor elke variant: …
  • b) 
    massa van elke uitvoering (er moet een matrix worden opgesteld): …

3.6.2. Massa van de optionele uitrusting (zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 5, van Verordening (EU) nr. 1230/2012 i: …

3.7. Minimummassa van het voltooide voertuig volgens fabrieksopgave in het geval van een incompleet voertuig: …

3.8. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand volgens

fabrieksopgave ( i ) ( 3 ): …

3.8.1. Verdeling van deze massa over de assen en, in het geval van een oplegger of

middenasaanhangwagen, de belasting op het koppelingspunt ( 3 ): …

3.9. Technisch toelaatbare maximummassa op elke as:

3.10. Technisch toelaatbare massa op iedere groep assen:

3.12. Technisch toelaatbare maximale belasting van het koppelingspunt:

3.12.2. van een oplegger, middenasaanhangwagen of autonome aanhangwagen: …

3.16. Maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het verkeer (facultatief)

3.16.1. Maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: …

3.16.2. Maximaal toelaatbare massa op elke as bij registratie/in het verkeer en, in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de door de fabrikant opgegeven beoogde belasting op het koppelpunt indien deze lager is dan de technisch toelaatbare maximummassa op het koppelpunt: …

3.16.3. Maximaal toelaatbare massa op iedere groep assen bij registratie/in het verkeer: …

3.16.4. Beoogde maximaal toelaatbare massa die kan worden getrokken, bij registratie/in het verkeer (verschillende waarden mogelijk voor elke

technische configuratie ( 5 )): …

  • 4. 
    TRANSMISSIE

4.7. Door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid van het voertuig (in km/h)

( q ):

  • 5. 
    ASSEN

5.1. Beschrijving van elke as: …

5.2. Merk: …

5.3. Type: …

5.4. Plaats van de hefbare as(sen): …

5.5. Plaats van de belastbare as(sen): …

  • 6. 
    OPHANGING

6.2. Type en ontwerp van de ophanging van elke as of elk wiel: …

6.2.1. Niveauregeling: ja/nee/optioneel ( 1 )

6.2.4. Luchtvering voor niet-aangedreven as(sen): ja/nee ( 1 )

6.2.4.1. Vering van niet-aangedreven as(sen), gelijkwaardig met luchtvering:

ja/nee ( 1 )

6.6.1. Band/wielcombinatie(s) a) voor banden de maataanduiding, de belastingsindex, het symbool van de snelheidscategorie en de rolweerstand opgeven overeenkomstig

ISO 28580 (indien van toepassing) ( r );

  • b) 
    voor wielen de velgmaat (of -maten) en de offset(s) opgeven

6.6.1.1. Assen

6.6.1.1.1. as 1: …

6.6.1.1.2. as 2: …

enz.

6.6.1.2. Eventueel reservewiel: …

6.6.2. Boven- en ondergrenzen van de afrolstralen

6.6.2.1. as 1: …

6.6.2.2. as 2: …

enz.

  • 7. 
    STUURVOORZIENING

7.2. Overbrenging en regeling

7.2.1. Type overbrenging van de stuurvoorziening (in voorkomend geval voor voor- en achterzijde specificeren): …

7.2.2. Verbinding met de wielen (inclusief andere dan mechanische middelen; in voorkomend geval voor voor- en achterzijde specificeren): …

7.2.3. Type stuurbekrachtiging (indien aanwezig): …

  • 8. 
    REMVOORZIENING

8.5. Antiblokkeersysteem: ja/nee/optioneel ( 1 )

8.9. Korte beschrijving van het remsysteem overeenkomstig punt 2.6 van VN/ECE-Reglement nr. 13-H: …

  • 9. 
    CARROSSERIE

9.1. Type carrosserie met gebruikmaking van de in bijlage II, deel C, gedefinieerde codes: …

9.17. Voorgeschreven platen

9.17.1. Foto's en/of tekeningen van de plaats van de voorgeschreven platen en opschriften en van het voertuigidentificatienummer: …

9.17.2. Foto's en/of tekeningen van de voorgeschreven platen en opschriften (ingevuld voorbeeld met afmetingen): …

9.17.3. Foto's en/of tekeningen van het voertuigidentificatienummer (ingevuld voorbeeld met afmetingen): …

9.17.4.1. Verklaring van de tekens in het voertuigbeschrijvingsdeel van het VIN, en, indien van toepassing, in het voertuigidentificatiedeel van het VIN dat is gebruikt voor naleving van de voorschriften van punt 5.3 van ISO-norm 3779-1983: …

9.17.4.2. Vermelding van de tekens in het voertuigbeschrijvingsdeel van het VIN, indien gebruikt voor naleving van de voorschriften van punt 5.4 van ISO- norm 3779-1983: …

  • 11. 
    VERBINDINGEN TUSSEN TREKKER EN AANHANGWAGEN OF

    OPLEGGER

11.1. Klasse en type van de gemonteerde of te monteren koppelinrichting(en): …

11.5. Typegoedkeuringsnummer(s): …

DEEL II

Matrix met de combinaties van de in deel I opgenomen punten binnen de uitvoeringen en varianten van het voertuigtype

Punt nr. Alle Uitvoering 1 Uitvoering 2 Uitvoering 3 Uitvoering n

Toelichtingen

  • a) 
    Voor elke variant binnen hetzelfde type moet een aparte matrix worden opgesteld.
  • b) 
    Punten waarvoor er geen beperkingen gelden met betrekking tot de combinatie ervan binnen een variant, moeten worden vermeld in de kolom "Alle".
  • c) 
    De overeenkomstig deel II te verstrekken informatie mag in een andere lay-out worden gepresenteerd of met de in deel I verstrekte informatie worden samengevoegd.
  • d) 
    Elke variant en elke uitvoering moet door middel van een alfanumerieke code worden geïdentificeerd; deze code bestaat uit letters en cijfers en moet ook op het conformiteitscertificaat (bijlage IX) van het betrokken voertuig worden vermeld.
  • e) 
    Varianten die onder bijlage IV, deel III vallen, moeten door middel van een specifieke alfanumerieke code worden geïdentificeerd.

DEEL III

Typegoedkeuringsnummers

De bij artikel 22 vereiste informatie dient voor dit voertuig in de volgende tabel te worden verstrekt voor de typegoedkeuringen van systemen, onderdelen en technische eenheden die overeenkomstig de regelgevingshandelingen in bijlage IV zijn verleend. (Voor elk(e) systeem, onderdeel en technische eenheid worden alle relevante goedkeuringen vermeld. Informatie betreffende onderdelen hoeft hier echter niet te worden vermeld voor zover deze informatie is opgenomen in het goedkeuringscertificaat wat de installatievoorschriften betreft).

Onderwerp Typegoedkeuringsnummer Lidstaat of Datum van Variant(en)/uitvoering(en) of nummer van het overeenkomstsluitende uitbreiding

testrapport ( *** ) partij (*) die de

typegoedkeuring (**) verleent of het testrapport (***) afgeeft

( * ) Partij bij de Herziene overeenkomst van 1958.

( ** ) Vermelden indien dit niet uit het typegoedkeuringsnummer kan worden afgeleid.

( *** ) Vermelden wanneer de fabrikant de bepalingen van artikel 40, lid 1, toepast. In dat geval

moet de desbetreffende regelgevingshandeling in de tweede kolom worden vermeld.

Handtekening: …

Functie in het bedrijf: …

Datum: …

BIJLAGE IV

VOORSCHRIFTEN VOOR DE EU-TYPEGOEDKEURING VAN VOERTUIGEN, SYSTEMEN, ONDERDELEN OF TECHNISCHE EENHEDEN

DEEL I

Regelgevingshandelingen voor de EU-typegoedkeuring van in onbeperkte series geproduceerde voertuigen

Nummer Onderwerp Regelgeving Van toepassing op

M 1 M 2 M 3 N 1 N 2 N 3 O 1 O 2 O 3 O 4 Technische

eenheid of

onderdeel

1A Geluidsniveau Verordening (EU) X X X X X X X

nr. 540/2014 van het Europees Parlement en de Raad 15

2A Emissies (Euro 5 en 6) lichte Verordening (EG) X( 1 ) X( 1 ) X( 1 ) X( 1 )

voertuigen en toegang tot nr. 715/2007 X

informatie

3A Brandpreventie (tanks voor Verordening (EG) X X X X X X X X X X

vloeibare brandstof) nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 34

3B Beschermingen aan de Verordening (EG) X X X X X X X X X X X

achterzijde tegen klemrijden en nr. 661/2009 de installatie ervan; bescherming

aan de achterzijde tegen VN/ECE- klemrijden Reglement nr. 58

4A Ruimte voor het monteren en Verordening (EG) X X X X X X X X X X

bevestigen van nr. 661/2009

achterkentekenplaten Verordening (EU)

nr. 1003/2010 van

de Commissie 16

5A Stuurvoorziening Verordening (EG) X X X X X X X X X X

nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 79

15 Verordening (EU) nr. 540/2014 i van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende het

geluidsniveau van motorvoertuigen en vervangende geluidsdempingssystemen, en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG i en tot intrekking van Richtlijn 70/157/EEG i (PB L 158 van 27.5.2014, blz. 131).

16 Verordening (EU) nr. 1003/2010 i van de Commissie van 8 november 2010 betreffende

typegoedkeuringsvoorschriften voor de ruimte voor de montage en de bevestiging van de achterkentekenplaten van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 i van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 291 van 9.11.2010, blz. 22).

6A Toegang tot en Verordening (EG) X X X X

manoeuvreerbaarheid van nr. 661/2009 voertuigen (treden, treeplanken

en handgrepen) Verordening (EU) nr. 130/2012 i 17

6B Deursluitingen en Verordening (EG) X X

deurbevestigingsonderdelen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 11

7A Geluidssignaalvoorzieningen en Verordening (EG) X X X X X X

geluidssignalen nr. 661/2009 X

VN/ECE- Reglement nr. 28

8A Voorzieningen voor indirect Verordening (EG) X X X X X X

zicht en de installatie ervan nr. 661/2009 X

VN/ECE- Reglement nr. 46

9A Remsysteem van voertuigen en Verordening (EG) X( 3 ) X( 3 ) X( 3 ) X( 3 ) X( 3 ) X( 3 ) X( 3 ) X( 3 3 ) X( )

aanhangwagens nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 13

9B Remsysteem van personenauto's Verordening (EG) X( 4 ) X( 4 )

nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 13- H

10A Elektromagnetische Verordening (EG) X X X X X X X X X X X

compatibiliteit nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 10

12A Binnenuitrusting Verordening (EG) X

nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 21

13A Beveiliging van motorvoertuigen Verordening (EG) X( 4A ) X( 4A ) X( 4A ) X( 4A )

tegen onrechtmatig gebruik nr. 661/2009 X

VN/ECE- Reglement nr. 18

13B Beveiliging van motorvoertuigen Verordening (EG) X X

tegen onrechtmatig gebruik nr. 661/2009 X

VN/ECE- Reglement nr. 116

17 Verordening (EU) nr. 130/2012 i van de Commissie van 15 februari 2012 betreffende

typegoedkeuringsvoorschriften voor motorvoertuigen wat de toegang en manoeuvreerbaarheid betreft en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 i van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 43 van 16.2.2012, blz. 6).

14A Bescherming van de bestuurder Verordening (EG) X X

tegen de stuurvoorziening bij een nr. 661/2009

botsing VN/ECE-

Reglement nr. 12

15A Stoelen, stoelverankeringen en Verordening (EG) X X( 4B ) X( 4B ) X X X

eventuele hoofdsteunen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 17

15B Stoelen van grote Verordening (EG) X X

passagiersvoertuigen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 80

16A Naar buiten uitstekende delen Verordening (EG) X

nr. 661/2009 X

VN/ECE- Reglement nr. 26

17A Toegang tot en Verordening (EG) X X X X X X

manoeuvreerbaarheid van nr. 661/2009 voertuigen

(achteruitrijvoorzieningen) Verordening (EU) nr. 130/2012 i

17B Snelheidsmeter en de installatie Verordening (EG) X X X X X X

ervan nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 39

18A Voorgeschreven constructieplaat Verordening (EG) X X X X X X X X X X

en voertuigidentificatienummer nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 19/2011 i

19A Veiligheidsgordelverankeringen, Verordening (EG) X X X X X X

Isofix-verankeringssystemen en nr. 661/2009

Isofix-toptetherverankeringen VN/ECE-

Reglement nr. 14

20A Installatie van verlichtings- en Verordening (EG) X X X X X X X X X X

lichtsignaalvoorzieningen op nr. 661/2009

voertuigen VN/ECE-

Reglement nr. 48

21A Retroflecterende voorzieningen Verordening (EG) X X X X X X X X X X X

voor motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 3

22A Breedtelichten, achterlichten, Verordening (EG) X X X X X X X X X X X

stoplichten en markeringslichten nr. 661/2009 voor motorvoertuigen en

aanhangwagens daarvan VN/ECE- Reglement nr. 7

22B Dagrijlichten voor Verordening (EG) X X X X X X

motorvoertuigen nr. 661/2009 X

VN/ECE- Reglement nr. 87

22C Zijmarkeringslichten voor Verordening (EG) X X X X X X X X X X X

motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 91

23A Richtingaanwijzers voor Verordening (EG) X X X X X X X X X X X

motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 6

24A Achterkentekenplaatverlichting Verordening (EG) X X X X X X X X X X X

van motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 4

25A Voor motorvoertuigen bestemde Verordening (EG) X X X X X X

sealed-beamkoplampen (SB) die nr. 661/2009 X

Europees asymmetrisch dimlicht

en/of grootlicht uitstralen VN/ECE- Reglement nr. 31

25B Gloeilampen voor gebruik in Verordening (EG) X X X X X X X X X X X

goedgekeurde lichtunits van nr. 661/2009 motorvoertuigen en

aanhangwagens daarvan VN/ECE- Reglement nr. 37

25C Voor motorvoertuigen bestemde Verordening (EG) X X X X X X

koplampen met nr. 661/2009 X

gasontladingslichtbronnen VN/ECE-

Reglement nr. 98

25D Gasontladingslichtbronnen voor Verordening (EG) X X X X X X

gebruik in goedgekeurde nr. 661/2009 X

gasontladingslichtunits van

motorvoertuigen VN/ECE- Reglement nr. 99

25E Voor motorvoertuigen bestemde Verordening (EG) X X X X X X

koplampen die asymmetrisch nr. 661/2009 X

dimlicht en/of grootlicht

uitstralen en voorzien zijn van VN/ECE- gloeilampen en/of ledmodules Reglement nr. 112

25F Adaptieve koplampsystemen Verordening (EG) X X X X X X

(AFS) voor motorvoertuigen nr. 661/2009 X

VN/ECE- Reglement nr. 123

26A Mistvoorlichten voor Verordening (EG) X X X X X X

motorvoertuigen nr. 661/2009 X

VN/ECE- Reglement nr. 19

27A Sleepvoorzieningen Verordening (EG) X X X X X X

nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 1005/2010 i

28A Mistachterlichten voor Verordening (EG) X X X X X X X X X X X

motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 38

29A Achteruitrijlichten voor Verordening (EG) X X X X X X X X X X X

motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 23

30A Parkeerlichten voor Verordening (EG) X X X X X X

motorvoertuigen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 77

31A Veiligheidsgordels, Verordening (EG) X X X X X X

beveiligingssystemen, nr. 661/2009 X

kinderbeveiligingssystemen en

Isofix VN/ECE- kinderbeveiligingssystemen Reglement nr. 16

32A Gezichtsveld naar voren Verordening (EG) X

nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 125

33A Plaats en identificatie van Verordening (EG) X X X X X X

bedieningsorganen met nr. 661/2009 handbediening, verklikkerlichten

en meters VN/ECE- Reglement nr. 121

34A Ontdooiings- en Verordening (EG) X ( 5 ) ( 5 ) ( 5 ) ( 5 ) ( 5 )

ontwasemingssystemen voor de nr. 661/2009

voorruit Verordening (EU)

nr. 672/2010 van de Commissie 18

35A Wis- en sproeisystemen voor de Verordening (EG) X ( 6 ) ( 6 ) ( 6 ) ( 6 ) ( 6 )

voorruit nr. 661/2009 X

Verordening (EU) nr. 1008/2010 i van

de Commissie 19

36A Verwarmingssystemen Verordening (EG) X X X X X X X X X X X

nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 122

37A Wielafschermingen Verordening (EG) X

nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 1009/2010 i

18 Verordening (EU) nr. 672/2010 i van de Commissie van 27 juli 2010 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor ontdooiings- en ontwasemingssystemen voor de voorruit van bepaalde motorvoertuigen en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 i van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische

eenheden (PB L 196 van 28.7.2010, blz. 5).

19 Verordening (EU) nr. 1008/2010 i van de Commissie van 9 november 2010 betreffende

typegoedkeuringsvoorschriften voor wis- en sproeisystemen voor de voorruit van bepaalde motorvoertuigen en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 i van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 292 van 10.11.2010, blz. 2).

38A Al dan niet in voertuigstoelen Verordening (EG) X

ingebouwde hoofdsteunen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 25

41A Emissies (Euro VI) zware Verordening (EG) X( 9 ) X( 9 ) X X( 9 ) X( 9 ) X

voertuigen en toegang tot nr. 595/2009 X

informatie

42A Zijdelingse bescherming van Verordening (EG) X X X X X

vrachtwagens nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 73

43A Opspatafschermingssystemen Verordening (EG) X X X X X X X X

nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 109/2011 i

44A Massa's en afmetingen Verordening (EG) X

nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 1230/2012 i

45A Materialen voor veiligheidsruiten Verordening (EG) X X X X X X X X X X X

en de montage ervan in nr. 661/2009

voertuigen VN/ECE-

Reglement nr. 43

46 Banden Richtlijn X X X X X X X X X X X 92/23/EEG 20

46A Montage van banden Verordening (EG) X X X X X X X X X X

nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 458/2011 i van

de Commissie 21

46B Luchtbanden voor Verordening (EG) X X X X

motorvoertuigen en nr. 661/2009 X

aanhangwagens daarvan (klasse

C1) VN/ECE- Reglement nr. 30

46C Luchtbanden voor Verordening (EG) X X X X X X X X

bedrijfsvoertuigen en nr. 661/2009 aanhangwagens daarvan (klassen

C2 en C3) VN/ECE- Reglement nr. 54

20 Richtlijn 92/23/EEG i van de Raad van 31 maart 1992 betreffende banden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan alsmede de montage ervan (PB L 129 van 14.5.1992, blz. 95).

21 Verordening (EU) nr. 458/2011 i van de Commissie van 12 mei 2011 betreffende

typegoedkeuringsvoorschriften voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan wat de montage van de banden betreft en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 i van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 124 van 13.5.2011, blz. 11).

46D Rolgeluidemissies, grip op nat Verordening (EG) X X X X X X X X X X X

wegdek en rolweerstand van nr. 661/2009

banden (klassen C1, C2 en C3) VN/ECE-

Reglement nr. 117

46E Reserve-eenheid voor tijdelijk Verordening (EG) X( 9A ) X( 9A )

gebruik, runflatbanden/-systeem nr. 661/2009 X

en

bandenspanningscontrolesysteem VN/ECE- Reglement nr. 64

47A Snelheidsbegrenzing van Verordening (EG) X X X X

voertuigen nr. 661/2009 X

VN/ECE- Reglement nr. 89

48A Massa's en afmetingen Verordening (EG) X X X X X X X X X

nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 1230/2012 i

49A Bedrijfsvoertuigen wat de naar Verordening (EG) X X X

buiten uitstekende delen vóór de nr. 661/2009

achterwand van de cabine betreft VN/ECE-

Reglement nr. 61

50A Mechanische koppelinrichtingen Verordening (EG) X( 10 ) X( 10 ) X( 10 ) X( 10 ) X( 10 ) X( 10 ) X X X X X

en onderdelen ervan bij nr. 661/2009

voertuigcombinaties VN/ECE-

Reglement nr. 55

50B Kortkoppelinrichting; montage Verordening (EG) X( 10 ) X( 10 ) X( 10 10 ) X( ) X

van een goedgekeurd type nr. 661/2009

kortkoppelinrichting VN/ECE-

Reglement nr. 102

51A Verbrandingseigenschappen van Verordening (EG) X

bij de inwendige constructie van nr. 661/2009 bepaalde categorieën

motorvoertuigen gebruikte VN/ECE- materialen Reglement nr. 118

52A Voertuigen van de categorieën Verordening (EG) X X

M en M 2 3 nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 107

52B Sterkte van de bovenbouw van Verordening (EG) X X

grote passagiersvoertuigen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 66

53A Bescherming van de inzittenden Verordening (EG) X( 11 )

bij een frontale botsing nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 94

54A Bescherming van de inzittenden Verordening (EG) X( 12 ) X( 12 )

bij een zijdelingse botsing nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 95

55 (niet gebruikt)

56A Voertuigen voor het vervoer van Verordening (EG) X( 13 ) X( 13 ) X( 13 ) X( 13 ) X( 13 ) X( 13 13 ) X( )

gevaarlijke stoffen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 105

57A Beschermingsvoorzieningen aan Verordening (EG) X X

de voorzijde tegen klemrijden en nr. 661/2009 X

de installatie ervan; bescherming

aan de voorzijde tegen VN/ECE- klemrijden Reglement nr. 93

58 Bescherming van voetgangers Verordening (EG) X X

nr. 78/2009 van X

het Europees Parlement en de

Raad 22

59 Recycleerbaarheid Richtlijn X X -

2005/64/EG van het Europees Parlement en de Raad 23

60 (niet gebruikt)

61 Airconditioningsystemen Richtlijn X X( 14 )

2006/40/EG van het Europees Parlement en de Raad 24

62 Waterstofysteem Verordening (EG) X X X X X X

nr. 79/2009

63 Algemene veiligheid Verordening (EG) X( 15 ) X( 15 ) X( 15 ) X( 15 ) X( 15 ) X( 15 ) X( 15 ) X( 15 ) X( 15 15 ) X( )

nr. 661/2009

64 Schakelindicatoren Verordening (EG) X

nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 65/2012 i

65 Geavanceerde noodremsystemen Verordening (EG) X X X X

nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 347/2012 i van de Commissie 25

22 Verordening (EG) nr. 78/2009 i van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG i en tot intrekking van Richtlijn 2003/102/EG i en Richtlijn 2005/66/EG i (PB L 35 van 4.2.2009, blz. 1).

23 Richtlijn 2005/64/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen inzake herbruikbaarheid, recycleerbaarheid en mogelijke nuttige toepassing, en tot wijziging van Richtlijn 70/156/EEG i van de Raad (PB L 310 van 25.11.2005, blz. 10)

24 Richtlijn 2006/40/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende emissies van

klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG i van de Raad (PB L 161 van 14.6.2006, blz. 12).

25 Verordening (EU) nr. 347/2012 i van de Commissie van 16 april 2012 tot uitvoering van Verordening (EG)

nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor 66 Waarschuwingssystemen voor Verordening (EG) X X X X

het onbedoeld verlaten van de nr. 661/2009

rijstrook Verordening (EU)

nr. 351/2012 van

de Commissie 26

67 Specifieke onderdelen voor Verordening (EG) X X X X X X

vloeibaar petroleumgas (lpg) en nr. 661/2009 X

de installatie daarvan op

motorvoertuigen VN/ECE- Reglement nr. 67

68 Voertuigalarmsystemen Verordening (EG) X X

nr. 661/2009 X

VN/ECE- Reglement nr. 97

69 Elektrische veiligheid Verordening (EG) X X X X X X

nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 100

70 Specifieke onderdelen voor Verordening (EG) X X X X X X

gecomprimeerd aardgas en de nr. 661/2009 X

installatie daarvan op

motorvoertuigen VN/ECE- Reglement nr. 110

71 Sterkte van de cabine Verordening (EG) X X X

nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 29

bepaalde categorieën motorvoertuigen wat geavanceerde noodsystemen betreft (PB L 109 van 21.4.2012, blz. 1).

26 Verordening (EU) nr. 351/2012 i van de Commissie van 23 april 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 i van het Europees Parlement en de Raad wat typegoedkeuringsvoorschriften voor de installatie van waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook betreft (PB L 110 van 24.4.2012, blz. 18).

Toelichtingen

X Desbetreffende regelgevingshandeling

 ( 1 ) Voor voertuigen met een referentiemassa van niet meer dan 2 610 kg. Verordening (EG) nr. 715/2007 i kan op verzoek van de fabrikant van toepassing zijn op voertuigen met een referentiemassa van niet meer dan 2 840 kg.

( 2 ) Voor voertuigen met een lpg- of cng-installatie is typegoedkeuring krachtens VN/ECE-Reglement nr. 67 of nr. 110 vereist.

( 3 ) Overeenkomstig artikel 12 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 661/2009 i is de montage van een elektronisch

stabiliteitscontrolesysteem (ESC-systeem) verplicht.

( 4 ) Overeenkomstig artikel 12 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 661/2009 i is de montage van een ESC-systeem verplicht.

( 4A ) Indien de bescherming is gemonteerd, moet zij voldoen aan de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 18.

( 4B ) Deze verordening is van toepassing op stoelen die niet onder het toepassingsgebied van VN/ECE-Reglement nr. 80 vallen.

( 9 ) Voor voertuigen met een referentiemassa van meer dan 2 610 kg waarvoor (op verzoek van de fabrikant en mits hun referentiemassa niet meer bedraagt dan 2 840 kg) geen typegoedkeuring krachtens Verordening (EG) nr. 715/2007 i is verleend.

( 9A ) Alleen van toepassing als de voertuigen voorzien zijn van uitrustingsstukken die onder VN/ECE-Reglement nr. 64 vallen. Voertuigen van categorie M 1 moeten overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 661/2009 i van een bandenspanningscontrolesysteem worden voorzien.

( 10 ) Alleen van toepassing op voertuigen met koppelinrichting(en).

( 11 ) Van toepassing op voertuigen met een technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand van niet meer dan 2,5 ton.

( 12 ) Alleen van toepassing op voertuigen waarbij het referentiepunt van de zitplaats (punt R) van de laagste stoel zich niet meer dan

700 mm boven de grond bevindt.

( 13 ) Alleen van toepassing wanneer de fabrikant typegoedkeuring aanvraagt voor voertuigen die bestemd zijn voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

( 14 ) Alleen van toepassing op voertuigen van categorie N , klasse I, zoals beschreven in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2006 i. 1 ( 15 ) Naleving van Verordening (EG) nr. 661/2009 i is verplicht. Typegoedkeuring in het kader van dit afzonderlijke item is echter niet

mogelijk aangezien dit item een verzameling beslaat van de afzonderlijke items 3A, 3B, 4A, 5A, 6A, 6B, 7A, 8A, 9A, 9B, 10A, 12A, 13A, 13B, 14A, 15A, 15B, 16A, 17A, 17B, 18A, 19A, 20A, 21A, 22A, 22B, 22C, 23A, 24A, 25A, 25B, 25C, 25D, 25E, 25F, 26A, 27A, 28A, 29A, 30A, 31A, 32A, 33A, 34A, 35A, 36A, 37A, 38A, 42A, 43A, 44A, 45A, 46A, 46B, 46C, 46D, 46E, 47A, 48A, 49A, 50A, 50B, 51A, 52A, 52B, 53A, 54A, 56A, 57A en 64 tot en met 71. De wijzigingenreeksen van de VN/ECE- reglementen waarvan de toepassing verplicht is, zijn opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 661/2009 i. Later goedgekeurde wijzigingenreeksen worden als alternatief geaccepteerd.

Aanhangsel 1

Regelgevingshandelingen voor de EU-typegoedkeuring van in kleine series geproduceerde voertuigen krachtens artikel 39

Tabel 1

Voertuigen van categorie M 1

Num Onderwerp Regelgeving Specifieke Toepasbaarheid en specifieke mer kwesties voorschriften

1 Geluidsniveau Richtlijn 70/157 i/EE A G

1A Geluidsniveau Verordening (EU) A nr. 540/2014 i

2 Emissies (Euro 5 en Verordening (EG) A 6) lichte voertuigen nr. 715/2007

en toegang tot a) boorddiagnose Het voertuig moet zijn uitgerust met een informatie (OBD) OBD-systeem dat voldoet aan de

voorschriften van artikel 4, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 692/2008 i (het OBD-systeem moet zo zijn ontworpen dat het ten minste een storing van het motormanagementsysteem registreert).

De OBD-interface moet met gangbare diagnoseapparatuur kunnen communiceren.

  • b) 
    conformiteit N.v.t.

tijdens het

gebruik

  • c) 
    toegang tot Het volstaat dat de fabrikant gemakkelijke informatie en snelle toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie biedt.
  • d) 
    meting van het (Wanneer de voertuigfabrikant een motor vermogen van een andere fabrikant gebruikt)

    Testbankgegevens van de motorfabrikant worden geaccepteerd mits het motormanagementsysteem identiek is (d.w.z. ten minste dezelfde ECU heeft).

    De vermogenstest mag op een rollenbank worden uitgevoerd. Er moet rekening worden gehouden met het vermogensverlies in de transmissie.

Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke kwesties Toepasbaarheid en specifieke voorschriften

3A Brandpreventie (tanks voor Verordening (EG) a) tanks voor vloeibare B vloeibare brandstof) nr. 661/2009 brandstof

VN/ECE-

Reglement nr. 34 b) installatie in het voertuig B

3B Beschermingen aan de Verordening (EG) B achterzijde tegen klemrijden nr. 661/2009

en de installatie ervan;

bescherming aan de VN/ECE- achterzijde tegen klemrijden Reglement nr. 58

4A Ruimte voor het monteren Verordening (EG) B en bevestigen van nr. 661/2009

achterkentekenplaten Verordening (EU)

nr. 1003/2010

5A Stuurvoorziening Verordening (EG) C nr. 661/2009 i

VN/ECE- a) mechanische systemen De bepalingen van punt

Reglement nr. 79 5 van VN/ECE- Reglement nr. 79 zijn

van toepassing.

Alle in punt 6.2 van VN/ECE-Reglement nr. 79 voorgeschreven tests moeten worden uitgevoerd en de voorschriften van punt 6.1 van VN/ECE- Reglement nr. 79 zijn van toepassing.

  • b) 
    complexe elektronische Alle voorschriften van voertuigbesturingssyste bijlage 6 bij VN/ECE- men Reglement nr. 79 zijn van toepassing.

    De naleving van deze voorschriften mag alleen door een technische dienst worden gecontroleerd.

6A Deursluitingen en Verordening (EG) C deurbevestigingsonderdelen nr. 661/2009

VN/ECE- a) algemene voorschriften Alle voorschriften zijn

Reglement nr. 11 (punt 5 van VN/ECE- van toepassing. Reglement nr. 11)

  • b) 
    prestatievoorschriften Alleen de voorschriften (punt 6 van VN/ECE- van de punten 6.1.5.4 Reglement nr. 11) en 6.3 van VN/ECE- Reglement nr. 11 zijn van toepassing.

7A Geluidssignaalvoorzieningen Verordening (EG) a) onderdelen X en geluidssignalen nr. 661/2009

VN/ECE- b) Installatie op het B Reglement nr. 28 voertuig

Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke kwesties Toepasbaarheid en specifieke voorschriften

8A Voorzieningen voor Verordening (EG) nr. a) onderdelen X

indirect zicht en de 661/2009

installatie ervan VN/ECE- b) B installatie op het

Reglement nr. 46 voertuig

9B Remmen Verordening (EG) nr.

661/2009 a) ontwerpen

A

testvoorschriften

VN/ECE-

Reglement nr. 13-H b) elektronische De montage van BAS en ESC is stabiliteitscontrol niet verplicht. Indien gemonteerd,

e (ESC) en moeten zij voldoen aan de remhulpsystemen voorschriften van VN/ECE- (BAS) Reglement nr. 13-H.

10A Elektromagnetische Verordening (EG) nr. B compatibiliteit 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 10

12A Binnenuitrusting Verordening (EG) nr. C

661/2009

VN/ECE- a) binneninrichting

Reglement nr. 21 i) voorschriften Op verzoek van de fabrikant kan

inzake stralen en van de voorschriften van de punten uitstekende delen 5.1 tot en met 5.6 van VN/ECE- voor schakelaars, Reglement nr. 21 worden hendels en afgeweken. dergelijke,

bedienings De voorschriften van punt 5.2 organen en de (behalve 5.2.3.1, 5.2.3.2 en 5.2.4) algemene van VN/ECE-Reglement nr. 21 binnenuitrusting zijn van toepassing.

  • ii) 
    energieabsorptie Energieabsorptietests aan de tests aan de bovenkant van het dashboard bovenkant van moeten alleen worden uitgevoerd

het dashboard als het voertuig niet met ten minste twee frontairbags of statische vierpuntsgordels is uitgerust.

  • iii) 
    N.v.t. energieabsorptiet

est aan de achterkant van de stoelen

  • b) 
    elektrische Alle voorschriften van punt 5.8 van bediening van VN/ECE-Reglement nr. 21 zijn ruiten, van toepassing.

dakpaneelsystem en en scheidingssystem en

Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke Toepasbaarheid en kwesties specifieke voorschriften

13A Beveiliging van motorvoertuigen Verordening (EG) A

tegen onrechtmatig gebruik nr. 661/2009 De bepalingen van

VN/ECE- punt 8.3.1.1.1 van VN/ECE- Reglement nr. 116 reglement nr. 116 mogen worden toegepast in plaats van punt 8.3.1.1.2. van dat reglement ongeacht het type aandrijflijn

14A Bescherming van de bestuurder Verordening (EG) C

tegen de stuurvoorziening bij een nr. 661/2009

botsing Tests zijn verplicht als het VN/ECE- voertuig niet krachtens

Reglement nr. 12 VN/ECE-Reglement nr. 94

is getest (zie item 53A).

15A Stoelen, stoelverankeringen en Verordening (EG) C eventuele hoofdsteunen nr. 661/2009

VN/ECE- a) algemene De voorschriften van punt

Reglement nr. 17 voorschriften 5.2 (behalve 5.2.3) van VN/ECE-Reglement nr. 17

  • i) 
    specificaties zijn van toepassing.
  • ii) 
    sterktetests De voorschriften van punt voor 6.2 van VN/ECE-Reglement rugleuningen nr. 17 zijn van toepassing.

en hoofdsteunen

  • iii) 
    ontgrende De tests moeten volgens de lings- en voorschriften van bijlage 7 verstellingsbij VN/ECE-Reglement nr. tests 17 worden uitgevoerd.
  • b) 
    hoofdsteunen De voorschriften van de punten 5.4, 5.5 (behalve
  • i) 
    specificaties 5.5.2), 5.6, 5.10, 5.11 en

    5.12 van VN/ECE- Reglement nr. 17 zijn van toepassing.

  • ii) 
    sterktetests op De in punt 6.4 van VN/ECE- hoofdsteunen Reglement nr. 17 voorgeschreven test moet worden uitgevoerd.
  • c) 
    bijzondere Op verzoek van de fabrikant voorschriften kan van de voorschriften van voor de bijlage 9 bij VN/ECE- bescherming Reglement nr. 26 worden van afgeweken.

inzittenden tegen verplaatsing van bagage

16A Naar buiten uitstekende delen Verordening (EG) C nr. 661/2009 i

VN/ECE- a)algemene De voorschriften van punt 5 Reglement nr. 26 specificaties van VN/ECE-Reglement nr.

26 zijn van toepassing.

  • b) 
    bijzondere De voorschriften van punt 6 specificaties van VN/ECE-Reglement nr. 26 zijn van toepassing.

17A Toegang tot en Verordening (EG) D manoeuvreerbaarheid van nr. 661/2009

voertuigen Verordening (EU)

nr. 130/2012

Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke Toepasbaarheid en kwesties specifieke voorschriften

17B Snelheidsmeter en de installatie Verordening (EG) B ervan nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 39

18A Voorgeschreven constructieplaat Verordening (EG) B en voertuigidentificatienummer nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 19/2011 i

19A Veiligheidsgordelverankeringen, Verordening (EG) B

Isofix-verankeringssystemen en nr. 661/2009

Isofix-toptetherverankeringen VN/ECE-

Reglement nr. 14

20A Installatie van verlichtings- en Verordening (EG) B lichtsignaalvoorzieningen op nr. 661/2009

voertuigen Op een nieuw voertuigtype VN/ECE- moeten dagrijlichten worden

Reglement nr. 48 gemonteerd.

21A Retroflecterende voorzieningen Verordening (EG) X voor motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 3

22A Breedtelichten, achterlichten, Verordening (EG) X stoplichten en markeringslichten nr. 661/2009

voor motorvoertuigen en

aanhangwagens daarvan VN/ECE- Reglement nr. 7

22B Dagrijlichten voor Verordening (EG) X motorvoertuigen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 87

22C Zijmarkeringslichten voor Verordening (EG) X motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 91

23A Richtingaanwijzers voor Verordening (EG) X motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 6

24A Achterkentekenplaatverlichting Verordening (EG) X van motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 4

Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke Toepasbaarheid en specifieke kwesties voorschriften

25A Voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. X bestemde sealed 661/2009

beamkoplampen (SB) die

Europees asymmetrisch VN/ECE- dimlicht en/of grootlicht Reglement nr. 31

uitstralen

25B Gloeilampen voor gebruik Verordening (EG) nr. X in goedgekeurde lichtunits 661/2009

van motorvoertuigen en

aanhangwagens daarvan VN/ECE- Reglement nr. 37

25C Voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. X bestemde koplampen met 661/2009

gasontladingslichtbronnen VN/ECE-

Reglement nr. 98

25D Gasontladingslichtbronnen Verordening (EG) nr. X voor gebruik in 661/2009

goedgekeurde

gasontladingslichtunits van VN/ECE- motorvoertuigen Reglement nr. 99

25E Voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. X bestemde koplampen die 661/2009

asymmetrisch dimlicht

en/of grootlicht uitstralen VN/ECE- en voorzien zijn van Reglement nr. 112

gloeilampen en/of ledmodules

25F Adaptieve Verordening (EG) nr. X koplampsystemen (AFS) 661/2009

voor motorvoertuigen VN/ECE-

Reglement nr. 123

26A Mistvoorlichten voor Verordening (EG) nr. X motorvoertuigen 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 19

27A Sleepvoorzieningen Verordening (EG) nr. B

661/2009

Verordening (EU) nr. 1005/2010 i

28A Mistachterlichten voor Verordening (EG) nr. X motorvoertuigen en 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 38

Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke Toepasbaarheid en specifieke kwesties voorschriften

29A Achteruitrijlichten voor Verordening (EG) nr. X motorvoertuigen en 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 23

30A Parkeerlichten voor Verordening (EG) nr. X motorvoertuigen 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 77

31A Veiligheidsgordels, Verordening (EG) nr. a) onderdelen X beveiligingssystemen, 661/2009

kinderbeveiligingssystemen

en Isofix VN/ECE-

  • b) 
    installatie B

kinderbeveiligingssystemen Reglement nr. 16

voorschriften

32A Gezichtsveld naar voren Verordening (EG) nr. A

661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 125

33A Plaats en identificatie van Verordening (EG) nr. A bedieningsorganen met 661/2009

handbediening,

verklikkerlichten en meters VN/ECE- Reglement nr. 121

34A Ontdooiings- en Verordening (EG) nr. C ontwasemingssystemen 661/2009

voor de voorruit Verordening (EU) a) ontdooiing Alleen punt 1.1.1 van bijlage II

nr. 672/2010 van de bij Verordening (EU) nr. voorruit 672/2010 is van toepassing als de

warmeluchtstroom naar het volledige oppervlak van de voorruit wordt geleid of als de voorruit over haar volledige oppervlak elektrisch wordt verwarmd.

voorruit warmeluchtstroom naar het volledige oppervlak van de voorruit wordt geleid of als de

voorruit over haar volledige oppervlak elektrisch wordt verwarmd.

35A Wis- en sproeisystemen Verordening (EG) nr. C voor de voorruit 661/2009

Verordening (EU) a) wissysteem De punten 1.1 tot en met 1.1.10

nr. 1008/2010 voor de van bijlage III bij Verordening voorruit (EU) nr. 1008/2010 zijn van

toepassing.

Alleen de in punt 2.1.10 van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1008/2010 i beschreven test moet worden uitgevoerd.

Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke Toepasbaarheid en specifieke kwesties voorschriften

36A Verwarmingssysteem Verordening (EG) nr. C

661/2009 De montage van een

VN/ECE- verwarmingssysteem is niet verplicht. Reglement nr. 122 a) Alle De voorschriften van de punten 5.3 en verwarmings 6 van VN/ECE-Reglement nr. 122 systemen zijn van toepassing.

  • b) 
    Lpg De voorschriften van bijlage 8 bij verwarmings VN/ECE-Reglement nr. 122 zijn van systemen toepassing.

37A Wielafschermingen Verordening (EG) nr. B

661/2009

Verordening (EU) nr. 1009/2010 i

38A Hoofdsteunen Verordening (EG) nr. X

661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 25

41A Emissies (Euro VI) Verordening (EG) nr. A zware voertuigen en 595/2009

toegang tot Met uitzondering van de reeks

informatie voorschriften inzake OBD en toegang tot informatie.

(Wanneer de voertuigfabrikant een Meting van het

vermogen motor van een andere fabrikant gebruikt)

Testbankgegevens van de

motorfabrikant worden geaccepteerd

mits het motormanagementsysteem

identiek is (d.w.z. ten minste dezelfde

ECU heeft).

De vermogenstest mag op een rollenbank worden uitgevoerd. Er moet rekening worden gehouden met het vermogensverlies in de transmissie.

44A Massa's en Verordening (EG) nr. B

afmetingen 661/2009 Op verzoek van de fabrikant kan van

Verordening (EU) de in bijlage 1, deel A, punt 5.1, bij nr. 1230/2012 Verordening (EU) nr. 1230/2012 i beschreven wegrijtest op een helling bij de maximummassa van de combinatie worden afgeweken.

45A Materialen voor Verordening (EG) nr. a) Onderdelen X veiligheidsruiten en 661/2009

de montage ervan in b) Installatie B

voertuigen VN/ECE-

Reglement nr. 43

46 Banden Richtlijn 92/23/EEG i Onderdelen X Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke kwesties Toepasbaarheid en specifieke

voorschriften

46A Montage van banden Verordening (EG) B

nr. 661/2009 De data voor de progressiev

Verordening (EU) toepassing zijn die in artikel 1 nr. 458/2011 van Verordening (EG) nr 661/2009 i.

46B Luchtbanden voor Verordening (EG) Onderdelen X motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan (klasse VN/ECE- C1) Reglement nr. 30

46D Rolgeluidemissies, grip op nat Verordening (EG) Onderdelen X wegdek en rolweerstand van nr. 661/2009

banden (klassen C1, C2 en C3) VN/ECE-

Reglement nr. 117

46E Reserve-eenheid voor tijdelijk Verordening (EG) Onderdelen X gebruik, runflatbanden/-systeem nr. 661/2009

en VN/ECE- Montage van een B bandenspanningscontrolesysteem Reglement nr. 64 bandenspanningscontrolesysteem De montage van ee

bandenspanningscontrolesysteem is niet verplicht.

50A Mechanische koppelinrichtingen Verordening (EG) a) Onderdelen X en onderdelen ervan bij nr. 661/2009

voertuigcombinaties VN/ECE- b) Installatie B

Reglement nr. 55

53A Bescherming van de inzittenden Verordening (EG) C

bij een frontale botsing nr. 661/2009 De voorschriften van VN/ECE

VN/ECE- Reglement nr. 94 zijn va Reglement nr. 94 toepassing op voertuigen me frontairbags. Voertuigen zonde airbags moeten voldoen aan d voorschriften van item 14A va deze tabel.

54A Bescherming van de inzittenden Verordening (EG) C bij een zijdelingse botsing nr. 661/2009

VN/ECE-

Reglement nr. 95 Test met dummyhoofd De fabrikant moet de technisch dienst de nodige informati

verstrekken over een mogelijk botsing van het hoofd van d dummy tegen d voertuigstructuur of tegen ee zijruit die van gelaagd glas is.

Als blijkt dat een dergelijk botsing zich waarschijnlijk za voordoen, moet de in punt 3. van bijlage 8 bij VN/ECE Reglement nr. 95 beschreve deeltest met een dummyhoof worden uitgevoerd en moet aa het in punt 5.2.1.1 van VN/ECE Reglement nr. 95 vastgesteld criterium worden voldaan.

Met het akkoord van d

technische dienst kan de i

bijlage 4 bij VN/ECE-Reglemen

nr. 21 beschreven testprocedur

als alternatief voor test de va

VN/ECE-Reglement nr. 95.

Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke Toepasbaarheid en specifieke kwesties voorschriften

58 Bescherming van Verordening (EG) a) Technische N.v.t. voetgangers nr. 78/2009 voorschriften

met betrekking tot een voertuig

  • b) 
    Front X beschermingen

59 Recycleerbaarheid Richtlijn N.v.t - Alleen artikel 7 betreffende

2005/64/EG het hergebruik van samenstellende delen is van toepassing.

61 Airconditioningsystemen Richtlijn A

2006/40/EG Tot en met 31 december 2016 is

gefluoreerd broeikasgas met een aardopwarmingsvermogen van meer dan 150 toegestaan.

62 Waterstofsysteem Verordening (EG) X nr. 79/2009 i

63 Algemene veiligheid Verordening (EG) Zie voetnoot ( 15 ) van de tabel in nr. 661/2009 bijlage IV, deel I, met regelgevingshandelingen voor EU- typegoedkeuring van in onbeperkte series geproduceerde voertuigen.

64 Schakelindicatoren Verordening (EG) N.v.t. nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 65/2012 i

67 Specifieke onderdelen Verordening (EG) a) Onderdelen X voor vloeibaar nr. 661/2009

petroleumgas (lpg) en de

installatie daarvan op VN/ECE-

  • b) 
    Installatie A

motorvoertuigen Reglement nr. 67

68 Voertuigalarmsystemen Verordening (EG) a) Onderdelen X nr. 661/2009

VN/ECE- b) Installatie B

Reglement nr. 97

69 Elektrische veiligheid Verordening (EG) B nr. 661/2009 i

VN/ECE- Reglement nr. 100

70 Specifieke onderdelen Verordening (EG) a) Onderdelen X voor gecomprimeerd nr. 661/2009

aardgas en de installatie

daarvan op VN/ECE-

  • b) 
    Installatie A

motorvoertuigen Reglement nr. 110

Toelichtingen

X Volledige toepassing van de regelgevingshandeling als volgt:

  • a) 
    er moet een typegoedkeuringscertificaat worden afgegeven;
  • b) 
    de tests en controles moeten door de technische dienst of de fabrikant onder de in de artikelen 71 tot en met 85 vastgestelde voorwaarden worden uitgevoerd;
  • c) 
    een testrapport moet worden opgesteld volgens de bepalingen van bijlage V;
  • d) 
    de conformiteit van de productie moet worden gegarandeerd.

A Toepassing van de regelgeving als volgt:

  • a) 
    tenzij anders aangegeven, moet aan alle voorschriften van de regelgevingshandeling worden voldaan;
  • b) 
    er hoeft geen typegoedkeuringscertificaat te worden afgegeven;
  • c) 
    de tests en controles moeten door de technische dienst of de fabrikant onder de in de artikelen 71 tot en met 85 vastgestelde voorwaarden worden uitgevoerd;
  • d) 
    een testrapport moet worden opgesteld volgens de bepalingen van bijlage V;
  • e) 
    de conformiteit van de productie moet worden gegarandeerd.

B Toepassing van de regelgeving als volgt:

Zoals bij letter A, behalve dat de tests en controles met het akkoord van de goedkeuringsinstantie door de fabrikant zelf kunnen worden verricht.

C Toepassing van de regelgeving als volgt:

  • a) 
    ongeacht eventuele overgangsbepalingen moet alleen aan de technische voorschriften van de regelgeving worden voldaan;
  • b) 
    er hoeft geen typegoedkeuringscertificaat te worden afgegeven;
  • c) 
    de tests en controles moeten door de technische dienst of de fabrikant worden uitgevoerd (zie de besluiten voor letter B);
  • d) 
    een testrapport moet worden opgesteld volgens de bepalingen van bijlage V;
  • e) 
    de conformiteit van de productie moet worden gegarandeerd.

D Zoals voor besluiten onder de letters B en C, behalve dat een door de fabrikant afgegeven conformiteitsverklaring voldoende is. Er moet geen testrapport worden opgesteld.

Zo nodig kan de goedkeuringsinstantie of technische dienst meer informatie of bewijsmateriaal verlangen.

N.v.t. De regelgevingshandeling is niet van toepassing. Naleving van een of meer specifieke aspecten van de regelgevingshandeling kan echter worden opgelegd.

De toe te passen wijzigingenreeksen van de VN/ECE-reglementen zijn vermeld in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 661/2009 i. Later goedgekeurde wijzigingenreeksen worden als alternatief geaccepteerd.

Tabel 2

Voertuigen van categorie N 27 1

Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke Toepasbaarheid en specifieke kwesties voorschriften

1A Geluidsniveau Verordening (EU) A nr. 540/2014 i

2 Emissies (Euro 5 en Verordening (EG) A 6) lichte voertuigen nr. 715/2007

en toegang tot a) OBD Het voertuig moet zijn uitgerust met

informatie een OBD-systeem dat voldoet aan de

voorschriften van artikel 4, leden 1 en

2, van Verordening (EG) nr. 692/2008 i

(het OBD-systeem moet zo zijn

ontworpen dat het ten minste een

storing van het

motormanagementsysteem registreert).

De OBD-interface moet met gangbare diagnoseapparatuur kunnen communiceren.

  • b) 
    Conformiteit N.v.t.

tijdens het

gebruik

  • c) 
    Toegang tot Het volstaat dat de fabrikant informatie gemakkelijke en snelle toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie van

    het voertuig biedt.

  • d) 
    Meting van het (Wanneer de voertuigfabrikant een vermogen motor van een andere fabrikant gebruikt)

    Testbankgegevens van de motorfabrikant worden geaccepteerd mits het motormanagementsysteem identiek is (d.w.z. ten minste dezelfde ECU heeft).

    De vermogenstest mag op een rollenbank worden uitgevoerd. Er moet rekening worden gehouden met het vermogensverlies in de transmissie.

3A Brandpreventie Verordening (EG) a) Tanks voor B (tanks voor vloeibare nr. 661/2009 vloeibare

brandstof) VN/ECE- brandstof

Reglement nr. 34 b) Installatie in B

het voertuig

3B Beschermingen aan Verordening (EG) B de achterzijde tegen nr. 661/2009

klemrijden en de

27 De toelichting bij deel I van bijlage IV geldt ook voor tabel 2. De letters in tabel 2 hebben dezelfde

betekenis als in tabel 1.

installatie ervan;

bescherming aan de VN/ECE- Reglement nr. 58

achterzijde tegen klemrijden

4A Ruimte voor het Verordening (EG) B monteren en nr. 661/2009

bevestigen van

achterkentekenplaten Verordening (EU) nr. 1003/2010 i

Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke kwesties Toepasbaarheid en specifieke voorschriften

5A Stuurvoorziening Verordening (EG) C nr. 661/2009 i

VN/ECE- a) Mechanische De bepalingen van punt 5

Reglement nr. 79 systemen van VN/ECE-Reglement nr. 79, wijzigingenreeks 01, zijn

van toepassing.

Alle in punt 6.2 van VN/ECE-Reglement nr. 79 voorgeschreven tests moeten worden uitgevoerd en de voorschriften van punt 6.1 van VN/ECE-Reglement nr. 79 zijn van toepassing.

  • b) 
    Complexe Alle voorschriften van elektronische bijlage 6 bij VN/ECE-

voertuigbesturings Reglement nr. 79 zijn van systemen toepassing.

De naleving van deze voorschriften mag alleen door technische dienst worden gecontroleerd.

6A Deursluitingen en Verordening (EG) C deurbevestigingsonderdelen nr. 661/2009

VN/ECE- a) Algemene Alle voorschriften zijn van

Reglement nr. 11 voorschriften toepassing. (punt 5 van

VN/ECE- Reglement nr. 11)

  • b) 
    Alleen de voorschriften van Prestatievoorschrif de punten 6.1.5.4 en 6.3 van ten (punt 6 van VN/ECE-Reglement nr. 11 VN/ECE- zijn van toepassing.

Reglement nr. 11)

7A Geluidssignaalvoorzieningen Verordening (EG) a) Onderdelen X en geluidssignalen nr. 661/2009

VN/ECE- b) Installatie op het B Reglement nr. 28 voertuig

8A Voorzieningen voor indirect Verordening (EG) a) Onderdelen X

zicht en de installatie ervan nr. 661/2009 b) Installatie op het B VN/ECE- voertuig

Reglement nr. 46

9A Remsysteem van voertuigen Verordening (EG) a) Ontwerp- en A en aanhangwagens nr. 661/2009 testvoorschriften

VN/ECE-

Reglement nr. 13 b) ESC De montage van ESC is niet verplicht. Indien gemonteerd,

moet zij voldoen aan de

voorschriften van VN/ECE-

Reglement nr. 13.

Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke Toepasbaarheid en specifieke kwesties voorschriften

9B Remsysteem van Verordening (EG) a) Ontwerp- en A personenauto's nr. 661/2009 testvoorschrift

VN/ECE- en

Reglement nr. 13-H b) Elektronische De montage van BAS en ESC is

stabiliteitsniet verplicht. Indien controle gemonteerd, moeten zij voldoen (ESC) en aan de voorschriften van remhulp VN/ECE-Reglement nr. 13-H. systemen (BAS)

10A Elektromagnetische Verordening (EG) B compatibiliteit nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 10

13A Beveiliging van Verordening (EG) A motorvoertuigen tegen nr. 661/2009 De bepalingen van

onrechtmatig gebruik VN/ECE- punt 8.3.1.1.1 van VN/ECE-

Reglement nr. 116 reglement nr. 116 mogen worden toegepast in plaats van

punt 8.3.1.1.2. van dat reglement ongeacht het type aandrijflijn

14A Bescherming van de Verordening (EG) C bestuurder tegen de nr. 661/2009

stuurvoorziening bij een

botsing VN/ECE-

  • a) 
    Botstest tegen Een test is verplicht.

Reglement nr. 12 een hindernis

  • b) 
    Botstest met Niet verplicht als het stuur met rompdummy een airbag is uitgerust.

tegen het stuur

  • c) 
    Test met een Niet verplicht als het stuur met hoofdvormig een airbag is uitgerust.

botslichaam

15A Stoelen, stoelverankeringen Verordening (EG) B en eventuele hoofdsteunen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 17

17A Toegang tot en Verordening (EG) D manoeuvreerbaarheid van nr. 661/2009

voertuigen Verordening (EU)

nr. 130/2012

17B Snelheidsmeter en de Verordening (EG) B installatie ervan nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 39

18A Voorgeschreven Verordening (EG) B

constructieplaat en voertuigidentificatienummer nr. 661/2009

Verordening (EU)

nr. 19/2011 Nummer Onderwerp

Regelgeving Specifieke Toepasbaarheid en specifieke kwesties voorschriften

19A Veiligheidsgordelverankeringen, Isofix-verankeringssystemen en Verordening (EG) B

Isofix-toptetherverankeringen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 14

20A Installatie van verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen op Verordening (EG) B motorvoertuigen nr. 661/2009 Op een nieuw voertuigtype

VN/ECE- moeten dagrijlichten worden Reglement nr. 48 gemonteerd.

21A Retroflecterende voorzieningen voor motorvoertuigen en Verordening (EG) X

aanhangwagens daarvan nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 3

22A Breedtelichten, achterlichten, stoplichten en markeringslichten Verordening (EG) X

voor motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 7

22B Dagrijlichten voor Verordening (EG) X motorvoertuigen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 87

22C Zijmarkeringslichten voor Verordening (EG) X motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 91

23A Richtingaanwijzers voor Verordening (EG) X motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 6

24A Achterkentekenplaatverlichting Verordening (EG) X van motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 4

25A Voor motorvoertuigen bestemde Verordening (EG) X sealed-beamkoplampen (SB) die nr. 661/2009

Europees asymmetrisch dimlicht

en/of grootlicht uitstralen VN/ECE- Reglement nr. 31

Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke Toepasbaarheid en specifieke kwesties voorschriften

25B Gloeilampen voor gebruik Verordening (EG) nr. X in goedgekeurde lichtunits 661/2009

van motorvoertuigen en

aanhangwagens daarvan VN/ECE- Reglement nr. 37

25C Voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. X bestemde koplampen met 661/2009

gasontladingslichtbronnen VN/ECE-

Reglement nr. 98

25D Gasontladingslichtbronnen Verordening (EG) nr. X voor gebruik in 661/2009

goedgekeurde

gasontladingslichtunits VN/ECE- van motorvoertuigen Reglement nr. 99

25E Voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. X bestemde koplampen die 661/2009

asymmetrisch dimlicht

en/of grootlicht uitstralen VN/ECE- en voorzien zijn van Reglement nr. 112

gloeilampen en/of ledmodules

25F Adaptieve Verordening (EG) nr. X koplampsystemen (AFS) 661/2009

voor motorvoertuigen VN/ECE-

Reglement nr. 123

26A Mistvoorlichten voor Verordening (EG) nr. X motorvoertuigen 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 19

27A Sleepvoorzieningen Verordening (EG) nr. B

661/2009

Verordening (EU) nr. 1005/2010 i

28A Mistachterlichten voor Verordening (EG) nr. X motorvoertuigen en 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 38

29A Achteruitrijlichten voor Verordening (EG) nr. X motorvoertuigen en 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 23

30A Parkeerlichten voor Verordening (EG) nr. X motorvoertuigen 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 77

Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke Toepasbaarheid en specifieke kwesties voorschriften

31A Veiligheidsgordels, Verordening (EG) a) Onderdelen X beveiligingssystemen, nr. 661/2009

kinderbeveiligingssystemen b) Installatie B

en Isofix VN/ECE- voorschrifte kinderbeveiligingssystemen Reglement nr. 16 n

33A Plaats en identificatie van Verordening (EG) A bedieningsorganen met nr. 661/2009

handbediening,

verklikkerlichten en meters VN/ECE- Reglement nr. 121

34A Ontdooiings- en Verordening (EG) N.v.t. ontwasemingssystemen voor nr. 661/2009

de voorruit Het voertuig moet met een Verordening (EU) geschikt ontdooiingsen

nr. 672/2010 ontwasemingssysteem voor de voorruit zijn uitgerust.

35A Wis- en sproeisystemen voor Verordening (EG) N.v.t.

de voorruit nr. 661/2009 Het voertuig moet met een

Verordening (EU) geschikt wis- en sproeisysteem nr. 1008/2010 voor de voorruit zijn uitgerust.

36A Verwarmingssysteem Verordening (EG) C

nr. 661/2009 De montage van een

VN/ECE- verwarmingssysteem is niet Reglement nr. 122 verplicht.

  • a) 
    Alle De voorschriften van de punten verwarmings 5.3 en 6 van VN/ECE-Reglement systemen nr. 122 zijn van toepassing.
  • b) 
    Lpg De voorschriften van bijlage 8 bij verwarmings VN/ECE-Reglement nr. 122 zijn systemen van toepassing.

41A Emissies (Euro VI) zware Verordening (EG) A voertuigen en toegang tot nr. 595/2009

informatie Met uitzondering van de reeks voorschriften inzake OBD en

toegang tot informatie.

 Meting van het (Wanneer de voertuigfabrikant vermogen een motor van een andere

fabrikant gebruikt)

Testbankgegevens van de motorfabrikant worden geaccepteerd mits het motormanagementsysteem identiek is (d.w.z. ten minste dezelfde ECU heeft).

De vermogenstest mag op een

rollenbank worden uitgevoerd. Er

moet rekening worden gehouden

met het vermogensverlies in de

transmissie.

43A Opspatafschermingssystemen Verordening (EG) B nr. 661/2009 i

Verordening (EU) nr. 109/2011 i

Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke kwesties Toepasbaarheid en specifiek voorschriften

45A Materialen voor veiligheidsruiten Verordening (EG) a) Onderdelen X en de montage ervan in nr. 661/2009

voertuigen

VN/ECE- b) Installatie B

Reglement nr. 43

46 Banden Richtlijn 92/23/EEG i Onderdelen X

46A Montage van banden Verordening (EG) B nr. 661/2009 i

De data voor de progressieve Verordening (EU) toepassing zijn die in artikel 1 nr. 458/2011 van Verordening (EG) nr.

661/2009.

46B Luchtbanden voor Verordening (EG) Onderdelen X motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan (klasse C1) VN/ECE- Reglement nr. 30

46C Luchtbanden voor Verordening (EG) Onderdelen X bedrijfsvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan (klassen C2 en C3) VN/ECE- Reglement nr. 54

46D Rolgeluidemissies, grip op nat Verordening (EG) Onderdelen X wegdek en rolweerstand van nr. 661/2009

banden (klassen C1, C2 en C3) VN/ECE- Reglement nr. 117

46E Reserve-eenheid voor tijdelijk Verordening (EG) Onderdelen X gebruik, runflatbanden/-systeem nr. 661/2009

en Montage van een B

bandenspanningscontrolesysteem VN/ECE- Reglement nr. 64 bandenspanningscontrolesyste

em De montage van bandenspanningscontrolesyste

is niet verplicht.

48A Massa's en afmetingen Verordening (EG) B nr. 661/2009 i Wegrijtest op een helling bij Op verzoek van de fabrikant k

Verordening (EU) de maximummassa van de van de in punt 5.1 van deel

nr. 1230/2012 combinatie van bijlage I bij Verorden (EU) nr. 1230/2012 beschrev

wegrijtest op een helling bij maximummassa van combinatie worden afgeweken

Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke Toepasbaarheid en specifieke voorschriften kwesties

49A Bedrijfsvoertuigen Verordening (EG) C wat de naar buiten nr. 661/2009

uitstekende delen

vóór de achterwand VN/ECE-

  • a) 
    Algemene De voorschriften van punt 5 van VN/ECE-

van de cabine Reglement nr. 61

specificaties Reglement nr. 61 zijn van toepassing.

betreft b) Bijzondere De voorschriften van punt 6 van VN/ECE-

specificaties Reglement nr. 61 zijn van toepassing.

50A Mechanische Verordening (EG) a) Onderdelen X koppelinrichtingen nr. 661/2009

en onderdelen ervan b) Installatie B

bij VN/ECE- voertuigcombinaties Reglement nr. 55

54A Bescherming van de Verordening (EG) C C inzittenden bij een nr. 661/2009

zijdelingse botsing VN/ECE- Test met De fabrikant moet de technische dienst de

Reglement nr. 95 dummyhoofd nodige informatie verstrekken over een mogelijke botsing van het hoofd van de

dummy tegen de voertuigstructuur of tegen een zijruit die van gelaagd glas is.

Als blijkt dat een dergelijke botsing zich waarschijnlijk zal voordoen, moet de in punt 3.1 van bijlage 8 bij VN/ECE-Reglement nr. 95 beschreven deeltest met een dummyhoofd worden uitgevoerd en moet aan het in punt 5.2.1.1 van VN/ECE-Reglement nr. 95 vastgestelde criterium worden voldaan.

Met het akkoord van de technische dienst kan de in bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 21 beschreven testprocedure als alternatief voor bovengenoemde test van VN/ECE-Reglement nr. 95 worden gebruikt.

56 Voertuigen voor het Verordening (EG) A vervoer van nr. 661/2009

gevaarlijke stoffen VN/ECE-

Reglement nr. 105

58 Bescherming van Verordening (EG) a) Technische N.v.t. voetgangers nr. 78/2009 voorschriften

met betrekking tot een voertuig

  • b) 
    Frontbe X schermingen

59 Recycleerbaarheid Richtlijn N.v.t.

2005/64/EG Alleen artikel 7 betreffende het hergebruik

van samenstellende delen is van toepassing.

Nummer Onderwerp Regelgeving Specifieke Toepasbaarheid en specifieke kwesties voorschriften

61 Airconditioningsystemen Richtlijn 2006/40/EG i B

Tot en met 31 december 2016 is gefluoreerd broeikasgas met een aardopwarmingsvermogen van meer dan 150 toegestaan.

62 Waterstofsysteem Verordening (EG) nr. X

79/2009

63 Algemene veiligheid Verordening (EG) nr. Zie voetnoot ( 15 ) van de tabel

661/2009 in deel I van bijlage IV met regelgevingshandelingen voor EU-typegoedkeuring van in onbeperkte series geproduceerde voertuigen.

67 Specifieke onderdelen voor Verordening (EG) nr. a) Onder X vloeibaar petroleumgas (lpg) 661/2009 delen

en de installatie daarvan op

motorvoertuigen VN/ECE- Reglement nr. 67 b) Installatie A

68 Voertuigalarmsystemen Verordening (EG) nr. a) Onder X

661/2009 delen

VN/ECE-

Reglement nr. 97 b) Installatie B

69 Elektrische veiligheid Verordening (EG) nr. B

661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 100

70 Specifieke onderdelen voor Verordening (EG) nr. a) Onder X gecomprimeerd aardgas en de 661/2009 delen

installatie daarvan op

motorvoertuigen VN/ECE- Reglement nr. 110 b) Installatie A

71 Sterkte van de cabine Verordening (EG) nr. C

661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 29

Aanhangsel 2

Voorschriften voor de individuele goedkeuring van een voertuig krachtens artikel 42

  • 1. 
    TOEPASSING

Voor de toepassing van dit aanhangsel wordt een voertuig als nieuw beschouwd wanneer:

  • a) 
    het nooit eerder is geregistreerd; of
  • b) 
    het ten tijde van de aanvraag voor individuele goedkeuring minder dan zes maanden geregistreerd is geweest.

    Een voertuig wordt als geregistreerd beschouwd als er permanente, voorlopige of tijdelijke administratieve goedkeuring is verleend om het in het verkeer te brengen, wat

    de identificatie ervan en de afgifte van een registratienummer impliceert ( 1 ).

  • 1. 
    ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

1.1. Indeling van het voertuig in een categorie

Voertuigen worden volgens de in bijlage II vastgestelde criteria ingedeeld in

categorieën. Daarbij:

  • a) 
    wordt rekening gehouden met het daadwerkelijke aantal zitplaatsen; en
  • b) 
    moet de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand gelijk zijn aan de maximummassa die door de fabrikant in het land van oorsprong is opgegeven en die in zijn officiële documentatie is vermeld.

Als vanwege het ontwerp van de carrosserie de voertuigcategorie niet eenvoudig vastgesteld kan worden, zijn de voorwaarden van bijlage II van toepassing.

1.2. Aanvraag voor individuele goedkeuring van voertuigen

  • a) 
    De aanvrager dient bij de goedkeuringsinstantie een aanvraag in die vergezeld gaat van alle relevante documentatie die nodig is voor de afwikkeling van de goedkeuringsprocedure.

    Als de ingediende documentatie onvolledig, vervalst of nagemaakt is, wordt de goedkeuringsaanvraag afgewezen.

  • b) 
    Voor een specifiek voertuig mag slechts één aanvraag worden ingediend en dit slechts in één lidstaat. De goedkeuringsinstantie mag een schriftelijke toezegging van de aanvrager vereisen waarin hij aangeeft slechts één aanvraag in te dienen in de lidstaat van de goedkeuringsinstantie.

    Onder een specifiek voertuig wordt verstaan een fysiek voertuig waarvan het voertuigidentificatienummer duidelijk is geïdentificeerd.

    Elke aanvrager mag echter individuele EU-goedkeuring voor een voertuig aanvragen in een andere lidstaat voor een ander specifiek voertuig dat dezelfde of vergelijkbare technische kenmerken heeft als het voertuig waarvoor individuele EU-goedkeuring voor een voertuig is verleend.

___________________________________

( 1 ) Indien een kentekenbewijs ontbreekt, kan de bevoegde instantie verwijzen naar beschikbare documenten ter staving van de fabricagedatum of van de eerste aankoop.

  • c) 
    Het model van het aanvraagformulier en de indeling van het dossier worden door de goedkeuringsinstantie vastgesteld.

    De goedkeuringsinstantie mag alleen verzoeken om een passende selectie van de in bijlage I vermelde informatie.

  • d) 
    De technische voorschriften waaraan moet worden voldaan zijn vastgelegd in punt 4.

De technische voorschriften zijn de voorschriften die van toepassing zijn op nieuwe voertuigen van een voertuigtype dat op de datum waarop de aanvraag

wordt ingediend in productie is.

  • e) 
    Voor de tests die in de in deze bijlage genoemde verordeningen en richtlijnen worden voorgeschreven, dient de aanvrager een verklaring van naleving van erkende internationale normen of regelingen in. Alleen de voertuigfabrikant mag de genoemde verklaring afgegeven.

    Onder een verklaring van naleving wordt verstaan een verklaring die wordt

    afgegeven door het kantoor of de afdeling binnen de organisatie van de fabrikant

    dat of die door de directie naar behoren is gemachtigd om volledig de wettelijke

    verantwoordelijkheid van de fabrikant te dragen ten aanzien van het ontwerp en

    de constructie van een voertuig.

    De regelgevingshandelingen waarvoor een dergelijke verklaring moet worden

    ingediend, zijn vermeld in punt 4.

    Als er onduidelijkheid bestaat over een verklaring van naleving, kan van de aanvrager worden verlangd dat hij van de fabrikant bewijs, bijvoorbeeld in de vorm van een testrapport, verkrijgt waarmee de verklaring van de fabrikant kan worden gestaafd.

1.3. Met individuele goedkeuringen van voertuigen belaste technische diensten

  • a) 
    De met individuele goedkeuringen van voertuigen belaste technische diensten moeten onder categorie A, als bedoeld in artikel 72, lid 1, vallen.
  • b) 
    In afwijking van het voorschrift van naleving van de in aanhangsel 1 van bijlage V vermelde normen, voldoen de technische diensten aan de volgende normen:
    • i) 
      EN ISO/IEC 17025:2005 als zij zelf de tests uitvoeren;
    • ii) 
      EN ISO/IEC 17020:2012 als zij nagaan of het voertuig aan de voorschriften van dit aanhangsel voldoet.
  • c) 
    Als op verzoek van de aanvrager specifieke tests moeten worden uitgevoerd waarvoor specifieke vaardigheden benodigd zijn, worden deze uitgevoerd door een bij de Commissie aangemelde technische dienst naar keuze van de aanvrager.

1.4. Testrapporten

  • a) 
    Testrapporten worden opgesteld volgens punt 5.10.2 van norm EN ISO/IEC 17025:2005.
  • b) 
    Testrapporten worden opgesteld in een door de goedkeuringsinstantie te bepalen taal van de Unie.

    Als bij de toepassing van punt 1.3, onder c), een testrapport is opgesteld in een andere dan de met de individuele goedkeuring van een voertuig belaste lidstaat, kan de goedkeuringsinstantie van de aanvrager verlangen dat hij een getrouwe vertaling van het testrapport indient.

  • c) 
    De testrapporten bevatten een beschrijving van het geteste voertuig, met inbegrip van een identificatie ervan. De onderdelen die van bijzonder belang zijn voor de resultaten van de tests worden beschreven onder vermelding van hun identificatienummer.
  • d) 
    Op verzoek van een aanvrager mag een testrapport dat is afgegeven voor een systeem dat betrekking heeft op een specifiek voertuig meerdere malen door dezelfde of een andere aanvrager worden overgelegd voor een individuele goedkeuring van een ander voertuig.

    In een dergelijk geval zorgt de goedkeuringsinstantie ervoor dat de technische kenmerken van het voertuig op de juiste manier aan de hand van het testrapport worden geïnspecteerd.

    Op basis van de keuring van het voertuig en de begeleidende documentatie bij het testrapport moet worden aangetoond dat het voertuig waarvoor individuele goedkeuring is aangevraagd dezelfde kenmerken heeft als het in het rapport beschreven voertuig.

  • e) 
    Er mogen alleen gewaarmerkte afschriften van een testrapport worden ingediend.
    • f) 
      Tot de in punt 1.4, onder d), bedoelde testrapporten behoren niet de rapporten die zijn opgesteld voor de verlening van individuele goedkeuring van het voertuig.

1.5. In procedure voor individuele goedkeuring van een voertuig wordt elk specifiek voertuig fysiek door de technische dienst geïnspecteerd.

Uitzonderingen op dit beginsel zijn niet toegestaan.

1.6. Als de goedkeuringsinstantie ervan overtuigd is dat het voertuig aan de in dit aanhangsel genoemde voorschriften voldoet en conform is met de beschrijving in de aanvraag, verleent zij goedkeuring krachtens artikel 42.

1.7. Het goedkeuringscertificaat wordt opgesteld volgens model D in bijlage VI.

1.8. De goedkeuringsinstantie legt een register aan van alle krachtens artikel 41 verleende goedkeuringen.

  • 2. 
    HERZIENING VAN DE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

    De in deel 3 opgenomen lijst met technische voorschriften zal regelmatig worden herzien om rekening te houden met de harmonisatiewerkzaamheden die thans worden verricht in het kader van het Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen (WP.29) in Genève en met ontwikkelingen in de wetgeving in derde landen.

  • 3. 
    TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

Deel I: Voertuigen van categorie M 1

Nummer Regelgevingshandeling Alternatieve voorschriften

1 Richtlijn 70/157/EEG i van Geluidstest bij voorbijrijden

de Raad 28 a) Er wordt een test uitgevoerd volgens methode A zoals (toegestaan geluidsniveau) bedoeld in bijlage 3 bij VN/ECE-Reglement nr. 51.

Daarbij worden de in bijlage I, punt 2.1, bij Richtlijn 70/157/EEG i vermelde grenswaarden gehanteerd. Het geluidsniveau mag één decibel boven de toegestane grenswaarden liggen.

  • b) 
    De testbaan moet voldoen aan de voorschriften van bijlage 8 bij VN/ECE-Reglement nr. 51. Een testbaan met andere specificaties mag worden gebruikt op voorwaarde dat door de technische dienst correlatietests zijn uitgevoerd. Indien nodig wordt een correctiefactor toegepast.
  • c) 
    Uitlaatsystemen met vezelmaterialen hoeven niet geconditioneerd te worden zoals voorgeschreven in bijlage 5 bij VN/ECE-Reglement nr. 51.

Geluidstest bij stilstaan

De test wordt uitgevoerd overeenkomstig punt 3.2 van bijlage 3 bij VN/ECE-Reglement nr. 51.

2a Verordening (EG) nr. Uitlaatemissies

715/2007 a) Er wordt een test van type I uitgevoerd volgens bijlage III

(emissies Euro 5 en 6 voor bij Verordening (EG) nr. 692/2008 i, waarbij de

lichte voertuigen en

toegang tot informatie) verslechteringsfactoren van bijlage VII, punt 1.4, bij Verordening (EG) nr. 692/2008 i worden gebruikt. Daarbij

worden de in de tabellen I en II van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2007 i gespecificeerde grenswaarden toegepast.

  • b) 
    Het voertuig hoeft geen kilometerstand van 3 000 km aan te geven zoals vermeld in punt 3.1.1 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement 83.
  • c) 
    De voor de test te gebruiken brandstof is de referentiebrandstof zoals voorgeschreven in bijlage IX bij

28 Richtlijn 70/157/EEG i van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PB L 42 van 23.2.1970, blz. 16).

Verordening (EG) nr. 692/2008 i.

  • d) 
    De rollenbank wordt ingesteld volgens de technische voorschriften in punt 3.2 van bijlage 4 bij VN/ECE-

    Reglement nr. 83

  • e) 
    De onder a) bedoelde test wordt niet uitgevoerd als kan worden aangetoond dat het voertuig voldoet aan de in bijlage I, punt 2.1.1, bij Verordening (EG) nr. 692/2008 i genoemde California Code Regulations.

Verdampingsemissies

Voor voertuigen met benzinemotor wordt de aanwezigheid van een verdampingsemissiebeperkingssysteem (bv. een actievekoolfilter) verplicht gesteld.

Carteremissies

De aanwezigheid van een voorziening voor het recycleren van cartergassen wordt verplicht gesteld.

OBD

  • a) 
    Het voertuig wordt uitgerust met een OBD-systeem.
  • b) 
    De OBD-interface moet kunnen communiceren met gangbare diagnoseapparatuur die wordt gebruikt voor periodieke technische keuringen.

Rookopaciteit

  • b) 
    De gecorrigeerde waarde van de absorptiecoëfficiënt wordt op een opvallende en gemakkelijk bereikbare plaats aangebracht.

CO 2 -emissies en brandstofverbruik

  • b) 
    Het voertuig hoeft geen kilometerstand van 3 000 km aan te geven zoals vermeld in punt 3.1.1 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement 83.
  • c) 
    Als het voertuig voldoet aan de in bijlage I, punt 2.1.1, bij Verordening (EG) nr. 692/2008 i genoemde California Code Regulations en er dus geen test van de uitlaatemissies vereist is, berekenen de lidstaten de CO 2 - emissies en het brandstofverbruik met behulp van de formules in de toelichtingen ( b c ) en ( ).

Toegang tot informatie

De bepalingen met betrekking tot de toegang tot informatie zijn niet van toepassing.

Meting van het vermogen

  • a) 
    De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waarin het maximaal geleverde motorvermogen in kW en het bijbehorende toerental in omwentelingen per minuut worden vermeld.
  • b) 
    Als alternatief mag de fabrikant een vermogenskromme van de motor verstrekken waaruit dezelfde informatie kan worden afgeleid.

3 VN/ECE-Reglement nr. 34 Brandstoftanks

(brandstoftanks — a) Brandstoftanks moeten voldoen aan punt 5 (met beschermingsvoorzieningen uitzondering van de punten 5.1, 5.2 en 5.12) van aan de achterzijde) VN/ECE-Reglement nr. 43. Zij moeten met name voldoen aan de punten 5.9 en 5.9.1, maar er hoeft geen druppelingstest te worden uitgevoerd.

  • b) 
    Typegoedkeuring voor lpg- of cng-tanks wordt verleend volgens respectievelijk VN/ECE-Reglement nr. 67, wijzigingenreeks 01, of VN/ECE-Reglement nr. 110 ( a ).

Specifieke bepalingen voor kunststof brandstoftanks

De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat de brandstoftank van het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:

— FMVSS nr. 301 ("Fuel system integrity"), of

— bijlage 5 bij VN/ECE-Reglement 34.

Beschermingsvoorziening aan de achterzijde

De achterkant van het voertuig wordt geconstrueerd overeenkomstig de punten 8 en 9 van VN/ECE-

Reglement nr. 34.

3B VN/ECE-Reglement nr. 58 De achterkant van het voertuig wordt geconstrueerd

(beschermingsvoorzieningen overeenkomstig punt 2 van VN/ECE-Reglement nr. 58.

aan de achterzijde tegen Hiervoor volstaat het als aan de voorschriften van punt 2.3 wordt

klemrijden) voldaan.

4 Verordening (EU) De plaats, helling, zichtbaarheidshoeken en stand van de nr. 1003/2010 kentekenplaat moeten voldoen aan Verordening (EU)

nr. 1003/2010. (plaats voor de achterkentekenplaat)

5 VN/ECE-Reglement nr. 79 Mechanische systemen

(besturingskracht) a) De stuurvoorziening moet zo gebouwd zijn dat zij zelfcentrerend is. Om te controleren of aan deze bepaling is voldaan, wordt een test uitgevoerd volgens de punten 6.1.2 en 6.2.1 van VN/ECE-Reglement nr. 79.

  • b) 
    Uitval van de stuurbekrachtiging mag niet tot gevolg hebben dat de macht over het voertuig volledig verloren gaat.

Complexe elektronische voertuigcontrolesystemen ("drive-bywire"-voorzieningen)

Complexe elektronische controlesystemen worden alleen toegestaan als zij voldoen aan bijlage 6 bij VN/ECE- Reglement nr. 79.

6 VN/ECE-Reglement nr. 11 Naleving van punt 6.1.5.4 van VN/ECE-Reglement nr. 11.

(hang- en sluitwerk van deuren)

7 VN/ECE-Reglement nr. 28 Onderdelen

(geluidssignaal) Voor de geluidssignaalvoorzieningen is geen typegoedkeuring

volgens VN/ECE-Reglement nr. 28 vereist. Zij moeten echter wel een vaste toon voortbrengen, zoals voorgeschreven in punt 6.1.1 van VN/ECE-Reglement nr. 28.

Installatie op het voertuig

  • a) 
    Er wordt een test uitgevoerd volgens punt 6.2 van VN/ECE-Reglement nr. 28.
  • b) 
    Het maximale geluidsdrukniveau moet in overeenstemming zijn met punt 6.2.7.

8 VN/ECE-Reglement nr. 46 Onderdelen

(voorzieningen voor a) Het voertuig wordt uitgerust met de in punt 15.2 van indirect zicht) VN/ECE-Reglement nr. 46 voorgeschreven achteruitkijkspiegels.

  • b) 
    Voor de achteruitkijkspiegels is geen typegoedkeuring volgens VN/ECE-Reglement nr. 46 vereist.
  • c) 
    De kromtestralen van de spiegels mogen geen significante beeldvervorming veroorzaken. Als de technische dienst dat wenst, worden de kromtestralen gecontroleerd volgens de in bijlage 7 bij VN/ECE-Reglement nr. 46 beschreven methode. De kromtestralen mogen niet minder bedragen dan voorgeschreven in punt 6.1.2.2.4 van VN/ECE- Reglement nr. 46.

Installatie op het voertuig

Er wordt een meting uitgevoerd om te garanderen dat de gezichtsvelden voldoen aan ofwel punt 15.2.4 van VN/ECE- Reglement nr. 46, ofwel bijlage III, punt 5, bij Richtlijn 71/127/EEG i.

9 VN/ECE-Reglement Algemene bepalingen

nr. 13-H a) Het remsysteem moet volgens punt 5 van VN/ECE- (remmen) Reglement nr. 13-H zijn gebouwd.

  • b) 
    De voertuigen worden voorzien van een elektronisch antiblokkeersysteem dat op alle wielen werkt.
  • c) 
    De prestaties van het remsysteem moeten voldoen aan bijlage III bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H.
  • d) 
    Hiertoe worden tests op de weg uitgevoerd op een baan met een wegdek met hoge wrijvingscoëfficiënt. De test van de parkeerrem wordt op een helling van 18 % (naar boven en naar beneden) uitgevoerd.

    Alleen de onder de kopjes "dienstrem" en "parkeerrem" vermelde tests worden uitgevoerd. Daarbij is het voertuig telkens in volledig beladen toestand.

  • e) 
    De onder d) genoemde test op de weg wordt niet uitgevoerd als de aanvrager een verklaring van de fabrikant kan indienen waaruit blijkt dat het voertuig voldoet aan ofwel VN/ECE-Reglement nr. 13-H, met inbegrip van supplement 5, ofwel FMVSS nr. 135.

Dienstrem

  • a) 
    Er wordt een test van type 0 uitgevoerd, zoals voorgeschreven in bijlage 3, punten 1.4.2 en 1.4.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H.
  • b) 
    Bovendien wordt er een test van type I uitgevoerd, zoals voorgeschreven in bijlage 3, punt 1.5, bij VN/ECE- Reglement nr. 13-H.

Parkeerrem

Er wordt een test uitgevoerd volgens bijlage 3, punt 2.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H.

10 VN/ECE-Reglement nr. 10 Onderdelen

(radiostoring a) Voor elektrische/elektronische subeenheden is geen (elektromagnetische typegoedkeuring volgens VN/ECE-Reglement nr. 10 compatibiliteit)) vereist.

  • b) 
    Achteraf ingebouwde elektrische/elektronische subeenheden moeten echter wel aan VN/ECE-Reglement

    nr. 10 voldoen.

Elektromagnetische straling

De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat het voertuig voldoet aan VN/ECE-Reglement nr. 10 of aan de volgende alternatieve normen:

— elektromagnetische breedbandstraling: CISPR 12 of SAE J551-2, of

— elektromagnetische smalbandstraling: CISPR 12 (buiten het voertuig) of 25 (binnen het voertuig) of SAE J551-4 en SAE J1113-41.

Immuniteitstests

Voor de immuniteitstest wordt vrijstelling verleend.

12 VN/ECE-Reglement nr. 21 Binneninrichting

(binnenuitrusting) a) Wat de voorschriften voor energieabsorptie betreft, wordt het voertuig geacht aan VN/ECE-Reglement nr. 21 te voldoen als het is uitgerust met ten minste twee airbags voorin, waarvan er een in het stuur en een in het dashboard is aangebracht.

  • b) 
    Als het voertuig slechts is uitgerust met één, in het stuur aangebrachte airbag voorin, moet het dashboard uit energieabsorberend materiaal zijn vervaardigd.
  • c) 
    De technische dienst controleert of zich in de in punten 5.1 tot en met 5.7 van VN/ECE-Reglement nr. 21 gedefinieerde zones geen scherpe randen bevinden.

Elektrische bediening

  • a) 
    Elektrisch bediende ramen, dakpaneelen scheidingssystemen worden getest volgens punt 5.8 van VN/ECE-Reglement nr. 21.

    De in punt 5.8.3 bedoelde gevoeligheid van automatische omkeersystemen mag afwijken van de voorschriften van punt 5.8.3.1.1 van VN/ECE-Reglement nr. 21.

  • b) 
    Elektrische ramen die niet gesloten kunnen worden wanneer de ontsteking is uitgeschakeld, worden vrijgesteld van de voorschriften voor automatische omkeersystemen.

13 VN/ECE-Reglement nr. 18 a) Ter beveiliging tegen onrechtmatig gebruik wordt het

(beveiliging tegen diefstal voertuig uitgerust met:

en startonderbrekers) — een vergrendelingsvoorziening zoals gedefinieerd in punt 2.3 van VN/ECE-Reglement nr. 18, en

— een immobilisatiesysteem dat voldoet aan de technische voorschriften van punt 5 van VN/ECE-

Reglement nr. 18;

  • b) 
    Als voor de toepassing van punt a) een immobilisatiesysteem achteraf ingebouwd moet worden,

    moet deze van een krachtens VN/ECE-Reglement nr. 18, nr. 97 of nr. 116 goedgekeurd type zijn.

14 VN/ECE-Reglement nr. 12 a) De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in

(gedrag stuurvoorziening waaruit blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het

bij botsingen) VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:

— VN/ECE-Reglement nr. 12;

— FMVSS nr. 203 ("Impact protection for the driver from the steering control system") met inbegrip van FMVSS nr. 204 ("Steering control rearward displacement");

— artikel 11 van de JSRRV.

  • b) 
    Op verzoek van de aanvrager kan een test volgens bijlage 3 bij VN/ECE-Reglement nr. 12 worden uitgevoerd op een serievoertuig.

    De test wordt uitgevoerd door een technische dienst die daarvoor is aangewezen. Aan de aanvrager wordt door die technische dienst een gedetailleerd rapport afgegeven.

15 VN/ECE-Reglement nr. 17 Stoelen, stoelverankeringen en verstelsystemen van stoelen

(sterkte van de stoelen — De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit

hoofdsteunen) blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden

vermeld, aan ten minste een van de volgende

regelgevingshandelingen voldoet:

— VN/ECE-Reglement nr. 17; of

— FMVSS nr. 207 ("Seating systems").

Hoofdsteunen

  • a) 
    Als de verklaring op FMVSS nr. 207 is gebaseerd, moeten de hoofdsteunen daarnaast ook voldoen aan de voorschriften van punt 5 en bijlage 4 bij VN/ECE- Reglement nr. 17.
  • b) 
    Alleen de in de punten 5.12, 6.5, 6.6 en 6.7 van VN/ECE- Reglement nr. 17 beschreven tests worden uitgevoerd.
  • c) 
    In het andere geval dient de aanvrager een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan FMVSS nr. 202a ("Head restraints") voldoet.

16 VN/ECE-Reglement nr. 17 a) Het buitenoppervlak van het chassis moet aan de in punt 5

(naar buiten uitstekende van VN/ECE-Reglement nr. 17 opgenomen algemene delen) voorschriften voldoen.

  • b) 
    Als de technische dienst dat wenst, worden de bepalingen van punten 6.1, 6.5, 6.6, 6.7, 6.8 en 6.11 van VN/ECE- Reglement nr. 17 gecontroleerd.

17 VN/ECE-Reglement nr. 39 Snelheidsmeter

(snelheidsmeter en a) De wijzerplaat moet voldoen aan punten 5.1 tot en met achteruit) 5.1.4 van VN/ECE-Reglement nr. 39.

  • b) 
    Als de technische dienst wil controleren of de snelheidsmeter voldoende nauwkeurig is gekalibreerd, kan hij vereisen dat de in punt 5.2 van VN/ECE-

    Reglement nr. 39 voorgeschreven tests worden uitgevoerd.

Achteruitrijvoorziening

Het versnellingsmechanisme omvat een achteruitstand.

18 Verordening (EU) Voertuigidentificatienummer

nr. 19/2011 a) Het voertuig wordt voorzien van een

(voorgeschreven platen) voertuigidentificatienummer van minimaal acht en

maximaal 17 tekens. Voertuigidentificatienummers met 17 tekens moeten voldoen aan de voorschriften van de normen ISO 3779:1983 en 3780:1983.

  • b) 
    Het voertuigidentificatienummer moet zich op een duidelijk zichtbare en bereikbare plaats bevinden en zo worden aangebracht dat het niet uitgewist of beschadigd kan worden.
  • c) 
    Als er geen voertuigidentificatienummer in het chassis of in de carrosserie is ingeslagen, kan een lidstaat ter toepassing van de nationale wetgeving vereisen dat de fabrikant het achteraf alsnog aanbrengt. In een dergelijk geval gebeurt dit onder toezicht van de bevoegde instantie van die lidstaat.

Voorgeschreven plaat Het voertuig wordt voorzien van een door de voertuigfabrikant aangebrachte identificatieplaat.

Nadat de goedkeuring door de goedkeuringsinstantie is verleend, wordt niet meer om verdere platen verzocht.

19 VN/ECE-Reglement nr. 14 De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit (verankeringen voor blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden veiligheidsgordels) vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:

— VN/ECE-Reglement nr. 14;

— FMVSS nr. 210 ("Seat belt assembly anchorages"); of

— artikel 22-3 van de JSRRV.

20 VN/ECE-Reglement nr. 48 a) De verlichtingsinstallatie moet voldoen aan de (installatie van verlichtingsvoorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 48, en wijzigingenreeks 03, met uitzondering van de lichtsignaalvoorzieningen) voorschriften van de bijlagen 5 en 6 bij dat reglement.

  • b) 
    Met betrekking tot het aantal, de essentiële kenmerken van het ontwerp, de elektrische verbindingen en de kleur van het uitgestraalde of geretroflecteerde licht van de in de items 21 tot en met 26 en in de items 28 tot en met 30 bedoelde lichten en lichtsignaalvoorzieningen worden geen uitzonderingen toegestaan.
  • c) 
    Lichten en lichtsignaalvoorzieningen die voor de naleving van de onder a) bedoelde voorschriften achteraf moeten worden ingebouwd, worden voorzien van een EU- typegoedkeuringsmerk.
  • d) 
    Lichten met een gasontladingslichtbron zijn alleen toegestaan in combinatie met de installatie van een schoonmaakvoorziening voor koplampen en een automatische niveauregeling voor koplampen, naargelang het geval.
  • e) 
    Dimlichten worden aangepast aan de wettelijk voorgeschreven verkeersrichting in het land waarin goedkeuring voor het voertuig wordt verleend.

21 VN/ECE-Reglement nr. 3 Indien nodig worden aan de achterkant twee extra reflectoren (reflectoren) met een EU-typegoedkeuringsmerk aangebracht, in een stand die voldoet aan VN/ECE-Reglement nr. 48.

22 VN/ECE-Reglementen De voorschriften van de VN/ECE-Reglementen nr. 7, nr. 87 en nr. 7, nr. 87 en nr. 91. nr. 91. zijn niet van toepassing. De correcte werking van de

(Markerings-, breedte-, lichten wordt echter wel door de technische dienst achter-, stop-, gecontroleerd.

zijmarkerings- en dagrijlichten)

23 VN/ECE-Reglement nr. 6 De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 6 zijn niet van (richtingaanwijzers) toepassing. De correcte werking van de lichten wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.

24 VN/ECE-Reglement nr. 4 De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 4 zijn niet van (achterkentekenplaattoepassing. De correcte werking van de lichten wordt echter wel verlichting ) door de technische dienst gecontroleerd.

25 VN/ECE-Reglementen nr. a) De door het dimlicht van de op het voertuig gemonteerde 98, nr. 112 en nr. 123 koplampen geproduceerde verlichtingssterkte wordt (koplampen (met gecontroleerd volgens punt 6 van VN/ECE-Reglement nr. gloeilampen)) 112 inzake koplampen die asymmetrisch dimlicht uitstralen. Daarbij kan worden gebruikgemaakt van de in bijlage 5 bij dat reglement opgenomen toleranties.

  • b) 
    Hetzelfde voorschrift is van toepassing op het dimlicht van koplampen die onder VN/ECE-Reglement nr. 98 of nr. 123 vallen.

26 VN/ECE-Reglement nr. 19 De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 19 zijn niet van (mistvoorlichten) toepassing. De correcte werking van de lichten, indien gemonteerd, wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.

27 Verordening (EU) De voorschriften van Verordening (EU) nr. 1005/2010 i zijn niet nr. 1005/2010 van toepassing.

(sleephaken)

28 VN/ECE-Reglement nr. 38 De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 38 zijn niet van (mistachterlichten) toepassing. De correcte werking van de lichten wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.

29 VN/ECE-Reglement nr. 23 De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 23 zijn niet van (achteruitrijlichten) toepassing. De correcte werking van de lichten, indien gemonteerd, wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.

30 VN/ECE-Reglement nr. 77 De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 77 zijn niet van (parkeerlichten) toepassing. De correcte werking van de lichten, indien gemonteerd, wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.

31 VN/ECE-Reglement nr. 16 Onderdelen

(veiligheidsgordels en

bevestigingssystemen) a) Voor veiligheidsgordels is geen typegoedkeuring volgens

VN/ECE-Reglement nr. 16 vereist.

  • b) 
    Op elke veiligheidsgordel wordt echter een etiket aangebracht ter identificatie.
  • c) 
    De aanduidingen op het etiket moeten overeenstemmen met het besluit met betrekking tot verankeringen van veiligheidsgordels (zie nummer 19).

Installatievoorschriften

  • a) 
    Het voertuig wordt uitgerust met veiligheidsgordels volgens de voorschriften van bijlage XVI bij VN/ECE-

Reglement nr. 16.

  • b) 
    Als overeenkomstig punt a) een aantal veiligheidsgordels achteraf moeten worden gemonteerd, moeten deze van een krachtens VN/ECE-Reglement nr. 16 goedgekeurd type zijn.

32 VN/ECE- a) Binnen het 180 °-gezichtsveld naar voren van de Reglement nr. 125 bestuurder, zoals gedefinieerd in punt 5.1.3 VN/ECE-

(gezichtsveld naar voren) Reglement nr. 125, mogen zich geen belemmeringen bevinden.

  • b) 
    In afwijking van punt a) worden de A-stijlen en de in punt 5.1.3 van VN/ECE-Reglement nr. 125 genoemde uitrusting niet als belemmering beschouwd.
  • c) 
    Het aantal A-stijlen mag niet meer dan 2 bedragen.

33 VN/ECE-Reglement nr. a) De symbolen, met inbegrip van de kleur van de

121 (identificatie van bijbehorende verklikkerlichten, die verplicht aanwezig bedieningsorganen, zijn op grond van VN/ECE-Reglement nr. 121, moeten verklikkerlichten en meters) voldoen aan dat reglement.

  • b) 
    Als dit niet het geval is, verifieert de technische dienst of de in het voertuig aangebrachte symbolen, verklikkerlichten en meters de bestuurder begrijpelijke informatie geven over het functioneren van de desbetreffende bedieningsorganen.

34 Verordening (EU) Het voertuig wordt voorzien van geschikte ontdooiings- en nr. 672/2010 ontwasemingsvoorzieningen voor de voorruit.

(ontdooiing/ontwaseming) Een ontdooiingsvoorziening voor de voorruit wordt als

"geschikt" beschouwd indien zij ten minste voldoet aan punt 1.1.1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 672/2010 i.

Een ontwasemingsvoorziening voor de voorruit wordt als "geschikt" beschouwd indien zij ten minste voldoet aan punt 1.2.1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 672/2010 i.

35 Verordening (EU) Het voertuig wordt voorzien van geschikte ruitensproeiers en - nr. 1008/2010 wissers voor de voorruit.

(ruitenwissers en -sproeiers) Ruitensproeiers en ruitenwissers worden als "geschikt"

beschouwd indien zij ten minste voldoen aan de voorwaarden van punt 1.1.5 van bijlage III bij Verordening (EU) nr.

1008/2010 .

36 VN/ECE-Reglement nr. a) De passagiersruimte wordt uitgerust met een 122 verwarmingssysteem.

(verwarmingssystemen) b) Verwarmingstoestellen op brandstof en de installatie ervan moeten voldoen aan bijlage 7 bij VN/ECE- Reglement nr. 122. Bovendien moeten verwarmingstoestellen op lpg en lpgverwarmingssystemen voldoen aan de voorschriften van bijlage 8 bij VN/ECE-Reglement nr. 122.

  • c) 
    Extra verwarmingssystemen die achteraf worden ingebouwd, moeten voldoen aan de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 122.

37 Verordening (EU) a) Het voertuig moet zijn ontworpen om andere nr. 1009/2010 weggebruikers te beschermen tegen het opspatten van (wielafschermingen) stenen, modder, ijs, sneeuw en water, en de gevaren van

contact met draaiende wielen te verkleinen.

  • c) 
    De bepalingen van bijlage I, punt 3, bij die Verordening

zijn niet van toepassing.

38 VN/ECE-Reglement nr. 25 De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 25 zijn niet van

(hoofdsteunen) toepassing.

44 Verordening (EU) a) Er moet worden voldaan aan de voorschriften van bijlage nr. 1230/2012 (massa's en II, deel A, punt 1, bij Verordening (EU) nr. 1230/2012 i.

afmetingen) b) Voor de doeleinden van punt a) moeten de volgende

massa's in aanmerking worden genomen:

— de massa in rijklare toestand, gedefinieerd in bijlage I, punt 2.6, bij Verordening (EU) nr. 1230/2012 i, zoals door de technische dienst gemeten en

— de massa's in beladen toestand, zoals ofwel opgegeven door de voertuigfabrikant ofwel aangegeven op de constructieplaat, met inbegrip van zelfklevende etiketten, of in de gebruikershandleiding. Deze massa's worden beschouwd als de technisch toelaatbare maximummassa's in beladen toestand.

  • c) 
    Met betrekking tot de maximaal toelaatbare afmetingen worden geen uitzonderingen toegestaan.

45 Verordening (EU) Onderdelen

nr. 1230/2012 a) De ruiten zijn gemaakt van gehard of gelaagd (veiligheidsruiten) veiligheidsglas.

  • b) 
    Ruiten van kunststof mogen alleen op plaatsen achter de B-stijl worden gemonteerd.

Installatie

  • a) 
    De installatievoorschriften van bijlage 21 bij VN/ECE- Reglement nr. 43 zijn van toepassing.
  • b) 
    Getinte folies die de normale lichtdoorlating tot onder het voorgeschreven minimum terugbrengen, mogen niet op de voorruit of op de ruiten vóór de B-stijl worden aangebracht.

46 Richtlijn 92/23/EEG i Onderdelen

(banden) Op banden wordt een EU-typegoedkeuringsmerk aangebracht met daarin onder andere het symbool "s" (voor "sound": geluid).

Installatie

  • a) 
    De afmetingen, belastingsindex en snelheidscategorie van de banden moeten voldoen aan de voorschriften van bijlage IV bij Richtlijn 92/23/EEG i.
  • b) 
    Het snelheidscategoriesymbool van de band moet compatibel zijn met de maximumsnelheid waarvoor het voertuig is ontworpen.

    Dit voorschrift is van toepassing ondanks de aanwezigheid van een snelheidsbegrenzer.

  • c) 
    De maximumsnelheid van het voertuig wordt door de voertuigfabrikant opgegeven. De technische dienst kan de maximumsnelheid waarvoor het voertuig is ontworpen, echter beoordelen door uit te gaan van het maximaal geleverde motorvermogen, het maximumaantal omwentelingen per minuut en gegevens over de kinematische ketting.

50 VN/ECE-Reglement nr. 55 Technische eenheden

(koppelingen) a) Voor OEM-koppelingen die zijn bedoeld voor het trekken

van een aanhangwagen met een maximale massa van ten hoogste 1 500 kg hoeft geen typegoedkeuring krachtens VN/ECE-Reglement nr. 55 te worden verkregen.

Een koppeling wordt als OEM-apparatuur beschouwd als zij in de gebruikershandleiding of in een gelijkwaardig door de voertuigfabrikant aan de koper verstrekt begeleidend document wordt beschreven.

Als een dergelijke koppeling samen met het voertuig wordt goedgekeurd, wordt in het goedkeuringscertificaat een passende tekst opgenomen waarin duidelijk wordt gemaakt dat het onder de verantwoordelijkheid van de eigenaar valt om ervoor te zorgen dat de koppeling compatibel is met de koppelingsvoorziening op de aanhangwagen.

  • b) 
    Voor andere dan de onder a) genoemde koppelingen en achteraf gemonteerde koppelingen moet typegoedkeuring krachtens VN/ECE-Reglement nr. 55 zijn verkregen.

Installatie in het voertuig

De technische dienst controleert of de installatie van de koppelingsvoorziening voldoet aan punt 6 van VN/ECE- Reglement nr. 55.

53 VN/ECE-Reglement nr. 94 a) De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in (frontale botsing) ( e ) waaruit blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:

— VN/ECE-Reglement nr. 94;

— FMVSS nr. 208 ("Occupant crash protection");

— Artikel 18 van de JSRRV.

  • b) 
    Op verzoek van de aanvrager kan een test volgens punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 94 worden uitgevoerd op een serievoertuig.

    De test wordt uitgevoerd door een technische dienst die daarvoor is aangewezen. Aan de aanvrager wordt door die technische dienst een gedetailleerd rapport afgegeven.

54 VN/ECE-Reglement nr. 95 a) De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in (zijdelingse botsing) waaruit blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:

— VN/ECE-Reglement nr. 95;

— FMVSS nr. 214 ("Side impact protection");

— artikel 18 van de JSRRV.

  • b) 
    Op verzoek van de aanvrager kan een test volgens punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 95 worden uitgevoerd op een serievoertuig.

    De test wordt uitgevoerd door een technische dienst die daarvoor is aangewezen. Aan de aanvrager wordt door die technische dienst een gedetailleerd rapport afgegeven.

58 Verordening (EG) nr. Remhulp

78/2009 De voertuigen worden voorzien van een elektronisch

(bescherming van antiblokkeersysteem dat op alle wielen werkt.

voetgangers) Bescherming van voetgangers

De voorschriften van Verordening (EC) nr. 78/2009 i zijn van toepassing.

Frontbeschermingen

Voor op het voertuig geïnstalleerde

frontbeschermingsvoorzieningen moet krachtens Verordening

(EG) nr. 78/2009 typegoedkeuring zijn verkregen en de

installatie ervan moet voldoen aan de voorschriften van bijlage I,

punt 6, bij die verordening.

59 Richtlijn 2005/64/EG i De voorschriften van die richtlijn zijn niet van toepassing.

(recycleerbaarheid)

61 Richtlijn 2006/40/EG i De voorschriften van die richtlijn zijn van toepassing.

(airconditioningsysteem)

Deel II: Voertuigen van categorie N 1

Nummer Regelgevingshandeling Alternatieve voorschriften

2a Verordening (EG) nr. Uitlaatemissies 715/2007 a) Er wordt een test van type I uitgevoerd volgens bijlage III emissies (Euro 5 en 6) lichte bij Verordening (EG) nr. 692/2008 i, waarbij de voertuigen en toegang tot verslechteringsfactoren van bijlage VII, punt 1.4, bij informatie Verordening (EG) nr. 692/2008 i worden gebruikt. Daarbij

worden de in de tabellen I en II van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2007 i gespecificeerde grenswaarden toegepast.

  • b) 
    Het voertuig hoeft geen kilometerstand van 3 000 km aan te geven zoals vermeld in punt 3.1.1 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement 83.
  • d) 
    De rollenbank wordt ingesteld volgens de technische voorschriften in punt 3.2 van bijlage 4 bij VN/ECE- Reglement nr. 83
  • e) 
    De onder a) bedoelde test wordt niet uitgevoerd als kan worden aangetoond dat het voertuig voldoet aan de in bijlage I, punt 2, bij Verordening (EG) nr. 692/2008 i genoemde California Code Regulations.

Verdampingsemissies

Voor voertuigen met benzinemotor is de aanwezigheid van een verdampingsemissiebeperkingssysteem (bijvoorbeeld een actievekoolfilter) verplicht.

Carteremissies

De aanwezigheid van een voorziening voor het recycleren van cartergassen wordt verplicht gesteld.

OBD

Het voertuig wordt uitgerust met een OBD-systeem.

De OBD-interface moet kunnen communiceren met gangbare diagnoseapparatuur die wordt gebruikt voor periodieke technische keuringen.

Rookopaciteit

  • b) 
    De gecorrigeerde waarde van de absorptiecoëfficiënt wordt op een opvallende en gemakkelijk bereikbare plaats aangebracht.

CO 2 -emissies en brandstofverbruik

  • b) 
    Het voertuig hoeft geen kilometerstand van 3 000 km aan te geven zoals vermeld in punt 3.1.1 van bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement 83.
  • c) 
    Als het voertuig voldoet aan de in bijlage I, punt 2, bij Verordening (EG) nr. 692/2008 i van de Commissie genoemde California Code Regulations en er dus geen test van de uitlaatemissies vereist is, berekenen de lidstaten de CO 2 -emissies en het brandstofverbruik met behulp van de

    formules in de toelichtingen ( b ) en ( c ).

Toegang tot informatie

De bepalingen met betrekking tot de toegang tot informatie zijn niet van toepassing.

Meting van het vermogen

  • a) 
    De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waarin het maximaal geleverde motorvermogen in kW en het bijbehorende toerental in omwentelingen per minuut worden vermeld.
  • b) 
    Als alternatief mag de fabrikant een vermogenskromme van de motor verstrekken waaruit dezelfde informatie kan worden afgeleid.

3 VN/ECE-Reglement nr. 34 Brandstoftanks

(brandstoftanks —

beschermingsvoorzieningen a) Brandstoftanks moeten voldoen aan punt 5 (met

aan de achterzijde) uitzondering van de punten 5.1, 5.2 en 5.12) van VN/ECE-Reglement nr. 43. Zij moeten met name voldoen

aan de punten 5.9 en 5.9.1, maar er hoeft geen druppelingstest te worden uitgevoerd.

  • b) 
    Typegoedkeuring voor lpg- of cng-tanks wordt verleend volgens respectievelijk VN/ECE-Reglement nr. 67,

    wijzigingenreeks 01, of VN/ECE-Reglement nr. 110 ( a ).

Specifieke bepalingen voor kunststof brandstoftanks

De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat de brandstoftank van het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:

— FMVSS nr. 301 ("Fuel system integrity");

— bijlage 5 bij VN/ECE-Reglement nr. 34.

Beschermingsvoorziening aan de achterzijde

  • a) 
    De achterkant van het voertuig wordt geconstrueerd overeenkomstig de punten 8 en 9 van VN/ECE- Reglement nr. 34.

4 Verordening (EU) De plaats, helling, zichtbaarheidshoeken en stand van de nr. 1003/2010 kentekenplaat moeten voldoen aan Verordening (EU)

(plaats voor de nr. 1003/2010.

achterkentekenplaat)

5 VN/ECE-Reglement nr. 79 Mechanische systemen

(besturingskracht) a) De stuurvoorziening moet zo gebouwd zijn dat zij

zelfcentrerend is. Om te controleren of aan deze bepaling is voldaan, wordt een test uitgevoerd volgens de punten 6.1.2 en 6.2.1 van VN/ECE-Reglement nr. 79.

  • b) 
    Uitval van de stuurbekrachtiging mag niet tot gevolg hebben dat de macht over het voertuig volledig verloren gaat.

Complexe elektronische voertuigcontrolesystemen ("drive-bywire"-voorzieningen)

Complexe elektronische controlesystemen worden alleen toegestaan als zij voldoen aan bijlage 6 bij VN/ECE- Reglement nr. 79.

6 VN/ECE-Reglement nr. 11 Naleving van punt 6.1.5.4 van VN/ECE-Reglement nr. 11.

(deursluitingen en deurbevestigingsonderdelen)

7 VN/ECE-Reglement nr. 28 Onderdelen

(geluidssignalen) Voor de geluidssignaalvoorzieningen is geen typegoedkeuring volgens VN/ECE-Reglement nr. 28 vereist. Zij moeten echter wel een vaste toon voortbrengen, zoals voorgeschreven in punt 6.1.1 van VN/ECE-Reglement nr. 28.

Installatie op het voertuig

  • a) 
    Er wordt een test uitgevoerd volgens punt 6.2 van VN/ECE-Reglement nr. 28.
  • b) 
    Het maximale geluidsdrukniveau moet in overeenstemming zijn met punt 6.2.7.

8 VN/ECE-Reglement nr. 46 Onderdelen

(voorzieningen voor indirect

zicht) a) Het voertuig wordt uitgerust met de in punt 15.2 van VN/ECE-Reglement nr. 46 voorgeschreven

achteruitkijkspiegels.

  • b) 
    Voor de achteruitkijkspiegels is geen typegoedkeuring volgens VN/ECE-Reglement nr. 46 vereist.
  • c) 
    De kromtestralen van de spiegels mogen geen significante beeldvervorming veroorzaken. Als de technische dienst dat wenst, worden de kromtestralen gecontroleerd volgens de in bijlage 7, aanhangsel 1, bij VN/ECE-Reglement nr. 46 beschreven methode. De kromtestralen mogen niet minder bedragen dan voorgeschreven in punt 6.1.2.2.4 van VN/ECE-Reglement nr. 46.

Installatie op het voertuig

Er wordt een meting uitgevoerd om te garanderen dat de gezichtsvelden voldoen aan punt 15.2.4 van VN/ECE- Reglement nr. 46.

9 VN/ECE-Reglement nr. 13-H Algemene bepalingen

(remmen) a) Het remsysteem moet volgens punt 5 van VN/ECE- Reglement nr. 13-H zijn gebouwd.

  • b) 
    De voertuigen worden voorzien van een elektronisch antiblokkeersysteem dat op alle wielen werkt.
  • c) 
    De prestaties van het remsysteem moeten voldoen aan bijlage III bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H.
  • d) 
    Hiertoe worden tests op de weg uitgevoerd op een baan met een wegdek met hoge wrijvingscoëfficiënt. De test van de parkeerrem wordt op een helling van 18 % (naar boven en naar beneden) uitgevoerd.

    Alleen de onder de kopjes "dienstrem" en "parkeerrem" vermelde tests worden uitgevoerd. Daarbij is het voertuig telkens in volledig beladen toestand.

  • e) 
    De onder c) genoemde test op de weg wordt niet uitgevoerd als de aanvrager een verklaring van de fabrikant kan indienen waaruit blijkt dat het voertuig voldoet aan ofwel VN/ECE-Reglement nr. 13-H, met inbegrip van supplement 5, ofwel FMVSS nr. 135.

Dienstrem

  • a) 
    Er wordt een test van type 0 uitgevoerd, zoals voorgeschreven in bijlage 3, punten 1.4.2 en 1.4.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H.
  • b) 
    Bovendien wordt er een test van type I uitgevoerd, zoals voorgeschreven in bijlage 3, punt 1.5, bij VN/ECE- Reglement nr. 13-H.

Parkeerrem

Er wordt een test uitgevoerd volgens bijlage 3, punt 2.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H.

10 VN/ECE-Reglement nr. 10 Onderdelen

(radiostoring a) Voor elektrische/elektronische subeenheden is geen

(elektromagnetische

compatibiliteit)) typegoedkeuring volgens VN/ECE-Reglement nr. 10 vereist.

  • b) 
    Achteraf ingebouwde elektrische/elektronische subeenheden moeten echter wel aan VN/ECE-Reglement nr. 10 voldoen.

Elektromagnetische straling

De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit blijkt dat het voertuig voldoet aan VN/ECE-Reglement nr. 10 of aan de volgende alternatieve normen:

— elektromagnetische breedbandstraling: CISPR 12 of SAE J551-2;

— elektromagnetische smalbandstraling: CISPR 12 (buiten het voertuig) of 25 (binnen het voertuig) of SAE J551-4 en SAE J1113-41.

Immuniteitstests

Voor de immuniteitstest wordt vrijstelling verleend.

13 VN/ECE-Reglement nr. 116 a) Om onrechtmatig gebruik te voorkomen wordt het

(beveiliging tegen diefstal en voertuig uitgerust met een vergrendelingsvoorziening

startonderbrekers) zoals gedefinieerd in punt 5.1.2 van VN/ECE-Reglement nr. 116.

  • b) 
    Indien een immobilisatiesysteem wordt gemonteerd, moet het voldoen aan de technische voorschriften van punt 8.1.1 van VN/ECE-Reglement nr. 116.

14 VN/ECE-Reglement nr. 12 a) De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in (bescherming tegen de waaruit blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het stuurvoorziening) VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:

— VN/ECE-Reglement nr. 12;

— FMVSS nr. 203 ("Impact protection for the driver from the steering control system") met inbegrip van FMVSS nr. 204 ("Steering control rearward displacement");

— artikel 11 van de JSRRV.

  • b) 
    Op verzoek van de aanvrager kan een test volgens bijlage 3 bij VN/ECE-Reglement nr. 12 worden uitgevoerd op een serievoertuig. De test wordt uitgevoerd door een technische dienst die daarvoor is aangewezen. Aan de aanvrager wordt door die technische dienst een gedetailleerd rapport afgegeven.

15 VN/ECE-Reglement nr. 17 Stoelen, stoelverankeringen en verstelsystemen van stoelen

(sterkte van de stoelen — hoofdsteunen) De stoelen en de verstelsystemen ervan moeten voldoen aan punt 5.3 van VN/ECE-Reglement nr. 17.

Hoofdsteunen

  • a) 
    Hoofdsteunen moeten voldoen aan de voorschriften van punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 17 en bijlage 4 bij VN/ECE-Reglement nr. 17.
  • b) 
    Alleen de in punten 5.12, 6.5, 6.6 en 6.7 van VN/ECE- Reglement nr. 17 beschreven tests worden uitgevoerd.

17 VN/ECE-Reglement nr. 39 Snelheidsmeter

(snelheidsmeter —

achteruitrijvoorziening) a) De wijzerplaat moet voldoen aan punten 5.1 tot en met 5.14 van VN/ECE-Reglement nr. 39.

  • b) 
    Als de technische dienst redelijke gronden heeft om aan te nemen dat de snelheidsmeter onvoldoende nauwkeurig is gekalibreerd, kan zij vereisen dat de in punt 5.2 van VN/ECE-Reglement nr. 39 voorgeschreven tests worden uitgevoerd.

Achteruitrijvoorziening

Het versnellingsmechanisme omvat een achteruitstand.

18 Verordening (EU) Voertuigidentificatienummer

nr. 19/2011 (voorgeschreven a) Het voertuig wordt voorzien van een

platen) voertuigidentificatienummer van minimaal acht en

maximaal 17 tekens. Voertuigidentificatienummers met 17 tekens moeten voldoen aan de voorschriften van de normen ISO 3779:1983 en 3780:1983.

  • b) 
    Het voertuigidentificatienummer moet zich op een duidelijk zichtbare en bereikbare plaats bevinden en zo worden aangebracht dat het niet uitgewist of beschadigd kan worden.
  • c) 
    Als er geen voertuigidentificatienummer in het chassis of in de carrosserie is ingeslagen, kan een lidstaat ter toepassing van de nationale wetgeving vereisen dat het achteraf alsnog wordt aangebracht. In een dergelijk geval gebeurt dit onder toezicht van de bevoegde instantie van die lidstaat.

Voorgeschreven plaat

Het voertuig wordt voorzien van een door de voertuigfabrikant aangebrachte identificatieplaat.

Nadat de goedkeuring is verleend, wordt niet meer om verdere platen verzocht.

19 VN/ECE-Reglement nr. 14 De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waaruit

(verankeringen blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet

veiligheidsgordels) worden vermeld, aan ten minste een van de volgende regelgevingshandelingen voldoet:

— VN/ECE-Reglement nr. 14;

— FMVSS nr. 210 ("Seat belt assembly anchorages");

— artikel 22-3 van de JSRRV.

20 VN/ECE-Reglement nr. 48 a) De verlichtingsinstallatie moet voldoen aan de essentiële (installatie van verlichtingsvoorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 48, en lichtsignaalvoorzieningen) wijzigingenreeks 03, met uitzondering van die van de bijlagen 5 en 6 bij VN/ECE-Reglement nr. 48.

  • b) 
    Met betrekking tot het aantal, de essentiële kenmerken van het ontwerp, de elektrische verbindingen en de kleur van het uitgestraalde of geretroflecteerde licht van de in de items 21 tot en met 26 en in de items 28 tot en met 30 bedoelde lichten en lichtsignaalvoorzieningen worden geen uitzonderingen toegestaan.
  • c) 
    Lichten en lichtsignaalvoorzieningen die voor de naleving van de onder a) bedoelde voorschriften achteraf moeten worden ingebouwd, worden voorzien van een EU- typegoedkeuringsmerk.
  • d) 
    Lichten met een gasontladingslichtbron zijn alleen toegestaan in combinatie met de installatie van een schoonmaakvoorziening voor koplampen en een automatische niveauregeling voor koplampen, naargelang het geval.
  • e) 
    Dimlichten worden aangepast aan de wettelijk voorgeschreven verkeersrichting in het land waarin goedkeuring voor het voertuig wordt verleend.

21 VN/ECE-Reglement nr. 3 Indien nodig worden aan de achterkant twee extra reflectoren (reflectoren) met een EU-typegoedkeuringsmerk aangebracht, in een stand die voldoet aan VN/ECE-Reglement nr. 48.

22 VN/ECE-Reglementen nr. 7, De voorschriften van de VN/ECE-Reglementen nr. 7, nr. 87 en nr. 87 en nr. 91. nr. 91. zijn niet van toepassing. De correcte werking van de

(markerings-, breedte-, lichten wordt echter wel door de technische dienst achter-, stop-, zijmarkeringsgecontroleerd.

en dagrijlichten)

23 VN/ECE-Reglement nr. 6 De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 6 zijn niet van (richtingaanwijzers) toepassing. De correcte werking van de lichten wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.

24 VN/ECE-Reglement nr. 4 De voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 4 zijn niet van (achterkentekenplaattoepassing. De correcte werking van de lichten wordt echter verlichting ) wel door de technische dienst gecontroleerd.

25 VN/ECE-Reglementen nr. a) De door het dimlicht van de op het voertuig gemonteerde 98, nr. 112 en nr. 123 koplampen geproduceerde verlichtingssterkte wordt (koplampen (met gecontroleerd volgens punt 6 van VN/ECE-Reglement nr. gloeilampen)) 112 inzake koplampen die asymmetrisch dimlicht uitstralen. Daarbij kan worden gebruikgemaakt van de in bijlage 5 bij dat reglement opgenomen toleranties.

  • b) 
    Hetzelfde voorschrift is van toepassing op het dimlicht van koplampen die onder VN/ECE-Reglement nr. 98 of nr. 123 vallen.

26 VN/ECE-Reglement nr. 19 Voor de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 19 wordt (mistvoorlichten) vrijstelling verleend. De correcte werking van de lichten, indien gemonteerd, wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.

27 Verordening (EU) Voor de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1005/2010 i nr. 1005/2010 (trekhaken) wordt vrijstelling verleend.

28 VN/ECE-Reglement nr. 38 Voor de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 38 wordt (mistachterlichten) vrijstelling verleend. De correcte werking van de lichten wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.

29 VN/ECE-Reglement nr. 23 Voor de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 23 wordt

(achteruitrijlichten) vrijstelling verleend. De correcte werking van de lichten, indien gemonteerd, wordt echter wel door de technische dienst

gecontroleerd.

30 VN/ECE-Reglement nr. 77 Voor de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 77 wordt (parkeerlichten) vrijstelling verleend. De correcte werking van de lichten, indien gemonteerd, wordt echter wel door de technische dienst gecontroleerd.

31 VN/ECE-Reglement nr. 16 Onderdelen

(veiligheidsgordels en

bevestigingssystemen) a) Voor veiligheidsgordels is geen typegoedkeuring volgens

VN/ECE-Reglement nr. 16 vereist.

  • b) 
    Op elke veiligheidsgordel wordt echter een etiket aangebracht ter identificatie.
  • c) 
    De aanduidingen op het etiket moeten overeenstemmen met het besluit met betrekking tot verankeringen van veiligheidsgordels (zie nummer 19).

Installatievoorschriften

  • a) 
    Het voertuig wordt uitgerust met veiligheidsgordels volgens de voorschriften van bijlage XVI bij VN/ECE-

Reglement nr. 16.

  • b) 
    Als overeenkomstig punt a) een aantal veiligheidsgordels achteraf moeten worden gemonteerd, moeten deze van een krachtens VN/ECE-Reglement nr. 16 goedgekeurd type zijn.

33 VN/ECE-Reglement nr. 121 a) De symbolen, met inbegrip van de kleur van de (identificatie van bijbehorende verklikkerlichten, die verplicht aanwezig bedieningsorganen, zijn op grond van VN/ECE-Reglement nr. 121, moeten verklikkerlichten en meters) voldoen aan dat reglement.

  • b) 
    Als dit niet het geval is, verifieert de technische dienst of de in het voertuig aangebrachte symbolen, verklikkerlichten en meters de bestuurder begrijpelijke informatie geven over het functioneren van de desbetreffende bedieningsorganen.

34 Verordening (EU) Het voertuig wordt voorzien van geschikte ontdooiings- en nr. 672/2010 ontwasemingsvoorzieningen voor de voorruit.

(ontdooiings- en ontwasemingsvoorzieningen)

35 Verordening (EU) Het voertuig wordt voorzien van geschikte ruitensproeiers en - nr. 1008/2010 wissers voor de voorruit.

(ruitenwissers en -sproeiers)

36 VN/ECE-Reglement nr. 122 a) De passagiersruimte wordt uitgerust met een

(verwarmingssystemen) verwarmingssysteem.

  • b) 
    Verwarmingstoestellen op brandstof en de installatie ervan moeten voldoen aan bijlage 7 bij VN/ECE-

    Reglement nr. 122. Bovendien moeten

    verwarmingstoestellen op lpg en lpgverwarmingssystemen

    voldoen aan de voorschriften van

    bijlage 8 bij VN/ECE-Reglement nr. 122.

  • c) 
    Extra verwarmingssystemen die achteraf worden ingebouwd, moeten voldoen aan de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 12.

41a Verordening (EG) nr.

595/2009 Uitlaatemissies

  • a) 
    Er wordt een test uitgevoerd volgens bijlage III bij

emissies (Euro VI) zware Verordening (EU) nr. 582/2011 i, waarbij de voertuigen – OBD verslechteringsfactoren van bijlage VI, punt 3.6.1, bij

Verordening (EU) nr. 582/2011 i worden gebruikt.

CO 2 -emissies

De CO 2 -emissies en het brandstofverbruik worden bepaald overeenkomstig bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 582/2011 i.

OBD

  • a) 
    Het voertuig wordt uitgerust met een OBD-systeem.

Voorschriften om de correcte werking van de NO x - beperkingsmaatregelen te waarborgen

Het voertuig moet voorzien zijn van een systeem dat de correcte werking van de NO x -beperkingsmaatregelen waarborgt overeenkomstig bijlage XIII bij Verordening (EU) nr. 582/2011 i.

Meting van het vermogen

  • a) 
    De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in waarin het maximaal geleverde motorvermogen in kW en het bijbehorende toerental worden vermeld.
  • b) 
    Als alternatief mag de fabrikant een vermogenskromme van de motor verstrekken waaruit dezelfde informatie kan worden afgeleid.

45 VN/ECE-Reglement nr. 43 Onderdelen

  • a) 
    De ruiten zijn gemaakt van gehard of gelaagd veiligheidsglas.
  • b) 
    Ruiten van kunststof mogen alleen op plaatsen achter de B-stijl worden gemonteerd.
  • c) 
    De ruiten hoeven niet krachtens VN/ECE-Reglement nr. 43 te worden goedgekeurd.

Installatie

  • a) 
    De installatievoorschriften van bijlage 21 bij VN/ECE- Reglement nr. 43 zijn van toepassing.
  • b) 
    Getinte folies die de normale lichtdoorlating tot onder het voorgeschreven minimum terugbrengen, mogen niet op de voorruit of op de ruiten vóór de B-stijl worden aangebracht.

46 Verordening (EU) nr. Montage

458/2011 van de Commissie a) De afmetingen, belastingsindex en snelheidscategorie van

(montage van banden) de banden moeten voldoen aan de voorschriften van

Verordening (EU) nr. 458/2011 i van de Commissie.

  • b) 
    Het snelheidscategoriesymbool van de band moet compatibel zijn met de maximumsnelheid waarvoor het voertuig is ontworpen.
  • c) 
    Dit voorschrift is van toepassing ondanks de aanwezigheid van een snelheidsbegrenzer.
  • d) 
    De maximumsnelheid van het voertuig wordt door de voertuigfabrikant opgegeven. De technische dienst kan de maximumsnelheid waarvoor het voertuig is ontworpen, echter beoordelen door uit te gaan van het maximaal geleverde motorvermogen, het maximumaantal omwentelingen per minuut en gegevens over de kinematische ketting.

46 B VN/ECE-Reglement nr. 30 Onderdelen

(C1-banden) Op banden wordt een EU-typegoedkeuringsmerk aangebracht.

46D VN/ECE-Reglement nr. 117 Onderdelen

(rolgeluidemissies, grip op

nat wegdek en rolweerstand Op banden wordt een EU-typegoedkeuringsmerk aangebracht.

van banden)

46D Verordening (EG) nr. Onderdelen 661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 64 Op banden wordt een EU-typegoedkeuringsmerk aangebracht. (reserve-eenheid voor De montage van een bandenspanningscontrolesysteem is niet tijdelijk gebruik, verplicht.

runflatbanden, rolgeluidemissies, grip op nat wegdek en rolweerstand van banden)

48 Verordening (EU) a) De voorschriften van bijlage I, deel A, bij Verordening nr. 1230/2012 i (EU) nr. 1230/2012 zijn van toepassing.

(massa's en afmetingen) Aan de voorschriften van bijlage I, deel A, punt 5, hoeft echter niet te worden voldaan.

  • b) 
    Voor de doeleinden van punt a) moeten de volgende massa's in aanmerking worden genomen:

    — de massa in rijklare toestand, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1230/2012 i en zoals door de technische dienst gemeten en

    — de maximummassa's in beladen toestand, zoals ofwel opgegeven door de voertuigfabrikant ofwel aangegeven op de constructieplaat, met inbegrip van zelfklevende etiketten, of in de gebruikershandleiding. Deze massa's worden beschouwd als de technisch toelaatbare maximummassa's in beladen toestand.

  • c) 
    Door de aanvrager uitgevoerde technische wijzigingen die zijn bedoeld om de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand van het voertuig terug te brengen tot 3,5 t of minder zodat het voertuig individueel kan worden goedgekeurd, zijn niet toegestaan.
  • d) 
    Met betrekking tot de maximaal toelaatbare afmetingen worden geen uitzonderingen toegestaan.

49 VN/ECE-Reglement nr. 61 a) De algemene voorschriften van punt 5 van VN/ECE-

(naar buiten uitstekende delen Reglement nr. 17 zijn van toepassing.

van de cabine) b) Als de technische dienst dat wenst, moet aan de

voorschriften van punten 6.1, 6.5, 6.6, 6.7, 6.8 en 6.11 van VN/ECE-Reglement nr. 17 worden voldaan.

50 VN/ECE-Reglement nr. 55 Technische eenheden

(koppelingen) a) Voor OEM-koppelingen die zijn bedoeld voor het trekken

van een aanhangwagen met een maximale massa van ten hoogste 1 500 kg hoeft geen typegoedkeuring krachtens VN/ECE-Reglement nr. 55 te worden verkregen.

  • b) 
    Een koppeling wordt als OEM-apparatuur beschouwd als zij in de gebruikershandleiding of in een gelijkwaardig door de voertuigfabrikant aan de koper verstrekt begeleidend document wordt beschreven.
  • c) 
    Als een dergelijke koppeling samen met het voertuig wordt goedgekeurd, wordt in het goedkeuringscertificaat een passende tekst opgenomen waarin duidelijk wordt gemaakt dat het onder de verantwoordelijkheid van de eigenaar valt om ervoor te zorgen dat de koppeling compatibel is met de koppelingsvoorziening op de aanhangwagen.
  • d) 
    Voor andere dan de onder a) genoemde koppelingen en achteraf gemonteerde koppelingen moet typegoedkeuring krachtens VN/ECE-Reglement nr. 55 zijn verkregen.

Installatie in het voertuig

De technische dienst controleert of de installatie van de koppelingsvoorziening voldoet aan punt 6 van VN/ECE- Reglement nr. 55.

54 VN/ECE-Reglement nr. 95 a) De aanvrager dient een verklaring van de fabrikant in

(zijdelingse botsing) waaruit blijkt dat het specifieke voertuig, waarvan het VIN moet worden vermeld, aan ten minste een van de

volgende regelgevingshandelingen voldoet: — VN/ECE-Reglement nr. 95;

— FMVSS nr. 214 ("Side impact protection"); — artikel 18 van de JSRRV.

  • b) 
    Op verzoek van de aanvrager kan een test volgens punt 5 van VN/ECE-Reglement nr. 95 worden uitgevoerd op een serievoertuig.
    • c) 
      De test wordt uitgevoerd door een technische dienst die daarvoor is aangewezen. Aan de aanvrager wordt door die technische dienst een gedetailleerd rapport afgegeven.

56 VN/ECE-Reglement nr. 105 Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen bestemde voertuigen

(voor het vervoer van moeten voldoen aan VN/ECE-Reglement nr. 105.

gevaarlijke stoffen bestemde voertuigen)

58 Verordening (EG) nr. Remhulp

78/2009 De voertuigen worden voorzien van een elektronisch

(bescherming van antiblokkeersysteem dat op alle wielen werkt. voetgangers) Bescherming van voetgangers

De voorschriften van Verordening (EG) nr. 78/2009 i zijn tot 24 februari 2018 niet van toepassing op voertuigen met een maximummassa van ten hoogste 2 500 kg en tot 24 augustus 2019 niet op voertuigen met een maximummassa van meer dan 2 500 kg.

Frontbeschermingen

Voor op het voertuig geïnstalleerde

frontbeschermingsvoorzieningen moet echter krachtens

Verordening (EG) nr. 78/2009 i typegoedkeuring zijn verkregen

en de installatie ervan moet voldoen aan de voorschriften van

bijlage I, punt 6, bij die verordening.

59 Richtlijn 2005/64/EG i De voorschriften van die richtlijn zijn niet van toepassing.

(recycleerbaarheid)

61 Richtlijn 2006/40/EG i De voorschriften van die richtlijn zijn van toepassing.

(airconditioningsysteem)

Toelichting bij aanhangsel 2

  • 1. 
    In dit aanhangsel gebruikte afkortingen

    "OEM": door de fabrikant geleverde originele uitrustingsstukken "FMVSS": Federal Motor Vehicle Safety Standard van het Department of Transportation van de Verenigde Staten "JSRRV": Japan Safety Regulations for Road Vehicles "SAE": Society of Automotive Engineers "CISPR": Comité international spécial des perturbations radioélectriques.

  • 2. 
    Opmerkingen:
    • a) 
      De complete lpg- of cng-installatie moet worden getoetst aan de bepalingen van de VN/ECE- Reglementen nr. 67, 110 of 115, naargelang het geval.
    • b) 
      Voor de beoordeling van de CO 2 -emissies worden de volgende formules gebruikt:

      benzinemotor en handgeschakelde versnellingsbak: CO 2 = 0,047 m + 0,561 p + 56,621

      benzinemotor en automatische versnellingsbak: CO 2 = 0,102 m + 0,328 p + 9,481

      benzinemotor en hybride elektrisch: CO 2 = 0,116 m – 57,147

      dieselmotor en handgeschakelde versnellingsbak: CO 2 = 0,108 m – 11,371

    dieselmotor en automatische versnellingsbak: CO 2 = 0,116 m – 6,432 Waarbij: "CO 2 " staat voor de gecombineerde CO 2 -massa-emissie in g/km, "m" voor de massa in kg van het voertuig in rijklare toestand en "p" voor het maximaal geleverde motorvermogen in kW.

    De gecombineerde CO 2 -massa wordt berekend tot één cijfer achter de komma en daarna als volgt afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal: i) als het cijfer achter de komma lager dan 5 is, wordt het totaal naar beneden afgerond; ii) als het cijfer achter de komma 5 of hoger is, wordt het totaal naar boven afgerond.

  • c) 
    Voor de beoordeling van het brandstofverbruik wordt de volgende formule gebruikt:

    CFC = CO 2 x k -1

Waarbij: "CFC" staat voor het gecombineerd brandstofverbruik in l/100 km, "CO 2 " voor de gecombineerde CO 2 -massa-emissie in g/km nadat deze is afgerond volgens de regel van

opmerking 2 b) en "k" een coëfficiënt die gelijk is aan:

23,81 voor een benzinemotor;

26,49 voor een dieselmotor.

Het gecombineerd brandstofverbruik wordt berekend tot twee cijfers achter de komma en daarna als volgt afgerond:

  • i) 
    als het tweede cijfer achter de komma lager dan 5 is, wordt het totaal naar beneden afgerond;
  • ii) 
    als het tweede cijfer achter de komma 5 of hoger is, wordt het totaal naar boven afgerond.

DEEL II

Lijst van VN/ECE-reglementen die worden erkend als alternatief voor de in deel I vermelde richtlijnen of verordeningen

Indien in de tabel van deel I naar een bijzondere richtlijn of verordening wordt verwezen, wordt een goedkeuring krachtens onderstaande VN/ECE-reglementen die de Gemeenschap bij

Besluit 97/836/EG i van de Raad 29 of bij latere besluiten van de Raad zoals bedoeld in artikel

3, lid 3, van voornoemd besluit, als partij bij de "Herziene overeenkomst van 1958" heeft aanvaard, erkend als alternatief voor een EU-typegoedkeuring die overeenkomstig de desbetreffende bijzondere richtlijn of verordening is verleend.

Latere wijzigingen van de VN/ECE-reglementen in onderstaande tabel 30 moeten eveneens als

gelijkwaardig aan een EU-typegoedkeuring worden beschouwd, mits aan het in artikel 4, lid 2, van Besluit 97/836/EG i vermelde besluit wordt voldaan.

Onderwerp Nummer VN/ECE- Wijzigingenreeks basisreglement

1 ( * ) Toelaatbaar geluidsniveau 51 02

Dempersystemen als reserveonderdeel 59 00

  • 58. 
    Bescherming van voetgangers 127 00

  Remsysteem (remhulp) 13-H 00 (supplement 9 en volgende)

65 Geavanceerde noodremsystemen 131 01

66 Waarschuwingssystemen voor het onbedoeld verlaten van de 130 00 rijstrook

Indien in de bijzondere richtlijnen of verordeningen montagevoorschriften zijn opgenomen, zijn deze eveneens van toepassing op overeenkomstig de VN/ECE-reglementen goedgekeurde onderdelen en technische eenheden.

( * ) De nummering van de onderwerpen in deze tabel verwijst naar de in de tabel van deel I gebruikte nummering.

29 Besluit 97/836/EG i van de Raad van 27 november 1997 inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de overeenkomst van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen ("Herziene overeenkomst van 1958") ( PB L 346 van 17.12.1997, blz. 78).

30 Zie UNECE TRANS/WP.29/343 voor latere wijzigingen.

DEEL III

LIJST VAN REGELGEVINGEN TOT VASTSTELLING VAN DE VOORSCHRIFTEN VOOR DE EU-TYPEGOEDKEURING VAN VOERTUIGEN

VOOR SPECIALE DOELEINDEN

Aanhangsel 1

Kampeerwagens, ambulances en lijkwagens

Nummer Onderwerp Regelgevingshandeling M 1 ≤ 2 500 M 1 > 2 500 M 2 M 3 kg( * ) kg( * )

1 Geluidsniveau Richtlijn 70/157/EEG i H G+H G+H G+H

1A Geluidsniveau Verordening (EU) H G+H G+H G+H nr. 540/2014

2 Emissies (Euro 5 en 6) lichte Richtlijn 70/220/EEG i Q( 1 ) 1 G + Q( ) G + Q( 1 ) voertuigen en toegang tot

informatie

3A Brandpreventie (tanks voor Verordening (EG) nr. F ( 2 ) F ( 2 ) F ( 2 ) F ( 2 ) vloeibare brandstof) 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 34

3B Beschermingen aan de Verordening (EG) nr. X X X X achterzijde tegen klemrijden 661/2009

en de installatie ervan; VN/ECE- bescherming aan de Reglement nr. 58

achterzijde tegen klemrijden

4A Ruimte voor het monteren Verordening (EG) nr. X X X X en bevestigen van 661/2009

achterkentekenplaten Verordening (EU)

nr. 1003/2010

5A Stuurvoorziening Verordening (EG) nr. X G G G 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 79

6A Toegang tot en Verordening (EG) nr. X X manoeuvreerbaarheid van 661/2009

voertuigen Verordening (EU)

nr. 130/2012

6B Deursluitingen en Verordening (EG) nr. B G+B deurbevestigingsonderdelen 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 11

7A Geluidssignaalvoorzieningen Verordening (EG) nr. X X X X en geluidssignalen 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 28

Nummer Onderwerp Regelgevingshandeling M 1 ≤ M 1 > 2 500 M

2 500 kg( * ) 2

M 3

kg( * )

8A Voorzieningen voor indirect Verordening (EG) nr. X G G G zicht en de installatie ervan 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 46

9A Remsysteem van voertuigen en Verordening (EG) nr. 4 X ( ) G+A 1

aanhangwagens 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 13-H

9B Remsysteem van voertuigen en Verordening (EG) nr. 3 G( ) G( 3 ) aanhangwagens 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 13

10A Elektromagnetische Verordening (EG) nr. X X X X compatibiliteit 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 10

12A Binnenuitrusting Verordening (EG) nr. C G+C

661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 21

13A Beveiliging van Verordening (EG) nr. G ( 4A ) 4A G ( ) motorvoertuigen tegen 661/2009

onrechtmatig gebruik VN/ECE-

Reglement nr. 18

13B Beveiliging van Verordening (EG) nr. X G motorvoertuigen tegen 661/2009

onrechtmatig gebruik VN/ECE-

Reglement nr. 116

14A Bescherming van de bestuurder Verordening (EG) nr. X G tegen de stuurvoorziening bij 661/2009

een botsing VN/ECE-

Reglement nr. 12

15A Stoelen, stoelverankeringen en Verordening (EG) nr. D G+D G+D ( 4B ) G+D ( 4B ) eventuele hoofdsteunen 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 17

15B Stoelen van grote Verordening (EG) nr. X X passagiersvoertuigen 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 80

16A Naar buiten uitstekende delen Verordening (EG) nr. X voor de G voor de

661/2009 cabine, cabine,

VN/ECE- A+Z voor A+Z voor

Reglement nr. 26 het het overige overige deel

deel

Nummer Onderwerp Regelgevingshandeling M 1 ≤ M 1 > 2 500 M 2 M 3

2 500 kg( * ) kg( * )

17A Toegang tot en Verordening (EG) nr. X X X X manoeuvreerbaarheid van 661/2009

voertuigen Verordening (EU)

nr. 130/2012

17B Snelheidsmeter en de installatie Verordening (EG) nr. X X X X ervan 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 39

18A Voorgeschreven constructieplaat Verordening (EG) nr. X X X X en voertuigidentificatienummer 661/2009

Verordening (EU) nr. 19/2011 i

19A Veiligheidsgordelverankeringen, Verordening (EG) nr. D G+L G+L G+L Isofix-verankeringssystemen en 661/2009

Isofix-toptetherverankeringen VN/ECE-

Reglement nr. 14

20A Installatie van verlichtings- en Verordening (EG) nr. A + N A+G+N A+G+N A+G+N lichtsignaalvoorzieningen op 661/2009 voor de voor de voor de

voertuigen VN/ECE- cabine, cabine, cabine,

Reglement nr. 48 A+N voor A+N voor A+N voor het overige het overige het overige

deel deel deel

21A Retroflecterende voorzieningen Verordening (EG) nr. X X X X voor motorvoertuigen en 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 3

22A Breedtelichten, achterlichten, Verordening (EG) nr. X X X X stoplichten en markeringslichten 661/2009

voor motorvoertuigen en

aanhangwagens daarvan VN/ECE- Reglement nr. 7

22B Dagrijlichten voor Verordening (EG) nr. X X X X motorvoertuigen 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 87

22C Zijmarkeringslichten voor Verordening (EG) nr. X X X X motorvoertuigen en 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 91

23A Richtingaanwijzers voor Verordening (EG) nr. X X X X motorvoertuigen en 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 6 Nummer Onderwerp Regelgevingshandeling M 1 ≤ M 1 > 2 500 M 2 M 3

2 500 kg( * ) kg( * )

24A Achterkentekenplaatverlichting Verordening (EG) nr. X X X X van motorvoertuigen en 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 4

25A Voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. X X X X bestemde sealed 661/2009

beamkoplampen (SB) die

Europees asymmetrisch VN/ECE- dimlicht en/of grootlicht Reglement nr. 31

uitstralen

25B Gloeilampen voor gebruik in Verordening (EG) nr. X X X X goedgekeurde lichtunits van 661/2009

motorvoertuigen en

aanhangwagens daarvan VN/ECE- Reglement nr. 37

25C Voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. X X X X bestemde koplampen met 661/2009

gasontladingslichtbronnen VN/ECE-

Reglement nr. 98

25D Gasontladingslichtbronnen Verordening (EG) nr. X X X X voor gebruik in goedgekeurde 661/2009

gasontladingslichtunits van

motorvoertuigen VN/ECE- Reglement nr. 99

25E Voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. X X X X bestemde koplampen die 661/2009

asymmetrisch dimlicht en/of

grootlicht uitstralen en VN/ECE- voorzien zijn van gloeilampen Reglement nr. 112

en/of ledmodules

25F Adaptieve koplampsystemen Verordening (EG) nr. X X X X (AFS) voor motorvoertuigen 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 123

26A Mistvoorlichten voor Verordening (EG) nr. X X X X motorvoertuigen 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 19

27A Sleepvoorzieningen Verordening (EG) nr. E E E E 661/2009

Verordening (EU) nr. 1005/2010 i

28A Mistachterlichten voor Verordening (EG) nr. X X X X motorvoertuigen en 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 38

Nummer Onderwerp Regelgevingshandeling M 1 ≤ 2 500 M 1 > 2 500 M 2 M 3 kg( * ) kg( * )

29A Achteruitrijlichten voor Verordening (EG) nr. X X X X motorvoertuigen en 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 23

30A Parkeerlichten voor Verordening (EG) nr. X X X X motorvoertuigen 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 77

31A Veiligheidsgordels, Verordening (EG) nr. D G+M G+M G+M beveiligingssystemen, 661/2009

kinderbeveiligingssystemen

en Isofix VN/ECE- kinderbeveiligingssystemen Reglement nr. 16

32A Gezichtsveld naar voren Verordening (EG) nr. X G

661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 125

33A Plaats en identificatie van Verordening (EG) nr. X X X X bedieningsorganen met 661/2009

handbediening,

verklikkerlichten en meters VN/ECE- Reglement nr. 121

34A Ontdooiings- en Verordening (EG) nr. X 5 G ( ) ( 5 ) ( 5 ) ontwasemingssystemen 661/2009

voor de voorruit Verordening (EU)

nr. 672/2010

35A Wis- en sproeisystemen Verordening (EG) nr. X 6 G ( ) ( 6 ) ( 6 ) voor de voorruit 661/2009

Verordening (EU) nr. 1008/2010 i

36A Verwarmingssystemen Verordening (EG) nr. X X X X 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 122

37A Wielafschermingen Verordening (EG) nr. X G

661/2009

Verordening (EU) nr. 1009/2010 i

38A Al dan niet in Verordening (EG) nr. D G + D

voertuigstoelen 661/2009 ingebouwde hoofdsteunen VN/ECE- Reglement nr. 25

44A Massa's en afmetingen Verordening (EG) nr. X X

661/2009

Verordening (EU) nr. 1230/2012 i

Nummer Onderwerp Regelgevingshandeling M1 ≤ M1 > 2 500 M

2 500 kg( * ) 2

M 3

kg( * )

45A Materialen voor veiligheidsruiten Verordening (EG) nr. J G+J G+J G+J en de montage ervan in 661/2009

voertuigen VN/ECE-

Reglement nr. 43

46 Banden Richtlijn 92/23/EEG i X G G G

46A Montage van banden Verordening (EG) nr. X G G G 661/2009

Verordening (EU) nr. 458/2011 i

46B Luchtbanden voor Verordening (EG) nr. X G motorvoertuigen en 661/2009

aanhangwagens daarvan (klasse

C1) VN/ECE- Reglement nr. 30

46C Luchtbanden voor Verordening (EG) nr. — G G G bedrijfsvoertuigen en 661/2009

aanhangwagens daarvan (klassen

C2 en C3) VN/ECE- Reglement nr. 54

46D Rolgeluidemissies, grip op nat Verordening (EG) nr. X G G G wegdek en rolweerstand van 661/2009

banden (klassen C1, C2 en C3) VN/ECE-

Reglement nr. 117

46E Reserve-eenheid voor tijdelijk Verordening (EG) nr. X G gebruik, runflatbanden/-systeem 661/2009

en

bandenspanningscontrolesysteem VN/ECE- Reglement nr. 64

47A Snelheidsbegrenzing van Verordening (EG) nr. X X voertuigen 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 89

Nummer Onderwerp Regelgevingshandeling M1 ≤ M1 > 2 500 kg( * ) M 2 M 3

2 500

kg( * )

48A Massa's en afmetingen Verordening (EG) nr. X X 661/2009

Verordening (EU) nr. 1230/2012 i

50A Mechanische Verordening (EG) nr. X ( 10 ) G ( 10 ) G G ( 10 ) koppelinrichtingen en 661/2009 ( 10 )

onderdelen ervan bij

voertuigcombinaties VN/ECE- Reglement nr. 55

51A Verbrandingseigenschappen Verordening (EG) nr. G voor van bij de inwendige 661/2009 de

constructie van bepaalde

categorieën VN/ECE-

cabine, X voor

motorvoertuigen gebruikte Reglement nr. 118 het

materialen overige deel

52A Voertuigen van de Verordening (EG) nr. A A categorieën M 2 en M 3 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 107

52B Sterkte van de bovenbouw Verordening (EG) nr. A A van grote 661/2009

passagiersvoertuigen VN/ECE-

Reglement nr. 66

53A Bescherming van de Verordening (EG) nr. N.v.t. N.v.t. inzittenden bij een frontale 661/2009

botsing VN/ECE-

Reglement nr. 94

54A Bescherming van de Verordening (EG) nr. N.v.t. N.v.t. inzittenden bij een 661/2009

zijdelingse botsing VN/ECE-

Reglement nr. 95

58 Bescherming van Verordening (EG) nr. X N.v.t.

voetgangers 78/2009 Niettemin moet elke met het

voertuig geleverde frontbeschermingsvoorziening aan de voorschriften voldoen en daar een vermelding van dragen.

59 Recycleerbaarheid Richtlijn 2005/64/EG i N.v.t. N.v.t.

61 Aircosysteem Richtlijn 2006/40/EG i X G ( 14 )

62 Waterstofsysteem Verordening (EG) nr. Q G + Q G + G + Q 79/2009 Q

Nummer Onderwerp Regelgevingshandeling M1 ≤ M1 > 2 500 kg(*) M 2 M 3

2 500 kg(*)

63 Algemene veiligheid Verordening (EG) nr. X X ( 15 ) X X ( 15 )

661/2009 ( 15 ) ( ) 15

64 Schakelindicatoren Verordening (EG) nr. X G

661/2009

Verordening (EU) nr. 65/2012 i

65 Geavanceerde Verordening (EG) nr. n.v.t. n.v.t.

noodremsystemen 661/2009 ( 16 ) ( 16 )

Verordening (EU) nr. 347/2012 i

66 Waarschuwingssystemen Verordening (EG) nr. n.v.t. n.v.t. voor het onbedoeld verlaten 661/2009 ( 17 ) ( 17 )

van de rijstrook Verordening (EU)

nr. 351/2012

67 Specifieke onderdelen voor Verordening (EG) nr. X X X X vloeibaar petroleumgas 661/2009

(lpg) en de installatie

daarvan op VN/ECE- motorvoertuigen Reglement nr. 67

68 Voertuigalarmsystemen Verordening (EG) nr. X G

661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 97

69 Elektrische veiligheid Verordening (EG) nr. X X X X

661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 100

70 Specifieke onderdelen voor Verordening (EG) nr. X X X X gecomprimeerd aardgas en 661/2009

de installatie daarvan op

motorvoertuigen VN/ECE- Reglement nr. 110

( * ) Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand.

Aanvullende voorschriften voor ambulances

De patiëntenruimte in ambulances moet voldoen aan de voorschriften van EN 1789:2007 + A1:2010 + A2:2014 betreffende "Medische voertuigen en hun uitrusting — Ambulances", met uitzondering van punt 6.5 "List of equipment". Het bewijs dat daaraan is voldaan moet worden geleverd door een testrapport van een technische dienst. Als het voertuig beschikt over een rolstoelplaats, zijn de voorschriften in aanhangsel 3 inzake het rolstoelvastzetsysteem en het beveiligingssysteem voor inzittenden van toepassing.

Aanhangsel 2

Gepantserde voertuigen

Num Onderwerp Regelgevings M 1 M 2 M 3 N 1 N 2 N 3 O 1 O 2 O 3 O 4 mer handeling

1A Geluidsniveau Verordening (EU) X X X X X X nr. 540/2014

2 Emissies (Euro 5 en 6) lichte Verordening (EG) A( 1 ) A( 1 ) A( 1 ) A( 1 )

voertuigen en toegang tot nr. 715/2007 informatie

3A Brandpreventie (tanks voor Verordening (EG) X ( 2 ) X ( 2 ) X ( 2 ) X ( 2 ) X ( 2 ) X ( 2 ) X X X X vloeibare brandstof) nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 34

3B Beschermingen aan de Verordening (EG) X X X X A A X X X X achterzijde tegen klemrijden en nr. 661/2009

de installatie ervan; bescherming

aan de achterzijde tegen VN/ECE- klemrijden Reglement nr. 58

4A Ruimte voor het monteren en Verordening (EG) X X X X X X X X X X bevestigen van nr. 661/2009

achterkentekenplaten Verordening (EU)

nr. 1003/2010

5A Stuurvoorziening Verordening (EG) X X X X X X X X X X nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 79

6A Toegang tot en Verordening (EG) X X X X X X manoeuvreerbaarheid van nr. 661/2009

voertuigen Verordening (EU)

nr. 130/2012

6B Deursluitingen en Verordening (EG) X X deurbevestigingsonderdelen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 11

7A Geluidssignaalvoorzieningen en Verordening (EG) A+K A+K A+K A+K A+K A+K geluidssignalen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 28

8A Voorzieningen voor indirect Verordening (EG) A A A A A A zicht en de installatie ervan nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 46

9A Remsysteem van voertuigen en Verordening (EG) X ( 3 ) X ( 3 ) X ( 3 ) X ( 3 ) X ( 3 ) X ( 3 ) X ( 3 ) X ( 3 ) X ( 3 )

aanhangwagens nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 13

9B Remsysteem van personenauto's Verordening (EG) X ( 4 ) X ( 4 ) nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 13-H

10A Elektromagnetische Verordening (EG) X X X X X X X X X X compatibiliteit nr. 661/2009

informatie

42A Zijdelingse bescherming van Verordening (EG) X X X X vrachtwagens nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 73

43A Opspatafschermingssystemen Verordening (EG) X X X X X X X nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 109/2011 i

44A Massa's en afmetingen Verordening (EG) X nr. 661/2009 i

Verordening (EU) nr. 1230/2012 i

45A Materialen voor veiligheidsruiten Verordening (EG) N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. en de montage ervan in nr. 661/2009

voertuigen VN/ECE-

Reglement nr. 43

46 Banden Richtlijn 92/23/EEG i A A A A A A A A A A

46A Montage van banden Verordening (EG) A A A A A A A A A A nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 458/2011 i

46B Luchtbanden voor Verordening (EG) A A A A motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan (klasse

C1) VN/ECE- Reglement nr. 30

46C Luchtbanden voor Verordening (EG) A A A A A A A bedrijfsvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan (klassen

C2 en C3) VN/ECE- Reglement nr. 54

46D Rolgeluidemissies, grip op nat Verordening (EG) A A A A A A A A A A wegdek en rolweerstand van nr. 661/2009

banden (klassen C1, C2 en C3) VN/ECE-

Reglement nr. 117

46E Reserve-eenheid voor tijdelijk Verordening (EG) A( 9A ) A( 9A )

gebruik, runflatbanden/-systeem nr. 661/2009 en

bandenspanningscontrolesysteem VN/ECE- Reglement nr. 64

47A Snelheidsbegrenzing van Verordening (EG) X X X X voertuigen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 89

48A Massa's en afmetingen Verordening (EG) X X X X X X X X X nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 1230/2012 i

49A Bedrijfsvoertuigen wat de naar Verordening (EG) A A A buiten uitstekende delen vóór de nr. 661/2009

achterwand van de cabine betreft VN/ECE-

Aanhangsel 3

Voor rolstoelen toegankelijke voertuigen

Nummer Onderwerp Regelgeving M 1

1A Geluidsniveau Verordening (EU) G+W 9 nr. 540/2014

2 Emissies (Euro 5 en 6) lichte voertuigen en toegang tot Verordening (EG) nr. 715/2007 i G+W 1 informatie

3A Brandpreventie (tanks voor vloeibare brandstof) Verordening (EG) nr. 661/2009 i X+W 2

VN/ECE-Reglement nr. 34

3B Beschermingen aan de achterzijde tegen klemrijden en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X de installatie ervan; bescherming aan de achterzijde

tegen klemrijden VN/ECE-Reglement nr. 58

4A Ruimte voor het monteren en bevestigen van Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

achterkentekenplaten Verordening (EU) nr. 1003/2010 i

5A Stuurvoorziening Verordening (EG) nr. 661/2009 i G

VN/ECE-Reglement nr. 79

6A Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

Verordening (EU) nr. 130/2012 i

6B Deursluitingen en deurbevestigingsonderdelen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 11

7A Geluidssignaalvoorzieningen en geluidssignalen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 28

8A Voorzieningen voor indirect zicht en de installatie ervan Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 46

9B Remsysteem van personenauto's Verordening (EG) nr. 661/2009 i G+A 1

VN/ECE-Reglement nr. 13-H

10A Elektromagnetische compatibiliteit Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 10

12A Binnenuitrusting Verordening (EG) nr. 661/2009 i G+C

VN/ECE-Reglement nr. 21

13B Beveiliging van motorvoertuigen tegen onrechtmatig Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

gebruik VN/ECE-Reglement nr. 116

14A Bescherming van de bestuurder tegen de Verordening (EG) nr. 661/2009 i G

stuurvoorziening bij een botsing VN/ECE-Reglement nr. 12

15A Stoelen, stoelverankeringen en eventuele hoofdsteunen Verordening (EG) nr. 661/2009 i G+W 3

VN/ECE-Reglement nr. 17

16A Naar buiten uitstekende delen Verordening (EG) nr. 661/2009 i G+W 4

VN/ECE-Reglement nr. 26 17A Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van voertuigen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

Verordening (EU) nr. 130/2012 i

17B Snelheidsmeter en de installatie ervan Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 39

18A Voorgeschreven constructieplaat en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

voertuigidentificatienummer Verordening (EU) nr. 19/2011 i

19A Veiligheidsgordelverankeringen, Isofix Verordening (EG) nr. 661/2009 i X+W 5

verankeringssystemen en Isofix-toptetherverankeringen VN/ECE-Reglement nr. 14

20A Installatie van verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

op voertuigen VN/ECE-Reglement nr. 48

21A Retroflecterende voorzieningen voor motorvoertuigen en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

aanhangwagens daarvan VN/ECE-Reglement nr. 3

22A Breedtelichten, achterlichten, stoplichten en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X markeringslichten voor motorvoertuigen en

aanhangwagens daarvan VN/ECE-Reglement nr. 7

22B Dagrijlichten voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 87

22C Zijmarkeringslichten voor motorvoertuigen en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

aanhangwagens daarvan VN/ECE-Reglement nr. 91

23A Richtingaanwijzers voor motorvoertuigen en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

aanhangwagens daarvan VN/ECE-Reglement nr. 6

24A Achterkentekenplaatverlichting van motorvoertuigen en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

aanhangwagens daarvan VN/ECE-Reglement nr. 4

25A Voor motorvoertuigen bestemde sealed-beamkoplampen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X (SB) die Europees asymmetrisch dimlicht en/of

grootlicht uitstralen VN/ECE-Reglement nr. 31

25B Gloeilampen voor gebruik in goedgekeurde lichtunits Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan VN/ECE-Reglement nr. 37

25C Voor motorvoertuigen bestemde koplampen met Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

gasontladingslichtbronnen VN/ECE-Reglement nr. 98

25D Gasontladingslichtbronnen voor gebruik in Verordening (EG) nr. 661/2009 i X goedgekeurde gasontladingslichtunits van

motorvoertuigen VN/ECE-Reglement nr. 99

25E Voor motorvoertuigen bestemde koplampen die Verordening (EG) nr. 661/2009 i X asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen en

voorzien zijn van gloeilampen en/of ledmodules VN/ECE-Reglement nr. 112

25F Adaptieve koplampsystemen (AFS) voor Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

motorvoertuigen VN/ECE-Reglement nr. 123

26A Mistvoorlichten voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 19 27A Sleepvoorzieningen Verordening (EG) nr. 661/2009 i E

Verordening (EU) nr. 1005/2010 i

28A Mistachterlichten voor motorvoertuigen en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

aanhangwagens daarvan VN/ECE-Reglement nr. 38

29A Achteruitrijlichten voor motorvoertuigen en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

aanhangwagens daarvan VN/ECE-Reglement nr. 23

30A Parkeerlichten voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 77

31A Veiligheidsgordels, beveiligingssystemen, Verordening (EG) nr. 661/2009 i X+W 6 kinderbeveiligingssystemen en Isofixkinderbeveiligingssystemen

VN/ECE-Reglement nr. 16

32A Gezichtsveld naar voren Verordening (EG) nr. 661/2009 i G

VN/ECE-Reglement nr. 125

33A Plaats en identificatie van bedieningsorganen met Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

handbediening, verklikkerlichten en meters VN/ECE-Reglement nr. 121

34A Ontdooiings- en ontwasemingssystemen voor de voorruit Verordening (EG) nr. 661/2009 i G( 5 )

Verordening (EU) nr. 672/2010 i

35A Wis- en sproeisystemen voor de voorruit Verordening (EG) nr. 661/2009 i G( 6 )

Verordening (EU) nr. 1008/2010 i

36A Verwarmingssystemen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 122

37A Wielafschermingen Verordening (EG) nr. 661/2009 i G

Verordening (EU) nr. 1009/2010 i

38A Al dan niet in voertuigstoelen ingebouwde hoofdsteunen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 25

41A Emissies (Euro VI) zware voertuigen en toegang tot Verordening (EG) nr. 595/2009 i X+W 1 informatie ( 9 )

44A Massa's en afmetingen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X+W 8

Verordening (EU) nr. 1230/2012 i

45A Materialen voor veiligheidsruiten en de montage ervan in Verordening (EG) nr. 661/2009 i G

voertuigen VN/ECE-Reglement nr. 43

46 Banden Richtlijn 92/23/EEG i X

46A Montage van banden Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

Verordening (EU) nr. 458/2011 i

46B Luchtbanden voor motorvoertuigen en aanhangwagens Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

daarvan (klasse C1) VN/ECE-Reglement nr. 30

46D Rolgeluidemissies, grip op nat wegdek en rolweerstand Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

van banden (klassen C1, C2 en C3) VN/ECE-Reglement nr. 117

46E Reserve-eenheid voor tijdelijk gebruik, runflatbanden/- Verordening (EG) nr. 661/2009 i G( 9A )

systeem en bandenspanningscontrolesysteem VN/ECE-Reglement nr. 64

50A Mechanische koppelinrichtingen en onderdelen ervan bij Verordening (EG) nr. 661/2009 i X( 10 )

voertuigcombinaties VN/ECE-Reglement nr. 55

53A Bescherming van de inzittenden bij een frontale botsing Verordening (EG) nr. 661/2009 i N.v.t.

VN/ECE-Reglement nr. 94

54A Bescherming van de inzittenden bij een zijdelingse Verordening (EG) nr. 661/2009 i N.v.t.

botsing VN/ECE-Reglement nr. 95

58 Bescherming van voetgangers Verordening (EG) nr. 78/2009 i G

59 Recycleerbaarheid Richtlijn 2005/64/EG i N.v.t.

61 Airconditioningsystemen Richtlijn 2006/40/EG i G

62 Waterstofsysteem Verordening (EG) nr. 79/2009 i X

63 Algemene veiligheid 15 Verordening (EG) nr. 661/2009 i X( )

64 Schakelindicatoren Verordening (EG) nr. 661/2009 i G

Verordening (EU) nr. 65/2012 i

67 Specifieke onderdelen voor vloeibaar petroleumgas (lpg) Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

en de installatie daarvan op motorvoertuigen VN/ECE-Reglement nr. 67

68 Voertuigalarmsystemen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 97

69 Elektrische veiligheid Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 100

70 Specifieke onderdelen voor gecomprimeerd aardgas en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

de installatie daarvan op motorvoertuigen VN/ECE-Reglement nr. 110

Aanvullende voorschriften voor het testen van het rolstoelvastzetsysteem en het beveiligingssysteem voor inzittenden

 Het volgende punt 1 en ofwel punt 2 ofwel punt 3 zijn van toepassing.

1. Definities

1.1. Surrogaatrolstoel (SRS) is een onbuigzame, herbruikbare testrolstoel als omschreven in afdeling 3 van norm ISO 10542-1:2012.

1.2. Punt P duidt de positie aan van de heup van de inzittende in de SRS, zoals omschreven in hoofdstuk 3 van norm ISO 10542-1:2012.

2. Algemene voorschriften

2.1. Elke rolstoelplaats moet worden voorzien van verankeringen waaraan een rolstoelvastzetsysteem en een beveiligingssysteem voor inzittenden (RVBSI) worden gemonteerd.

2.2. De gordelverankeringen onderaan voor de inzittende van de rolstoel moeten in overeenstemming met VN/ECE-Reglement nr. 14-07, punt 5.4.2.2, worden bevestigd, ten opzichte van punt P op de SRS in de door de fabrikant opgegeven gebruiksstand. De eigenlijke verankeringen bovenaan moeten worden bevestigd op ten minste 1 100 mm boven het horizontale vlak dat door de contactpunten tussen de achterbanden van de SRS en de vloer van het voertuig loopt. Aan deze voorwaarde moet na de test volgens punt 3 van dit aanhangsel nog steeds worden voldaan.

2.3. Er moet worden beoordeeld of de gordel voor de inzittende van het RVBSI voldoet aan de bepalingen van VN/ECE-Reglement nr. 16-06, punten 8.2.2 tot en met 8.2.2.4 en 8.3.1 tot en met 8.3.4.

2.4. Er is geen minimumaantal Isofix-kinderzitjesverankeringen vereist. Wanneer in het geval van een meerfasentypegoedkeuring het Isofix-verankeringssysteem door een verbouwing is beïnvloed, moet het systeem opnieuw worden getest of moeten de verankeringen onbruikbaar worden gemaakt. In het laatste geval moeten de Isofix-etiketten worden verwijderd en moet de koper van het voertuig adequaat worden geïnformeerd.

3. Statische testen in het voertuig

3.1. Verankeringen voor de beveiliging van inzittenden in een rolstoel

3.1.1. De verankeringen voor de beveiliging van inzittenden in een rolstoel moeten terzelfdertijd bestand zijn tegen de statische krachten die zijn voorgeschreven in VN/ECE-Reglement nr. 14-07 voor beveilingsverankeringen voor inzittenden als tegen de in punt 3.2 van dit aanhangsel vermelde statische krachten die worden uitgeoefend op de rolstoelvastzetverankeringen.

3.2. Rolstoelvastzetverankeringen

De rolstoelvastzetverankeringen moeten gedurende ten minste 0,2 seconden bestand zijn tegen de volgende krachten, uitgeoefend via de SRS (of een geschikte surrogaatrolstoel met een wielbasis, zithoogte en vastzetbevestigingspunten die overeenstemmen met de specificaties voor de SRS), op een hoogte van 300 ± 100 mm boven het oppervlak waarop de SRS is geplaatst:

3.2.1. in het geval van een voorwaarts gerichte rolstoel, een kracht, die gelijktijdig wordt uitgeoefend met de op de beveiligingsverankeringen voor inzittenden uitgeoefende kracht van 24,5 kN en

3.2.2. bij een tweede test een statische kracht van 8,2 kN die in de richting van de achterkant van het voertuig wordt uitgeoefend;

3.2.3. in het geval van een achterwaarts gerichte rolstoel, een kracht, die gelijktijdig wordt uitgeoefend met de op de beveiligingsverankeringen voor inzittenden uitgeoefende kracht, van 8,2 kN en

3.2.4. bij een tweede test een statische kracht van 24,5 kN die in de richting van de voorkant van het voertuig wordt uitgeoefend.

3.3. Onderdelen van het systeem

3.3.1. Alle onderdelen van het RVBSI moeten voldoen aan de desbetreffende voorschriften van norm ISO 10542-1:2012. De dynamische test van bijlage A en de punten 5.2.2 en 5.2.3 van norm ISO 10542-1:2012 moet echter worden uitgevoerd op het volledige RVBSI, waarbij de geometrie van het voertuig wordt gebruikt in de plaats van de in bijlage A van norm ISO 10542-1:2012 gespecificeerde geometrie. De test mag worden uitgevoerd binnen de voertuigstructuur of in een alternatieve structuur die representatief is voor de verankeringsgeometrie van het RVBSI. De plaats van de verankeringen mag niet afwijken van wat is bepaald in punt 7.7.1 van VN/ECE-Reglement nr. 16-06.

3.3.2. Wanneer het beveiligingssysteem voor inzittenden van het RVBSI krachtens VN/ECE- Reglement nr. 16-06 is goedgekeurd, moet het worden onderworpen aan de in punt 3.3.1 van dit aanhangsel bedoelde dynamische test van het volledige RVBSI; aan de voorschriften van de punten 5.1, 5.3 en 5.4 van norm ISO 10542-1:2012 wordt echter geacht te zijn voldaan.

4. Dynamische testen in het voertuig

4.1. De volledige assemblage van het RVBSI moet worden getest door een dynamische test in het voertuig overeenkomstig de punten 5.2.2 en 5.2.3 en bijlage A bij norm ISO 10542- 1:2012, waarbij alle onderdelen/verankeringen gelijktijdig worden getest en waarbij de blanke voertuigcarrosserie of een representatieve structuur wordt gebruikt.

4.2. De onderdelen van het RVBSI moeten voldoen aan de desbetreffende voorschriften van norm ISO 10542-1:2012, punten 5.1, 5.3 en 5.4. Aan deze voorwaarden wordt geacht te zijn voldaan voor wat betreft het beveiligingssysteem voor inzittenden indien het is goedgekeurd krachtens VN/ECE-Reglement nr. 16-06.

Aanhangsel 4

Overige voertuigen voor speciale doeleinden (inclusief speciale groep, multifunctionele werktuigdragers en caravans)

De ontheffingen waarin dit aanhangsel voorziet, worden alleen toegestaan als de fabrikant tot tevredenheid van de goedkeuringsinstantie aantoont dat het voertuig vanwege het speciale doeleinde niet aan alle voorschriften van bijlage IV, deel I, kan voldoen.

Num Onderwerp Regelgeving M 2 M 3 N 1 N 2 N 3 O 1 O 2 O 3 O 4 mer

1A Geluidsniveau Verordening (EU) H H H H H nr. 540/2014

2 Emissies (Euro 5 en 6) lichte Verordening (EG) Q( 1 ) Q+V 1 Q+V 1

voertuigen en toegang tot nr. 715/2007 ( 1 ) ( 1 ) informatie

3A Brandpreventie (tanks voor Verordening (EG) F F F F F X X X X vloeibare brandstof) nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 34

3B Beschermingen aan de Verordening (EG) X X A A A X X X X achterzijde tegen klemrijden en nr. 661/2009

de installatie ervan; bescherming

aan de achterzijde tegen VN/ECE- klemrijden Reglement nr. 58

4A Ruimte voor het monteren en Verordening (EG) A+R A+R A+R A+R A+R A+R A+R A+R A+R bevestigen van nr. 661/2009

achterkentekenplaten Verordening (EU)

nr. 1003/2010

5A Stuurvoorziening Verordening (EG) X X X X X X X X X nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 79

6A Toegang tot en Verordening (EG) X X B B B manoeuvreerbaarheid van nr. 661/2009

voertuigen Verordening (EU)

nr. 130/2012

6B Deursluitingen en Verordening (EG) B deurbevestigingsonderdelen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 11

7A Geluidssignaalvoorzieningen en Verordening (EG) X X X X X geluidssignalen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 28

8A Voorzieningen voor indirect Verordening (EG) X X X X X zicht en de installatie ervan nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 46

9A Remsysteem van voertuigen en Verordening (EG) X ( 3 ) X ( 3 3 ) X ( ) X+U 1 X+U 1 X X X ( 3 ) X ( 3 ) aanhangwagens nr. 661/2009 ( 3 ) ( 3 )

VN/ECE- Reglement nr. 13

9B Remsysteem van personenauto's Verordening (EG) 4 X ( )

nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 13-H

10A Elektromagnetische Verordening (EG) X X X X X X X X X compatibiliteit nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 10

13A Beveiliging van motorvoertuigen Verordening (EG) 4A X( ) X( 4A ) X( 4A ) X( 4A )

tegen onrechtmatig gebruik nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 18

13B Beveiliging van motorvoertuigen Verordening (EG) X tegen onrechtmatig gebruik nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 116

14A Bescherming van de bestuurder Verordening (EG) X tegen de stuurvoorziening bij een nr. 661/2009

botsing VN/ECE-

Reglement nr. 12

15A Stoelen, stoelverankeringen en Verordening (EG) D( 4B ) D( 4B ) D D D

eventuele hoofdsteunen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 17

15B Stoelen van grote Verordening (EG) D D passagiersvoertuigen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 80

17A Toegang tot en Verordening (EG) X X X X X manoeuvreerbaarheid van nr. 661/2009

voertuigen Verordening (EU)

nr. 130/2012

17B Snelheidsmeter en de installatie Verordening (EG) X X X X X ervan nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 39

18A Voorgeschreven constructieplaat Verordening (EG) X X X X X X X X X en voertuigidentificatienummer nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 19/2011 i

19A Veiligheidsgordelverankeringen, Verordening (EG) D D D D D

Isofix-verankeringssystemen en nr. 661/2009

Isofix-toptetherverankeringen VN/ECE-

Reglement nr. 14

20A Installatie van verlichtings- en Verordening (EG) A + A + A + A + A + A + A + A + A + lichtsignaalvoorzieningen op nr. 661/2009 N N N N N N N N N

voertuigen VN/ECE-

Reglement nr. 48

21A Retroflecterende voorzieningen Verordening (EG) X X X X X X X X X voor motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 3

22A Breedtelichten, achterlichten, Verordening (EG) X X X X X X X X X stoplichten en markeringslichten nr. 661/2009

voor motorvoertuigen en

aanhangwagens daarvan VN/ECE- Reglement nr. 7

22B Dagrijlichten voor Verordening (EG) X X X X X motorvoertuigen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 87

22C Zijmarkeringslichten voor Verordening (EG) X X X X X X X X X motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 91

23A Richtingaanwijzers voor Verordening (EG) X X X X X X X X X motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 6

24A Achterkentekenplaatverlichting Verordening (EG) X X X X X X X X X van motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 4

25A Voor motorvoertuigen bestemde Verordening (EG) X X X X X sealed-beamkoplampen (SB) die nr. 661/2009

Europees asymmetrisch dimlicht

en/of grootlicht uitstralen VN/ECE- Reglement nr. 31

25B Gloeilampen voor gebruik in Verordening (EG) X X X X X X X X X goedgekeurde lichtunits van nr. 661/2009

motorvoertuigen en

aanhangwagens daarvan VN/ECE- Reglement nr. 37

25C Voor motorvoertuigen bestemde Verordening (EG) X X X X X koplampen met nr. 661/2009

gasontladingslichtbronnen VN/ECE-

Reglement nr. 98

25D Gasontladingslichtbronnen voor Verordening (EG) X X X X X gebruik in goedgekeurde nr. 661/2009

gasontladingslichtunits van

motorvoertuigen VN/ECE- Reglement nr. 99

25E Voor motorvoertuigen bestemde Verordening (EG) X X X X X koplampen die asymmetrisch nr. 661/2009

dimlicht en/of grootlicht

uitstralen en voorzien zijn van VN/ECE- gloeilampen en/of ledmodules Reglement nr. 112

25F Adaptieve koplampsystemen Verordening (EG) X X X X X

(AFS) voor motorvoertuigen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 123

26A Mistvoorlichten voor Verordening (EG) X X X X X motorvoertuigen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 19

27A Sleepvoorzieningen Verordening (EG) A A A A A nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 1005/2010 i

28A Mistachterlichten voor Verordening (EG) X X X X X X X X X motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 38

29A Achteruitrijlichten voor Verordening (EG) X X X X X X X X X motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan VN/ECE-

Reglement nr. 23

30A Parkeerlichten voor Verordening (EG) X X X X X motorvoertuigen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 77

31A Veiligheidsgordels, Verordening (EG) D D D D D beveiligingssystemen, nr. 661/2009

kinderbeveiligingssystemen en

Isofix VN/ECE- kinderbeveiligingssystemen Reglement nr. 16

33A Plaats en identificatie van Verordening (EG) X X X X X bedieningsorganen met nr. 661/2009

handbediening, verklikkerlichten

en meters VN/ECE- Reglement nr. 121

34A Ontdooiings- en Verordening (EG) ( 5 ) ( 5 ) ( 5 ) ( 5 ) ( 5 ) ontwasemingssystemen voor de nr. 661/2009

voorruit Verordening (EU)

nr. 672/2010

35A Wis- en sproeisystemen voor de Verordening (EG) ( 6 ) ( 6 ) ( 6 ) ( 6 ) ( 6 )

voorruit nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 1008/2010 i

36A Verwarmingssystemen Verordening (EG) X X X X X X X X X nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 122

38A Al dan niet in voertuigstoelen Verordening (EG) X ingebouwde hoofdsteunen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 25

41A Emissies (Euro VI) zware Verordening (EG) H ( 9 9 ) H H ( ) H ( 9 ) H voertuigen en toegang tot nr. 595/2009

informatie

42A Zijdelingse bescherming van Verordening (EG) X X X X vrachtwagens nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 73

43A Opspatafschermingssystemen Verordening (EG) X X X X X X X nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 109/2011 i

45A Materialen voor veiligheidsruiten Verordening (EG) J J J J J J J J J en de montage ervan in nr. 661/2009

voertuigen VN/ECE-

Reglement nr. 43

46 Banden Richtlijn 92/23/EEG i X X X X X X X X X

46A Montage van banden Verordening (EG) X X X X X X X X X nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 458/2011 i

46B Luchtbanden voor Verordening (EG) X X X motorvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan (klasse

C1) VN/ECE- Reglement nr. 30

46C Luchtbanden voor Verordening (EG) X X X X X X X bedrijfsvoertuigen en nr. 661/2009

aanhangwagens daarvan (klassen

C2 en C3) VN/ECE- Reglement nr. 54

46D Rolgeluidemissies, grip op nat Verordening (EG) X X X X X X X X X wegdek en rolweerstand van nr. 661/2009

banden (klassen C1, C2 en C3) VN/ECE-

Reglement nr. 117

46E Reserve-eenheid voor tijdelijk Verordening (EG) X

gebruik, runflatbanden/-systeem nr. 661/2009 ( 9A )

en VN/ECE-

bandenspanningscontrolesysteem Reglement nr. 64

47A Snelheidsbegrenzing van Verordening (EG) X X X X voertuigen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 89

48A Massa's en afmetingen Verordening (EG) X X X X X X X X X nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 1230/2012 i

49A Bedrijfsvoertuigen wat de naar Verordening (EG) X X X buiten uitstekende delen vóór de nr. 661/2009

achterwand van de cabine betreft VN/ECE-

Reglement nr. 61

50A Mechanische koppelinrichtingen Verordening (EG) X( 10 ) X( 10 ) X( 10 10 ) X( ) X( 10 ) X X X X en onderdelen ervan bij nr. 661/2009

voertuigcombinaties VN/ECE-

Reglement nr. 55

50B Kortkoppelinrichting; montage Verordening (EG) 10 X( ) X( 10 ) X( 10 10 ) X( )

van een goedgekeurd type nr. 661/2009

kortkoppelinrichting VN/ECE-

Reglement nr. 102

51A Verbrandingseigenschappen van Verordening (EG) X bij de inwendige constructie van nr. 661/2009

bepaalde categorieën

motorvoertuigen gebruikte VN/ECE- materialen Reglement nr. 118

52A Voertuigen van de categorieën Verordening (EG) X X

M 2 en M 3 nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 107

52B Sterkte van de bovenbouw van Verordening (EG) X X grote passagiersvoertuigen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 66

54A Bescherming van de inzittenden Verordening (EG) A bij een zijdelingse botsing nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 95

56A Voertuigen voor het vervoer van Verordening (EG) X ( 13 13 ) X ( ) X ( 13 ) X( 13 ) X( 13 ) X( 13 13 ) X( )

gevaarlijke stoffen nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 105

57A Beschermingsvoorzieningen aan Verordening (EG) X X de voorzijde tegen klemrijden en nr. 661/2009

de installatie ervan; bescherming

aan de voorzijde tegen VN/ECE- klemrijden Reglement nr. 93

58 Bescherming van voetgangers Verordening (EG) Nv.t.

nr. 78/2009 ( 2 )

59 Recycleerbaarheid Richtlijn N.v.t.

2005/64/EG

61 Airconditioningsystemen Richtlijn X ( 14 )

2006/40/EG

62 Waterstofsysteem Verordening (EG) X X X X X nr. 79/2009

63 Algemene veiligheid Verordening (EG) X( 15 ) X( 15 ) X( 15 15 ) X( ) X( 15 ) X( 15 ) X( 15 ) X( 15 15 ) X( )

nr. 661/2009

65 Geavanceerde noodremsystemen Verordening (EG) N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.

nr. 661/2009

Verordening (EU) nr. 347/2012 i

66 Waarschuwingssystemen voor Verordening (EG) N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.

het onbedoeld verlaten van de nr. 661/2009

rijstrook Verordening (EU)

nr. 351/2012

67 Specifieke onderdelen voor Verordening (EG) X X X X X vloeibaar petroleumgas (lpg) en nr. 661/2009

de installatie daarvan op

motorvoertuigen VN/ECE- Reglement nr. 67

68 Voertuigalarmsystemen Verordening (EG) X nr. 661/2009 i

VN/ECE- Reglement nr. 97

69 Elektrische veiligheid Verordening (EG) X X X X X nr. 661/2009

VN/ECE- Reglement nr. 100

70 Specifieke onderdelen voor Verordening (EG) X X X X X gecomprimeerd aardgas en de nr. 661/2009

installatie daarvan op

motorvoertuigen VN/ECE- Reglement nr. 110

Aanhangsel 5

Mobiele kranen

Nummer Onderwerp Regelgeving N 3

1A Geluidsniveau Verordening (EU) nr. 540/2014 i T + Z 1

3A Brandpreventie (tanks voor vloeibare brandstof) Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 34

3B Beschermingen aan de achterzijde tegen klemrijden Verordening (EG) nr. 661/2009 i A en de installatie ervan; bescherming aan de

achterzijde tegen klemrijden VN/ECE-Reglement nr. 58

4A Ruimte voor het monteren en bevestigen van Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

achterkentekenplaten Verordening (EU)

nr. 1003/2010

5A Stuurvoorziening Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 79 Krabbengang toegestaan

6A Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van Verordening (EG) nr. 661/2009 i A

voertuigen Verordening (EU) nr. 130/2012 i

7A Geluidssignaalvoorzieningen en geluidssignalen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 28

8A Voorzieningen voor indirect zicht en de installatie Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

ervan VN/ECE-Reglement nr. 46

9A Remsysteem van voertuigen en aanhangwagens Verordening (EG) nr. 661/2009 i U ( 3 )

VN/ECE-Reglement nr. 13

10A Elektromagnetische compatibiliteit Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 10

13A Beveiliging van motorvoertuigen tegen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X ( 4A )

onrechtmatig gebruik VN/ECE-Reglement nr. 18

15A Stoelen, stoelverankeringen en eventuele Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

hoofdsteunen VN/ECE-Reglement nr. 17

17A Toegang tot en manoeuvreerbaarheid van Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

voertuigen Verordening (EU) nr. 130/2012 i

17B Snelheidsmeter en de installatie ervan Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 39

18A Voorgeschreven constructieplaat en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

voertuigidentificatienummer Verordening (EU) nr. 19/2011 i

19A Veiligheidsgordelverankeringen, Isofix Verordening (EG) nr. 661/2009 i X verankeringssystemen en Isofixtoptetherverankeringen

VN/ECE-Reglement nr. 14

20A Installatie van verlichtings- en Verordening (EG) nr. 661/2009 i A+Y

lichtsignaalvoorzieningen op voertuigen VN/ECE-Reglement nr. 48

21A Retroflecterende voorzieningen voor Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan VN/ECE-Reglement nr. 3

22A Breedtelichten, achterlichten, stoplichten en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X markeringslichten voor motorvoertuigen en

aanhangwagens daarvan VN/ECE-Reglement nr. 7

22B Dagrijlichten voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 87

22C Zijmarkeringslichten voor motorvoertuigen en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

aanhangwagens daarvan VN/ECE-Reglement nr. 91

23A Richtingaanwijzers voor motorvoertuigen en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

aanhangwagens daarvan VN/ECE-Reglement nr. 6

24A Achterkentekenplaatverlichting van Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan VN/ECE-Reglement nr. 4

25A Voor motorvoertuigen bestemde sealed Verordening (EG) nr. 661/2009 i X beamkoplampen (SB) die Europees asymmetrisch

dimlicht en/of grootlicht uitstralen VN/ECE-Reglement nr. 31

25B Gloeilampen voor gebruik in goedgekeurde Verordening (EG) nr. 661/2009 i X lichtunits van motorvoertuigen en aanhangwagens

daarvan VN/ECE-Reglement nr. 37

25C Voor motorvoertuigen bestemde koplampen met Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

gasontladingslichtbronnen VN/ECE-Reglement nr. 98

25D Gasontladingslichtbronnen voor gebruik in Verordening (EG) nr. 661/2009 i X goedgekeurde gasontladingslichtunits van

motorvoertuigen VN/ECE-Reglement nr. 99

25E Voor motorvoertuigen bestemde koplampen die Verordening (EG) nr. 661/2009 i X asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht uitstralen en

voorzien zijn van gloeilampen en/of ledmodules VN/ECE-Reglement nr. 112

25F Adaptieve koplampsystemen (AFS) voor Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

motorvoertuigen VN/ECE-Reglement nr. 123

26A Mistvoorlichten voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 19

27A Sleepvoorzieningen Verordening (EG) nr. 661/2009 i A

Verordening (EU) nr. 1005/2010 i

28A Mistachterlichten voor motorvoertuigen en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

aanhangwagens daarvan VN/ECE-Reglement nr. 38

29A Achteruitrijlichten voor motorvoertuigen en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

aanhangwagens daarvan VN/ECE-Reglement nr. 23

30A Parkeerlichten voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 77 31A Veiligheidsgordels, beveiligingssystemen, Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

kinderbeveiligingssystemen en Isofixkinderbeveiligingssystemen

VN/ECE-Reglement nr. 16

33A Plaats en identificatie van bedieningsorganen met Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

handbediening, verklikkerlichten en meters VN/ECE-Reglement nr. 121

34A Ontdooiings- en ontwasemingssystemen voor de Verordening (EG) nr. 661/2009 i ( 5 )

voorruit Verordening (EU) nr. 672/2010 i

35A Wis- en sproeisystemen voor de voorruit Verordening (EG) nr. 661/2009 i ( 6 )

Verordening (EU) nr. 1008/2010 i

36A Verwarmingssystemen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 122

41A Emissies (Euro VI) zware voertuigen en toegang tot Verordening (EG) nr. 595/2009 i V informatie

42A Zijdelingse bescherming van vrachtwagens Verordening (EG) nr. 661/2009 i A

VN/ECE-Reglement nr. 73

43A Opspatafschermingssystemen Verordening (EG) nr. 661/2009 i Z 1

Verordening (EU) nr. 109/2011 i

45A Materialen voor veiligheidsruiten en de montage Verordening (EG) nr. 661/2009 i J

ervan in voertuigen VN/ECE-Reglement nr. 43

46 Banden Richtlijn 92/23/EEG i X

46A Montage van banden Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

Verordening (EU) nr. 458/2011 i

46C Luchtbanden voor bedrijfsvoertuigen en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

aanhangwagens daarvan (klassen C2 en C3) VN/ECE-Reglement nr. 54

46D Rolgeluidemissies, grip op nat wegdek en Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

rolweerstand van banden (klassen C1, C2 en C3) VN/ECE-Reglement nr. 117

47A Snelheidsbegrenzing van voertuigen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 89

48A Massa's en afmetingen Verordening (EG) nr. 661/2009 i A

Verordening (EU) nr. 1230/2012 i

49A Bedrijfsvoertuigen wat de naar buiten uitstekende Verordening (EG) nr. 661/2009 i A

delen vóór de achterwand van de cabine betreft VN/ECE-Reglement nr. 61

50A Mechanische koppelinrichtingen en onderdelen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X ( 10 )

ervan bij voertuigcombinaties VN/ECE-Reglement nr. 55

50B Kortkoppelinrichting; montage van een Verordening (EG) nr. 661/2009 i X ( 10 )

goedgekeurd type kortkoppelinrichting VN/ECE-Reglement nr. 102

57A Beschermingsvoorzieningen aan de voorzijde tegen Verordening (EG) nr. 661/2009 i X klemrijden en de installatie ervan; bescherming aan

de voorzijde tegen klemrijden VN/ECE-Reglement nr. 93

62 Waterstofsysteem Verordening (EG) nr. 79/2009 i X

63 Algemene veiligheid Verordening (EG) nr. 661/2009 i X ( 15 )

65 Geavanceerde noodremsystemen Verordening (EG) nr. 661/2009 i n.v.t. ( 16 )

Verordening (EU) nr. 347/2012 i

66 Waarschuwingssystemen voor het onbedoeld Verordening (EG) nr. 661/2009 i n.v.t. ( 17 )

verlaten van de rijstrook Verordening (EU) nr. 351/2012 i

67 Specifieke onderdelen voor vloeibaar petroleumgas Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

(lpg) en de installatie daarvan op motorvoertuigen VN/ECE-Reglement nr. 67

69 Elektrische veiligheid Verordening (EG) nr. 661/2009 i X

VN/ECE-Reglement nr. 100

70 Specifieke onderdelen voor gecomprimeerd Verordening (EG) nr. 661/2009 i X aardgas en de installatie daarvan op

motorvoertuigen VN/ECE-Reglement nr. 110

Aanhangsel 6

Aanhangwagens voor het vervoer van uitzonderlijke ladingen

Nummer Onderwerp Regelgeving N 3 O 4

1 Toelaatbaar geluidsniveau Richtlijn 70/157/EEG i T

3A Brandpreventie (tanks voor vloeibare Verordening (EG) nr. X X brandstof) 661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 34

3B Beschermingen aan de achterzijde tegen Verordening (EG) nr. A A klemrijden en de installatie ervan; 661/2009

bescherming aan de achterzijde tegen

klemrijden VN/ECE-Reglement nr. 58

4A Ruimte voor het monteren en bevestigen Verordening (EG) nr. X A+R van achterkentekenplaten 661/2009

Verordening (EU) nr. 1003/2010 i

5A Stuurvoorziening Verordening (EG) nr. X X

661/2009 Krabbengang

VN/ECE-Reglement nr. 79 toegestaan

6A Toegang tot en manoeuvreerbaarheid Verordening (EG) nr. X van voertuigen 661/2009

Verordening (EU) nr. 130/2012 i

7A Geluidssignaalvoorzieningen en Verordening (EG) nr. X geluidssignalen 661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 28

8A Voorzieningen voor indirect zicht en de Verordening (EG) nr. X installatie ervan 661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 46

9A Remsysteem van voertuigen en Verordening (EG) nr. 3 U ( ) X ( 3 ) aanhangwagens 661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 13

10A Elektromagnetische compatibiliteit Verordening (EG) nr. X X 661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 10

13A Beveiliging van motorvoertuigen tegen Verordening (EG) nr. X ( 4A ) onrechtmatig gebruik 661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 18

15A Stoelen, stoelverankeringen en eventuele Verordening (EG) nr. X hoofdsteunen 661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 17 17A Toegang tot en manoeuvreerbaarheid Verordening (EG) nr. X

van voertuigen 661/2009

Verordening (EU) nr. 130/2012 i

17B Snelheidsmeter en de installatie ervan Verordening (EG) nr. X

661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 39

18A Voorgeschreven constructieplaat en Verordening (EG) nr. X X voertuigidentificatienummer 661/2009

Verordening (EU) nr. 19/2011 i

19A Veiligheidsgordelverankeringen, Isofix Verordening (EG) nr. X verankeringssystemen en Isofix 661/2009

toptetherverankeringen VN/ECE-Reglement nr. 14

20A Installatie van verlichtings- en Verordening (EG) nr. X A + N lichtsignaalvoorzieningen op voertuigen 661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 48

21A Retroflecterende voorzieningen voor Verordening (EG) nr. X X motorvoertuigen en aanhangwagens 661/2009

daarvan VN/ECE-Reglement nr. 3

22A Breedtelichten, achterlichten, stoplichten Verordening (EG) nr. X X en markeringslichten voor 661/2009

motorvoertuigen en aanhangwagens

daarvan VN/ECE-Reglement nr. 7

22B Dagrijlichten voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. X

661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 87

22C Zijmarkeringslichten voor Verordening (EG) nr. X X motorvoertuigen en aanhangwagens 661/2009

daarvan VN/ECE-Reglement nr. 91

23A Richtingaanwijzers voor Verordening (EG) nr. X X motorvoertuigen en aanhangwagens 661/2009

daarvan VN/ECE-Reglement nr. 6

24A Achterkentekenplaatverlichting van Verordening (EG) nr. X X motorvoertuigen en aanhangwagens 661/2009

daarvan VN/ECE-Reglement nr. 4

25A Voor motorvoertuigen bestemde sealed Verordening (EG) nr. X beamkoplampen (SB) die Europees 661/2009

asymmetrisch dimlicht en/of grootlicht

uitstralen VN/ECE-Reglement nr. 31

25B Gloeilampen voor gebruik in Verordening (EG) nr. X X goedgekeurde lichtunits van 661/2009

motorvoertuigen en aanhangwagens

daarvan VN/ECE-Reglement nr. 37

25C Voor motorvoertuigen bestemde Verordening (EG) nr. X koplampen met 661/2009

gasontladingslichtbronnen VN/ECE-Reglement nr. 98

25D Gasontladingslichtbronnen voor gebruik Verordening (EG) nr. X in goedgekeurde gasontladingslichtunits 661/2009

van motorvoertuigen VN/ECE-Reglement nr. 99

25E Voor motorvoertuigen bestemde Verordening (EG) nr. X koplampen die asymmetrisch dimlicht 661/2009

en/of grootlicht uitstralen en voorzien

zijn van gloeilampen en/of ledmodules VN/ECE-Reglement nr. 112

25F Adaptieve koplampsystemen (AFS) voor Verordening (EG) nr. X motorvoertuigen 661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 123

26A Mistvoorlichten voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. X

661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 19

27A Sleepvoorzieningen Verordening (EG) nr. A

661/2009

Verordening (EU) nr. 1005/2010 i

28A Mistachterlichten voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. X X en aanhangwagens daarvan 661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 38

29A Achteruitrijlichten voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. X X en aanhangwagens daarvan 661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 23

30A Parkeerlichten voor motorvoertuigen Verordening (EG) nr. X

661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 77

31A Veiligheidsgordels, Verordening (EG) nr. X beveiligingssystemen, 661/2009

kinderbeveiligingssystemen en Isofixkinderbeveiligingssystemen

VN/ECE-Reglement nr. 16

33A Plaats en identificatie van Verordening (EG) nr. X bedieningsorganen met handbediening, 661/2009

verklikkerlichten en meters VN/ECE-Reglement nr. 121

34A Ontdooiings- en ontwasemingssystemen Verordening (EG) nr. ( 5 )

voor de voorruit 661/2009

Verordening (EU) nr. 672/2010 i

35A Wis- en sproeisystemen voor de voorruit Verordening (EG) nr. ( 6 )

661/2009

Verordening (EU) nr. 1008/2010 i

36A Verwarmingssystemen Verordening (EG) nr. X

661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 122

41A Emissies (Euro VI) zware voertuigen en Verordening (EG) nr. 9 X ( ) toegang tot informatie 595/2009

42A Zijdelingse bescherming van Verordening (EG) nr. X A vrachtwagens 661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 73

43A Opspatafschermingssystemen Verordening (EG) nr. X A 661/2009

Verordening (EU) nr. 109/2011 i

45 Veiligheidsruiten Richtlijn 92/22/EEG i X

45A Materialen voor veiligheidsruiten en de Verordening (EG) nr. X montage ervan in voertuigen 661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 43

46 Banden Richtlijn 92/23/EEG i X I

46A Montage van banden Verordening (EG) nr. X I 661/2009

Verordening (EU) nr. 458/2011 i

46C Luchtbanden voor bedrijfsvoertuigen en Verordening (EG) nr. X I aanhangwagens daarvan (klassen C2 en 661/2009

C3) VN/ECE-Reglement nr. 54

46D Rolgeluidemissies, grip op nat wegdek Verordening (EG) nr. X I en rolweerstand van banden (klassen C1, 661/2009

C2 en C3) VN/ECE-Reglement nr. 117

47A Snelheidsbegrenzing van voertuigen Verordening (EG) nr. X

661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 89

48A Massa's en afmetingen Verordening (EG) nr. A A 661/2009

Verordening (EU) nr. 1230/2012 i

49A Bedrijfsvoertuigen wat de naar buiten Verordening (EG) nr. A uitstekende delen vóór de achterwand 661/2009

van de cabine betreft VN/ECE-Reglement nr. 61

50A Mechanische koppelinrichtingen en Verordening (EG) nr. X( 10 ) X

onderdelen ervan bij 661/2009

voertuigcombinaties VN/ECE-Reglement nr. 55

50B Kortkoppelinrichting; montage van een Verordening (EG) nr. X( 10 ) 10 X( )

goedgekeurd type kortkoppelinrichting 661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 102

56A Voertuigen voor het vervoer van Verordening (EG) nr. X( 13 ) 13 X( )

gevaarlijke stoffen 661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 105

57A Beschermingsvoorzieningen aan de Verordening (EG) nr. A voorzijde tegen klemrijden en de 661/2009

installatie ervan; bescherming aan de

voorzijde tegen klemrijden VN/ECE-Reglement nr. 93

62 Waterstofsysteem Verordening (EG) nr. 79/2009 i X

63 Algemene veiligheid Verordening (EG) nr. X ( 15 ) 15 X( )

661/2009

65 Geavanceerde noodremsystemen Verordening (EG) nr. n.v.t. ( 16 )

661/2009

Verordening (EU) nr. 347/2012 i

66 Waarschuwingssystemen voor het Verordening (EG) nr. n.v.t. ( 17 )

onbedoeld verlaten van de rijstrook 661/2009

Verordening (EU) nr. 351/2012 i

67 Specifieke onderdelen voor vloeibaar Verordening (EG) nr. X petroleumgas (lpg) en de installatie 661/2009

daarvan op motorvoertuigen VN/ECE-Reglement nr. 67

69 Elektrische veiligheid Verordening (EG) nr. X

661/2009

VN/ECE-Reglement nr. 100

70 Specifieke onderdelen voor Verordening (EG) nr. X gecomprimeerd aardgas en de installatie 661/2009

daarvan op motorvoertuigen VN/ECE-Reglement nr. 110

Toelichting over de toepasbaarheid van de voorschriften

X De voorschriften in de desbetreffende regelgevingshandeling zijn van toepassing. De wijzigingenreeksen van de VN/ECE-reglementen waarvan de toepassing verplicht is, zijn opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 661/2009 i. Later goedgekeurde wijzigingenreeksen worden als alternatief geaccepteerd. De lidstaten mogen een uitbreiding toestaan van bestaande typegoedkeuringen die zijn verleend overeenkomstig de bij Verordening (EG) nr. 661/2009 i ingetrokken richtlijnen, onder de voorwaarden vastgesteld bij artikel 13, lid 14, van die verordening.

N.v.t. Deze regelgevingshandeling is niet van toepassing op dit voertuig (geen voorschriften).

( 1 ) Voor voertuigen met een referentiemassa van niet meer dan 2 610 kg. Verordening (EG) nr. 715/2007 i kan op verzoek van de fabrikant van toepassing zijn op voertuigen met een referentiemassa van niet meer dan 2 840 kg.

Wat de toegang tot informatie betreft, volstaat het voor andere onderdelen (zoals het woongedeelte) dan het basisvoertuig dat de fabrikant gemakkelijke en snelle toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig biedt.

( 2 ) Voor voertuigen met een lpg- of cng-installatie is typegoedkeuring krachtens VN/ECE- Reglement nr. 67 of 110 vereist.

( 3 ) Overeenkomstig artikel 12 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 661/2009 i is de montage van een elektronisch stabiliteitscontrolesysteem (ESC-systeem) verplicht. Overeenkomstig VN/ECE-Reglement nr. 13 is de montage van een ESC evenwel niet verplicht voor voertuigen voor speciale doeleinden van de categorieën M 2 , M 3 , N 2 en N 3 en voor voertuigen voor het vervoer van uitzonderlijke ladingen en aanhangwagens met ruimten voor staande passagiers. Voertuigen van categorie N 1 mogen krachtens de VN/ECE-Reglementen nrs. 13 en 13-H worden goedgekeurd.

( 4 ) Overeenkomstig artikel 12 en artikel 13 van Verordening (EG) nr. 661/2009 i is de montage van een ESC-systeem verplicht. Er moet derhalve aan de voorschriften van bijlage 9 bij VN/ECE-Reglement nr. 13-H worden voldaan. Voertuigen van categorie N 1 mogen krachtens de VN/ECE-Reglementen nrs. 13 en 13-H worden goedgekeurd.

( 4A ) Indien de bescherming is gemonteerd, moet zij voldoen aan de voorschriften van VN/ECE-Reglement nr. 18.

( 4B ) Dit reglement is van toepassing op stoelen die niet onder het toepassingsgebied van VN/ECE-Reglement nr. 80 vallen. Voor andere opties: zie artikel 2 van Verordening (EG) nr. 595/2009 i.

( 5 ) Voertuigen van een andere categorie dan M 1 hoeven niet volledig aan Verordening (EU) nr. 672/2010 i te voldoen, maar moeten worden voorzien van een ontdooiings- en ontwasemingsvoorziening.

( 6 ) Voertuigen van een andere categorie dan M 1 hoeven niet volledig aan Verordening (EU) nr. 1008/2010 i te voldoen, maar moeten worden voorzien van ruitensproeiers en ruitenwissers.

( 8 ) Voor voertuigen met een referentiemassa van meer dan 2 610 kg die niet van de in voetnoot ( 1 ) geboden mogelijkheid hebben geprofiteerd.

( 9 ) Voor voertuigen met een referentiemassa van meer dan 2 610 kg waarvoor (op verzoek van de fabrikant en mits hun referentiemassa niet meer bedraagt dan 2 840 kg) geen typegoedkeuring krachtens Verordening (EG) nr. 715/2007 i is verleend. Voor andere onderdelen dan het basisvoertuig volstaat het dat de fabrikant gemakkelijke en snelle toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie biedt.

( 9A ) Alleen van toepassing als de voertuigen voorzien zijn van uitrustingsstukken die onder VN/ECE-Reglement nr. 64 vallen. Voertuigen van categorie M 1 moeten overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 661/2009 i van een bandenspanningscontrolesysteem worden voorzien.

( 10 ) Alleen van toepassing op voertuigen met koppelinrichting(en).

( 11 ) Van toepassing op voertuigen met een technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand van niet meer dan 2,5 ton.

( 12 ) Alleen van toepassing op voertuigen waarbij het referentiepunt van de zitplaats (punt R) van de laagste stoel zich niet meer dan 700 mm boven de grond bevindt.

( 13 ) Alleen van toepassing wanneer de fabrikant typegoedkeuring aanvraagt voor voertuigen die bestemd zijn voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

( 14 ) Alleen van toepassing op voertuigen van categorie N 1 , klasse I (referentiemassa ≤ 1 305 kg).

( 15 ) Op verzoek van de fabrikant kan onder dit item typegoedkeuring worden verleend als alternatief voor typegoedkeuringen onder alle in Verordening (EG) nr. 661/2009 i opgenomen afzonderlijke items.

( 16 ) Overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EU) nr. 347/2012 i is de montage van een geavanceerd noodremsysteem niet verplicht voor voertuigen voor speciale doeleinden.

( 17 ) Overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EU) nr. 351/2012 i is de montage van een waarschuwingssysteem voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook niet verplicht voor voertuigen voor speciale doeleinden.

A De goedkeuringsinstantie mag alleen ontheffingen toestaan als de fabrikant aantoont dat het voertuig vanwege de speciale doeleinden ervan niet aan de voorschriften kan voldoen. De toegestane ontheffingen moeten worden beschreven in het typegoedkeuringscertificaat voor het voertuig en in het conformiteitscertificaat (opmerkingenvak 52 van het conformiteitscertificaat).

A 1 De montage van ESC is niet verplicht. Wanneer in het geval van een meerfasentypegoedkeuring op een bepaald moment wijzingen worden aangebracht die waarschijnlijk een invloed zullen hebben op de werking van het ESC-systeem van het basisvoertuig, kan de fabrikant het systeem deactiveren, dan wel aantonen dat het voertuig niet onveilig of onstabiel is geworden. Dit kan bijvoorbeeld worden aangetoond door bij een snelheid van 80 km/h snelle dubbele baanvakwisselmanoeuvres

in elke richting uit te voeren die hevig genoeg zijn om het ESC-systeem in werking te stellen. Die werking moet nauwkeurig worden gecontroleerd en moet de stabiliteit van het voertuig verbeteren. De technische dienst mag bijkomende tests verlangen indien hij die nodig acht.

B Toepassing beperkt tot deuren die toegang geven tot de zitplaatsen bestemd voor normaal gebruik wanneer het voertuig op de openbare weg wordt gebruikt en wanneer de afstand tussen het R-punt van de zitplaats en het middenvlak van het deuroppervlak, loodrecht gemeten op het middenlangsvlak van het voertuig, niet meer dan 500 mm bedraagt.

C Toepassing beperkt tot het gedeelte van het voertuig vóór de achterste zitplaats die bestemd is voor normaal gebruik wanneer het voertuig op de openbare weg wordt gebruikt, en eveneens beperkt tot de trefzone van het hoofd zoals gedefinieerd in de desbetreffende regelgevingshandeling.

D Toepassing beperkt tot zitplaatsen die bestemd zijn voor normaal gebruik wanneer het voertuig op de openbare weg wordt gebruikt. Zitplaatsen die niet bestemd zijn voor gebruik wanneer het voertuig op de openbare weg wordt gebruikt, moeten voor de gebruikers duidelijk worden geïdentificeerd door middel van een pictogram of een bordje met een passende tekst. De voorschriften voor de bagagebevestiging van VN/ECE-Reglement nr. 17 zijn niet van toepassing.

E Alleen aan de voorzijde.

F Wijziging van de plaats en lengte van de vulpijp en verplaatsing van de inwendige tank zijn toegestaan.

G In het geval van een meerfasentypegoedkeuring mag ook gebruik worden gemaakt van de voorschriften overeenkomstig de categorie van het basis-/incomplete voertuig (bv. waarvan het chassis gebruikt is om het voertuig voor speciale doeleinden te bouwen).

H Wijziging van de lengte van het uitlaatsysteem achter de laatste demper met niet meer dan 2 m is toegestaan zonder nieuwe tests.

I Ook als de door het ontwerp bepaalde snelheid van het voertuig minder dan 80 km/h bedraagt, moet voor de banden typegoedkeuring overeenkomstig VN/ECE-Reglement nr. 54 worden verleend. In overleg met de bandenfabrikant mag het draagvermogen worden aangepast aan de door het ontwerp bepaalde maximumsnelheid van de aanhangwagen.

J Voor alle andere vensterbeglazing dan de beglazing van de bestuurderscabine (voor- en zijruiten) mag het materiaal van veiligheidsglas of van harde kunststof zijn.

K Extra noodalarmsystemen zijn toegestaan.

L Toepassing beperkt tot zitplaatsen die bestemd zijn voor normaal gebruik wanneer het voertuig op de openbare weg wordt gebruikt. Voor alle achterzitplaatsen zijn als minimum verankeringen voor heupgordels voorgeschreven. Zitplaatsen die niet bestemd zijn voor gebruik wanneer het voertuig op de openbare weg wordt gebruikt, moeten voor de gebruikers duidelijk worden geïdentificeerd door middel van een pictogram of een bordje met een passende tekst. Isofix is niet vereist in ambulances en lijkwagens.

M Toepassing beperkt tot zitplaatsen die bestemd zijn voor normaal gebruik wanneer het voertuig op de openbare weg wordt gebruikt. Voor alle achterzitplaatsen zijn minimaal heupgordels verplicht. Zitplaatsen die niet bestemd zijn voor gebruik wanneer het voertuig op de openbare weg wordt gebruikt, moeten voor de gebruikers duidelijk worden geïdentificeerd door middel van een pictogram of een bordje met een passende tekst. Isofix is niet vereist in ambulances en lijkwagens.

N Op voorwaarde dat alle verplichte verlichtingsvoorzieningen geïnstalleerd zijn en dat de geometrische zichtbaarheid niet wordt beïnvloed.

Q Wijziging van de lengte van het uitlaatsysteem achter de laatste demper met niet meer dan 2 m is toegestaan zonder nieuwe tests. Een voor het meest representatieve basisvoertuig verleende EU-typegoedkeuring blijft geldig, ongeacht veranderingen van het referentiegewicht.

R Op voorwaarde dat de kentekenplaten van alle lidstaten gemonteerd kunnen worden en goed zichtbaar blijven.

S De lichtdoorlatendheidsfactor bedraagt ten minste 60 %; bovendien is de blinde hoek van de A-stijl niet meer dan 10 °.

T Uitsluitend met het complete/voltooide voertuig uit te voeren test. Het voertuig kan worden getest overeenkomstig Richtlijn 70/157/EEG i. Met betrekking tot bijlage I, punt 5.2.2.1, van Richtlijn 70/157/EEG i gelden de volgende grenswaarden:

  • a) 
    81 dB(A) voor voertuigen met een motorvermogen van minder dan 75 kW;
    • b) 
      83 dB(A) voor voertuigen met een motorvermogen van 75 kW of meer, maar minder dan 150 kW;
    • c) 
      84 dB(A) voor voertuigen met een motorvermogen van 150 kW of meer.

U Uitsluitend met het complete/voltooide voertuig uit te voeren test. Voertuigen met niet meer dan vier assen moeten aan alle voorschriften van de desbetreffende regelgevingshandelingen voldoen. Voor voertuigen met meer dan vier assen zijn afwijkingen toegestaan, mits:

  • a) 
    deze door de bijzondere constructie worden gerechtvaardigd;
  • b) 
    aan alle remprestaties in verband met het parkeer-, bedrijfs- en hulpremsysteem, zoals voorgeschreven bij de desbetreffende regelgevingshandeling, is voldaan.

U 1 ABS is niet verplicht voor voertuigen met hydrostatische aandrijving.

V Als alternatief mag ook Richtlijn 97/68/EG i worden toegepast.

V 1 Als alternatief mag ook Richtlijn 97/68/EG i worden toegepast op voertuigen met hydrostatische aandrijving.

W 0 Wijziging van de lengte van het uitlaatsysteem is toegestaan zonder nieuwe tests, op voorwaarde dat de tegendruk dezelfde is. Als een nieuwe test vereist is, dan wordt een overschrijding van de toe te passen grenswaarde met 2 dB(A) toegestaan.

W 1 Wijziging van het uitlaatsysteem is toegestaan zonder nieuwe tests van uitlaatemissies, CO 2 -uitstoot en brandstofverbruik, op voorwaarde dat er geen gevolgen zijn voor de emissiebeperkingsapparatuur, inclusief de deeltjesfilters (indien aanwezig). Op het gewijzigde voertuig hoeven geen nieuwe verdampingsproeven te worden uitgevoerd, indien de apparatuur voor de beperking van de verdamping wordt behouden zoals zij door de fabrikant van het basisvoertuig werd geplaatst.

Een EU-typegoedkeuring die voor het meest representatieve basisvoertuig is verleend, blijft geldig, ongeacht veranderingen in de referentiemassa.

W 2 Wijziging van de plaats en lengte van de vulpijp, van de brandstofleidingen en van de brandstofdamppijpen is toegestaan zonder nieuwe tests. Verplaatsing van de oorspronkelijke brandstoftank is toegestaan op voorwaarde dat aan alle voorschriften is voldaan. Nieuwe tests volgens bijlage 5 bij VN/ECE-Reglement nr. 34 zijn echter niet vereist.

W 3 De lengterichting van de geplande gebruiksstand van de rolstoel moet parallel zijn aan de lengterichting van het voertuig.

De eigenaar van het voertuig moet er op passende wijze over worden geïnformeerd dat het gebruik van een rolstoel met een aan het desbetreffende deel van norm ISO 7176- 19:2008 beantwoordende structuur wordt aanbevolen, om de krachten die in diverse rijomstandigheden door het vastzetmechanisme worden overgedragen te kunnen weerstaan.

De zitplaatsen van een voertuig mogen zonder nieuwe tests worden aangepast, op voorwaarde dat aan de technische dienst kan worden aangetoond dat de verankeringen, mechanismen en hoofdsteunen ervan hetzelfde prestatieniveau garanderen.

De voorschriften voor de bagagebevestiging van VN/ECE-Reglement nr. 17 zijn niet van toepassing.

W 4 Naleving van de desbetreffende regelgevingshandelingen is vereist voor de instaphulpmiddelen, wanneer deze zich in rustpositie bevinden.

W 5 Elke plaats voor een rolstoel moet worden uitgerust met verankeringen waaraan een rolstoelvastzetsysteem en een beveiligingssysteem voor inzittenden (RVSBI) worden gemonteerd, en die voldoen aan de aanvullende voorschriften voor het testen van rolstoelvastzetsystemen en beveiligingssystemen voor inzittenden van aanhangsel 3.

W 6 Elke plaats voor een rolstoel moet worden uitgerust met een veiligheidsgordel voor inzittenden die voldoet aan de aanvullende voorschriften voor het testen van rolstoelvastzetsystemen en beveiligingssystemen voor inzittenden van aanhangsel 3.

Wanneer de verankeringspunten voor veiligheidsgordels als gevolg van de verbouwing buiten de in punt 7.7.1 van VN/ECE-Reglement nr. 16-06 beschreven tolerantiezone moeten worden verplaatst, moet de technische dienst controleren of de wijziging een worst case is of niet. Als dit het geval is, moet de test in punt 7.7.1 van VN/ECE-Reglement nr. 16-06 worden uitgevoerd. Er hoeft geen uitbreiding van de EU-typegoedkeuring te worden afgegeven. De test mag worden uitgevoerd met onderdelen die niet zijn onderworpen aan de door VN/ECE-reglement nr. 16-06 voorgeschreven behandelingstest.

W 8 Voor berekeningen wordt de massa van de rolstoel, inclusief de gebruiker ervan, geacht

160 kg te bedragen. De massa moet worden geconcentreerd in het punt P van de surrogaatrolstoel die is geplaatst in de door de fabrikant opgegeven gebruiksstand.

Elke beperking van de passagierscapaciteit als gevolg van het gebruik van een of meer rolstoelen moet in de gebruiksaanwijzing, op blz. 2 van het EU-typegoedkeuringscertificaat en in het conformiteitscertificaat (onder opmerkingen) worden vermeld.

W 9 Wijziging van de lengte van het uitlaatsysteem is toegestaan zonder nieuwe tests, op voorwaarde dat de uitlaattegendruk dezelfde blijft.

Y Mits alle verplichte verlichtingsvoorzieningen zijn geïnstalleerd.

Z De voorschriften over het uitsteken van open ramen zijn niet van toepassing op het woongedeelte.

Z 1 Mobiele kranen met meer dan zes assen worden beschouwd als terreinvoertuigen (categorie N3G) als minstens drie assen worden aangedreven en op voorwaarde dat zij voldoen aan de bepalingen van bijlage II, punt 4.3, onder b), ii) en iii), en van punt 4.3, onder c).

BIJLAGE V

PROCEDURES VOOR EU-TYPEGOEDKEURING

  • 1. 
    Doelstellingen en toepassingsgebied

1.1. Deze bijlage bevat de te volgen procedures voor de behoorlijke werking van de typegoedkeuring van voertuigen overeenkomstig de artikelen 24, 25 en 26.

1.2. Tevens bevat zij:

  • a) 
    de lijst van internationale normen die relevant zijn voor het aanwijzen van de technische diensten overeenkomstig de artikelen 72 en 74;
  • b) 
    de beschrijving van de procedure voor de beoordeling van de vaardigheden van de technische diensten overeenkomstig artikel 77;
  • c) 
    de algemene voorschriften voor het opstellen van testrapporten door de technische diensten.
  • 2. 
    Typegoedkeuringsprocedure

    Bij ontvangst van een aanvraag voor typegoedkeuring voor een voertuig gaat de goedkeuringsinstantie als volgt te werk:

    • a) 
      zij controleert of alle EU-typegoedkeuringscertificaten die zijn afgegeven op grond van de regelgevingshandelingen die van toepassing zijn op de typegoedkeuring van voertuigen, het voertuigtype omvatten en aan de voorschriften voldoen;
    • b) 
      zij vergewist zich ervan dat de voertuigspecificaties en gegevens van deel I van het inlichtingenformulier voor het voertuig ook in de informatiepakketten en de overeenkomstig de desbetreffende regelgevingshandelingen afgegeven EU- typegoedkeuringscertificaten zijn opgenomen;
    • c) 
      wanneer een nummer van een punt van deel I van het inlichtingenformulier niet voorkomt in het informatiepakket van een van de regelgevingshandelingen, vergewist zij zich ervan dat het desbetreffende onderdeel of kenmerk overeenkomt met de gegevens van het informatiedossier;
    • d) 
      zij verricht keuringen, of laat deze verrichten, van onderdelen en systemen van een aantal representatieve exemplaren van het goed te keuren type voertuig om te controleren of het (de) voertuig(en) gebouwd is (zijn) overeenkomstig de desbetreffende gegevens in het gewaarmerkte informatiepakket met betrekking tot de relevante EU-typegoedkeuringscertificaten;
    • e) 
      zij verricht, indien van toepassing, relevante controles, of laat deze verrichten, met betrekking tot de installatie van technische eenheden;
    • f) 
      zij verricht, indien van toepassing, de noodzakelijke controles, of laat deze verrichten, met betrekking tot de aanwezigheid van voorzieningen zoals bedoeld in de noten 1 en 2 van bijlage IV, deel I;
    • g) 
      zij verricht de noodzakelijke controles, of laat deze verrichten, om te waarborgen dat aan de voorschriften in noot 5 van bijlage IV, deel I, is voldaan.

3. Combinatie van technische specificaties

Het aantal ter beschikking te stellen voertuigen moet voldoende zijn om een behoorlijke controle volgens de hiernavolgende criteria mogelijk te maken van de verschillende goed te keuren combinaties:

Technische specificaties Voertuigcategorie

M 1 M 2 M 3 N 1 N 2 N 3 O 1 O 2 O 3 O 4

Motor X X X X X X — — — —

Versnellingsbak X X X X X X — — — —

Aantal assen — X X X X X X X X X

Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge X X X X X X — — — — verbindingen)

Gestuurde assen (aantal en plaats) X X X X X X X X X X

Carrosserievormen X X X X X X X X X X

Aantal deuren X X X X X X X X X X

Kant van het stuur X X X X X X — — — —

Aantal zitplaatsen X X X X X X — — — —

Uitrustingsniveau X X X X X X — — — —

  • 4. 
    Bijzondere bepalingen

Als er geen goedkeuringscertificaat overeenkomstig een van de desbetreffende regelgevingshandelingen beschikbaar is, gaat de goedkeuringsinstantie als volgt te

werk:

  • a) 
    zij zorgt ervoor dat de nodige tests en controles volgens de voorschriften van elk van de desbetreffende regelgevingshandelingen plaatsvinden;
  • b) 
    zij controleert of het voertuig in overeenstemming is met de gegevens van het informatiedossier van het voertuig en of het voldoet aan de technische voorschriften van elk van de desbetreffende regelgevingshandelingen;
  • c) 
    zij verricht, indien van toepassing, relevante controles, of laat deze verrichten, met betrekking tot de installatie van technische eenheden;
  • d) 
    zij verricht, indien van toepassing, de noodzakelijke controles, of laat deze verrichten, met betrekking tot de aanwezigheid van voorzieningen zoals bedoeld in de noten 1 en 2 van bijlage IV, deel I;
  • e) 
    zij verricht de noodzakelijke controles, of laat deze verrichten, om te waarborgen dat aan de voorschriften in noot 5 van bijlage IV, deel I, is voldaan.

Aanhangsel 1

Normen waaraan de in artikel 72 bedoelde entiteiten moeten voldoen

  • 1. 
    Activiteiten in verband met tests voor typegoedkeuring die moeten worden verricht overeenkomstig de in bijlage IV vermelde regelgevingshandelingen:

1.1. Categorie A (tests verricht in eigen voorzieningen):

EN ISO/IEC 17025:2005 betreffende de algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria.

Een technische dienst die is aangewezen voor activiteiten van categorie A mag de tests die worden beschreven in de regelgevingshandelingen waarvoor hij is aangewezen, in de voorzieningen van een fabrikant of een vertegenwoordiger verrichten of daar toezicht op houden.

1.2. Categorie B (toezicht op tests die in de voorzieningen van een fabrikant of van een vertegenwoordiger worden verricht):

EN ISO/IEC 17020:2012 betreffende de algemene criteria voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren.

Vóór het verrichten van of toezicht houden op tests in de voorzieningen van een fabrikant of een vertegenwoordiger controleert de technische dienst of de testvoorzieningen en meetinstrumenten voldoen aan de ter zake geldende voorschriften van de in punt 1.1 vermelde norm.

  • 2. 
    Activiteiten in verband met de conformiteit van de productie

2.1. Categorie C (procedure voor de eerste beoordeling en de controles in het kader van het toezicht op het systeem voor kwaliteitszorg van de fabrikant):

EN ISO/IEC 17021:2011 betreffende de eisen voor instellingen die audits en certificatie van managementsystemen uitvoeren.

2.2. Categorie D (keuren of testen van productiemonsters of het toezicht houden op het keuren of testen):

EN ISO/IEC 17020:2012 betreffende de algemene criteria voor het functioneren van

verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren.

Aanhangsel 2

Procedure voor de beoordeling van de technische diensten

  • 1. 
    Doelstellingen en toepassingsgebied

1.1. In dit aanhangsel worden de voorschriften vastgesteld voor de procedure voor de beoordeling van de technische diensten door de in artikel 77 bedoelde bevoegde instantie.

1.2. Deze voorschriften zijn van toepassing op alle technische diensten, ongeacht hun juridische status (onafhankelijke organisatie, fabrikant of goedkeuringsinstantie die als technische dienst optreedt).

  • 2. 
    Beoordelingen

    Het uitvoeren van een beoordeling is onderworpen aan:

    • i) 
      het beginsel van de onafhankelijkheid, dat de basis vormt voor de onpartijdigheid en de objectiviteit van de conclusies;
    • ii) 
      het beginsel dat de aanpak gebaseerd moet zijn op feiten, wat garant staat voor betrouwbare en reproduceerbare conclusies.

    Controleurs moeten blijk geven van betrouwbaarheid en integriteit. Zij nemen

    vertrouwelijkheid en geheimhouding in acht.

Zij geven de resultaten en hun conclusies waarheidsgetrouw en nauwkeurig weer.

  • 3. 
    Vereiste vaardigheden van de controleurs

3.1. De beoordelingen mogen uitsluitend worden verricht door controleurs die daartoe de nodige technische en administratieve kennis hebben.

3.2. De controleurs hebben een specifieke opleiding voor beoordelingsactiviteiten gekregen. Zij beschikken bovendien over specifieke kennis van de technische sector waarin de technische dienst zijn activiteiten zal verrichten.

3.3. Onverminderd de punten 3.1 en 3.2 wordt de in artikel 77 bedoelde beoordeling verricht door controleurs die geen belang hebben bij de activiteiten waarvoor de beoordeling wordt verricht.

  • 4. 
    Aanvraag tot aanwijzing

4.1. Een daartoe gemachtigde vertegenwoordiger van de aanvragende technische dienst dient bij de bevoegde instantie een formele aanvraag in, die de volgende gegevens bevat:

  • a) 
    algemene kenmerken van de technische dienst, onder meer ondernemingsvorm, naam, adressen, juridische status en technische middelen;
  • b) 
    een gedetailleerde beschrijving, inclusief curriculum vitae, van het met het uitvoeren van de tests belast personeel en van het leidinggevend personeel, gestaafd door diploma's of bewijzen van beroepskwalificaties;
  • c) 
    technische diensten die virtuele testmethoden gebruiken tonen hun bekwaamheid in het werken in een computergesteunde omgeving aan;
  • d) 
    algemene informatie over de technische dienst, waaronder over de activiteiten ervan, de verhouding tot een ruimer ondernemingsverband, indien van toepassing, en de adressen van alle fysieke locaties die onder het toepassingsgebied van de aanwijzing moeten vallen;
  • e) 
    een verklaring van de technische dienst dat aan alle voorschriften voor de aanwijzing en de andere verplichtingen wordt voldaan, zoals voorzien in de desbetreffende regelgevingshandelingen waarvoor de dienst is aangewezen;
  • f) 
    een beschrijving van de diensten voor conformiteitsbeoordeling die de technische dienst verricht in het kader van de desbetreffende regelgevingshandelingen, en een lijst van de regelgevingshandelingen waarvoor de technische dienst verzoekt aangewezen te worden, met inbegrip van beperkingen van de mogelijkheden, indien van toepassing;
  • g) 
    een exemplaar van het kwaliteitsborgingshandboek van de technische dienst.

4.2. De bevoegde instantie gaat na of de door de technische dienst verstrekte informatie adequaat is.

4.3. De technische dienst stelt de goedkeuringsinstantie in kennis van alle wijzigingen van de overeenkomstig punt 4.1 verstrekte informatie.

  • 5. 
    Beoordeling van de middelen

    De bevoegde instantie gaat na of zij de technische dienst kan beoordelen, rekening houdend met haar eigen beleid, haar competentie en de beschikbaarheid van geschikte controleurs en deskundigen.

  • 6. 
    Uitbesteden van de beoordeling

6.1. De bevoegde instantie kan gedeelten van de beoordeling aan een andere aanwijzende instantie uitbesteden of de hulp inroepen van technische deskundigen van andere bevoegde instanties. De onderaannemers en de deskundigen moeten door de aanvragende technische dienst worden aanvaard.

6.2. De bevoegde instantie houdt rekening met accreditatiecertificaten van passende reikwijdte om de algemene beoordeling van de technische dienst te voltooien.

  • 7. 
    Voorbereiding op de beoordeling

7.1. De bevoegde instantie wijst formeel een beoordelingsteam aan. De bevoegde instantie ziet erop toe dat bij elke opdracht de passende expertise beschikbaar is. Het team als geheel heeft in het bijzonder de volgende kenmerken:

  • a) 
    het beschikt over passende kennis van het specifieke toepassingsgebied waarvoor om aanwijzing wordt verzocht, en
  • b) 
    het heeft voldoende kennis om een betrouwbare beoordeling te kunnen verrichten van de competentie van de technische dienst om binnen het toepassingsgebied van de aanwijzing te functioneren.

7.2. De bevoegde instantie geeft een duidelijke omschrijving van de opdracht die aan het beoordelingsteam wordt gegeven. Het beoordelingsteam heeft tot taak de documenten die de aanvragende technische dienst heeft ingediend, te beoordelen en de beoordeling ter plaatse te verrichten.

7.3. De bevoegde instantie maakt met de technische dienst en het beoordelingsteam afspraken over het tijdschema voor de beoordeling. De bevoegde instantie streeft hierbij evenwel naar een datum die in overeenstemming is met het plan voor controle en herbeoordeling.

7.4. De bevoegde instantie zorgt ervoor dat het beoordelingsteam over de juiste documenten met voorschriften, de vorige beoordelingsverslagen en de desbetreffende documenten en stukken van de technische dienst beschikt.

  • 8. 
    Beoordeling ter plaatse

    Het beoordelingsteam verricht de beoordeling van de technische dienst op de locatie van de technische dienst waarvandaan een of meer sleutelactiviteiten worden verricht, en woont in voorkomend geval activiteiten bij op andere geselecteerde locaties waar de technische dienst werkzaam is.

  • 9. 
    Analyse van de bevindingen en beoordelingsverslag

9.1. Het beoordelingsteam analyseert alle relevante gegevens en bewijzen die zijn verzameld tijdens de beoordeling van documenten en stukken en tijdens de beoordeling ter plaatse. Deze analyse moet het team voldoende mogelijkheden bieden om te bepalen in hoeverre de technische dienst competent is en aan de voorwaarden voor aanwijzing voldoet.

9.2. De procedures voor verslaglegging van de bevoegde instantie moeten garanderen dat aan de hiernavolgende voorschriften wordt voldaan.

9.2.1. Het beoordelingsteam en de technische dienst komen bijeen voordat het team de locatie verlaat. Het beoordelingsteam brengt bij die gelegenheid schriftelijk en/of mondeling verslag uit over de uitslag van de analyse. De technische dienst krijgt de gelegenheid vragen te stellen over de uitslag, onder meer over eventuele gevallen van nonconformiteit, alsmede over de gegevens waarop de uitslag is gebaseerd.

9.2.2. Voorts wordt onverwijld een schriftelijk verslag over het resultaat van de beoordeling aan de technische dienst voorgelegd. Dit beoordelingsverslag bevat opmerkingen over de competentie en de conformiteit, en geeft eventuele gevallen van non-conformiteit aan die moeten worden verholpen teneinde aan alle voorschriften voor aanwijzing te voldoen.

9.2.3. De technische dienst wordt verzocht te reageren op het beoordelingsverslag en om de specifieke maatregelen te omschrijven die zijn genomen of binnen een welbepaalde termijn zullen worden genomen om aangegeven gevallen van non-conformiteit te verhelpen.

9.3. De bevoegde instantie zorgt ervoor dat de maatregelen van de technische dienst toereikend en doeltreffend zijn voor het verhelpen van onvolkomendheden. Indien de maatregelen van de technische dienst ontoereikend worden geacht, wordt om nadere informatie verzocht. Bovendien kan worden verzocht om het bewijs te leveren van de daadwerkelijke uitvoering van de genomen maatregelen, of kan een followupbeoordeling worden verricht om de daadwerkelijke uitvoering van corrigerende maatregelen na te gaan.

9.4. Het beoordelingsverslag moet minstens de volgende gegevens bevatten:

  • a) 
    de unieke identificatie van de technische dienst;
  • b) 
    de datum of de data van de beoordeling ter plaatse;
  • c) 
    de naam van de bij de beoordeling betrokken controleur(s) en/of deskundige(n);
    • d) 
      de unieke identificatie van alle beoordeelde locaties;
    • e) 
      het voorgestelde toepassingsgebied voor aanwijzing dat werd beoordeeld;
    • f) 
      een verklaring betreffende de doelmatigheid van de interne organisatie en procedures van de technische dienst die het vertrouwen in de competentie van de dienst bevestigt, in samenhang met het voldoen aan de eisen voor aanwijzing;
    • g) 
      informatie over het oplossen van alle gevallen van non-conformiteit;
    • h) 
      een aanbeveling om de aanvrager al dan niet aan te wijzen of te bevestigen als technische dienst, en zo ja, het toepassingsgebied van de aanwijzing.
  • 10. 
    Toekennen of bevestigen van een aanwijzing

10.1. De goedkeuringsinstantie neemt zo snel mogelijk een besluit over de toekenning, bevestiging of uitbreiding van een aanwijzing op basis van het (de) beoordelingsverslag(en) en alle andere relevante informatie.

10.2. De goedkeuringsinstantie geeft een certificaat af aan de technische dienst. Dit certificaat bevat de volgende gegevens:

  • a) 
    de identificatiegegevens en het logo van de goedkeuringsinstantie;
  • b) 
    de unieke identificatiegegevens van de aangewezen technische dienst;
  • c) 
    de werkelijke datum van de aanwijzing en de datum waarop de aanwijzing verstrijkt;
  • d) 
    een korte omschrijving of een verwijzing naar het toepassingsgebied van de aanwijzing (desbetreffende regelgevingshandelingen of gedeelten daarvan);
  • e) 
    een verklaring van conformiteit en een verwijzing naar deze verordening.
  • 11. 
    Herbeoordeling en controle

11.1. Een herbeoordeling is vergelijkbaar met een eerste beoordeling, met dien verstande dat tevens rekening wordt gehouden met de ervaringen tijdens voorgaande beoordelingen. Controlebeoordelingen ter plaatse zijn minder uitgebreid dan herbeoordelingen.

11.2. De bevoegde instantie stelt haar plan voor herbeoordeling en controle van elke aangewezen technische dienst zodanig op dat regelmatig representatieve steekproeven van het toepassingsgebied van de aanwijzing worden beoordeeld.

De tijd tussen beoordelingen ter plaatse in het kader van herbeoordeling of controle, hangt af van de gelijkmatigheid waarvan de technische dienst blijk heeft gegeven.

11.3. Wanneer bij een controle of herbeoordeling gevallen van non-conformiteit worden vastgesteld, stelt de bevoegde instantie strikte termijnen vast voor de uitvoering van corrigerende maatregelen.

11.4. Wanneer de maatregelen ter correctie of verbetering niet binnen de afgesproken termijn zijn genomen of ontoereikend worden geacht, neemt de bevoegde instantie passende maatregelen, zoals het verrichten van een bijkomende beoordeling of de schorsing/intrekking van de aanwijzing voor een of meer van de activiteiten waarvoor de technische dienst is aangewezen.

11.5. Wanneer de bevoegde instantie besluit om de aanwijzing van een technische dienst te schorsen of in te trekken, brengt zij de technische dienst daarvan per aangetekend schrijven op de hoogte. De bevoegde instantie neemt in ieder geval alle nodige maatregelen om de continuïteit te waarborgen van de activiteiten waarmee de technische dienst reeds een aanvang heeft gemaakt.

  • 12. 
    Registers betreffende aangewezen technische diensten

12.1. De bevoegde instantie houdt registers van technische diensten bij, ten bewijze dat daadwerkelijk aan de eisen voor aanwijzing, onder meer qua competentie, is voldaan.

12.2. De bevoegde instantie beveiligt de registers betreffende de technische diensten teneinde de vertrouwelijkheid te waarborgen.

12.3. De registers betreffende de technische diensten omvatten ten minste de volgende elementen:

  • a) 
    relevante correspondentie;
  • b) 
    stukken en verslagen betreffende de beoordelingen;
  • c) 
    afschriften van aanwijzingscertificaten.

    Aanhangsel 3

    Algemene voorschriften voor de indeling van de testrapporten

  • 1. 
    Voor elke in bijlage IV, deel I, vermelde regelgevingshandeling voldoet het testrapport aan de voorschriften van norm EN ISO/IEC 17025:2005. Het testrapport bevat met name de in punt 5.10.2, inclusief voetnoot 1, van die norm genoemde gegevens.
  • 2. 
    Het model van de testrapporten wordt door de goedkeuringsinstantie vastgesteld volgens haar standaarden voor goede praktijken.
  • 3. 
    Het testrapport wordt opgesteld in een door de goedkeuringsinstantie te bepalen officiële taal van de Unie.
  • 4. 
    Het testrapport moet minstens de volgende gegevens bevatten:
    • a) 
      de identificatie van het geteste voertuig, het geteste onderdeel of de geteste technische eenheid;
    • b) 
      een gedetailleerde beschrijving van de kenmerken van het voertuig, het onderdeel of de technische eenheid in samenhang met de desbetreffende regelgevingshandeling;
    • c) 
      de resultaten van de in de desbetreffende regelgevingshandelingen voorgeschreven metingen en, indien nodig, de grens- of drempelwaarden waaraan moet worden voldaan;
    • d) 
      de naar aanleiding van elke onder c), genoemde meting genomen beslissing: goedgekeurd of afgekeurd;
    • e) 
      een gedetailleerde verklaring van naleving van de verschillende voorschriften waaraan moet worden voldaan, dat wil zeggen voorschriften waarvoor geen metingen nodig zijn.

      Het testrapport moet bijvoorbeeld een verklaring bevatting waarin naleving van de voorschriften van bijlage II, deel B, van Verordening (EU) nr. 19/2011 i als volgt wordt gemeld: "de plaats waarop het identificatienummer van het voertuig door middel van ponsen is aangebracht voldoet aan de voorschriften van bijlage II, deel B";

    • f) 
      wanneer andere dan in de regelgevingshandelingen voorgeschreven testmethoden zijn toegestaan, bevat het testrapport een beschrijving van de voor de test gebruikte testmethode.
    • g) 
      tijdens het testen genomen foto's; het aantal foto's wordt bepaald door de goedkeuringsinstantie.

      Bij virtuele tests kunnen de foto's vervangen worden door schermafdrukken of andere geschikte bewijsstukken;

    • h) 
      conclusies;
    • i) 
      waar sprake is van meningen en interpretaties zijn deze naar behoren verantwoord en duidelijk als zodanig in het testrapport aangegeven.
  • 5. 
    Wanneer de tests worden uitgevoerd op een voertuig, onderdeel of technische eenheid dat of die een aantal van de meest ongunstige kenmerken op het gebied van het vereiste prestatieniveau bezit, d.w.z. het "slechtste geval", bevat het testrapport een aantekening waarin wordt beschreven hoe de fabrikant in overeenstemming met de goedkeuringsinstantie tot zijn keuze is gekomen.

    BIJLAGE VI

    MODELLEN VAN HET EU-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT

    MODEL A

    (voor de EU-typegoedkeuring van een voertuig)

    Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm)

    EU-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT

    Stempel van de

    goedkeuringsinstantie

    Datum waarop de geldigheid van dit certificaat afloopt: dd/mm/jjjj( 4 )

    Mededeling betreffende: van een type:

    — EU-typegoedkeuring ( 1 ) — compleet voertuig ( 1 )

    — uitbreiding van EU-typegoedkeuring — voltooid voertuig ( 1 )

    ( 1 ) — incompleet voertuig ( 1 ) — weigering van EU-typegoedkeuring ( 1 ) — voertuig met complete en incomplete varianten ( 1 )

    1

    — intrekking van EU-typegoedkeuring ( ) — voertuig met voltooide en incomplete varianten ( 1 )

    verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. XXX/201X, laatstelijk gewijzigd bij

    Verordening (EG) nr. …/… ( 1 )

    EU-typegoedkeuringsnummer:

    Reden voor uitbreiding:

    DEEL I

    1.1. Merk (handelsnaam van de fabrikant):

    1.2. Type:

    1.2.1. Handelsbenaming(en) ( 2 ):

    01.3. Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig:

    1.3.1. Plaats van dat identificatiemiddel:

    1.4. Voertuigcategorie ( 3 ):

    ____________________________

    ( 1 ) Doorhalen wat niet van toepassing is.

    ( 2 ) Indien deze informatie niet beschikbaar is op het ogenblik dat de typegoedkeuring wordt verleend, moet ze

    uiterlijk worden ingevuld op het ogenblik dat het voertuig op de markt wordt gebracht.

    ( 3 ) Zoals gedefinieerd in bijlage II, deel A, van Verordening (EU) .../...

    ( 4 ) Vermelden volgens artikel 33, lid 1, van Verordening (EU) .../....

    1.5. Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant van het complete/voltooide voertuig ( 1 ):

    1.5.1. In het geval van meerfasentypegoedkeuring, naam van de onderneming en adres van de fabrikant van het basisvoertuig of het voertuig in de vorige fase(n):

    1.8. Naam en adres van de assemblagefabriek(en):

    1.9. Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant:

    DEEL II

    Hierbij verklaart ondergetekende dat de door de fabrikant in bijgevoegd inlichtingenformulier gegeven beschrijving van het voertuigtype (door de goedkeuringsinstantie is (zijn) een exemplaar (exemplaren) uitgekozen en dat/die is/zijn door de fabrikant aangeboden als prototype(n) van het voertuigtype) juist is en dat bijgevoegde keuringsresultaten van toepassing zijn op het voertuigtype.

    • 1. 
      Voor complete en voltooide voertuigen/varianten ( 1 ):

    Het voertuigtype voldoet/voldoet niet ( 1 ) aan de technische voorschriften van alle desbetreffende regelgevingshandelingen in bijlage IV ( 2 ) van Verordening (EU) nr.

    XXX/201.

    1.1. Beperkingen van de geldigheid

    ( 1 )( 3 ):………………………………………………………….

    1.2. Toegepaste ontheffingen ( 1 )( 3 )( 4 ): ………………………………………………………….

    1.2.1. Reden voor de ontheffingen ( 1 )( 4 ): ………………………………………………………

    1.2.2. Alternatieve voorschriften ( 1 )( 4 ): ………………………………………………………

    • 2. 
      Voor incomplete voertuigen/varianten ( 1 ):

    het voertuigtype voldoet/voldoet niet ( 1 ) aan de technische voorschriften van de

    regelgevingshandelingen die in de tabel op bladzijde 2 staan vermeld.

    • 3. 
      De goedkeuring is verleend/geweigerd/ingetrokken ( 1 ).
    • 4. 
      De goedkeuring wordt verleend overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EU) nr. XXX/201X en de geldigheid van de goedkeuring is derhalve beperkt tot .../.../... (dd/mm/jj).

      (Plaats) (Handtekening) (Datum)

    _____________

    ( 1 ) Doorhalen wat niet van toepassing is. ( 2 ) Zie bladzijde 2. ( 3 ) Alleen toepasselijk op de typegoedkeuring van een voertuig met ontheffing voor een nieuwe technologie of een nieuw concept krachtens artikel 37 van Verordening (EU) nr. XXX/201X.

    ( 4 ) Alleen toepasselijk op een nationale typegoedkeuring voor kleine series, overeenkomstig artikel 34 van

    Verordening (EU) nr. XXX/201X.

    Bijlagen: Informatiepakket

    Testresultaten (zie bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. XXX/201X.

    Naam en handtekening (specimens) van de personen die gemachtigd zijn

    conformiteitscertificaten te ondertekenen en een verklaring omtrent hun functie in het

    bedrijf.

    NB:

    – Indien dit model overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. XXX/201X wordt gebruikt voor de typegoedkeuring van een voertuig met ontheffing voor een nieuwe technologie of een nieuw concept, luidt het opschrift van het certificaat "VOORLOPIG CONFORMITEITSCERTIFICAAT, ENKEL GELDIG OP HET GRONDGEBIED VAN ...(LS)".

    Overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. XXX/201X wordt in het opschrift van het voorlopige conformiteitscertificaat ook in plaats van "COMPLETE VOERTUIGEN" het volgende vermeld: "VOOR COMPLETE VOERTUIGEN WAARVOOR TYPEGOEDKEURING IS VERLEEND OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 37 VAN VERORDENING (EU) NR. XXX/201X VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN [DD VAN MAAND VAN JAAR] BETREFFENDE DE GOEDKEURING VAN EN HET MARKTTOEZICHT OP MOTORVOERTUIGEN EN AANHANGWAGENS DAARVAN EN SYSTEMEN, ONDERDELEN EN TECHNISCHE EENHEDEN DIE VOOR DERGELIJKE VOERTUIGEN ZIJN BESTEMD (VOORLOPIGE GOEDKEURING)".

    – Indien dit model overeenkomstig artikel 40 van Verordening (EU) nr. XXX/201X wordt gebruikt voor een nationale typegoedkeuring voor kleine series, wordt in het opschrift "CERTIFICAAT VAN NATIONALE TYPEGOEDKEURING VOOR IN KLEINE SERIES GEPRODUCEERDE VOERTUIGEN" vermeld. De aard van de ontheffingen, de ondersteunende redenen en de krachtens artikel 40, lid 2, van Verordening (EU) nr. XXX/201X vastgestelde alternatieve voorschriften worden gespecificeerd.

    EU-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT

    Bladzijde 2

    Deze EU-typegoedkeuring is voor wat varianten of uitvoeringen van incomplete en voltooide voertuigen betreft, gebaseerd op de goedkeuring(en) voor de onderstaande incomplete voertuigen:

    Fase 1: Fabrikant van het basisvoertuig:

    EU-typegoedkeuringsnummer:

    Datum:

    Van toepassing op varianten of uitvoeringen (in voorkomend geval):

    Fase 2: Fabrikant:

    EU-typegoedkeuringsnummer:

    Datum:

    Van toepassing op varianten of uitvoeringen (in voorkomend geval):

    Fase 3: Fabrikant:

    EU-typegoedkeuringsnummer:

    Datum:

    Van toepassing op varianten of uitvoeringen (in voorkomend geval):

    Wanneer de goedkeuring betrekking heeft op een of meer incomplete varianten of uitvoeringen (in voorkomend geval), aangeven welke varianten of uitvoeringen (in voorkomend geval) compleet of voltooid zijn.

    Complete/voltooide variant(en):

    Lijst van voorschriften die van toepassing zijn op het goedgekeurde incomplete voertuigtype of de goedgekeurde incomplete variant of uitvoering (in voorkomend geval, waarbij rekening wordt gehouden met het toepassingsgebied en de laatste wijziging van elk van de regelgevingshandelingen in onderstaande tabel).

    Van toepassing op de variant of,

    Nummer Onderwerp Regelgevingshandeling Laatste wijziging in voorkomend geval, de

    uitvoering

    (Alleen onderwerpen noemen waarvoor een EU-typegoedkeuring bestaat)

    In het geval van voertuigen voor speciale doeleinden, toegestane ontheffingen of bijzondere bepalingen overeenkomstig bijlage IV, deel III, en toegestane ontheffingen overeenkomstig artikel 37:

    Van toepassing op de variant

    Regelgevingshandeling Punt Soort goedkeuring en aard van de ontheffing of, in voorkomend geval, de

    uitvoering

    Aanhangsel

    Lijst van regelgevingshandelingen waaraan het voertuigtype voldoet

    (alleen invullen in het geval van typegoedkeuring overeenkomstig artikel 26, lid 6)

    Onderwerp ( 1 ) Regelgevingshandeling ( 1 ) Gewijzigd bij Van toepassing op varianten

    1A. Geluidsniveau

    • 2. 
      Emissies
    • 3. 
      Brandstoftanks/beschermingsvoor

    zieningen aan de achterzijde

    ( 1 ) Overeenkomstig bijlage IV bij deze Verordening.

    MODEL B

    (Voor de typegoedkeuring van een voertuig met betrekking tot een systeem)

    Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm)

    EU-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT

    Stempel van de

    goedkeuringsinstantie

    Mededeling betreffende:

    — EU-typegoedkeuring ( 1 )

    — uitbreiding van EU-typegoedkeuring van een type systeem/type voertuig met

    ( 1 ) betrekking tot een systeem ( 1 )

    — weigering van EU-typegoedkeuring ( 1 )

    — intrekking van EU-typegoedkeuring ( 1 )

    verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. XXX/201X/Verordening (EG) nr. .../... ( 1 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. …/… ( 1 )

    EU-typegoedkeuringsnummer:

    Reden voor uitbreiding:

    DEEL I

    1.1. Merk (handelsnaam van de fabrikant):

    1.2. Type:

    1.2.1. Handelsbenaming(en) (indien beschikbaar):

    1.3. Middel tot identificatie van het type, indien aangebracht op het voertuig ( 2 ):

    1.3.1. Plaats van dat identificatiemiddel:

    1.4. Voertuigcategorie ( 3 ):

    1.5. Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant:

    1.8. Naam en adres van de assemblagefabriek(en):

    1.9. Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant:

    ___________________

    ( 1 ) Doorhalen wat niet van toepassing is.

    ( 2 ) Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn voor de typebeschrijving

    van het voertuig, de technische eenheid of het onderdeel waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft, moeten die tekens op het formulier worden weergegeven door het symbool "?" (bv. ABC??123??).

    ( 3 ) Zoals gedefinieerd in bijlage II, deel A, van Verordening (EU) nr. .../...

    DEEL II

    • 1. 
      Eventuele aanvullende informatie: zie addendum.
    • 2. 
      Technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de tests:
    • 3. 
      Datum van het testrapport:
    • 4. 
      Nummer van het testrapport:
    • 5. 
      Eventuele opmerkingen: zie addendum.
    • 6. 
      Plaats:
    • 7. 
      Datum:
    • 8. 
      Handtekening:

    Bijlagen: Informatiepakket

    Testrapport

    Addendum

    bij EU-typegoedkeuringscertificaat nr. …

    • 1. 
      Aanvullende informatie

    1.1. […]:

    1.1.1. […]:

    […]

    • 2. 
      Typegoedkeuringsnummer van elk onderdeel of elke technische eenheid dat of die op het voertuig is gemonteerd om aan Verordening (EU) nr. .../... te voldoen

    2.1. […]:

    • 3. 
      Opmerkingen

    3.1. […]:

    MODEL C

    (voor de typegoedkeuring van een onderdeel of technische eenheid)

    Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm)

    EU-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICAAT

    Stempel van de

    goedkeuringsinstantie

    Mededeling betreffende:

    — EU-typegoedkeuring ( 1 )

    — uitbreiding van EU-typegoedkeuring

    ( 1 ) van een type onderdeel/technische eenheid (1)

    — weigering van EU-typegoedkeuring ( 1 )

    — intrekking van EU-typegoedkeuring ( 1 )

    verleend overeenkomstig Verordening (EU) nr. XXX/201X/Verordening (EG) nr. .../... ( 1 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. …/… ( 1 )

    EU-typegoedkeuringsnummer:

    Reden voor uitbreiding:

    DEEL I

    1.1. Merk (handelsnaam van de fabrikant):

    1.2. Type:

    1.3. Middel tot identificatie van het type, indien aangegeven op het onderdeel/de

    technische eenheid ( 1 2 ) ( ):

    1.3.1. Plaats van dat identificatiemiddel:

    1.5. Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant:

    1.7. In het geval van onderdelen en technische eenheden, plaats en wijze van aanbrenging van het EU-goedkeuringsmerk:

    1.8. Naam en adres van de assemblagefabriek(en):

    1.9. Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant:

    ______________

    ( 1 ) Doorhalen wat niet van toepassing is.

    ( 2 ) Indien het middel tot identificatie van het type tekens bevat die niet relevant zijn voor de typebeschrijving

    van het voertuig, de technische eenheid of het onderdeel waarop dit inlichtingenformulier betrekking heeft,

    moeten die tekens in de mededeling worden weergegeven door het symbool "?" (bv. ABC??123??).

    DEEL II

    • 1. 
      Eventuele aanvullende informatie: zie addendum.
    • 2. 
      Technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de tests:
    • 3. 
      Datum van het testrapport:
    • 4. 
      Nummer van het testrapport:
    • 5. 
      Eventuele opmerkingen: zie addendum.
    • 6. 
      Plaats:
    • 7. 
      Datum:
    • 8. 
      Handtekening:

    Bijlagen: Informatiepakket

    Testrapport

    Addendum

    bij EU-typegoedkeuringscertificaat nr. …

    • 1. 
      Aanvullende informatie

    1.1. […]:

    1.1.1. […]:

    […]

    • 2. 
      Eventuele beperking op het gebruik ervan

    2.1. […]:

    • 3. 
      Opmerkingen

    3.1. […]:

    MODEL D

    (voor de geharmoniseerde individuele goedkeuring van een voertuig krachtens artikel

    42)

    Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm)

    EU-GOEDKEURINGSCERTIFICAAT INDIVIDUEEL VOERTUIG

    Naam, adres, telefoonnummer en e-mailadres van de goedkeuringsinstantie

    Mededeling betreffende de individuele EU-goedkeuring van een voertuig krachtens artikel 41 van Verordening (EU) nr. XXX/201X

    DEEL I

    1.1. Merk (handelsnaam van de fabrikant): …

    1.2. Type: Variant: Uitvoering:

    1.2.1. Handelsbenaming: …

    1.4. Voertuigcategorie ( 2 ): …

    1.5. Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …

    1.6. Plaats en wijze van bevestiging van de voorgeschreven platen: …

    Plaats van het voertuigidentificatienummer: …

    1.9. Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …

    1.10. Voertuigidentificatienummer: …

    Hierbij verklaart ondergetekende [... ...naam en functie] dat voor het op [... datum van aanvraag] door [... naam en adres van de aanvrager] voor goedkeuring ter beschikking gestelde voertuig krachtens artikel 41 van Verordening (EU) nr. XXX/201X goedkeuring is verleend. Ten blijke waarvan het volgende goedkeuringsnummer is toegekend: …

    Het voertuig voldoet aan bijlage IV, aanhangsel 2, bij Verordening (EU) nr. XXX/201X. Het mag zonder verdere goedkeuring permanent worden geregistreerd in lidstaten met

    linksrijdend/rechtsrijdend ( 1 ) verkeer die metrische/Engelse "imperiale" ( 1 ) eenheden voor de

    snelheidsmeter gebruiken.

    ______________________

    ( 1 ) Doorhalen wat niet van toepassing is.

    ( 2 ) Overeenkomstig de definitie in bijlage II, deel A, bij Verordening (EG) nr. XXX/201X.

    ( 4 ) Kengetal van de lidstaat die het certificaat voor individuele goedkeuring van een voertuig afgeeft: (zie bijlage

    VII, deel 1, punt 1, bij Verordneing (EU) nr. XXX/201X).

    (Plaats) (Datum) (Handtekening ( 3 )) (Stempel van de goedkeuringsinstantie)

    […] […] […]

    Twee foto's ( 5 ) van het voertuig (minimale resolutie 640 × 480 pixels, ~ 7

    × 10 cm)

    _______________

    ( 3 ) Of een visuele voorstelling van een geavanceerde elektronische handtekening overeenkomstig Richtlijn

    1999/93/EG, inclusief verificatiegegevens. ( 5 ) ¾ vooraanzicht en ¾ achteraanzicht

    DEEL II

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: …en wielen: …

    1.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

    • 3. 
      Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): …

      Belangrijkste afmetingen

    • 4. 
      Wielbasis ( a ): …mm

    4.1. Afstand tussen de assen: 1-2: … mm 2-3: … mm 3-4: …mm

    • 5. 
      Lengte: …mm
    • 6. 
      Breedte: …mm
    • 7. 
      Hoogte: …mm

      Massa's

    • 13. 
      Massa van het voertuig in rijklare toestand: …kg ( b )
    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.4. Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg

    • 18. 
      Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:

    18.1. Autonome aanhangwagen: … kg

    18.2. Oplegger: …kg

    18.3. Middenasaanhangwagen: …kg

    18.4. Onberemde aanhangwagen: … kg

    • 19. 
      Technisch toelaatbare maximale statische verticale belasting van het koppelingspunt: … kg

      Motor

    • 20. 
      Fabrikant van de motor: …
    • 21. 
      Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
    • 22. 
      Werkingsprincipe: …
    • 23. 
      Uitsluitend elektrisch: ja/nee ( 1 )

    23.1. Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee ( 1 )

    • 24. 
      Aantal en opstelling van de cilinders
    • 25. 
      Cilinderinhoud: …cm 3
    • 26. 
      Brandstof: diesel/benzine/lpg/aardgas – biomethaan/ethanol/biodiesel/waterstof ( 1 )

    26.1. 1 monofuel/bifuel/flexfuel ( )

    • 27. 
      Nettomaximumvermogen ( c ): … kW bij … min -1 of nominaal continu maximumvermogen (elektrische motor) … kW ( 1 )

      Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: …km/h

      Assen en ophanging

    • 30. 
      spoorwijdte van de assen: 1. … mm 2. … mm 3. …mm
    • 35. 
      Band/wielcombinatie: …

      Carrosserie

    • 38. 
      Carrosseriecode ( d ): …
    • 40. 
      e Kleur van het voertuig ( ): …
    • 41. 
      Aantal en configuratie van de deuren: …
    • 42. 
      Aantal zitplaatsen (inclusief bestuurderszitplaats) ( f ): …

    42.1. Zitplaats(en) die uitsluitend is (zijn) bestemd voor gebruik bij stilstaand voertuig: …

    42.3. Aantal voor rolstoelgebruikers toegankelijke plaatsen: …

    Koppelinrichting

    • 44. 
      Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …

      Milieuprestaties

    • 46. 
      Geluidsniveau

      Stationair draaiende motor: ...dB(A) bij een toerental van: …min -1

      Tijdens voorbijrijden: … dB(A)

    • 47. 
      Uitlaatemissieniveau ( g ): Euro …

      Andere wetgeving: …

    • 49. 
      CO 2 -emissies/brandstofverbruik/elektriciteitsverbruik ( h ):
      • 1. 
        alle aandrijflijnen behalve geheel elektrische voertuigen

        CO 2 -emissies Brandstofverbruik

    Gecombineerd: … g/km … l/100 km/m 3 /100 km ( 1 )

    Gewogen, gecombineerd … g/km … l/100 km

    • 2. 
      geheel elektrische voertuigen en extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen

    Elektriciteitsverbruik (gewogen, gecombineerd ( 1 )) … Wh/km

    • 52. 
      Opmerkingen: …
    • 53. 
      Aanvullende informatie: kilometerstand ( 2 ), ...

    _______________

    Toelichting bij model D

    ( 1 ) Doorhalen wat niet van toepassing is.

    ( 2 ) Niet verplicht.

    ( a ) Alleen invullen wanneer het voertuig twee assen heeft.

    ( b ) Deze massa is de feitelijke massa van het voertuig onder de in bijlage I, punt 2.6, van Verordening (EU) nr. XXX/201X bedoelde omstandigheden.

    ( c ) Voor hybride elektrische voertuigen beide waarden vermelden.

    ( d ) Codes van bijlage II, deel C, gebruiken.

    ( e ) Alleen de basiskleur(en) aangeven: wit, geel, oranje, rood, paars, blauw, groen, grijs, bruin of zwart.

    ( f ) Met uitzondering van zitplaatsen die uitsluitend zijn bedoeld om te worden gebruikt wanneer het voertuig stilstaat en plaatsen voor rolstoelgebruikers.

    ( g ) Euronummer en, waar nodig, de code van de voor de typegoedkeuring toegepaste bepalingen vermelden. ( h ) Herhalen voor alle brandstoffen die kunnen worden gebruikt.

    BIJLAGE VII

    NUMMERINGSSYSTEEM VOOR EU-TYPEGOEDKEURINGSCERTIFICATEN ( 1 )

    • 1. 
      Het EU-typegoedkeuringsnummer bestaat bij typegoedkeuring van gehele voertuigen uit vier delen en bij typegoedkeuring van systemen, onderdelen en technische eenheden uit vijf delen, zoals hieronder is aangegeven. In alle gevallen worden de delen gescheiden door het teken "*".

      Deel 1: De kleine letter "e" gevolgd door het kengetal van de lidstaat die de EU- typegoedkeuring verleent:

      1 voor Duitsland; 19 voor Roemenië;

    2 voor Frankrijk; 20 voor Polen;

    3 voor Italië; 21 voor Portugal;

    4 voor Nederland; 23 voor Griekenland;

    5 voor Zweden; 24 voor Ierland;

    6 voor België; 25 voor Kroatië;

    7 voor Hongarije; 26 voor Slovenië;

    8 voor Tsjechië; 27 voor Slowakije;

    9 voor Spanje; 29 voor Estland;

    11 voor het Verenigd Koninkrijk; 32 voor Letland;

    12 voor Oostenrijk; 34 voor Bulgarije;

    13 voor Luxemburg; 36 voor Litouwen;

    17 voor Finland; 49 voor Cyprus;

    18 voor Denemarken; 50 voor Malta.

    Deel 2: Het nummer van de basisrichtlijn of -verordening.

    Bij EU-typegoedkeuring van systemen, onderdelen of technische eenheden die onder de uitvoeringsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 661/2009 i vallen, is de referentie voor de basisverordening het nummer van de overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder a) tot en met e), van Verordening (EG) nr. 661/2009 i vastgestelde uitvoeringshandeling.

    Deel 3: Het nummer van de laatste wijzigingsrichtlijn of -verordening, inclusief de uitvoeringshandelingen, die op de typegoedkeuring van toepassing is

    overeenkomstig de volgende streepjes. Indien echter een dergelijke wijzigingsrichtlijn of -verordening of desbetreffende uitvoeringshandeling nog niet bestaat, wordt het in deel 2 vermelde nummer herhaald in deel 3:

    — bij typegoedkeuringen van gehele voertuigen is dit de laatste richtlijn of verordening waarbij een of meer artikelen van Verordening (EU)

    nr. XXX/201X zijn gewijzigd;

    _______________

    ( 1 ) Onderdelen en technische eenheden worden overeenkomstig de bepalingen van de relevante

    regelgevingen aangeduid.

    — bij typegoedkeuringen van gehele voertuigen overeenkomstig de in artikel 39 beschreven procedure is dit de laatste richtlijn of

    verordening waarbij een of meer artikelen van Verordening (EU) nr. XXX/201X zijn gewijzigd, behalve dat de eerste twee cijfers (bv. 20) worden vervangen door de hoofdletters KS;

    — dit is de laatste richtlijn of verordening waarin de bepalingen zijn opgenomen waaraan het systeem, het onderdeel of de technische eenheid voldoet;

    — dit is de laatste verordening tot wijziging van de uitvoeringsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 661/2009 i, waaraan een systeem, onderdeel of technische eenheid voldoet;

    — indien een richtlijn of verordening, inclusief de uitvoeringshandelingen ervan, verschillende technische voorschriften bevat die vanaf bepaalde data moeten worden toegepast, wordt aan deel 3 een letter uit het alfabet toegevoegd om duidelijk aan te geven volgens welke technische voorschriften de goedkeuring werd verleend. Als het om verschillende voertuigcategorieën gaat, kan de letter ook naar een specifieke voertuigcategorie verwijzen.

    Deel 4: Een uit vier cijfers bestaand volgnummer (zo nodig met nullen beginnend) voor EU-typegoedkeuringen van gehele voertuigen of een uit vier of vijf

    cijfers bestaand volgnummer voor typegoedkeuring krachtens een bijzondere richtlijn of verordening, om het basisgoedkeuringsnummer te vormen. Het volgnummer van elke basisrichtlijn of -verordening begint bij 0001.

    Deel 5: Een uit twee cijfers bestaand volgnummer (zo nodig met nullen beginnend) om de uitbreiding aan te geven. De volgnummers beginnen voor elk basisgoedkeuringsnummer bij 00.

    • 2. 
      In het geval van een EU-typegoedkeuring voor een geheel voertuig wordt deel 2 weggelaten.

      Bij een nationale typegoedkeuring van in kleine series gebouwde voertuigen

      overeenkomstig artikel 40 wordt deel 2 echter vervangen door de hoofdletters NKS.

    • 3. 
      Alleen op de voorgeschreven plaat (platen) van het voertuig wordt deel 5 weggelaten.
    • 4. 
      Layout van de typegoedkeuringsnummers

    4.1. Voorbeeld van een derde typegoedkeuring (nog geen uitbreiding) die door Frankrijk is verleend:

    (2)

    4.2. Voorbeeld van de tweede uitbreiding van de vierde typegoedkeuring van een voertuig, verleend door het Verenigd Koninkrijk:

    e11*2007/2046*0004*02

    4.3. Voorbeeld van een EU-typegoedkeuring voor een geheel voertuig, die door Luxemburg overeenkomstig artikel 39 aan een in kleine series gebouwd voertuig is verleend:

    e13*KS07/46*0001*00.

    4.4. Voorbeeld van een nationale typegoedkeuring die door Nederland overeenkomstig artikel 40 aan een in kleine series gebouwd voertuig is verleend:

    e4*NKS*0001*00.

    4.5. Voorbeeld van het typegoedkeuringsnummer dat op de verplichte plaat (platen) van het voertuig moet worden gestempeld:

    e11*2007/2046*0004.

    • 5. 
      Bijlage VII is niet van toepassing op overeenkomstig de in bijlage IV vermelde VN/ECE-reglementen verleende typegoedkeuringen aangezien het desbetreffende nummeringsysteem in de respectieve VN/ECE-reglementen is vastgesteld. Bijlage VII is echter wel van toepassing op overeenkomstig Verordening (EG) nr. 661/2009 i verleende EU-typegoedkeuringen die zijn gebaseerd op VN/ECE-reglementen (d.w.z. het verwerken van nieuwe technologieën, onderdelen en technische eenheden waarvoor EU-typegoedkeuring is verleend, virtueel testen en zelftesten). In dat geval is het volgende nummeringsysteem van toepassing:

      Deel 1: zoals bovenstaand punt 1

      Deel 2: "661/2009" (Verordening (EG) nr. 661/2009 i)

      Deel 3: Het eerste deel is het nummer van het VN/ECE-reglement, gevolgd door "R-", het tweede deel is de wijzigingenreeks of "00" als het de oorspronkelijke reeks betreft, gevolgd door "-", en het derde deel is het supplementniveau (met nullen aan het begin indien van toepassing) of "00" wanneer er bij de betrokken reeks geen supplementen waren;

      Deel 4: zoals bovenstaand punt 1

      Deel 5: zoals bovenstaand punt 1

      Voorbeelden:

      e1*661/2009*13-HR-10-05*00001*00 (typegoedkeuring verleend door Duitsland overeenkomstig VN/ECE-Reglement nr. 13-H, wijzigingenreeks 10, supplementniveau 5, eerste verleende goedkeuring, geen uitbreidingen);

      e25*661/2009*28R-00-03*0123*05 (typegoedkeuring verleend door Kroatië overeenkomstig VN/ECE-Reglement nr. 28, oorspronkelijke wijzigingenreeks, supplement 3, 123e verleende goedkeuring, 5e uitbreiding).

    • 2) 
      Verordening (EU) nr. 1008/2010 i van de Commissie van 9 november 2010 betreffende

      typegoedkeuringsvoorschriften voor wis- en sproeisystemen voor de voorruit van bepaalde motorvoertuigen en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 i van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 292 van 10.11.2010, blz. 2).

    • 3) 
      Verordening (EU) nr. 19/2011 i van de Commissie van 11 januari 2011 betreffende

      typegoedkeuringsvoorschriften voor de voorgeschreven constructieplaat en voor het voertuigidentificatienummer van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 i van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 8 van 12.1.2011, blz. 1).

    • 4) 
      Verordening (EU) nr. 249/2012 i van de Commissie van 21 maart 2012 tot wijziging van Verordening (EU)

      nr. 19/2011 betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de voorgeschreven constructieplaat van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PB L 82 van 22.3.2012, blz. 1).

    Aanhangsel

    EU-typegoedkeuringsmerk van onderdelen of technische eenheden

    • 1. 
      Het EU-typegoedkeuringsmerk voor een technische eenheid of onderdeel bestaat uit:

    1.1. een rechthoek met daarin de kleine letter "e", gevolgd door de kenletter(s) of het kengetal van de lidstaat die de EU-typegoedkeuring aan het onderdeel of de technische eenheid heeft verleend:

    1 voor Duitsland; 19 voor Roemenië;

    2 voor Frankrijk; 20 voor Polen;

    3 voor Italië; 21 voor Portugal;

    4 voor Nederland; 23 voor Griekenland;

    5 voor Zweden; 24 voor Ierland;

    6 voor België; 25 voor Kroatië;

    7 voor Hongarije; 26 voor Slovenië;

    8 voor Tsjechië; 27 voor Slowakije;

    9 voor Spanje; 29 voor Estland;

    11 voor het Verenigd Koninkrijk; 32 voor Letland;

    12 voor Oostenrijk; 34 voor Bulgarije;

    13 voor Luxemburg; 36 voor Litouwen;

    17 voor Finland; 49 voor Cyprus;

    18 voor Denemarken; 50 voor Malta.

    1.2. In de nabijheid van de rechthoek het "basisgoedkeuringsnummer" uit deel 4 van het typegoedkeuringsnummer, voorafgegaan door de twee cijfers van het volgnummer dat aan de recentste wijziging van de relevante afzonderlijke richtlijn of verordening is toegekend.

    1.3. Een extra symbool of extra symbolen boven de rechthoek om bepaalde kenmerken te identificeren, indien die in de desbetreffende richtlijnen of verordeningen zijn vermeld.

    • 2. 
      Het typegoedkeuringsmerk van het onderdeel of de technische eenheid wordt op dat onderdeel of die technische eenheid op zodanige wijze aangebracht dat het onuitwisbaar en duidelijk leesbaar is.
    • 3. 
      In het addendum wordt een voorbeeld gegeven van een typegoedkeuringsmerk van een onderdeel of technische eenheid.
    • 4. 
      Dit aanhangsel is niet van toepassing op overeenkomstig de in bijlage IV vermelde VN/ECE-reglementen verleende typegoedkeuringen, aangezien de betrokken regelingen voor goedkeuringsmarkeringen in de respectieve VN/ECE-reglementen zijn vastgesteld. Dit aanhangsel is echter wel van toepassing op EU- typegoedkeuringen voor onderdelen en technische eenheden die zijn verleend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 661/2009 i en gebaseerd op VN/ECE- reglementen (d.w.z. onderdelen of technische eenheden waarin nieuwe technologieën zijn verwerkt). In dat geval is de volgende markeringsregeling van toepassing:

    De onderscheidende typegoedkeuringsmarkering is zoals voorgeschreven in het desbetreffende VN/ECE-reglement waarbij het volgende in aanmerking wordt genomen:

    wanneer een cirkel om de letter "E" wordt voorgeschreven, wordt dit geen cirkel, maar een rechthoek. De hoogte (a) ervan komt ten minste overeen met de voorgeschreven diameter en de breedte is groter dan de hoogte (d.w.z. > a). In plaats van een hoofdletter "E" wordt een kleine letter "e" gebruikt, gevolgd door het kengetal van de lidstaat die de EU-typegoedkeuring aan het onderdeel of de technische eenheid heeft verleend.

    Voorbeeld:

    (verleend door Duitsland, gebaseerd op VN/ECE-reglement nr. 28, oorspronkelijke reeks, eerste verleende goedkeuring, voor een geluidssignaalvoorziening van klasse II waarin nieuwe technologieën zijn verwerkt).

    Addendum van het aanhangsel

    Voorbeeld voor een EU-typegoedkeuringsmerk van onderdelen of technische eenheden

    Verklaring: bovenstaand EU-typegoedkeuringsmerk van een onderdeel is een door België onder nummer 0004 verleende EU-typegoedkeuring 01 is een volgnummer dat aangeeft aan welk niveau van technische voorschriften dit onderdeel voldoet. Het volgnummer is toegekend overeenkomstig de relevante bijzondere richtlijnen of verordeningen.

    NB: In dit voorbeeld worden geen extra symbolen getoond.

    BIJLAGE VIII

    TESTRESULTATEN

    (Dit blad moet door de goedkeuringsinstantie worden ingevuld en bij het EU- typegoedkeuringscertificaat van het voertuig worden gevoegd.)

    Voor elk geval moet worden aangegeven op welke variant of uitvoering de informatie van toepassing is. Er mag niet meer dan één resultaat per uitvoering zijn. Een combinatie van verschillende resultaten per uitvoering waarbij het ongunstigste geval wordt aangegeven, is echter toegestaan. In dat geval komt in een opmerking te staan dat voor punten met een sterretje (*) alleen resultaten voor het ongunstigste geval worden vermeld.

    • 1. 
      Resultaten van de geluidsniveautests

      Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving die op de goedkeuring van toepassing zijn. Indien een regelgeving twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden:

      Variant/uitvoering: … … …

      Rijdend (dB(A)/E): … … …

      Stationair draaiend … … … (dB(A)/E):

      bij (min – 1 ): … … …

    • 2. 
      Resultaten van de uitlaatemissietests

    2.1. Emissies van motorvoertuigen getest volgens de procedure voor lichte voertuigen

    Nummer van de recentste wijzigingsregelgeving die op de goedkeuring van toepassing is. Indien de regelgeving twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden:

    Brandstof(fen) ( a ) … (diesel, benzine, lpg, aardgas, bifuel: benzine/aardgas, benzine/lpg,

    flexfuel: benzine/ethanol, aardgas/H 2 NG …)

    2.1.1. Test van type 1 ( b ) ( c ) (voertuigemissies in de testcyclus na een koude start)

    Variant/uitvoering: … … …

    CO (mg/km) … … …

    THC (mg/km) … … …

    NMHC (mg/km) … … …

    NO x (mg/km) … … …

    THC + NO x (mg/km) … … …

    Deeltjesmassa (PM) (mg/km) … … …

    Deeltjesaantal (P) (#/km) ( 1 ) … … …

    2.1.2. Test van type 2 ( b ) ( c ) (emissiegegevens die bij de typegoedkeuring vereist zijn in

    verband met de keuring van voertuigen)

    Type 2-test bij laag stationair toerental:

    Variant/uitvoering: … … …

    CO (vol. %) … … …

    Motortoerental (min – 1 ) … … …

    Motorolietemperatuur (°C) … … …

    Type 2-test bij hoog stationair toerental:

    Variant/uitvoering: … … …

    CO (vol. %) … … …

    Lambdawaarde … … …

    Motortoerental (min – 1 ) … … …

    Motorolietemperatuur (°C) … … …

    2.1.3. Type 3-test (cartergasemissies): …

    2.1.4. Type 4-test (verdampingsemissies): …g/test

    2.1.5. Type 5-test (duurzaamheid van systemen voor verontreinigingsbeheersing):

    — afgelegde verouderingsafstand in km (bv. 160 000 km): …

    — verslechteringsfactor (DF): berekend/vast ( 2 )

    — waarden:

    Variant/uitvoering: … … …

    CO … … …

    THC … … …

    NMHC … … …

    NO x … … …

    THC + NO x … … …

    Deeltjesmassa (PM) … … …

    Deeltjesaantal (P) ( 1 ) … … …

    2.1.6. Type 6-test (gemiddelde emissies bij lage omgevingstemperaturen):

    Variant/uitvoering: … … …

    CO (g/km) … … …

    THC (g/km) … … …

    2.1.7. OBD: ja/nee ( 2 )

    2.2. Emissies van motoren getest volgens de procedure voor zware vrachtwagens

    Nummer van de recentste wijzigingsregelgeving die op de goedkeuring van toepassing

    is. Indien de regelgeving twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende

    fase vermelden: …

    Brandstof(fen) ( a ) … (diesel, benzine, lpg, aardgas, ethanol, …)

    2.2.1. Resultaten van de ESC-test ( 1 ) ( e f ) ( )

    Variant/uitvoering: … … …

    CO (mg/kWh) … … …

    THC (mg/kWh) … … …

    NO x (mg/kWh) … … …

    NH 1 3 (ppm) ( ) … … …

    Deeltjesmassa (mg/kWh) … … …

    Deeltjesaantal (#/kWh) ( 1 ) … … …

    2.2.2. Resultaat van de ELR-test ( 1 )

    Variant/uitvoering: … … …

    – 1

    Rookwaarde:…m … … …

    2.2.3. Resultaat van de ETC-test ( e ) ( f )

    Variant/uitvoering: … … …

    CO (mg/kWh) … … …

    THC (mg/kWh) … … … NMHC (mg/kWh) ( 1 ) … … …

    CH 4 (mg/kWh) ( 1 ) … … …

    NO x (mg/kWh) … … …

    NH 1 3 (ppm) ( ) … … …

    Deeltjesmassa (mg/kWh) … … …

    Deeltjesaantal (#/kWh) ( 1 ) … … …

    2.2.4. Test bij stationair toerental ( 1 )

    Variant/uitvoering: … … …

    CO (vol. %) … … …

    Lambdawaarde ( 1 ) … … …

    Motortoerental (min – 1 ) … … …

    Motorolietemperatuur (°C) … … …

    2.3. Dieselroet

    Nummer van de recentste wijzigingsregelgeving die op de goedkeuring van toepassing is. Indien de regelgeving twee of meer uitvoeringsfasen heeft, ook de desbetreffende fase vermelden:

    2.3.1. Resultaten van de vrije acceleratietest

    Variant/uitvoering: … … …

    Gecorrigeerde … … …

    – 1

    absorptiecoëfficiënt (m )

    Normaal stationair … … … motortoerental

    Maximaal motortoerental … … …

    Olietemperatuur (min./max.) … … …

    • 3. 
      Resultaten van de tests inzake CO 2 -emissie, brandstof-/elektriciteitsverbruik en elektrische actieradius

      Nummer van de basisregelgeving en de recentste wijzigingsregelgeving die op de

      goedkeuring van toepassing zijn:

    3.1. Voertuigen met verbrandingsmotor, met inbegrip van niet-extern oplaadbare hybride

    elektrische voertuigen (novc) ( 1 ) ( d )

    Variant/uitvoering: … … …

    CO 2 -massa-emissie (stadscyclus) (g/km) … … … CO 2 -massa-emissie (buiten de stad) … … … (g/km)

    CO 2 -massa-emissie (gecombineerd) … … … (g/km)

    Brandstofverbruik (stadscyclus) (l/100 … … … km) ( g )

    Brandstofverbruik (buiten de stad) (l/100 … … …

    km) ( g )

    Brandstofverbruik (gecombineerd) (l/100 … … …

    km) ( g )

    3.2. Extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen (ovc) ( 1 )

    Variant/uitvoering: … … …

    CO 2 -massa-emissie (toestand A, … … …

    gecombineerd) (g/km)

    CO 2 -massa-emissie (toestand B, … … …

    gecombineerd) (g/km)

    CO 2 -massa-emissie (gewogen, … … …

    gecombineerd) (g/km)

    Brandstofverbruik (toestand A, … … …

    gecombineerd) (l/100 km) ( g )

    Brandstofverbruik (toestand B, … … …

    gecombineerd) (l/100 km) ( g )

    Brandstofverbruik (gewogen, … … …

    gecombineerd) (l/100 km) ( g )

    Elektriciteitsverbruik (toestand A, … … …

    gecombineerd) (Wh/km)

    Elektriciteitsverbruik (toestand B, … … …

    gecombineerd) (Wh/km)

    Elektriciteitsverbruik (gewogen en … … …

    gecombineerd) (Wh/km)

    Puur elektrische actieradius (km) … … …

    3.3. Puur elektrische voertuigen ( 1 )

    Variant/uitvoering: … … …

    Elektriciteitsverbruik (Wh/km) … … …

    Actieradius (km) … … …

    3.4. Waterstofcelvoertuigen ( 1 )

    Variant/uitvoering: … … …

    Brandstofverbruik (kg/100 km) … … …

    • 4. 
      Resultaten van de tests voor voertuigen uitgerust met een of meerdere eco-innovaties

      ( h1 ) ( h2 ) ( h3 )

    Variant/uitvoering …

    Besluit tot Code 1. CO 2 - 2. CO 2 -emissies 3. CO 2 - 4. CO 2 -emissies 5. CO 2 - goedkeuring van de emissies van van het ecoemissies van van het eco Gebruiksfactor emissiebesparing

    van de ecoeco- het innovatievoertuig het innovatievoertuig (UF), d.w.z. het ((1 – 2) – (3 – innovatie innovatie basisvoertuig (g/km) basisvoertuig in type 1- tijdsaandeel van 4))*5

    ( h4 ) ( h5 ) (g/km) in type 1- testcyclus het gebruik van testcyclus (= 3.5.1.3) de technologie ( h6 ) onder normale omstandigheden

    xxxx/201x … … … … … … …

    … … … … … … … …

    … … … … … … … …

    Totale CO 2 -emissiebesparing (g/km) ( h7 ) …

    4.1. Algemene code van de eco-innovatie(s) ( h8 )

    Toelichtingen

    ( 1 ) Indien van toepassing. ( 2 ) Doorhalen wat niet van toepassing is. ( a ) Indien er voor de brandstof beperkingen gelden, aangeven welke (bv. voor aardgas de L-groep of de H- groep).

    ( b ) In het geval van bifuelvoertuigen moet de tabel worden herhaald voor de tweede brandstof. ( c ) In het geval van flexfuelvoertuigen, wanneer de test volgens figuur I.2.4 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 692/2008 i op beide brandstoffen moet worden uitgevoerd, alsook in het geval van voertuigen op lpg of aardgas/biomethaan, hetzij als bifuel, hetzij als monofuel, moet de tabel worden herhaald voor de verschillende referentiegassen die in de test worden gebruikt en moeten in een extra tabel de ongunstigste resultaten worden vermeld. Indien van toepassing moet overeenkomstig de punten 1.1.2.4 en 1.1.2.5 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 692/2008 i worden aangegeven of de resultaten zijn gemeten of berekend. ( d ) Tabel voor elke geteste referentiebrandstof herhalen. ( e ) Voor Euro VI moet ESC worden gelezen als WHSC en ETC als WHTC. ( f ) Indien voor Euro VI motoren op cng of lpg met verschillende referentiebrandstoffen worden getest, moet

    voor elke geteste referentiebrandstof een nieuwe tabel worden opgesteld.

    ( g ) De eenheid "l/100 km" wordt vervangen door "m 3 /100 km" voor voertuigen op aardgas en H 2 NG en door

    "kg/100 km" voor voertuigen op waterstof.

    ( h ) Eco-innovaties. ( h1 ) Tabel voor elke variant/uitvoering herhalen. ( h2 ) Tabel voor elke geteste referentiebrandstof herhalen. ( h3 ) Voeg indien nodig extra rijen toe (één rij per eco-innovatie). ( h4 ) Nummer van het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de eco-innovatie. ( h5 ) Toegekend in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van de eco-innovatie. ( h6 ) Indien in plaats van de type 1-testcyclus een modelleringsmethode wordt toegepast, moet hier de waarde worden vermeld die met de modelleringsmethode wordt verkregen.

    ( h7 ) Som van de CO 2 -emissiebesparingen van alle afzonderlijke eco-innovaties. ( h8 ) De algemene code van de eco-innovatie(s) moet bestaan uit de volgende elementen, telkens gescheiden

    door een spatie: — de code van de goedkeuringsinstantie zoals omschreven in bijlage VII; — de individuele code van elke eco-innovatie waarmee het voertuig is uitgerust, in chronologische volgorde van de goedkeuringsbesluiten van de Commissie.

    (Bv. de algemene code van drie eco-innovaties die chronologisch als 10, 15 en 16 zijn goedgekeurd en zijn ingebouwd in een voertuig dat door de Duitse typegoedkeuringsinstantie is gecertificeerd, luidt als volgt: “e1 10 15 16”.

    BIJLAGE IX

    CONFORMITEITSCERTIFICAAT

    • 1. 
      DOELSTELLINGEN

      Het conformiteitscertificaat is een door de voertuigfabrikant afgegeven verklaring voor de koper dat het gekochte voertuig op het ogenblik van de productie aan de geldende wetgeving in de Unie voldoet.

      Het conformiteitscertificaat dient ook om de bevoegde instanties van de lidstaten in staat te stellen voertuigen te registreren zonder van de aanvrager aanvullende technische documentatie te moeten verlangen.

    • 2. 
      ALGEMENE BESCHRIJVING

    2.1. Het conformiteitscertificaat bevat de volgende gegevens: a) het voertuigidentificatienummer;

    • b) 
      de datum waarop het voertuig is gebouwd; c) de precieze technische kenmerken van het voertuig (vermelding van een reeks waarden is niet toegestaan).

    2.2. Het conformiteitscertificaat bestaat uit twee delen:

    • a) 
      BLADZIJDE 1, bestaande uit een nalevingsverklaring van de fabrikant. Het model voor deze verklaring is voor alle voertuigcategorieën hetzelfde;
    • b) 
      BLADZIJDE 2, waar de exacte technische kenmerken van het voertuig worden beschreven. Bladzijde twee verschilt per voertuigcategorie.

    2.3. Het conformiteitscertificaat heeft maximaal formaat A4 (210 × 297 mm) of wordt tot formaat A4 gevouwen.

    2.4. Onverminderd punt 2.2, onder b), moeten de waarden en eenheden op bladzijde 2 van het conformiteitscertificaat identiek zijn aan de waarden en eenheden die zijn opgenomen in de door de desbetreffende regelgevingshandeling vereiste documentatie. Bij controles van de conformiteit van de productie worden de waarden geverifieerd aan de hand van de in de desbetreffende regelgevingshandelingen vastgestelde methoden. Daarbij wordt rekening gehouden met de in die regelgevingshandelingen vermelde toleranties.

    • 3. 
      BIJZONDERE BEPALINGEN

    3.1. Model A van het conformiteitscertificaat (compleet voertuig) geldt voor voertuigen die op de weg mogen worden gebruikt zonder een aanvullende goedkeuringsfase te moeten doorlopen.

    3.2. Model B van het conformiteitscertificaat (voltooide voertuigen) geldt voor voertuigen die een aanvullende goedkeuringsfase hebben doorlopen.

    Dit is een normaal gevolg van de meerfasentypegoedkeuring (waarbij bijvoorbeeld een fabrikant in de tweede fase een bus bouwt op het chassis van een voertuigfabrikant).

    De elementen die tijdens de meerfasenprocedure zijn toegevoegd, moeten beknopt worden beschreven.

    3.3. Model C van het conformiteitscertificaat (incomplete voertuigen) geldt voor voertuigen die een aanvullende goedkeuringsfase moeten doorlopen (bv. vrachtwagenchassis).

    Afgezien van trekkers van opleggers, moet voor conformiteitscertificaten van chassis-cabinecombinaties van categorie N model C worden gebruikt.

    DEEL I

    COMPLETE EN VOLTOOIDE VOERTUIGEN

    MODEL A1 — BLADZIJDE 1

    COMPLETE VOERTUIGEN

    CONFORMITEITSCERTIFICAAT

    Bladzijde 1

    Ondergetekende [… (volledige naam en functie)] verklaart hierbij dat het voertuig:

    0.1. Merk (handelsnaam van de fabrikant): …

    0.2. Type: …

    Variant ( a ): …

    Uitvoering ( a ): …

    0.2.1. Handelsbenaming: …

    0.4. Voertuigcategorie: …

    0.5. Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …

    0.6. Plaats en wijze van bevestiging van de voorgeschreven platen: …

    Plaats van het voertuigidentificatienummer: …

    0.9. Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …

    0.10. Voertuigidentificatienummer: …

    0.11 Fabricagedatum: ……

    in alle opzichten conform het type is als beschreven in goedkeuring (…typegoedkeuringsnummer inclusief uitbreidingsnummer), die is verleend op (……afgiftedatum), en

    permanent mag worden geregistreerd in lidstaten met linksrijdend/rechtsrijdend ( b ) verkeer die metrische/Engelse "imperiale" ( c ) eenheden voor de snelheidsmeter gebruiken ( d ).

    (Plaats) (Datum): … (Handtekening): …

    NB:

    • Indien dit model overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. XXX/201X wordt gebruikt voor de typegoedkeuring van een voertuig met ontheffing voor een nieuwe technologie of een nieuw concept, luidt het opschrift van het conformiteitscertificaat "VOORLOPIG CONFORMITEITSCERTIFICAAT, ENKEL GELDIG OP HET GRONDGEBIED VAN ...(LS)".

    Overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. XXX/201X wordt in het opschrift van het voorlopige conformiteitscertificaat ook in plaats van "COMPLETE VOERTUIGEN" het volgende vermeld: "VOOR COMPLETE VOERTUIGEN WAARVOOR TYPEGOEDKEURING IS VERLEEND OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 37 VAN VERORDENING (EU) NR. XXX/201X VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN [DD VAN MAAND VAN JAAR] BETREFFENDE DE GOEDKEURING VAN EN HET MARKTTOEZICHT OP MOTORVOERTUIGEN EN AANHANGWAGENS DAARVAN EN SYSTEMEN, ONDERDELEN EN TECHNISCHE EENHEDEN DIE VOOR DERGELIJKE VOERTUIGEN ZIJN BESTEMD (VOORLOPIGE GOEDKEURING)".

    MODEL A2 — BLADZIJDE 1

    COMPLETE VOERTUIGEN WAARVOOR IN KLEINE SERIES TYPEGOEDKEURING

    IS VERLEEND

    [Jaar] (volgnummer)

    CONFORMITEITSCERTIFICAAT

    Bladzijde 1

    Ondergetekende [… (volledige naam en functie)] verklaart hierbij dat het voertuig:

    0.1. Merk (handelsnaam van de fabrikant): …

    0.2. Type: …

    Variant ( a ): …

    Uitvoering ( a ): …

    0.2.1. Handelsbenaming: …

    0.4. Voertuigcategorie: …

    0.5. Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …

    0.6. Plaats en wijze van bevestiging van de voorgeschreven platen: …

    Plaats van het voertuigidentificatienummer: …

    0.9. Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …

    0.10. Voertuigidentificatienummer: …

    0.11. Fabricagedatum: ……….

    in alle opzichten conform het type is als beschreven in goedkeuring (…typegoedkeuringsnummer inclusief uitbreidingsnummer), die is verleend op (……afgiftedatum), en

    permanent mag worden geregistreerd in lidstaten met linksrijdend/rechtsrijdend ( b ) verkeer die metrische/Engelse "imperiale" ( c ) eenheden voor de snelheidsmeter gebruiken ( d ).

    (Plaats) (Datum): … (Handtekening): …

    MODEL B — BLADZIJDE 1

    VOLTOOIDE VOERTUIGEN

    CONFORMITEITSCERTIFICAAT

    Bladzijde 1

    Ondergetekende [… (volledige naam en functie)] verklaart hierbij dat het voertuig:

    0.1. Merk (handelsnaam van de fabrikant): …

    0.2. Type: …

    Variant ( a ): …

    Uitvoering ( a ): …

    0.2.1. Handelsbenaming: …

    0.2.2. In het geval van voertuigen waarvoor meerfasentypegoedkeuring is verleend, typegoedkeuringsinformatie van het basisvoertuig of het voertuig in de vorige fase (vermeld de informatie voor elke fase.

    Type: …………………………………………………………………………

    Variant ( a ): …………………………………………………………………..

    Uitvoering ( a ): …………………………………………………………………...

    Typegoedkeuringsnummer, inclusief uitbreidingsnummer: ……………………….

    0.4. Voertuigcategorie: …

    0.5. Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …

    0.5.1. In het geval van meerfasentypegoedkeuring, naam van de onderneming en adres van de fabrikant van het basisvoertuig of het voertuige in de vorige fase(n):

    0.6. Plaats en wijze van bevestiging van de voorgeschreven platen: …

    Plaats van het voertuigidentificatienummer: …

    0.9. Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …

    0.10. Voertuigidentificatienummer: …

    0.11. Fabricagedatum: …….

    • a) 
      is voltooid en als volgt is gewijzigd ( 1 ): … en
    • b) 
      in alle opzichten conform het type is als beschreven in goedkeuring (…typegoedkeuringsnummer inclusief uitbreidingsnummer), die is verleend op (……afgiftedatum), en
    • c) 
      permanent mag worden geregistreerd in lidstaten met linksrijdend/rechtsrijdend ( b ) verkeer die metrische/Engelse "imperiale" ( c ) eenheden voor de snelheidsmeter gebruiken ( d ).

    Bijlagen: conformiteitscertificaten die in eerdere fasen zijn afgegeven.

    (Plaats) (Datum): … (Handtekening): …

    NB:

    Indien dit model overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. XXX/2014 wordt gebruikt voor de typegoedkeuring van een voertuig met ontheffing voor een nieuwe technologie of een nieuw concept, luidt het opschrift van het certificaat "VOORLOPIG CONFORMITEITSCERTIFICAAT, ENKEL GELDIG OP HET GRONDGEBIED VAN ...(LS)".

    Overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. XXX/201X wordt in het opschrift van het voorlopige conformiteitscertificaat ook in plaats van "COMPLETE VOERTUIGEN" het volgende vermeld: "VOOR COMPLETE VOERTUIGEN WAARVOOR TYPEGOEDKEURING IS VERLEEND OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 37 VAN VERORDENING (EU) NR. XXX/201X VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN [DD VAN MAAND VAN JAAR] BETREFFENDE DE GOEDKEURING VAN EN HET MARKTTOEZICHT OP MOTORVOERTUIGEN EN AANHANGWAGENS DAARVAN EN SYSTEMEN, ONDERDELEN EN TECHNISCHE EENHEDEN DIE VOOR DERGELIJKE VOERTUIGEN ZIJN BESTEMD (VOORLOPIGE GOEDKEURING)".

    BLADZIJDE 2

    VOERTUIGCATEGORIE M 1

    (complete en voltooide voertuigen)

    Bladzijde 2

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: … en wielen: …
    • 3. 
      Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …

    Belangrijkste afmetingen

    • 4. 
      Wielbasis ( e ): …mm

    4.1. Afstand tussen de assen: 1-2: …mm 2-3: …mm 3-4: …mm

    • 5. 
      Lengte: …mm
    • 6. 
      Breedte: …mm
    • 7. 
      Hoogte: …mm

    Massa's

    • 13. 
      Massa in rijklare toestand: … kg

    13.2. Feitelijke massa van het voertuig: … kg

    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.4. Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg

    • 18. 
      Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:

    18.1. Autonome aanhangwagen: … kg

    18.3. Middenasaanhangwagen: … kg

    18.4. Onberemde aanhangwagen: … kg

    • 19. 
      Technisch toelaatbare maximale statische verticale belasting van het koppelingspunt: … kg

    Motor

    • 20. 
      Fabrikant van de motor: …
    • 21. 
      Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
    • 22. 
      Werkingsprincipe: …
    • 23. 
      Uitsluitend elektrisch: ja/nee ( 1 )

    23.1. Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee ( 1 )

    • 24. 
      Aantal en opstelling van de cilinders: …
    • 25. 
      Cilinderinhoud: … cm 3
    • 26. 
      Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof ( 1 )

    26.1. monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel ( 1 )

    26.2. (alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B ( 1 )

    • 27. 
      Maximumvermogen

    27.1. Nettomaximumvermogen ( g ): … kW bij … min -1 (verbrandingsmotor) ( 1 )

    27.2. Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.3. Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.4. Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: … km/h

    Assen en ophanging

    • 30. 
      spoorwijdte van de assen: 1. …mm 2. …mm 3. …mm
    • 35. 
      Band/wielcombinatie ( h ): …

    Remmen

    • 36. 
      Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch ( 1 )

    Carrosserie

    • 38. 
      Carrosseriecode ( i ): …
    • 40. 
      Kleur van het voertuig ( j ): …
    • 41. 
      Aantal en configuratie van de deuren: …
    • 42. 
      Aantal zitplaatsen (inclusief bestuurderszitplaats) ( k ): …

    42.1. Zitplaats(en) die uitsluitend is (zijn) bestemd voor gebruik bij stilstaand voertuig: …

    42.3. Aantal voor rolstoelgebruikers toegankelijke plaatsen: …

    Milieuprestaties

    • 46. 
      Geluidsniveau

      Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min -1

      Tijdens voorbijrijden: … dB(A)

    • 47. 
      Uitlaatemissieniveau ( l ): Euro …
    • 48. 
      Uitlaatemissies ( m )( m1 )( m2 ):

      Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving:

      1.1. Testprocedure: type I of ESC ( 1 )

      CO: … HC: … NO x : … HC + NO x : … Deeltjes: …

      -1

      Rookopaciteit (ELR): … (m )

      1.2. Testprocedure: type I (Euro 5 of 6 (1)) of WHSC (Euro VI) ( 1 )

      CO: … THC: … NMHC: … NO x : … THC + NO x : … NH 3 : …

      Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

      2.1. Testprocedure: ETC (indien van toepassing)

    CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … Deeltjes: …

    2.2. Testprocedure: WHTC (Euro VI)

    CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

    48.1. Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m -1 )

    • 49. 
      CO m 2 -emissies/brandstofverbruik/elektriciteitsverbruik ( ):
      • 1. 
        Alle aandrijflijnen behalve geheel elektrische voertuigen

        CO 2 -emissies Brandstofverbruik

        Stadscyclus: … g/km … l/100 km/m 3 /100 km ( 1 )

        Verkeer buiten de stad: … g/km … l/100 km/m 3 /100 km ( 1 )

        Gecombineerd: … g/km … l/100 km/m 3 /100 km ( 1 )

        Gewogen, gecombineerd … g/km … l/100 km

      • 2. 
        Geheel elektrische voertuigen en extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen

    Elektriciteitsverbruik (gewogen, gecombineerd ( 1 )) … Wh/km

    Elektrische actieradius: … km

    • 3. 
      Voertuig uitgerust met een of meerdere eco-innovaties: ja/nee ( 1 )

    3.1. Algemene code van de eco-innovatie(s) ( p1 ): …

    3.2. Totale CO 2 -emissiebesparing dankzij de eco-innovatie(s) ( p2 ) (herhalen voor

    elke geteste referentiebrandstof): …

    Diversen

    • 51. 
      Voor voertuigen voor speciale doeleinden: aanduiding overeenkomstig bijlage II, punt 5: …
    • 52. 
      Opmerkingen ( n ): …

    BLADZIJDE 2

    VOERTUIGCATEGORIE M 2

    (complete en voltooide voertuigen)

    Bladzijde 2

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: … en wielen: …

    1.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

    • 2. 
      Gestuurde assen (aantal en plaats): …
    • 3. 
      Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …

    Belangrijkste afmetingen

    • 4. 
      Wielbasis ( e ): …mm

    4.1. Afstand tussen de assen: 1-2: …mm 2-3: …mm 3-4: …mm

    • 5. 
      Lengte: …mm
    • 6. 
      Breedte: …mm
    • 7. 
      Hoogte: …mm
    • 9. 
      Afstand tussen de voorzijde van het voertuig en het midden van de koppelinrichting: …mm
    • 12. 
      Achteroverbouw: …mm

    Massa's

    • 13. 
      Massa in rijklare toestand: … kg

    13.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    13.2. Feitelijke massa van het voertuig: … kg

    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3.

    … kg enz.

    16.3. Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.4. Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg

    • 17. 
      Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale

      verkeer ( 1 )( o )

    17.1. Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg

    17.2. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    17.3. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    17.4. Beoogde maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: … kg

    • 18. 
      Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:

    18.1. Autonome aanhangwagen: … kg

    18.3. Middenasaanhangwagen: … kg

    18.4. Onberemde aanhangwagen: … kg

    • 19. 
      Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg

    Motor

    • 20. 
      Fabrikant van de motor: …
    • 21. 
      Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
    • 22. 
      Werkingsprincipe: …
    • 23. 
      Uitsluitend elektrisch: ja/nee ( 1 )

    23.1. Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee ( 1 )

    • 24. 
      Aantal en opstelling van de cilinders: …
    • 25. 
      Cilinderinhoud: … cm 3
    • 26. 
      Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof ( 1 )

    26.1. monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel ( 1 )

    26.2. (alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B (1)

    • 27. 
      Maximumvermogen

    27.1. Nettomaximumvermogen ( g ): … kW bij … min -1 (verbrandingsmotor) ( 1 )

    27.2. Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.3. Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.4. Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    • 28. 
      Versnellingsbak (type): …

    Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: … km/h

    Assen en ophanging

    • 30. 
      spoorwijdte van de assen: 1. …mm 2. …mm 3. …mm
    • 33. 
      Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee ( 1 )
    • 35. 
      Band/wielcombinatie ( h ): …

    Remmen

    • 36. 
      Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch ( 1 )
    • 37. 
      Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar

    Carrosserie

    • 38. 
      Carrosseriecode ( i ): …
    • 39. 
      Voertuigklasse: klasse I/klasse II/klasse III/klasse A/klasse B ( 1 )
    • 41. 
      Aantal en configuratie van de deuren: …
    • 42. 
      Aantal zitplaatsen (inclusief bestuurderszitplaats) ( k ): …

    42.1. Zitplaats(en) die uitsluitend is (zijn) bestemd voor gebruik bij stilstaand voertuig: …

    42.3. Aantal voor rolstoelgebruikers toegankelijke plaatsen: …

    • 43. 
      Aantal staanplaatsen: …

    Koppelinrichting

    • 44. 
      Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …

    45.1. Karakteristieke waarden ( 1 ): D: …/ V: …/ S: …/ U: …

    Milieuprestaties

    • 46. 
      Geluidsniveau

      Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min -1

      Tijdens voorbijrijden: … dB(A)

    • 47. 
      Uitlaatemissieniveau ( l ): Euro …
    • 48. 
      Uitlaatemissies ( m )( m1 )( m2 ):

      Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving: …

      1.1. Testprocedure: type I of ESC ( 1 )

      CO: … HC: … NO x : … HC + NO x : … Deeltjes: …

      Rookopaciteit (ELR): … (m -1 )

      1.2. Testprocedure: type I (Euro 5 of 6 ( 1 1 )) of WHSC (Euro VI) ( )

      CO: … THC: … NMHC: … NO x : … THC + NO x : …

      Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

      2.1. Testprocedure: ETC (indien van toepassing)

      CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … Deeltjes: …

      2.2. Testprocedure: WHTC (Euro VI)

      CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

    48.1. Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m -1 )

    Diversen

    • 51. 
      Voor voertuigen voor speciale doeleinden: aanduiding overeenkomstig bijlage II, punt 5: …
    • 52. 
      Opmerkingen ( n ): … BLADZIJDE 2

    VOERTUIGCATEGORIE M 3

    (complete en voltooide voertuigen)

    Bladzijde 2

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: … en wielen: …

    1.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

    • 2. 
      Gestuurde assen (aantal en plaats): …
    • 3. 
      Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …

    Belangrijkste afmetingen

    • 4. 
      Wielbasis ( e ): …mm

    4.1. Afstand tussen de assen: 1-2: …mm 2-3: …mm 3-4: …mm

    • 5. 
      Lengte: …mm
    • 6. 
      Breedte: …mm
    • 7. 
      Hoogte: …mm
    • 9. 
      Afstand tussen de voorzijde van het voertuig en het midden van de koppelinrichting: …mm
    • 12. 
      Achteroverbouw: …mm

    Massa's

    • 13. 
      Massa in rijklare toestand: … kg

    13.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    13.2. Feitelijke massa van het voertuig: … kg

    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.3. Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.4. Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg

    • 17. 
      Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale

      verkeer ( 1 )( o )

    17.1. Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg

    17.2. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    17.3. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    17.4. Beoogde maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: … kg

    • 18. 
      Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:

    18.1. Autonome aanhangwagen: … kg

    18.3. Middenasaanhangwagen: … kg

    18.4. Onberemde aanhangwagen: … kg

    • 19. 
      Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg

    Motor

    • 20. 
      Fabrikant van de motor: …
    • 21. 
      Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
    • 22. 
      Werkingsprincipe: …
    • 23. 
      Uitsluitend elektrisch: ja/nee ( 1 )

    23.1. Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee ( 1 )

    • 24. 
      Aantal en opstelling van de cilinders: …
    • 25. 
      Cilinderinhoud: … cm 3
    • 26. 
      Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof ( 1 )

    26.1. monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel ( 1 )

    26.2. (alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B (1)

    • 27. 
      Maximumvermogen

    27.1. Nettomaximumvermogen ( g ): … kW bij … min -1 (verbrandingsmotor) ( 1 )

    27.2. Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.3. Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.4. Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    • 28. 
      Versnellingsbak (type): …

    Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: … km/h

    Assen en ophanging

    30.1. Spoorwijdte op elke gestuurde as: …mm

    30.2. Spoorwijdte op alle andere assen: …mm

    • 32. 
      Plaats van de belastbare as(sen): …
    • 33. 
      Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee ( 1 )
    • 35. 
      Band/wielcombinatie ( h ): …

    Remmen

    • 36. 
      Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch ( 1 )
    • 37. 
      Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar

    Carrosserie

    • 38. 
      Carrosseriecode ( i ): …
    • 39. 
      Voertuigklasse: klasse I/klasse II/klasse III/klasse A/klasse B ( 1 )
    • 41. 
      Aantal en configuratie van de deuren: …
    • 42. 
      Aantal zitplaatsen (inclusief bestuurderszitplaats) ( k ): …

    42.1. Zitplaats(en) die uitsluitend is (zijn) bestemd voor gebruik bij stilstaand voertuig: …

    42.2. Aantal passagierszitplaatsen: … (benedendek) … (bovendek) (inclusief bestuurderszitplaats)

    42.3. Aantal voor rolstoelgebruikers toegankelijke plaatsen: …

    • 43. 
      Aantal staanplaatsen: …

    Koppelinrichting

    • 44. 
      Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …

    45.1. Karakteristieke waarden ( 1 ): D: …/ V: …/ S: …/ U: …

    Milieuprestaties

    • 46. 
      Geluidsniveau

      Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min -1

      Tijdens voorbijrijden: … dB(A)

    • 47. 
      Uitlaatemissieniveau ( l ): Euro …
    • 48. 
      Uitlaatemissies ( m )( m1 )( m2 ):

      Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving: …

      1.1. Testprocedure: ESC

      CO: … HC: … NO x : … HC + NO x : … Deeltjes: … Rookopaciteit (ELR): … (m -1 )

      1.2. Testprocedure: WHSC (Euro VI)

      CO: … THC: … NMHC: … NO x : … THC + NO x : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

      2.1. Testprocedure: ETC (indien van toepassing)

      CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … Deeltjes: …

      2.2. Testprocedure: WHTC (Euro VI)

      CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

    48.1. Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m -1 )

    Diversen

    • 51. 
      Voor voertuigen voor speciale doeleinden: aanduiding overeenkomstig bijlage II, punt 5: …
    • 52. 
      Opmerkingen ( n ): …

    BLADZIJDE 2

    VOERTUIGCATEGORIE N 1

    (complete en voltooide voertuigen)

    Bladzijde 2

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: … en wielen: …

    1.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

    • 3. 
      Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …

    Belangrijkste afmetingen

    • 4. 
      Wielbasis ( e ): …mm

    4.1. Afstand tussen de assen: 1-2: …mm 2-3: …mm 3-4: …mm

    • 5. 
      Lengte: …mm
    • 6. 
      Breedte: …mm
    • 7. 
      Hoogte: …mm
    • 8. 
      Afstand hart koppelschotel hart/achteras voor een opleggertrekkend voertuig (maximaal en minimaal): …mm
    • 9. 
      Afstand tussen de voorzijde van het voertuig en het midden van de koppelinrichting: …mm
    • 11. 
      Lengte van de laadruimte: …mm

    Massa's

    • 13. 
      Massa in rijklare toestand: … kg

    13.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    13.2. Feitelijke massa van het voertuig: … kg

    • 14. 
      Massa van het basisvoertuig in rijklare toestand: …kg ( 1 )( q )
    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.4. Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg

    • 18. 
      Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:

    18.1. Autonome aanhangwagen: … kg

    18.2. Oplegger: … kg

    18.3. Middenasaanhangwagen: … kg 18.4. Onberemde aanhangwagen: … kg

    • 19. 
      Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg

    Motor

    • 20. 
      Fabrikant van de motor: …
    • 21. 
      Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
    • 22. 
      Werkingsprincipe: …
    • 23. 
      Uitsluitend elektrisch: ja/nee ( 1 )

    23.1. Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee ( 1 )

    • 24. 
      Aantal en opstelling van de cilinders: …
    • 25. 
      Cilinderinhoud: … cm 3
    • 26. 
      diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof ( 1 )

    26.1. monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel ( 1 )

    26.2. (alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B (1)

    • 27. 
      Maximumvermogen

    27.1. Nettomaximumvermogen ( g ): … kW bij … min -1 (verbrandingsmotor) ( 1 )

    27.2. Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.3. Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.4. Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    • 28. 
      Versnellingsbak (type): …

    Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: … km/h

    Assen en ophanging

    • 30. 
      spoorwijdte van de assen: 1. …mm 2. …mm 3. …mm
    • 35. 
      Band/wielcombinatie ( h ): …

    Remmen

    • 36. 
      Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch ( 1 )
    • 37. 
      Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar

    Carrosserie

    • 38. 
      Carrosseriecode ( i ): …
    • 40. 
      Kleur van het voertuig ( j ): …
    • 41. 
      Aantal en configuratie van de deuren: …
    • 42. 
      Aantal zitplaatsen (inclusief bestuurderszitplaats) ( k ): …

    Koppelinrichting

    • 44. 
      Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …

    45.1. Karakteristieke waarden ( 1 ): D: …/ V: …/ S: …/ U: …

    Milieuprestaties

    • 46. 
      Geluidsniveau

      Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min -1

      Tijdens voorbijrijden: … dB(A)

    • 47. 
      Uitlaatemissieniveau ( l ): Euro …
    • 48. 
      Uitlaatemissies ( m )( m1 )( m2 ):

      Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving: …

      1.1. Testprocedure: type I of ESC ( 1 )

    CO: … HC: … NO x : … HC + NO x : … Deeltjes: …

    -1

    Rookopaciteit (ELR): … (m )

    1.2. Testprocedure: type I (Euro 5 of 6 ( 1 )) of WHSC (Euro VI) ( 1 )

    CO: … THC: … NMHC: … NO x : … THC + NO x : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

    2.1. Testprocedure: ETC (indien van toepassing)

    CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : …

    Deeltjes: …

    2.2. Testprocedure: WHTC (Euro VI)

    CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

    48.1. Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m -1 )

    • 49. 
      CO m 2 -emissies/brandstofverbruik/elektriciteitsverbruik ( ):
      • 1. 
        Alle aandrijflijnen behalve geheel elektrische voertuigen

        CO 2 -emissies Brandstofverbruik

        Stadscyclus: … g/km … l/100 km/m 3 /100 km ( 1 )

        Verkeer buiten de stad: … g/km … l/100 km/m 3 /100 km ( 1 )

        Gecombineerd: … g/km … l/100 km/m 3 /100 km ( 1 )

        Gewogen, gecombineerd … g/km … l/100 km

      • 2. 
        Geheel elektrische voertuigen en extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen

        Elektriciteitsverbruik (gewogen, gecombineerd ( 1 )) … Wh/km

        Elektrische actieradius: … km

      • 3. 
        Voertuig uitgerust met een of meerdere eco-innovaties: ja/nee ( 1 )

      3.1. Algemene code van de eco-innovatie(s) ( p1 ): …………………………………..

      3.2. Totale CO 2 -emissiebesparing dankzij de eco-innovatie(s) ( p2 ) (herhalen voor

      elke geteste referentiebrandstof):

      ……………………………………………………….

    Diversen

    • 50. 
      Typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van

      gevaarlijke goederen: ja/klasse(n): …/nee ( l ):

    • 51. 
      Voor voertuigen voor speciale doeleinden: aanduiding overeenkomstig bijlage II, punt 5: …
    • 52. 
      Opmerkingen ( n ): …

    BLADZIJDE 2

    VOERTUIGCATEGORIE N 2

    (complete en voltooide voertuigen)

    Bladzijde 2

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: … en wielen: …

    1.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

    • 2. 
      Gestuurde assen (aantal en plaats): …
    • 3. 
      Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …

    Belangrijkste afmetingen

    • 4. 
      Wielbasis ( e ): …mm

    4.1. Afstand tussen de assen: 1-2: …mm 2-3: …mm 3-4: …mm

    • 5. 
      Lengte: …mm
    • 6. 
      Breedte: …mm
    • 8. 
      Afstand hart koppelschotel hart/achteras voor een opleggertrekkend voertuig (maximaal en minimaal): …mm
    • 9. 
      Afstand tussen de voorzijde van het voertuig en het midden van de koppelinrichting: …mm
    • 11. 
      Lengte van de laadruimte: …mm
    • 12. 
      Achteroverbouw: …mm

    Massa's

    • 13. 
      Massa in rijklare toestand: … kg

    13.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    13.2. Feitelijke massa van het voertuig: … kg

    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.3. Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.4. Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg

    • 17. 
      Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale

      verkeer ( 1 )( o )

    17.1. Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg

    17.2. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    17.3. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    17.4. Beoogde maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: … kg

    • 18. 
      Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:

    18.1. Autonome aanhangwagen: … kg

    18.2. Oplegger: … kg

    18.3. Middenasaanhangwagen: … kg

    18.4. Onberemde aanhangwagen: … kg

    • 19. 
      Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg

    Motor

    • 20. 
      Fabrikant van de motor: …
    • 21. 
      Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
    • 22. 
      Werkingsprincipe: …
    • 23. 
      Uitsluitend elektrisch: ja/nee ( 1 )

    23.1. Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee ( 1 )

    • 24. 
      Aantal en opstelling van de cilinders: …
    • 25. 
      Cilinderinhoud: … cm 3
    • 26. 
      Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof ( 1 )

    26.1. monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel ( 1 )

    26.2. (alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B ( 1 )

    • 27. 
      Maximumvermogen

    27.1. Nettomaximumvermogen ( g ): … kW bij … min -1 (verbrandingsmotor) ( 1 )

    27.2. Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.3. Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.4. Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    • 28. 
      Versnellingsbak (type): …

    Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: … km/h

    Assen en ophanging 31. Plaats van de liftas(sen): …

    • 32. 
      Plaats van de belastbare as(sen): …
    • 33. 
      Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee ( 1 )
    • 35. 
      Band/wielcombinatie ( h ): …

    Remmen

    • 36. 
      Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch ( 1 )
    • 37. 
      Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar

    Carrosserie

    • 38. 
      Carrosseriecode ( i ): …
    • 41. 
      Aantal en configuratie van de deuren: …
    • 42. 
      Aantal zitplaatsen (inclusief bestuurderszitplaats) ( k ): …

    Koppelinrichting

    • 44. 
      Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …

    45.1. Karakteristieke waarden ( 1 ): D: …/ V: …/ S: …/ U: …

    Milieuprestaties

    • 46. 
      Geluidsniveau

      Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min -1

      Tijdens voorbijrijden: … dB(A)

    • 47. 
      Uitlaatemissieniveau ( l ): Euro …
    • 48. 
      Uitlaatemissies ( m )( m1 )( m2 ):

      Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving:

      1.1. Testprocedure: type I of ESC ( 1 )

      CO: … HC: … NO x : … HC + NO x : … Deeltjes: …

      -1

      Rookopaciteit (ELR): … (m )

      1.2. Testprocedure: type I (Euro 5 of 6 ( 1 )) of WHSC (Euro VI) ( 1 )

      CO: … THC: … NMHC: … NO x : … THC + NO x : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

      2.1. Testprocedure: ETC (indien van toepassing)

      CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : …

      Deeltjes: …

      2.2. Testprocedure: WHTC (Euro VI)

      CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

    48.1 Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m -1 )

    Diversen

    • 50. 
      Typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van

      gevaarlijke goederen: ja/klasse(n): …/nee ( l ):

    • 51. 
      Voor voertuigen voor speciale doeleinden: aanduiding overeenkomstig bijlage II, punt 5: …
    • 52. 
      Opmerkingen ( n ): …

    BLADZIJDE 2

    VOERTUIGCATEGORIE N 3

    (complete en voltooide voertuigen)

    Bladzijde 2

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: … en wielen: …

    1.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

    • 2. 
      Gestuurde assen (aantal en plaats): …
    • 3. 
      Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …

    Belangrijkste afmetingen

    • 4. 
      Wielbasis ( e ): …mm

    4.1. Afstand tussen de assen: 1-2: …mm 2-3: …mm 3-4: …mm

    • 5. 
      Lengte: …mm
    • 6. 
      Breedte: …mm
    • 8. 
      Afstand hart koppelschotel hart/achteras voor een opleggertrekkend voertuig (maximaal en minimaal): …mm
    • 9. 
      Afstand tussen de voorzijde van het voertuig en het midden van de koppelinrichting: …mm
    • 11. 
      Lengte van de laadruimte: …mm
    • 12. 
      Achteroverbouw: …mm

    Massa's

    • 13. 
      Massa in rijklare toestand: … kg

    13.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    13.2. Feitelijke massa van het voertuig: … kg

    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.3. Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.4. Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg

    • 17. 
      Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale

      verkeer ( 1 )( o )

    17.1. Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg

    17.2. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    17.3. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    17.4. Beoogde maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: … kg

    • 18. 
      Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:

    18.1. Autonome aanhangwagen: … kg

    18.2. Oplegger: … kg

    18.3. Middenasaanhangwagen: … kg

    18.4. Onberemde aanhangwagen: … kg

    • 19. 
      Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg

    Motor

    • 20. 
      Fabrikant van de motor: …
    • 21. 
      Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
    • 22. 
      Werkingsprincipe: …
    • 23. 
      Uitsluitend elektrisch: ja/nee ( 1 )

    23.1. Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee ( 1 )

    • 24. 
      Aantal en opstelling van de cilinders: …
    • 25. 
      Cilinderinhoud: … cm 3
    • 26. 
      Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof ( 1 )

    26.1. monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel ( 1 )

    26.2. (alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B ( 1 )

    • 27. 
      Maximumvermogen

    27.1. Nettomaximumvermogen ( g ): … kW bij … min -1 (verbrandingsmotor) ( 1 )

    27.2. Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.3. Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.4. Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    • 28. 
      Versnellingsbak (type): …

    Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: … km/h

    Assen en ophanging 31. Plaats van de liftas(sen): …

    • 32. 
      Plaats van de belastbare as(sen): …
    • 33. 
      Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee ( 1 )
    • 35. 
      Band/wielcombinatie ( h ): …

    Remmen

    • 36. 
      Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch ( 1 )
    • 37. 
      Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar

    Carrosserie

    • 38. 
      Carrosseriecode ( i ): …
    • 41. 
      Aantal en configuratie van de deuren: …
    • 42. 
      Aantal zitplaatsen (inclusief bestuurderszitplaats) ( k ): …

    Koppelinrichting

    • 44. 
      Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …

    45.1. Karakteristieke waarden ( 1 ): D: …/ V: …/ S: …/ U: …

    Milieuprestaties

    • 46. 
      Geluidsniveau

      Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min -1

      Tijdens voorbijrijden: … dB(A)

    • 47. 
      Uitlaatemissieniveau ( l ): Euro …
    • 48. 
      Uitlaatemissies ( m )( m1 )( m2 ):

      Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving:

      1.1. Testprocedure: ESC

    CO: … HC: … NO x : … HC + NO x : … Deeltjes: …

    -1

    Rookopaciteit (ELR): … (m )

    1.2. Testprocedure: WHSC (Euro VI)

    CO: … THC: … NMHC: … NO x : … THC + NO x : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

    2.1. Testprocedure: ETC (indien van toepassing)

    CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … Deeltjes: …

    2.2. Testprocedure: WHTC (Euro VI)

    CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

    48.1. Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m -1 )

    Diversen

    • 50. 
      Typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van

      gevaarlijke goederen: ja/klasse(n): …/nee ( l ):

    • 51. 
      Voor voertuigen voor speciale doeleinden: aanduiding overeenkomstig bijlage II, punt 5: …
    • 52. 
      Opmerkingen ( n ): …

    BLADZIJDE 2

    VOERTUIGCATEGORIEËN O 1 EN O 2

    (complete en voltooide voertuigen)

    Bladzijde 2

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: … en wielen: …

    1.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

    Belangrijkste afmetingen

    • 4. 
      Wielbasis ( e ): …mm

    4.1. Afstand tussen de assen: 1-2: …mm 2-3: …mm 3-4: …mm

    • 5. 
      Lengte: …mm
    • 6. 
      Breedte: …mm
    • 7. 
      Hoogte: …mm
    • 10. 
      Afstand tussen het midden van de koppelinrichting en de achterzijde van het voertuig: …mm
    • 11. 
      Lengte van de laadruimte: …mm
    • 12. 
      Achteroverbouw: …mm

    Massa's

    • 13. 
      Massa in rijklare toestand: … kg

    13.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    13.2. Feitelijke massa van het voertuig: … kg

    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.3. Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    • 19. 
      Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt van een oplegger of middenasaanhangwagen: … kg

    Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: … km/h

    Assen en ophanging

    30.1. Spoorwijdte op elke gestuurde as: …mm

    30.2. Spoorwijdte op alle andere assen: …mm

    • 31. 
      Plaats van de liftas(sen): …
    • 32. 
      Plaats van de belastbare as(sen): …
    • 34. 
      As(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee ( 1 )
    • 35. 
      Band/wielcombinatie ( h ): …

    Remmen

    • 36. 
      Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch ( 1 )

    Carrosserie

    • 38. 
      Carrosseriecode ( i ): …

    Koppelinrichting

    • 44. 
      Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …

    45.1. Karakteristieke waarden ( 1 ): D: …/ V: …/ S: …/ U: …

    Diversen

    • 50. 
      Typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van

      gevaarlijke goederen: ja/klasse(n): …/nee ( l ):

    • 51. 
      Voor voertuigen voor speciale doeleinden: aanduiding overeenkomstig bijlage II, punt 5: …
    • 52. 
      Opmerkingen ( n ): …

    BLADZIJDE 2

    VOERTUIGCATEGORIEËN O 3 EN O 4

    (complete en voltooide voertuigen)

    Bladzijde 2

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: … en wielen: …

    1.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

    • 2. 
      Gestuurde assen (aantal en plaats): …

    Belangrijkste afmetingen

    • 4. 
      Wielbasis ( e ): …mm

    4.1. Afstand tussen de assen: 1-2: …mm 2-3: …mm 3-4: …mm

    • 5. 
      Lengte: …mm
    • 6. 
      Breedte: …mm
    • 7. 
      Hoogte: …mm
    • 10. 
      Afstand tussen het midden van de koppelinrichting en de achterzijde van het voertuig: …mm
    • 11. 
      Lengte van de laadruimte: …mm
    • 12. 
      Achteroverbouw: …mm

    Massa's

    • 13. 
      Massa in rijklare toestand: … kg

    13.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    13.2. Feitelijke massa van het voertuig: …..kg

    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.3. Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    • 17. 
      Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale

      verkeer ( 1 )( o )

    17.1. Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg

    17.2. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    17.3. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg enz.
    • 19. 
      Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt van een oplegger of middenasaanhangwagen: … kg

    Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: … km/h

    Assen en ophanging

    • 31. 
      Plaats van de liftas(sen): …
    • 32. 
      Plaats van de belastbare as(sen): …
    • 34. 
      As(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee ( 1 )
    • 35. 
      Band/wielcombinatie ( h ): …

    Remmen

    • 36. 
      Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch ( 1 )

    Carrosserie

    • 38. 
      Carrosseriecode ( i ): …

    Koppelinrichting

    • 44. 
      Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …

    45.1. Karakteristieke waarden ( 1 ): D: …/ V: …/ S: …/ U: …

    Diversen

    • 50. 
      Typegoedkeuring verleend overeenkomstig de ontwerpeisen voor het vervoer van

      gevaarlijke goederen: ja/klasse(n): …/nee ( l ):

    • 51. 
      Voor voertuigen voor speciale doeleinden: aanduiding overeenkomstig bijlage II, punt 5: …
    • 52. 
      Opmerkingen ( n ): …

    DEEL II

    INCOMPLETE VOERTUIGEN

    MODEL C1 — BLADZIJDE 1

    INCOMPLETE VOERTUIGEN

    CONFORMITEITSCERTIFICAAT

    Bladzijde 1

    Ondergetekende [… (volledige naam en functie)] verklaart hierbij dat het voertuig:

    0.1. Merk (handelsnaam van de fabrikant): …

    0.2. Type: …

    Variant ( a ): …

    Uitvoering ( a ): …

    0.2.1. Handelsbenaming: …

    0.2.2. In het geval van voertuigen waarvoor meerfasentypegoedkeuring is verleend, typegoedkeuringsinformatie van het basisvoertuig of het voertuig in de vorige fase (vermeld de informatie voor elke fase.

    Type: …………………………………………………………………………

    Variant ( a ): …………………………………………………………………..

    Uitvoering ( a ): …………………………………………………………………...

    Typegoedkeuringsnummer, inclusief uitbreidingsnummer: ……………………….

    0.4. Voertuigcategorie: …

    0.5. Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …

    0.5.1. In het geval van meerfasentypegoedkeuring, naam van de onderneming en adres van de fabrikant van het basisvoertuig of het voertuige in de vorige fase(n):

    0.6. Plaats en wijze van bevestiging van de voorgeschreven platen: …

    Plaats van het voertuigidentificatienummer: …

    0.9. Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …

    0.10. Voertuigidentificatienummer: …

    0.11. Fabricagedatum: ………

    in alle opzichten conform het type is als beschreven in goedkeuring (…typegoedkeuringsnummer inclusief uitbreidingsnummer), die is verleend op (……afgiftedatum), en

    niet permanent mag worden geregistreerd zonder verdere goedkeuringen.

    (Plaats) (Datum): … (Handtekening): …

    MODEL C2 — BLADZIJDE 1

    INCOMPLETE VOERTUIGEN WAARAAN IN KLEINE SERIES TYPEGOEDKEURING

    IS VERLEEND

    [Jaar] (volgnummer)

    CONFORMITEITSCERTIFICAAT

    Bladzijde 1

    Ondergetekende [… (volledige naam en functie)] verklaart hierbij dat het voertuig:

    0.1. Merk (handelsnaam van de fabrikant): …

    0.2. Type: …

    Variant ( a ): …

    Uitvoering ( a ): …

    0.2.1. Handelsbenaming: …

    0.4. Voertuigcategorie: …

    0.5. Bedrijfsnaam en adres van de fabrikant: …

    0.6. Plaats en wijze van bevestiging van de voorgeschreven platen: …

    Plaats van het voertuigidentificatienummer: …

    0.9. Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant: …

    0.10. Voertuigidentificatienummer: …

    0.11. Fabricagedatum: ………

    in alle opzichten conform het type is als beschreven in goedkeuring (…typegoedkeuringsnummer inclusief uitbreidingsnummer), die is verleend op (……afgiftedatum), en

    niet permanent mag worden geregistreerd zonder verdere goedkeuringen.

    (Plaats) (Datum): … (Handtekening): …

    BLADZIJDE 2

    VOERTUIGCATEGORIE M 1

    (incomplete voertuigen)

    Bladzijde 2

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: … en wielen: …
    • 3. 
      Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …

    Belangrijkste afmetingen

    • 4. 
      Wielbasis ( e ): …mm

    4.1. Afstand tussen de assen: 1-2: …mm 2-3: …mm 3-4: …mm

    5.1. Maximaal toelaatbare lengte: …mm

    6.1. Maximaal toelaatbare breedte: …mm

    7.1. Maximaal toelaatbare hoogte: …mm

    12.1. Maximaal toelaatbare overhang aan achterzijde: …mm

    Massa's

    • 14. 
      Massa van het incomplete voertuig in rijklare toestand: …..kg

    14.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    14.2. Feitelijke massa van het incomplete voertuig: …..kg

    • 15. 
      Minimummassa van het voertuig wanneer het is voltooid: … kg

    15.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.4. Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg

    • 18. 
      Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:

    18.1. Autonome aanhangwagen: … kg

    18.3. Middenasaanhangwagen: … kg

    18.4. Onberemde aanhangwagen: … kg

    • 19. 
      Technisch toelaatbare maximale statische verticale belasting van het koppelingspunt: … kg

    Motor

    • 20. 
      Fabrikant van de motor: …
    • 21. 
      Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
    • 22. 
      Werkingsprincipe: …
    • 23. 
      Uitsluitend elektrisch: ja/nee ( 1 )

    23.1. Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee ( 1 )

    • 24. 
      Aantal en opstelling van de cilinders: …
    • 25. 
      Cilinderinhoud: … cm 3
    • 26. 
      Brandstof: diesel/benzine/lpg/aardgas – biomethaan/ethanol/biodiesel/waterstof ( 1 )

    26.1. monofuel/bifuel/flexfuel ( 1 )

    26.2. (alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B ( 1 )

    • 27. 
      Maximumvermogen

    27.1. Nettomaximumvermogen ( g ): … kW bij … min -1 (verbrandingsmotor) ( 1 )

    27.2. Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.3. Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.4. Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: … km/h

    Assen en ophanging

    • 30. 
      spoorwijdte van de assen: 1. …mm 2. …mm 3. …mm
    • 35. 
      Band/wielcombinatie ( h ): …

    Remmen

    • 36. 
      Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch ( 1 )

    Carrosserie

    • 41. 
      Aantal en configuratie van de deuren: …
    • 42. 
      Aantal zitplaatsen (inclusief bestuurderszitplaats) ( k ): …

    Milieuprestaties

    • 46. 
      Geluidsniveau

      Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min -1

      Tijdens voorbijrijden: … dB(A)

    • 47. 
      Uitlaatemissieniveau ( l ): Euro …
    • 48. 
      Uitlaatemissies ( m )( m1 )( m2 ):

      Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving:

      1.1. Testprocedure: type I of ESC ( 1 ) CO: … HC: … NO x : … HC + NO x : …

      Deeltjes: …

      -1

      Rookopaciteit (ELR): … (m )

      1.2. Testprocedure: type I (Euro 5 of 6 ( 1 )) of WHSC (Euro VI) ( 1 )

      CO: … THC: … NMHC: … NO x : … THC + NO x : … NH 3 : …

      Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

      2.1. Testprocedure: ETC (indien van toepassing)

    CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … Deeltjes: …

    2.2. Testprocedure: WHTC (Euro VI)

    CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

    48.1. Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m -1 )

    • 49. 
      CO 2 -emissies/brandstofverbruik/elektriciteitsverbruik ( m ):
      • 1. 
        Alle aandrijflijnen behalve geheel elektrische voertuigen

        CO 2 -emissies Brandstofverbruik

        Stadscyclus: … g/km … l/100 km/m 3 /100 km ( 1 )

        Verkeer buiten de stad: … g/km … l/100 km/m 3 /100 km ( 1 )

        Gecombineerd: … g/km … l/100 km/m 3 /100 km ( 1 )

        Gewogen, gecombineerd … g/km … l/100 km

      • 2. 
        Geheel elektrische voertuigen en extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen

    Elektriciteitsverbruik (gewogen, gecombineerd ( 1 )) … Wh/km

    Elektrische actieradius: … km

    Diversen

    • 52. 
      Opmerkingen ( n ): …

    BLADZIJDE 2

    VOERTUIGCATEGORIE M 2

    (incomplete voertuigen)

    Bladzijde 2

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: … en wielen: …

    1.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

    • 2. 
      Gestuurde assen (aantal en plaats): …
    • 3. 
      Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …

    Belangrijkste afmetingen

    • 4. 
      Wielbasis ( e ): …mm

    4.1. Afstand tussen de assen: 1-2: …mm 2-3: …mm 3-4: …mm

    5.1. Maximaal toelaatbare lengte: …mm

    6.1. Maximaal toelaatbare breedte: …mm

    7.1. Maximaal toelaatbare hoogte: …mm

    12.1. Maximaal toelaatbare overhang aan achterzijde: …mm

    Massa's

    • 14. 
      Massa van het incomplete voertuig in rijklare toestand: …..kg

    14.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    14.2. Feitelijke massa van het incomplete voertuig: …..kg

    • 15. 
      Minimummassa van het voertuig wanneer het is voltooid: … kg

    15.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3.

    … kg enz.

    16.3. Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.4. Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg

    • 17. 
      Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale

      verkeer ( 1 )( o )

    17.1. Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg

    17.2. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    17.3. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    17.4. Beoogde maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: … kg

    • 18. 
      Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:

    18.1. Autonome aanhangwagen: … kg

    18.3. Middenasaanhangwagen: … kg

    18.4. Onberemde aanhangwagen: … kg

    • 19. 
      Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg

    Motor

    • 20. 
      Fabrikant van de motor: …
    • 21. 
      Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
    • 22. 
      Werkingsprincipe: …
    • 23. 
      Uitsluitend elektrisch: ja/nee ( 1 )

    23.1. Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee ( 1 )

    • 24. 
      Aantal en opstelling van de cilinders: …
    • 25. 
      Cilinderinhoud: … cm 3
    • 26. 
      diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof ( 1 )

    26.1. monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel ( 1 )

    26.2. (alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B ( 1 )

    • 27. 
      Maximumvermogen

    27.1. Nettomaximumvermogen ( g ): … kW bij … min -1 (verbrandingsmotor) ( 1 )

    27.2. Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.3. Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.4. Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    • 28. 
      Versnellingsbak (type): …

    Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: … km/h

    Assen en ophanging

    • 30. 
      spoorwijdte van de assen: 1. …mm 2. …mm 3. …mm
    • 33. 
      Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee ( 1 )
    • 35. 
      Band/wielcombinatie ( h ): …

    Remmen

    • 36. 
      Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch ( 1 )
    • 37. 
      Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar

    Koppelinrichting

    • 44. 
      Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
    • 45. 
      Typen of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: … ….

    45.1. Karakteristieke waarden ( 1 ): D: …/ V: …/ S: …/ U: …

    Milieuprestaties

    • 46. 
      Geluidsniveau

      Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min -1

      Tijdens voorbijrijden: … dB(A)

    • 47. 
      Uitlaatemissieniveau ( l ): Euro …
    • 48. 
      Uitlaatemissies ( m )( m1 )( m2 ):

      Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving:

      1.1. Testprocedure: type I of ESC ( 1 )

      CO: … HC: … NO x : … HC + NO x : … Deeltjes: …

      Rookopaciteit (ELR): … (m -1 )

      1.2. Testprocedure: type I (Euro 5 of 6 ( 1 1 )) of WHSC (Euro VI) ( )

      CO: … THC: … NMHC: … NO x : … THC + NO x : …

      NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

      2.1. Testprocedure: ETC (indien van toepassing)

      CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … Deeltjes: …

      2.2. Testprocedure: WHTC (Euro VI)

      CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

    48.1. Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m -1 )

    Diversen

    • 52. 
      Opmerkingen ( n ): …

    BLADZIJDE 2

    VOERTUIGCATEGORIE M 3

    (incomplete voertuigen)

    Bladzijde 2

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: … en wielen: …

    1.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

    • 2. 
      Gestuurde assen (aantal en plaats): …
    • 3. 
      Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …

    Belangrijkste afmetingen

    • 4. 
      Wielbasis ( e ): …mm

    4.1. Afstand tussen de assen: 1-2: …mm 2-3: …mm 3-4: …mm

    5.1. Maximaal toelaatbare lengte: …mm

    6.1. Maximaal toelaatbare breedte: …mm

    7.1. Maximaal toelaatbare hoogte: …mm

    12.1. Maximaal toelaatbare overhang aan achterzijde: …mm

    Massa's

    • 14. 
      Massa van het incomplete voertuig in rijklare toestand: …..kg

    14.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    14.2. Feitelijke massa van het incomplete voertuig: …..kg

    • 15. 
      Minimummassa van het voertuig wanneer het is voltooid: … kg

    15.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3.

    … kg enz.

    16.3. Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.4. Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg

    • 17. 
      Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale

      verkeer ( 1 )( o )

    17.1. Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg

    17.2. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    17.3. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    17.4. Beoogde maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: … kg

    • 18. 
      Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:

    18.1. Autonome aanhangwagen: … kg

    18.3. Middenasaanhangwagen: … kg

    18.4. Onberemde aanhangwagen: … kg

    • 19. 
      Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg

    Motor

    • 20. 
      Fabrikant van de motor: …
    • 21. 
      Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
    • 22. 
      Werkingsprincipe: …
    • 23. 
      Uitsluitend elektrisch: ja/nee ( 1 )

    23.1. Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee ( 1 )

    • 24. 
      Aantal en opstelling van de cilinders: …
    • 25. 
      Cilinderinhoud: … cm 3
    • 26. 
      Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof ( 1 )

    26.1. monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel ( 1 )

    26.2. (alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B ( 1 )

    • 27. 
      Maximumvermogen

    27.1. Nettomaximumvermogen ( g ): … kW bij … min -1 (verbrandingsmotor) ( 1 )

    27.2. Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.3. Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.4. Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    • 28. 
      Versnellingsbak (type): …

    Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: … km/h

    Assen en ophanging

    30.1. Spoorwijdte op elke gestuurde as: …mm

    30.2. Spoorwijdte op alle andere assen: …mm

    • 32. 
      Plaats van de belastbare as(sen): …
    • 33. 
      Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee ( 1 )
    • 35. 
      Band/wielcombinatie ( h ): …

    Remmen

    • 36. 
      Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch ( 1 )
    • 37. 
      Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar

    Koppelinrichting

    • 44. 
      Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
    • 45. 
      Typen of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: … ….

    45.1. Karakteristieke waarden ( 1 ): D: …/ V: …/ S: …/ U: …

    Milieuprestaties

    • 46. 
      Geluidsniveau

      Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min -1

      Tijdens voorbijrijden: … dB(A)

    • 47. 
      Uitlaatemissieniveau ( l ): Euro …
    • 48. 
      Uitlaatemissies ( m )( m1 )( m2 ):

      Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving:

      1.1. Testprocedure: ESC

      CO: … HC: … NO x : … HC + NO x : … Deeltjes: …

      Rookopaciteit (ELR): … (m -1 )

      1.2. Testprocedure: WHSC (Euro VI)

      CO: … THC: … NMHC: … NO x : … THC + NO x : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

      2.1. Testprocedure: ETC (indien van toepassing)

      CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … Deeltjes: …

      2.2. Testprocedure: WHTC (Euro VI)

      CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

    48.1. Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m -1 )

    Diversen

    • 52. 
      Opmerkingen ( n ): …

    BLADZIJDE 2

    VOERTUIGCATEGORIE N 1

    (incomplete voertuigen)

    Bladzijde 2

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: … en wielen: …

    1.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

    • 3. 
      Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …

    Belangrijkste afmetingen

    • 4. 
      Wielbasis ( e ): …mm

    4.1. Afstand tussen de assen: 1-2: …mm 2-3: …mm 3-4: …mm

    5.1. Maximaal toelaatbare lengte: …mm

    6.1. Maximaal toelaatbare breedte: …mm

    7.1. Maximaal toelaatbare hoogte: …mm

    • 8. 
      Afstand hart koppelschotel hart/achteras voor een opleggertrekkend voertuig (maximaal en minimaal): …mm

    12.1. Maximaal toelaatbare overhang aan achterzijde: …mm

    Massa's

    • 14. 
      Massa van het incomplete voertuig in rijklare toestand: …..kg

    14.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    14.2. Feitelijke massa van het incomplete voertuig: …..kg

    • 15. 
      Minimummassa van het voertuig wanneer het is voltooid: … kg

    15.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3.

    … kg enz.

    16.4. Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg

    • 18. 
      Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:

    18.1. Autonome aanhangwagen: … kg

    18.3. Middenasaanhangwagen: … kg

    18.4. Onberemde aanhangwagen: … kg

    • 19. 
      Technisch toelaatbare maximale statische verticale belasting van het koppelingspunt: … kg

    Motor

    • 20. 
      Fabrikant van de motor: …
    • 21. 
      Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
    • 22. 
      Werkingsprincipe: …
    • 23. 
      Uitsluitend elektrisch: ja/nee ( 1 )

    23.1. Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee ( 1 )

    • 24. 
      Aantal en opstelling van de cilinders: …
    • 25. 
      Cilinderinhoud: … cm 3
    • 26. 
      Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof ( 1 )

    26.1. monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel ( 1 )

    26.2. (alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B ( 1 )

    • 27. 
      Maximumvermogen

    27.1. Nettomaximumvermogen ( g ): … kW bij … min -1 (verbrandingsmotor) ( 1 )

    27.2. Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.3. Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.4. Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    • 28. 
      Versnellingsbak (type): …

    Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: … km/h

    Assen en ophanging

    • 30. 
      spoorwijdte van de assen: 1. …mm 2. …mm 3. …mm
    • 35. 
      Band/wielcombinatie ( h ): …

    Remmen

    • 36. 
      Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch ( 1 )
    • 37. 
      Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar

    Koppelinrichting

    • 44. 
      Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
    • 45. 
      Typen of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: …

    45.1. Karakteristieke waarden ( 1 ): D: …/ V: …/ S: …/ U: …

    Milieuprestaties

    • 46. 
      Geluidsniveau

      Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min -1

      Tijdens voorbijrijden: … dB(A)

    • 47. 
      Uitlaatemissieniveau ( l ): Euro …
    • 48. 
      Uitlaatemissies ( m )( m1 )( m2 ):

      Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving: …

      1.1. Testprocedure: type I of ESC ( 1 )

      CO: … HC: … NO x : … HC + NO x : …

      Deeltjes: …

      -1

      Rookopaciteit (ELR): … (m )

      1.2. Testprocedure: type I (Euro 5 of 6 ( 1 )) of WHSC (Euro VI) ( 1 )

      CO: … THC: … NMHC: … NO x : …

      THC + NO x : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

      2.1. Testprocedure: ETC (indien van toepassing)

    CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … Deeltjes: …

    2.2. Testprocedure: WHTC (Euro VI)

    CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

    48.1. Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m -1 )

    • 49. 
      CO m 2 -emissies/brandstofverbruik/elektriciteitsverbruik ( ):
      • 1. 
        Alle aandrijflijnen behalve geheel elektrische voertuigen

        CO 2 -emissies Brandstofverbruik

        Stadscyclus: … g/km … l/100 km/m 3 /100 km ( 1 )

        Verkeer buiten de stad: … g/km … l/100 km/m 3 /100 km ( 1 )

        Gecombineerd: … g/km … l/100 km/m 3 /100 km ( 1 )

        Gewogen, gecombineerd … g/km … l/100 km

      • 2. 
        Geheel elektrische voertuigen en extern oplaadbare hybride elektrische voertuigen

        Elektriciteitsverbruik (gewogen, gecombineerd ( 1 )) … Wh/km

        Elektrische actieradius: … km

    Diversen

    • 52. 
      Opmerkingen ( n ): …

    BLADZIJDE 2

    VOERTUIGCATEGORIE N 2

    (incomplete voertuigen)

    Bladzijde 2

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: … en wielen: …

    1.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

    • 2. 
      Gestuurde assen (aantal en plaats): …
    • 3. 
      Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …

    Belangrijkste afmetingen

    • 4. 
      Wielbasis ( e ): …mm

    4.1. Afstand tussen de assen: 1-2: …mm 2-3: …mm 3-4: …mm

    5.1. Maximaal toelaatbare lengte: …mm

    6.1. Maximaal toelaatbare breedte: …mm

    7.1. Maximaal toelaatbare hoogte: …mm

    • 8. 
      Afstand hart koppelschotel hart/achteras voor een opleggertrekkend voertuig

      (maximaal en minimaal): …mm

    12.1. Maximaal toelaatbare overhang aan achterzijde: …mm

    Massa's

    • 14. 
      Massa van het incomplete voertuig in rijklare toestand: …..kg

    14.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    14.2. Feitelijke massa van het incomplete voertuig: …..kg

    • 15. 
      Minimummassa van het voertuig wanneer het is voltooid: … kg

    15.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3.

    … kg enz.

    16.3. Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.4. Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg

    • 17. 
      Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale

      verkeer ( 1 )( o )

    17.1. Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg

    17.2. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    17.3. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    17.4. Beoogde maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: … kg

    • 18. 
      Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:

    18.1. Autonome aanhangwagen: … kg

    18.3. Middenasaanhangwagen: … kg

    18.4. Onberemde aanhangwagen: … kg

    • 19. 
      Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg

    Motor

    • 20. 
      Fabrikant van de motor: …
    • 21. 
      Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
    • 22. 
      Werkingsprincipe: …
    • 23. 
      Uitsluitend elektrisch: ja/nee ( 1 )

    23.1. Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee ( 1 )

    • 24. 
      Aantal en opstelling van de cilinders: …
    • 25. 
      Cilinderinhoud: … cm 3
    • 26. 
      Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof ( 1 )

    26.1. monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel ( 1 )

    26.2. (alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B ( 1 )

    • 27. 
      Maximumvermogen

    27.1. Nettomaximumvermogen ( g ): … kW bij … min -1 (verbrandingsmotor) ( 1 )

    27.2. Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.3. Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.4. Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    • 28. 
      Versnellingsbak (type): …

    Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: … km/h

    Assen en ophanging

    • 31. 
      Plaats van de liftas(sen): … 32. Plaats van de belastbare as(sen): …
    • 33. 
      Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee ( 1 )
    • 35. 
      Band/wielcombinatie ( h ): …

    Remmen

    • 36. 
      Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch ( 1 )
    • 37. 
      Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar

    Koppelinrichting

    • 44. 
      Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
    • 45. 
      Typen of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: … ….

    45.1. Karakteristieke waarden ( 1 ): D: …/ V: …/ S: …/ U: …

    Milieuprestaties

    • 46. 
      Geluidsniveau

      Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min -1

      Tijdens voorbijrijden: … dB(A)

    • 47. 
      Uitlaatemissieniveau ( l ): Euro …
    • 48. 
      Uitlaatemissies ( m )( m1 )( m2 ):

      Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving:

      1.1. Testprocedure: type I of ESC ( 1 )

      CO: … HC: … NO x : … HC + NO x : … Deeltjes: …

      Rookopaciteit (ELR): … (m -1 )

      1.2. Testprocedure: type I (Euro 5 of 6 ( 1 1 )) of WHSC (Euro VI) ( )

      CO: … THC: … NMHC: … NO x : … THC + NO x : …

      NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

      2.1. Testprocedure: ETC (indien van toepassing)

      CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … Deeltjes: …

      2.2. Testprocedure: WHTC (Euro VI)

      CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

    48.1. Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m -1 )

    Diversen

    • 52. 
      Opmerkingen ( n ): …

    BLADZIJDE 2

    VOERTUIGCATEGORIE N 3

    (incomplete voertuigen)

    Bladzijde 2

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: … en wielen: …

    1.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

    • 2. 
      Gestuurde assen (aantal en plaats): …
    • 3. 
      Aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding): … …

    Belangrijkste afmetingen

    • 4. 
      Wielbasis ( e ): …mm

    4.1. Afstand tussen de assen: 1-2: …mm 2-3: …mm 3-4: …mm

    5.1. Maximaal toelaatbare lengte: …mm

    6.1. Maximaal toelaatbare breedte: …mm

    • 8. 
      Afstand hart koppelschotel hart/achteras voor een opleggertrekkend voertuig

      (maximaal en minimaal): …mm

    12.1. Maximaal toelaatbare overhang aan achterzijde: …mm

    Massa's

    • 14. 
      Massa van het incomplete voertuig in rijklare toestand: …..kg

    14.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    14.2. Feitelijke massa van het incomplete voertuig: …..kg

    • 15. 
      Minimummassa van het voertuig wanneer het is voltooid: … kg

    15.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3.

    … kg enz.

    16.3. Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.4. Technisch toelaatbare maximummassa van de voertuigcombinatie: … kg

    • 17. 
      Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale

      verkeer ( 1 )( o )

    17.1. Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg

    17.2. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    17.3. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    17.4. Beoogde maximaal toelaatbare massa van de voertuigcombinatie bij registratie/in het verkeer: … kg

    • 18. 
      Technisch toelaatbare getrokken maximummassa in geval van:

    18.1. Autonome aanhangwagen: … kg

    18.3. Middenasaanhangwagen: … kg

    18.4. Onberemde aanhangwagen: … kg

    • 19. 
      Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt: … kg

    Motor

    • 20. 
      Fabrikant van de motor: …
    • 21. 
      Motorcode, zoals vermeld op de motor: …
    • 22. 
      Werkingsprincipe: …
    • 23. 
      Uitsluitend elektrisch: ja/nee ( 1 )

    23.1. Hybride [elektrisch] voertuig: ja/nee ( 1 )

    • 24. 
      Aantal en opstelling van de cilinders: …
    • 25. 
      Cilinderinhoud: … cm 3
    • 26. 
      Brandstof: diesel/benzine/lpg/cng-biomethaan/lng/ethanol/biodiesel/waterstof ( 1 )

    26.1. monofuel/bifuel/flexfuel/dualfuel ( 1 )

    26.2. (alleen dualfuel) type 1A/1B/2A/2B/3B ( 1 )

    • 27. 
      Maximumvermogen

    27.1. Nettomaximumvermogen ( g ): … kW bij … min -1 (verbrandingsmotor) ( 1 )

    27.2. Maximumuurvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.3. Nettomaximumvermogen: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    27.4. Maximumvermogen gedurende 30 minuten: … kW (elektrische motor) ( 1 )

    • 28. 
      Versnellingsbak (type): …

    Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: … km/h

    Assen en ophanging

    30.1. Spoorwijdte op elke gestuurde as: …mm

    30.2. Spoorwijdte op alle andere assen: …mm

    • 32. 
      Plaats van de belastbare as(sen): …
    • 33. 
      Aangedreven as(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee ( 1 )
    • 35. 
      Band/wielcombinatie ( h ): …

    Remmen

    • 36. 
      Remverbindingen aanhangwagen mechanisch/elektrisch/pneumatisch/hydraulisch ( 1 )
    • 37. 
      Druk in de toevoerleiding voor het remsysteem van de aanhangwagen: … bar

    Koppelinrichting

    • 44. 
      Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
    • 45. 
      Typen of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: … ….

    45.1. Karakteristieke waarden ( 1 ): D: …/ V: …/ S: …/ U: …

    Milieuprestaties

    • 46. 
      Geluidsniveau

      Stationair draaiende motor: … dB(A) bij een toerental van: … min -1

      Tijdens voorbijrijden: … dB(A)

    • 47. 
      Uitlaatemissieniveau ( l ): Euro …
    • 48. 
      Uitlaatemissies ( m )( m1 )( m2 ):

      Nummer van de basisregelgevingshandeling en de recentste wijzigingsregelgeving:

      1.1 Testprocedure: ESC

      CO: … HC: … NO x : … HC + NO x : … Deeltjes: …

      Rookopaciteit (ELR): … (m -1 )

      1.2. Testprocedure: WHSC (Euro VI)

      CO: … THC: … NMHC: … NO x : … THC + NO x : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

      2.1. Testprocedure: ETC (indien van toepassing)

      CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : …

      Deeltjes: …

      2.2. Testprocedure: WHTC (Euro VI)

      CO: … NO x : … NMHC: … THC: … CH 4 : … NH 3 : … Deeltjesmassa: … Deeltjesaantal: …

    48.1. Rook (gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt): … (m -1 )

    Diversen

    • 52. 
      Opmerkingen ( n ): … BLADZIJDE 2

    VOERTUIGCATEGORIEËN O 1 EN O 2

    (incomplete voertuigen)

    Bladzijde 2

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: … en wielen: …

    1.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

    Belangrijkste afmetingen

    • 4. 
      Wielbasis ( e ): …mm

    4.1. Afstand tussen de assen: 1-2: …mm 2-3: …mm 3-4: …mm

    5.1. Maximaal toelaatbare lengte: …mm

    6.1. Maximaal toelaatbare breedte: …mm

    7.1. Maximaal toelaatbare hoogte: …mm

    • 10. 
      Afstand tussen het midden van de koppelinrichting en de achterzijde van het voertuig: …mm

    12.1. Maximaal toelaatbare overhang aan achterzijde: …mm

    Massa's

    • 14. 
      Massa van het incomplete voertuig in rijklare toestand: …..kg

    14.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    14.2. Feitelijke massa van het incomplete voertuig: …..kg

    • 15. 
      Minimummassa van het voertuig wanneer het is voltooid: … kg

    15.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    16.3. Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    19.1. Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt van een oplegger of middenasaanhangwagen: … kg

    Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: … km/h

    Assen en ophanging

    30.1. Spoorwijdte op elke gestuurde as: …mm

    30.2. Spoorwijdte op alle andere assen: …mm

    • 31. 
      Plaats van de liftas(sen): …
    • 32. 
      Plaats van de belastbare as(sen): …
    • 34. 
      As(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee ( 1 )
    • 35. 
      Band/wielcombinatie ( h ): …

    Koppelinrichting

    • 44. 
      Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
    • 45. 
      Typen of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: …

    45.1. Karakteristieke waarden ( 1 ): D: …/ V: …/ S: …/ U: …

    Diversen

    • 52. 
      Opmerkingen ( n ): …

    BLADZIJDE 2

    VOERTUIGCATEGORIEËN O 3 EN O 4

    (incomplete voertuigen)

    Bladzijde 2

    Algemene bouwkenmerken

    • 1. 
      Aantal assen: … en wielen: …

    1.1. Aantal en plaats van de assen met dubbellucht: …

    • 2. 
      Gestuurde assen (aantal en plaats): …

    Massa's

    • 14. 
      Massa van het incomplete voertuig in rijklare toestand: …..kg

    14.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    14.2. Feitelijke massa van het incomplete voertuig: …..kg

    • 15. 
      Minimummassa van het voertuig wanneer het is voltooid: … kg

    15.1. Verdeling van deze massa over de assen: 1. … kg 2. … kg 3. … kg

    • 16. 
      Technisch toelaatbare maximummassa's

    16.1. Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand. … kg

    16.2. Technisch toelaatbare maximummassa op iedere as: 1. … kg 2. … kg 3.

    … kg enz.

    16.3. Technisch toelaatbare maximummassa op ieder asstel: 1. … kg 2. … kg 3. … kg enz.

    • 17. 
      Beoogde maximaal toelaatbare massa's bij registratie/in het nationale/internationale

      verkeer ( 1 )( o )

    17.1. Beoogde maximaal toelaatbare massa in beladen toestand bij registratie/in het verkeer: … kg

    17.2. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elke as in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    17.3. Beoogde maximaal toelaatbare belasting van elk asstel in beladen toestand bij registratie/in het verkeer:

    • 1. 
      … kg 2. … kg 3. … kg

    19.1. Technisch toelaatbare maximale statische belasting van het koppelingspunt van een oplegger of middenasaanhangwagen: … kg

    Maximumsnelheid

    • 29. 
      Maximumsnelheid: … km/h Assen en ophanging
    • 31. 
      Plaats van de liftas(sen): …
    • 32. 
      Plaats van de belastbare as(sen): …
    • 34. 
      As(sen) voorzien van luchtvering of gelijkwaardig: ja/nee ( 1 )
    • 35. 
      Band/wielcombinatie ( h ): …

    Koppelinrichting

    • 44. 
      Goedkeuringsnummer of -merk van de koppelinrichting (indien aanwezig): …
    • 45. 
      Typen of klassen koppelinrichtingen die kunnen worden gemonteerd: …

    45.1. Karakteristieke waarden ( 1 ): D: …/ V: …/ S: …/ U: …

    Diversen

    • 52. 
      Opmerkingen ( n ): …

    Toelichtingen

    ( 1 ) Doorhalen wat niet van toepassing is.

    ( a ) Identificatiecode vermelden.

    ( b ) Aangeven of het voertuig geschikt is voor links- of rechtsrijdend verkeer of voor zowel links- als

    rechtsrijdend verkeer.

    ( c ) Aangeven of de snelheidsmeter metrische of zowel metrische als Engelse "imperiale” eenheden heeft.

    ( d ) Deze verklaring doet geen afbreuk aan het recht van een lidstaat om technische aanpassingen te

    verlangen wanneer men een voertuig wil registreren in een andere lidstaat dan die waarvoor het bedoeld was en een van die lidstaten linksrijdend verkeer heeft en de andere rechtsrijdend verkeer.

    ( e ) De punten 4 en 4.1 worden ingevuld overeenkomstig de definities van respectievelijk de wielbasis

    en de afstand tussen de assen in artikel 2, punten 25 en 26, van Verordening (EU) nr. 1230/2012 i.

    ( g ) Voor hybride elektrische voertuigen beide waarden vermelden.

    ( h ) Optionele uitrusting kan bij punt 52 "Opmerkingen" worden vermeld.

    ( i ) Codes van bijlage II, deel C, gebruiken.

    ( j ) Alleen de basiskleur(en) als volgt aangeven: wit, geel, oranje, rood, paars, blauw, groen, grijs,

    bruin of zwart.

    ( k ) Met uitzondering van zitplaatsen die uitsluitend zijn bedoeld om te worden gebruikt wanneer het voertuig stilstaat en plaatsen voor rolstoelgebruikers.

    Voor bussen van voertuigcategorie M 3 moeten de bijrijders bij het aantal passagiers worden geteld.

    ( l ) Euronummer en de code van de voor de typegoedkeuring toegepaste bepalingen vermelden.

    ( m ) Herhalen voor alle brandstoffen die kunnen worden gebruikt. Voertuigen die zowel op benzine als op gasvormige brandstof kunnen rijden, maar waarbij het benzinesysteem alleen is aangebracht voor noodsituaties of voor het starten en waarvan de benzinetank niet meer dan 15 l benzine kan bevatten, worden beschouwd als voertuigen die alleen op gasvormige brandstof kunnen rijden.

    ( m1 ) Voor dualfuelmotoren en -voertuigen van Euro VI zo nodig herhalen.

    ( m2 ) Uitsluitend emissies vermelden die overeenkomstig de toepasselijke regelgevingshandeling(en)

    zijn beoordeeld.

    ( n ) Indien het voertuig is uitgerust met 24 GHz-kortbereikradarapparatuur overeenkomstig Beschikking 2005/50/EG i van de Commissie 31 , moet de fabrikant het volgende vermelden: "Voertuig uitgerust met 24 GHz-kortbereikradarapparatuur".

    ( o ) De fabrikant kan deze punten voor internationaal verkeer, voor nationaal verkeer of voor beide

    invullen.

    Voor nationaal verkeer wordt de code vermeld van het land waar het voertuig zal worden geregistreerd. Hiervoor moeten de codes overeenkomstig ISO-norm 3166-1: 2006 worden gebruikt.

    In het geval van internationaal verkeer moet het nummer van de richtlijn worden vermeld (bv. "96/53/EG" voor Richtlijn 96/53/EG i van de Raad).

    ( p ) Eco-innovaties.

    ( p1 ) De algemene code van de eco-innovatie(s) moet bestaan uit de volgende elementen, telkens gescheiden door een spatie:

    — de code van de goedkeuringsinstantie zoals omschreven in bijlage VII;

    31 Beschikking 2005/50/EG i van de Commissie inzake de harmonisatie van de 24 GHz-radiospectrumband voor in de tijd beperkt gebruik door kortbereikradarapparatuur voor motorvoertuigen in de Gemeenschap (PB L 21 van 25.1.2005, blz. 15).

    — de individuele code van elke eco-innovatie waarmee het voertuig is uitgerust, in chronologische volgorde van de goedkeuringsbesluiten van de Commissie.

    — (Bv. de algemene code van drie eco-innovaties die chronologisch als 10, 15 en 16 zijn goedgekeurd en zijn ingebouwd in een voertuig dat door de Duitse typegoedkeuringsinstantie is gecertificeerd, luidt als volgt: ‘e1 10 15 16’.)

    ( p2 ) Som van de CO 2 -emissiebesparingen van alle afzonderlijke eco-innovaties.

    ( q ) Voor voltooide voertuigen van categorie N 1 binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG)

    nr. 715/2007.

    BIJLAGE X

    PROCEDURES VOOR DE CONFORMITEIT VAN DE PRODUCTIE

    • 1. 
      Doelstellingen

    1.1. De procedure voor de conformiteit van de productie heeft tot doel te garanderen dat alle voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen en uitrustingsstukken conform het goedgekeurde type worden geproduceerd.

    1.2. De procedure voor de conformiteit van de productie omvat altijd de beoordeling van de kwaliteitbewakingssystemen, in punt 2 de "eerste beoordeling" genoemd, en de verificatie van het goedgekeurde object en productgerelateerde controles, in punt 3 "maatregelen voor de conformiteit van de productie" genoemd.

    • 2. 
      Eerste beoordeling

    2.1. Alvorens typegoedkeuring te verlenen, gaat de goedkeuringsinstantie na of de fabrikant afdoende maatregelen en procedures heeft vastgesteld om ervoor te zorgen dat voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen en uitrustingsstukken conform het goedgekeurde type worden geproduceerd.

    2.2. Aanwijzingen voor het verrichten van die beoordelingen zijn te vinden in norm EN ISO 19011:2011 — Richtlijnen voor het uitvoeren van audits van managementsystemen.

    2.3. Naleving van de voorschriften van punt 2.1 wordt door de goedkeuringsinstantie als volgt gecontroleerd:

    De goedkeuringsinstantie moet tevreden zijn over de eerste beoordeling en de in punt 3 bedoelde maatregelen voor de conformiteit van de productie, waarbij zo nodig rekening gehouden wordt met een van de in de punten 2.3.1 tot en met 2.3.3 beschreven maatregelen of - naar gelang van het geval - een volledige of onvolledige combinatie daarvan.

    2.3.1. De eerste beoordeling en verificatie van de maatregelen voor de conformiteit van de productie worden uitgevoerd door de goedkeuringsinstantie of door het orgaan dat daartoe door de goedkeuringsinstantie is aangewezen.

    2.3.1.1. Voor het bepalen van de omvang van de uit te voeren eerste beoordeling mag de goedkeuringsinstantie gebruikmaken van de volgende informatie:

    • a) 
      of de fabrikant beschikt over een certificaat vergelijkbaar met dat beschreven in punt 2.3.3, dat krachtens dat punt echter niet als voldoende wordt beschouwd of niet wordt erkend;
    • b) 
      in het geval van een typegoedkeuring van een systeem, onderdeel of technische eenheid, de beoordeling van het kwaliteitssysteem die door de voertuigfabrikant(en) wordt uitgevoerd in het bedrijf van de fabrikant(en) waar de systemen, onderdelen of technische eenheden worden vervaardigd overeenkomstig een of meer specificaties van de bedrijfstak die voldoen aan de voorschriften van de normen EN ISO 9001:2008 of ISO/TS16949:2009;
    • c) 
      of in een van de lidstaten een of meer typegoedkeuringen van de fabrikant recentelijk zijn ingetrokken wegens ontoereikende controle van de conformiteit van de productie. Als dat het geval is, bestaat de eerste beoordeling door de goedkeuringsinstantie niet alleen uit het aanvaarden van de certificatie van het kwaliteitssysteem van de fabrikant, maar ook uit een controle of alle vereiste verbeteringen voor het garanderen van doeltreffende controle zijn doorgevoerd, zodat voertuigen, onderdelen, systemen of technische eenheden conform het goedgekeurde type worden geproduceerd.

    2.3.2. De eerste beoordeling en verificatie van de maatregelen voor de conformiteit van de productie mogen worden uitgevoerd door de goedkeuringsinstantie van een andere lidstaat of door het orgaan dat daartoe door de goedkeuringsinstantie is aangewezen.

    2.3.2.1. In een dergelijk geval stelt de goedkeuringsinstantie van de andere lidstaat een verklaring van naleving op waarin de gebieden en productiefaciliteiten staan vermeld die die goedkeuringsinstantie van belang acht voor het (de) goed te keuren product(en) en voor de regelgevingshandelingen krachtens welke deze producten worden goedgekeurd.

    2.3.2.2. Na ontvangst van een verzoek om een verklaring van naleving van de goedkeuringsinstantie van een lidstaat die de typegoedkeuring heeft verleend, stuurt de goedkeuringsinstantie van de andere lidstaat onmiddellijk de verklaring van naleving of deelt zij mee dat zij geen verklaring kan afgeven.

    2.3.2.3. De verklaring van naleving omvat ten minste het volgende:

    • a) 
      groep of onderneming (bv. XYZ Automobielen)
    • b) 
      organisatie (bv. regionale afdeling)
    • c) 
      fabrieken/vestigingsplaatsen (bv. motorenfabriek 1 (in land A) — voertuigfabriek 2 (in land B))
    • d) 
      voertuig/onderdelenserie (bv. alle modellen van categorie M 1 )
    • e) 
      beoordeelde afdelingen (bv. motorenassemblageafdeling, carrosserieperserij en assemblageafdeling,

      voertuigassemblage)

    • f) 
      onderzochte documenten (bv. kwaliteitshandboek en -procedures van het bedrijf en de locatie)
    • g) 
      datum beoordeling (bv. controle uitgevoerd van dd.mm.jjjj t/m dd.mm.jjjj)
    • h) 
      gepland controlebezoek (bv. dd.mm.jjjj)

    2.3.3. Een goedkeuringsinstantie kan ook de certificering van de fabrikant krachtens de normen EN ISO 9001:2008 of ISO/TS16949:2009 (waaronder ook de goed te keuren producten moeten vallen) of een equivalente certificeringsnorm aanvaarden als bewijs dat aan de voorschriften voor de eerste beoordeling van punt 2.3 is voldaan, mits de conformiteit van de productie inderdaad onder het kwaliteitsbeheersysteem valt en de typegoedkeuring van de fabrikant niet is ingetrokken, zoals bedoeld in punt 2.3.1.1, onder c). De fabrikant verschaft gegevens over het certificaat en brengt de goedkeuringsinstantie op de hoogte wanneer de geldigheid of het toepassingsgebied ervan wordt gewijzigd.

    2.4. Bij de typegoedkeuring van een voertuig hoeven de eerste beoordelingen die zijn uitgevoerd voor de verlening van de goedkeuring van systemen, onderdelen en technische eenheden van het voertuig niet te worden herhaald, maar moeten deze wel worden aangevuld met een beoordeling van de locaties en activiteiten die betrekking hebben op de assemblage van het complete voertuig, die niet eerder zijn beoordeeld.

    • 3. 
      Maatregelen voor de conformiteit van de productie

    3.1. Alle voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen of uitrustingsstukken waarvoor krachtens een aan de Herziene Overeenkomst van 1958 gehecht VN/ECE-reglement en deze verordening goedkeuring is verleend, worden zo vervaardigd dat zij conform het goedgekeurde type zijn en voldoen aan de voorschriften van deze bijlage, voornoemd VN/ECE-reglement en deze verordening.

    3.2. Alvorens een typegoedkeuring te verlenen krachtens deze verordening en een aan de Herziene Overeenkomst van 1958 gehecht VN/ECE-reglement verifieert de goedkeuringsinstantie of er behoorlijke afspraken en gedocumenteerde plannen zijn, die bij elke goedkeuring in overleg met de fabrikant moeten worden opgesteld, om op gezette tijden die tests of bijbehorende controles uit te voeren die nodig zijn om na te gaan of er nog steeds conformiteit is met het goedgekeurde type, waartoe in voorkomende gevallen ook de tests behoren die zijn vastgesteld in deze verordening en voornoemd VN/ECE-reglement.

    3.3. In het bijzonder moet de houder van de typegoedkeuring:

    3.3.1. ervoor zorgen dat er procedures bestaan voor een doeltreffende controle van de conformiteit van producten (voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden) met het goedgekeurde type en dat deze ook worden toegepast;

    3.3.2. toegang hebben tot de test- of andere geschikte apparatuur die nodig is om de conformiteit met elk goedgekeurd type te verifiëren;

    3.3.3. ervoor zorgen dat de resultaten en gegevens van tests en verificaties worden vastgelegd en dat bijgevoegde documenten gedurende een in overleg met de goedkeuringsinstantie vastgestelde periode van ten hoogste 10 jaar beschikbaar blijven;

    3.3.4. de resultaten van elk soort test of verificatie analyseren om na te gaan en te garanderen dat de eigenschappen van het product stabiel blijven, daarbij rekening houdend met de variaties van een industriële productie;

    3.3.5. ervoor zorgen dat voor elk soort product ten minste de in deze verordening voorgeschreven verificaties worden verricht, alsmede de tests die zijn voorgeschreven in de desbetreffende in bijlage IV vermelde regelgevingshandelingen;

    3.3.6. ervoor te zorgen dat, wanneer een reeks monsters of proefstukken bij de betreffende soort proef niet conform blijken te zijn, er verdere bemonstering en beproeving volgen. Alle nodige maatregelen worden getroffen om de conformiteit van het productieproces voor het goedgekeurde type te herstellen.

    3.4. In het geval van stapsgewijze, gemengde of meerfasentypegoedkeuring kan de goedkeuringsinstantie die typegoedkeuring voor een geheel voertuig verleent, een goedkeuringsinstantie die typegoedkeuring heeft verleend voor een betrokken systeem, onderdeel of technische eenheid verzoeken om specifieke gegevens met betrekking tot de naleving van de in deze bijlage vastgestelde voorschriften voor de conformiteit van de productie.

    3.5. De goedkeuringsinstantie die typegoedkeuring voor een geheel voertuig verleent en niet tevreden is met de gemelde informatie zoals bedoeld in punt 3.4 en dit schriftelijk heeft medegedeeld aan de desbetreffende fabrikant en de goedkeuringsinstantie die de typegoedkeuring voor het systeem, het onderdeel of de technische eenheid heeft verleend, verlangt het uitvoeren van aanvullende controles of verificaties van de conformiteit van de productie, die worden uitgevoerd op de vestiging(en) van de fabrikant(en) van die systemen, onderdelen of technische eenheden. De resultaten van die aanvullende controles of verificaties van de conformiteit van de productie worden onmiddellijk ter beschikking van die goedkeuringsinstantie gesteld.

    3.6. Indien de punten 3.4 en 3.5 van toepassing zijn en de goedkeuringsinstantie die typegoedkeuring voor een geheel voertuig verleent niet tevreden is met de resultaten van de aanvullende controle of verificatie, zorgt de fabrikant ervoor dat de conformiteit van de productie zo spoedig mogelijk wordt hersteld naar tevredenheid van die goedkeuringsinstantie en van de goedkeuringsinstantie die typegoedkeuring voor het systeem, het onderdeel of de technische eenheid verleent.

    • 4. 
      Vervolgmaatregelen aangaande de controle

    4.1. De instantie die de typegoedkeuring heeft verleend, kan te allen tijde in elk productiebedrijf de aldaar toegepaste methoden voor controle van de conformiteit van de productie verifiëren door middel van periodieke controles. De fabrikant moet die instantie daartoe toegang verschaffen tot productie-, keurings-, test-, opslag- en distributievestigingen en alle noodzakelijke gegevens verstrekken over de documentatie en dossiers van het kwaliteitsbeheersysteem.

    4.1.1. De normale benadering bij dergelijke periodieke controles is de blijvende effectiviteit van de in de delen 1 en 2 (eerste beoordeling en maatregelen betreffende de conformiteit van de productie) vastgelegde procedures te bewaken.

    4.1.1.1. Toezicht door de (overeenkomstig punt 2.3.3 bevoegde of erkende) technische diensten wordt als toereikend beschouwd voor wat betreft de naleving van de vereisten van punt 4.1.1 met betrekking tot de procedures die voor de eerste beoordeling zijn vastgesteld.

    4.1.1.2. De normale frequentie van de (andere dan de in punt 4.1.1.1 bedoelde) verificaties door de goedkeuringsinstantie moet zo zijn dat de relevante, overeenkomstig de punten 1 en 2 uitgevoerde controles worden geëvalueerd met tussenpozen die gebaseerd zijn op een risicobeoordelingsmethode die in overeenstemming is met de internationale norm ISO 31000:2009 — Risicomanagement – Principes en richtlijnen, en in ieder geval ten minste om de drie jaar. Hierbij wordt met name rekening gehouden met in het kader van artikel 54, lid 1, door de lidstaten gemelde gevallen van non-conformiteit.

    4.2. Bij elke evaluatie moeten de test-, verificatie- en productiegegevens, met name dossiers van die tests of controles die vereist zijn volgens punt 2.2, ter beschikking worden gesteld van de inspecteur.

    4.3. De inspecteur mag willekeurig monsters nemen, die in het laboratorium van de fabrikant of in de voorzieningen van de technische dienst moeten worden getest. In een dergelijk geval wordt er alleen een fysieke test uitgevoerd. Het minimumaantal monsters mag worden bepaald op basis van de resultaten van de controles die de fabrikant zelf heeft uitgevoerd.

    4.4. Indien het niveau van de controle onvoldoende blijkt, of indien het nodig blijkt de geldigheid van de overeenkomstig punt 4.2 uitgevoerde tests te controleren, selecteert de inspecteur monsters, die naar een technische dienst moeten worden gezonden om fysieke tests uit te voeren overeenkomstig de voorschriften voor de conformiteit van de productie die zijn vastgesteld in de in bijlage IV vermelde regelgevingshandelingen.

    4.5. Indien de tijdens een inspectie of verificatie verkregen resultaten onbevredigend zijn, neemt de goedkeuringsinstantie alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de fabrikant de conformiteit van de productie zo snel mogelijk herstelt.

    4.6. Indien naleving van VN/ECE-reglementen krachtens deze verordening vereist is, mag de fabrikant de bepalingen van deze bijlage toepassen als een gelijkwaardig alternatief voor de voorschriften voor de conformiteit van de productie in de desbetreffende VN/ECE-reglementen. Als punt 4.4 of 4.5 van toepassing is, moet echter naar tevredenheid van de goedkeuringsinstantie worden voldaan aan alle afzonderlijke voorschriften voor de conformiteit van de productie in de VN/ECE- reglementen, totdat de goedkeuringsinstantie besluit dat de conformiteit van de productie is hersteld.

    BIJLAGE XI

    MODEL EN NUMMERINGSSYSTEEM VOOR HET VERGUNNINGSCERTIFICAAT VOOR HET IN DE HANDEL EN IN HET VERKEER BRENGEN VAN VOERTUIGDELEN EN UITRUSTINGSSTUKKEN DIE

    EEN ERNSTIG RISICO KUNNEN VORMEN VOOR DE CORRECTE WERKING VAN ESSENTIËLE SYSTEMEN

    • 1. 
      Algemene voorschriften

    1.1. Voor het in de handel brengen van voertuigdelen of uitrustingsstukken die een ernstig risico kunnen vormen voor de correcte werking van systemen die essentieel zijn voor de veiligheid van het voertuig of voor zijn milieuprestaties moet overeenkomstig artikel 55, lid 1, van Verordening (EU) 201X/xxx toestemming worden verleend.

    1.2. Een dergelijke goedkeuring wordt verleend in de vorm van een certificaat, waarvan een model is opgenomen in het aanhangsel van deze bijlage, en dat wordt genummerd volgens punt 2.

    1.3. Het in punt 1.2 bedoelde certificaat bevat voorschriften op het gebied van veiligheid van de constructie en functionele veiligheid, alsook op het gebied van milieubescherming en, waar nodig, testnormen. Die voorschriften kunnen worden gebaseerd op de in bijlage IV bij Verordening (EU) XXX/201X vermelde regelgevingshandelingen of worden opgesteld overeenkomstig de desbetreffende stand van de veiligheids-, milieu- en testtechnologie of kunnen, indien dit een juiste wijze is om de vereiste veiligheids- of milieudoelstellingen te verwezenlijken, een vergelijking opleggen van het voertuigdeel of het uitrustingsstuk met de milieu- of veiligheidsprestaties van het originele voertuig of, naargelang het geval, van een onderdeel daarvan.

    1.4. Deze bijlage is niet van toepassing op een voertuigdeel of uitrustingsstuk dat niet in de lijst van bijlage XIII is opgenomen. Voor voertuigdelen of uitrustingsstukken of groepen daarvan in bijlage XIII wordt een redelijke overgangsperiode vastgesteld om de fabrikant van het voertuigdeel of uitrustingsstuk in staat te stellen een vergunning aan te vragen en te verkrijgen. Tegelijkertijd kan, waar nodig, een datum worden vastgesteld om voertuigdelen en uitrustingsstukken die zijn ontworpen voor voertuigen waaraan vóór die datum een typegoedkeuring is verleend, van de toepassing van deze bijlage uit te sluiten.

    • 2. 
      Nummeringssysteem

    2.1. Het nummer van de certificaten voor het in de handel en in het verkeer brengen van voertuigdelen of uitrustingsstukken die een ernstig risico kunnen vormen voor de correcte werking van essentiële systemen, bestaat uit vijf delen in totaal, zoals is aangegeven in de punten 2.1.1 tot en met 2.1.5. De delen worden gescheiden door een sterretje ("*").

    2.1.1. Deel 1: de kleine letter "e" gevolgd door het kengetal van de lidstaat (zie het aanhangsel van bijlage VII) die het certificaat afgeeft.

    2.1.2. Deel 2: het nummer van Verordening (EU) XXX/201X: "XXX/201X" wordt vermeld.

    2.1.3. Deel 3: de identificatie van het voertuigdeel of uitrustingsstuk volgens de lijst in bijlage XIII:

    – voor voertuigdelen of uitrustingsstukken die een aanzienlijke invloed hebben op de veiligheid van de constructie en/of de functionele veiligheid van het voertuig , betekent dat het teken "I" , gevolgd door het leesteken "/" en het overeenkomstige " itemnr. " in de lijst van bijlage XIII, punt I. Het "itemnr." bestaat uit drie cijfers en start bij "001";

    – voor voertuigdelen of uitrustingsstukken die een aanzienlijke invloed hebben op de milieuprestaties van het voertuig, betekent dat het teken "II", gevolgd door het leesteken "/" en het overeenkomstige "itemnr." in de lijst van bijlage XIII, punt II. Het "itemnr." bestaat uit drie cijfers en start bij "001";

    2.1.4. Deel 4: volgnummer voor het certificaat;

    – een volgnummer dat eventueel begint met nullen en dat het certificaatnummer vormt. Het volgnummer bestaat uit drie cijfers en start bij

    "001".

    2.1.5. Deel 5: volgnummer dat het uitbreidingsniveau van het certificaat weergeeft.

    – voor elk toegekend certificaatnummer een uit twee cijfers bestaand volgnummer, eventueel beginnend met een nul, waarbij wordt gestart bij "00".

    2.2. Formaat van de nummering van een certificaat (met fictieve volgnummers ter verduidelijking).

    Voorbeeld van het nummer van een door Bulgarije afgegeven certificaat voor voertuigdelen of uitrustingsstukken die zijn ingebouwd in een voertuig met typegoedkeuring overeenkomstig Verordening (EU) nr. XXX/201X:

    – e34*XXX/201X*II/002*148*00

    – e34 = Bulgarije (deel 1)

    – XXX/201X = Verordening (EU) nr. XXX/201X (deel 2)

    – II/002 = item 002 op de lijst van voertuigdelen of uitrustingsstukken met een aanzienlijke invloed op de milieuprestaties van het voertuig (deel 3)

    – 148 = volgnummer van het certificaat (deel 4)

    – 00 = nummer van het uitbreidingsniveau (deel 5)

    Voorbeeld van het nummer van een door Oostenrijk afgegeven certificaat voor voertuigdelen of uitrustingsstukken die zijn ingebouwd in een voertuig met typegoedkeuring overeenkomstig Verordening (EU) nr. XXX/201X met één uitbreiding:

    – e12*168/2013*I/034*225*01

    – e12 = Oostenrijk (deel 1)

    – XXX/201X = Verordening (EU) nr. XXX/201X (deel 2)

    – I/034 = item 034 op de lijst van voertuigdelen of uitrustingsstukken met een aanzienlijke invloed op de veiligheid van de constructie en/of de functionele veiligheid van het voertuig (deel 3)

    – 225 = volgnummer van het certificaat (deel 4)

    – 01 = nummer van het uitbreidingsniveau (deel 5) Aanhangsel

    MODEL VAN HET EU-VERGUNNINGSCERTIFICAAT

    MODEL

    Maximumformaat: A4 (210 × 297 mm)

    EU-VERGUNNINGSCERTIFICAAT

    Stempel van de

    goedkeuringsinstantie

    Mededeling betreffende: voor het in de handel brengen van

    — het vergunningscertificaat ( 1 ) voertuigdelen of uitrustingsstukken die een ernstig risico kunnen

    — de uitbreiding van het vergunningscertificaat vormen voor de correcte werking ( 1 ) van systemen die essentieel zijn

    — de weigering van het vergunningscertificaat ( 1 ) voor de veiligheid van het voertuig of voor zijn milieuprestaties

    1

    — de intrekking van het vergunningscertificaat ( )

    DEEL I

    Soort voertuigdeel/uitrustingsstuk. ………………………………………………………….

    Nummers van voertuigdeel/uitrustingsstuk( 1 ):

    ………………………………………………………….

    Nummer van het EU-vergunningscertificaat:

    ………………………………………………………….

    Reden voor uitbreiding: ………………………………………………………….

    Naam en adres van de fabrikant: ………………………………………………………….

    Naam en adres van de fabriek(en): …………………………………………….

    Naam en adres van de eventuele vertegenwoordiger van de fabrikant:

    ……………………………..

    DEEL II

    Het onderdeel/uitrustingsstuk( 1 ) is specifiek bestemd voor installatie in het (de) volgende

    voertuig(en):

    Merk (handelsnaam van de fabrikant): …………………………………………….

    Type(n)( 2 ): …………………………………………….

    Variant(en)( 2 ): …………………………………………….

    Uitvoering(en)( 2 ): …………………………………………….

    DEEL III

    Voorschriften voor:

    • a) 
      veiligheid van de constructie van het voertuig( 1 ):

      ………………………………………………………….

    • b) 
      functionele veiligheid van het voertuig( 1 ):

      ………………………………………………………….

    • c) 
      door het voertuig geboden milieubescherming( 1 ):

      ……………………………………………………….

    • d) 
      testnormen( 1 ): ………………………………………………………….

      DEEL IV

    Voorschriften op basis van:

    • a) 
      (de) bijlage(n)( 3 ) ... bij Gedelegeerde Verordening (EU) Nr. …/… van de Commissie (en (de) bijlage(n)( 3 ) ...bij Gedelegeerde Verordening (EU) Nr. …/… van de

      Commissie)( 1 ), laatstelijk gewijzigd bij (Gedelegeerde)( 1 ) Verordening (EU) Nr. …/… (van de Commissie)( 1 )( 4 )

    • b) 
      een vergelijking van het voertuigdeel/uitrustingsstuk( 1 ) met de prestaties op het vlak van veiligheid/milieu( 1 ) van het originele voertuig/voertuigdelen van het originele

    voertuig( 1 )(verklaar):………………………………………………………….…………

    ……………………………………………….…………………………………………… …………

    DEEL V

    Technische dienst die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de tests:

    ……………………………………….

    Datum van het testrapport: …………………………………………….

    Nummer van het testrapport: …………………………………………….

    DEEL VI

    Het voertuigdeel/uitrustingsstuk( 1 ) heeft een/heeft geen( 1 ) nadelige invloed op de werking van

    de systemen die essentieel zijn voor de veiligheid van het voertuig of voor zijn milieuprestaties.

    Het vergunningscertificaat wordt verleend/uitgebreid/geweigerd/ingetrokken( 1 )

    Plaats: ………………………………….………………

    Datum: ………………………………….………………

    Naam en handtekening (of een visuele voorstelling van een "geavanceerde elektronische handtekening" overeenkomstig Richtlijn 1999/93/EG i, inclusief verificatiegegevens): ………………………………….…

    Bijlagen:

    Testrapport _______________________

    Toelichtingen

    (Deze toelichtingen dienen niet in het certificaat te worden opgenomen)

    ( 1 ) Doorhalen wat niet van toepassing is.

    ( 2 ) Vermeld het type, de variant en de uitvoering volgens de criteria voor de indeling van bijlage II.

    ( 3 ) Het Romeinse cijfer van de desbetreffende bijlage bij de gedelegeerde verordening van de Commissie of

    meerdere Romeinse cijfers van de desbetreffend e bijlagen bij die gedelegeerde verordening van de Commissie.

    ( 4 ) Vermeld de laatste wijziging van de gedelegeerde verordening van de Commissie wat betreft de wijziging

    die op de EU-typegoedkeuring van toepassing is.

    BIJLAGE XII

    BEPERKINGEN VOOR KLEINE SERIES

    • 1. 
      Het aantal voertuigen van één type dat per jaar in de Unie wordt geregistreerd, wordt verkocht of in het verkeer wordt gebracht, mag krachtens artikel 39 niet groter zijn dan in onderstaande tabel voor de betrokken voertuigcategorie is aangegeven:

      Categorie Eenheden

      M 1 1 000

      M 2 , M 3 0

      N 1 1 000

      N 2 , N 3 0

      O 1 , O 2 0

      O 3 , O 4 0

    • 2. 
      Het aantal voertuigen van één type dat per jaar in een lidstaat wordt geregistreerd, wordt verkocht of in het verkeer wordt gebracht, wordt vastgesteld door die lidstaat maar mag krachtens artikel 40 niet groter zijn dan in onderstaande tabel voor de betrokken voertuigcategorie is aangegeven:

      Categorie Eenheden

      M 1 100

      M 2 , M 3 250

      N 1 500 tot en met 31 oktober 2016

      250 vanaf 1 november 2016

      N 2 , N 3 250

      O 1 , O 2 500

      O 3 , O 4 250

    • 3. 
      Het aantal voertuigen van één type dat per jaar in een lidstaat wordt geregistreerd, wordt verkocht of in het verkeer wordt gebracht, wordt vastgesteld door die lidstaat maar mag krachtens artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1230/2012 i niet groter zijn dan in onderstaande tabel voor de betrokken voertuigcategorie is aangegeven:

      Categorie Eenheden

      M 2 , M 3 1 000

      N 2 , N 3 1 200

      O 3 , O 4 2 000

    BIJLAGE XIII

    LIJST VAN VOERTUIGDELEN OF UITRUSTINGSSTUKKEN DIE EEN AANZIENLIJK RISICO KUNNEN VORMEN VOOR DE CORRECTE WERKING

    VAN SYSTEMEN DIE ESSENTIEEL ZIJN VOOR DE VEILIGHEID VAN HET VOERTUIG OF VOOR ZIJN MILIEUPRESTATIES, DE PRESTATIEVEREISTEN

    VAN DERGELIJKE VOERTUIGDELEN OF UITRUSTINGSSTUKKEN, DE PASSENDE TESTPROCEDURES EN DE VOORSCHRIFTEN INZAKE HET MERKEN EN HET VERPAKKEN

    I. Voertuigdelen of uitrustingsstukken die een aanzienlijke invloed hebben op de veiligheid van het voertuig

    Punt Beschrijving van Prestatievereiste Testprocedure Voorschriften Voorschriften nr. het item voor het merken voor het

    verpakken

    1 […]

    2

    3

    II. Voertuigdelen of uitrustingsstukken die een aanzienlijke invloed hebben op de milieuprestaties van het voertuig

    Punt Beschrijving van Prestatievereiste Testprocedure Voorschriften Voorschriften nr. het item voor het merken voor het

    verpakken

    1 […]

    2

    3

    BIJLAGE XIV

    LIJST VAN OVEREENKOMSTIG DE DESBETREFFENDE REGELGEVINGSHANDELINGEN VERLEENDE, GEWEIGERDE OF

    INGETROKKEN EU-TYPEGOEDKEURINGEN

    Stempel van de goedkeuringsinstantie

    Lijstnummer:

    Voor de periode ... tot en met ...

    Voor iedere EU-typegoedkeuring die in bovengenoemde periode wordt verleend, uitgebreid, geweigerd of ingetrokken wordt de volgende informatie verstrekt:

    Fabrikant:

    EU-typegoedkeuringsnummer:

    Reden voor uitbreiding (indien van toepassing):

    Merk:

    Type:

    Datum van afgifte:

    Datum van eerste afgifte (in geval van uitbreidingen):

    Reden voor weigering (indien van toepassing):

    Reden voor intrekking (indien van toepassing):

    BIJLAGE XV

    REGELGEVINGSHANDELINGEN WAARVOOR EEN FABRIKANT ALS TECHNISCHE DIENST KAN WORDEN AANGEWEZEN

    • 1. 
      Doelstellingen en toepassingsgebied

    1.1. Deze bijlage bevat de lijst van de regelgevingshandelingen waarvoor een fabrikant als technische dienst kan worden aangewezen overeenkomstig artikel 76, lid 1.

    1.2. Zij bevat ook passende voorschriften voor de aanwijzing van een fabrikant als technische dienst, die moeten worden toegepast in het kader van de typegoedkeuring van voertuigen, onderdelen en technische eenheden waarop deel I van bijlage IV van toepassing is.

    1.3. Deze bijlage is echter niet van toepassing op fabrikanten die EU-typegoedkeuring aanvragen voor in kleine series geproduceerde voertuigen zoals bedoeld in artikel 39.

    • 2. 
      Aanwijzing van een fabrikant als technische dienst

    2.1. Een fabrikant die als technische dienst wordt aangewezen is een fabrikant die door de goedkeuringsinstantie is aangewezen om namens haar als testlaboratorium goedkeuringstests te verrichten.

    Met "tests verrichten" wordt niet alleen het meten van prestaties bedoeld, maar ook de registratie van testresultaten en de indiening van een rapport met de relevante conclusies bij de goedkeuringsinstantie.

    Ook omvat het de verificatie van naleving van de voorschriften waarvoor niet noodzakelijkerwijs metingen hoeven te worden verricht. Dit is het geval voor de beoordeling van de naleving door een ontwerp van de wettelijke voorschriften.

    32 Verordening (EU) nr. 1005/2010 i van de Commissie van 8 november 2010 betreffende

    typegoedkeuringsvoorschriften voor sleepvoorzieningen voor motorvoertuigen en tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 661/2009 i van het Europees Parlement en de Raad betreffende typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 291 van 9.11.2010, blz. 36).

    48A Massa's en afmetingen Verordening (EG) nr. 661/2009 i

    Verordening (EU) nr. 1230/2012 i

    49A Bedrijfsvoertuigen wat de naar buiten Verordening (EG) nr. 661/2009 i uitstekende delen vóór de achterwand

    van de cabine betreft VN/ECE-Reglement nr. 61

    50A Mechanische koppelinrichtingen en Verordening (EG) nr. 661/2009 i onderdelen ervan bij

    voertuigcombinaties VN/ECE-Reglement nr. 55

    Beperkt tot de voorschriften die zijn opgenomen in

    bijlage 5 (tot en met punt 8) en bijlage 7

    61 Aircosysteem Richtlijn 2006/40/EG i

    Aanhangsel

    Aanwijzing van een fabrikant als technische dienst en uitbestedingen

    • 1. 
      Algemeen

    1.1. De aanwijzing en aanmelding van een fabrikant als technische dienst gebeurt overeenkomstig de artikelen 72 tot en met 86 en eventuele uitbestedingen gebeuren overeenkomstig de voorschriften van dit aanhangsel.

    • 2. 
      Uitbesteding

    2.1. Overeenkomstig artikel 75, lid 1, mag een technische dienst een onderaannemer benoemen om namens hem tests te verrichten.

    2.2. In dit aanhangsel wordt verstaan onder:

    — "onderaannemer": een dochteronderneming van de technische dienst die door die technische dienst is belast met het verrichten van tests binnen de eigen organisatie, of een derde partij die door die technische dienst is ingehuurd om tests te verrichten.

    2.3. Ook wanneer de fabrikant gebruikmaakt van een onderaannemer moet hij voldoen aan de voorschriften in de artikelen 73, 74, 84 en 85, met name met betrekking tot de vaardigheden van de technische diensten en de naleving van norm EN ISO/IEC 17025:2005.

    2.4. Punt 2 van bijlage XV is van toepassing op de onderaannemer.

    • 3. 
      Testrapport

      Testrapporten worden opgesteld volgens de algemene voorschriften in aanhangsel 3 van bijlage V bij Verordening (EU) XXX/201X.

    BIJLAGE XVI

    VOORWAARDEN VOOR HET GEBRUIK VAN VIRTUELE TESTMETHODEN DOOR EEN FABRIKANT OF EEN TECHNISCHE DIENST

    • 1. 
      Doelstellingen en toepassingsgebied

    Deze bijlage bevat voorschriften voor virtueel testen overeenkomstig artikel 28, lid 4.

    Aanhangsel 1

    Algemene voorwaarden voor het gebruik van virtuele testmethoden

    • 1. 
      Patroon van de virtuele test

      Als basisstructuur voor de beschrijving en uitvoering van virtuele tests wordt het volgende schema gebruikt:

      • a) 
        doel;
      • b) 
        structuurmodel;
      • c) 
        randvoorwaarden;
      • d) 
        belastingsparameters;
      • e) 
        berekening;
      • f) 
        beoordeling;
      • g) 
        documentatie.
    • 2. 
      Basisbeginselen voor computersimulatie en -berekening

    2.1. Wiskundig model

    Het wiskundige model wordt door de fabrikant ter beschikking gesteld. Het moet een weerspiegeling zijn van de complexiteit van de constructie van de te testen voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden in verband met de voorschriften van de desbetreffende regelgevingshandelingen en de randvoorwaarden ervan.

    Dezelfde voorschriften zijn van toepassing op het onafhankelijk van het voertuig als geheel testen van onderdelen of technische eenheden.

    2.2. Validering van het wiskundige model

    Het wiskundig model wordt tegen de werkelijke testomstandigheden gevalideerd.

    Hiertoe wordt een fysieke test uitgevoerd om de resultaten bij gebruik van het wiskundige model te kunnen vergelijken met de resultaten van een fysieke test. Er moet worden aangetoond dat de testresultaten vergelijkbaar zijn. De fabrikant of de technische dienst stelt een valideringsrapport op en dient dat in bij de goedkeuringsinstantie.

    Elke wijziging in het wiskundige model of de software die afbreuk kan doen aan de geldigheid van het valideringsrapport wordt gemeld aan de goedkeuringsinstantie, die kan opdragen een nieuwe validering uit te voeren.

    Het stroomschema voor de validering is opgenomen in aanhangsel 3.

    2.3. Documentatie

    De fabrikant documenteert de gegevens en hulpmiddelen die bij de simulatie en berekening zijn gebruikt en stelt deze ter beschikking van de technische dienst.

    • 3. 
      Hulpmiddelen en ondersteuning

      De fabrikant voorziet de technische dienst op verzoek van de nodige instrumenten voor het verrichten van virtuele tests, waaronder de juiste software, of verleent die technische dienst toegang tot die instrumenten.

      Ook verleent de fabrikant de benodigde ondersteuning aan de technische dienst.

    De door de fabrikant aan een technische dienst verleende toegang en ondersteuning ontheffen de technische dienst niet van zijn verplichtingen inzake de vaardigheden van zijn personeel, de betaling van licentierechten en de vertrouwelijkheid.

    Aanhangsel 2

    Specifieke voorwaarden voor het gebruik van virtuele testmethoden

    • 1. 
      Lijst van regelgevingshandelingen

    Regelgevingshandeling Bijlage en punt Bijzondere voorwaarden

    3B Verordening (EG) nr. De punten 2.3, 7.3 en 25.6 Afmetingen en weerstand tegen 661/2009 van VN/ECE-Reglement nr. krachten

    58 VN/ECE-Reglement nr. 58

    6A Verordening (EG) nr. Bijlage II, delen I en II, bij Afmetingen van treden, 661/2009 Verordening (EU) nr. treeplanken en handgrepen

    130/2012 Verordening (EU) nr. 130/2012 i

    6B Verordening (EG) nr. Bijlage 3 bij VN/ECE- Trekproeven en weerstand van de 661/2009 Reglement nr. 11 sloten tegen versnellingen

    VN/ECE-Reglement nr. 11 Bijlage 4, punt 2.1, bij VN/ECE-Reglement nr. 11

    Bijlage 5 bij VN/ECE- Reglement nr. 11

    8A Verordening (EG) nr. Punt 15.2.4 van VN/ECE- Voorgeschreven gezichtsvelden 661/2009 Reglement nr. 46 van achteruitkijkspiegels

    VN/ECE-Reglement nr. 46

    12A Verordening (EG) nr. a) Punten 5 tot en met 5.7 a) Meten van alle kromtestralen 661/2009 van VN/ECE-Reglement nr. en alle uitsteeksels, met 21 uitzondering van die

    VN/ECE-Reglement nr. 21 voorschriften waarbij een kracht moet worden uitgeoefend om overeenstemming met de bepalingen te verifiëren.

    • b) 
      Bepaling van de trefzone van het hoofd.
    • b) 
      Punt 2.3 van VN/ECE- Reglement nr. 21

    16A Verordening (EG) nr. Punt 5.2.4 van VN/ECE- Meten van alle kromtestralen en

    661/2009 Reglement nr. 26 alle uitsteeksels, met uitzondering van die voorschriften waarbij een

    VN/ECE-Reglement nr. 26 Alle voorschriften van de kracht moet worden uitgeoefend punten 5 (algemene om overeenstemming met de specificaties) en 6 bepalingen te verifiëren.

    (bijzondere specificaties) van VN/ECE-Reglement nr. 26

    20A. Verordening (EG) nr. Punt 6 (Individuele De in punt 6.22.9.2.2 bedoelde

    661/2009 specificaties), en de bijlagen testrit wordt uitgevoerd op een 4, 5 en 6 bij VN/ECE- reëel voertuig.

    VN/ECE-Reglement nr. 48 Reglement nr. 48

    27A Verordening (EG) nr. Bijlage II, punt 1.2, bij Statische treken

    661/2009 Verordening (EU) nr. compressiekracht 1005/2010

    Verordening (EU) nr. 1005/2010 i

    32A Verordening (EG) nr. Punt 5 (specificaties) van Belemmering van het zicht en

    661/2009 VN/ECE-Reglement nr. 125 gezichtsveld

    VN/ECE- Reglement nr. 125

    35A Verordening (EG) nr. De punten 1.1.2 en 1.1.3 van Alleen vaststellen van het

    661/2009 bijlage IIII bij Verordening veegoppervlak (EG) nr. 1008/2010

    Verordening (EU) nr. 1008/2010 i

    37A Verordening (EG) nr. Bijlage II, punt 2, bij Verificatie van de voorschriften

    661/2009 Verordening (EU) voor de afmetingen nr. 1009/2010

    Verordening (EU) nr. 1009/2010 i

    42A Verordening (EG) nr. Punt 12.10 van VN/ECE- Bestandheid tegen een

    661/2009 Reglement nr. 73. horizontale kracht en meten van de doorbuiging.

    VN/ECE-Reglement nr. 73

    48A. Verordening (EG) nr. a) Bijlage I, deel B, punten 7 a) Controle op overeenstemming

    661/2009 en 8, bij Verordening (EU) met de voorschriften inzake nr. 1230/2012; manoeuvreerbaarheid, met

    Verordening (EU) inbegrip van de

    nr. 1230/2012 manoeuvreerbaarheid van met

    belastbare of liftassen uitgeruste

    • b) 
      Bijlage I, deel C, punten voertuigen;

    6 en 7, bij Verordening (EU)

    nr. 1230/2012; b) Meten van de maximale

    uitzwaai van de achterkant

    49A Verordening (EG) nr. De punten 5 en 6 van Meten van alle kromtestralen en

    661/2009 VN/ECE-Reglement nr. 61 alle uitsteeksels, met uitzondering

    van die voorschriften waarbij een

    VN/ECE-Reglement nr. 61 kracht moet worden uitgeoefend

    om overeenstemming met de

    bepalingen te verifiëren.

    50A Verordening (EG) nr. a) Bijlage 5 "Voorschriften a) Alle voorschriften van de

    661/2009 voor mechanische punten 1 tot en met 8 koppelinrichtingen" bij

    VN/ECE-Reglement nr. 55 VN/ECE-Reglement nr. 55

    • b) 
      Bijlage 6, punt 1.1, bij

    VN/ECE-Reglement nr. 55 b) Sterktetests van mechanische koppelingen van eenvoudig

    ontwerp mogen door virtuele tests

    • c) 
      Bijlage 6, punt 3, bij worden vervangen. VN/ECE-Reglement nr. 55 c) Alleen de punten 3.6.1

      (sterktetest), 3.6.2

      (knikweerstand) en 3.6.3

      (weerstand tegen buigmoment)

    52A Verordening (EG) nr. Bijlage 3 bij VN/ECE- Punt 7.4.5 (berekeningsmethode)

    661/2009 Reglement nr. 107

    VN/ECE- Reglement nr. 107

    52B Verordening (EG) nr. Bijlage 9 bij VN/ECE- Computersimulatie van de

    661/2009 Reglement nr. 66 kanteltest met het complete voertuig als equivalente

    VN/ECE-Reglement nr. 66 goedkeuringsmethode

    57A Verordening (EG) nr. Bijlage 5, punt 3, bij Bestandheid tegen een

    661/2009 VN/ECE-Reglement nr. 93 horizontale kracht en meten van de doorbuiging.

    VN/ECE-Reglement nr. 93

    Aanhangsel 3

    Validering

    Fabrikant

    Wiskundig model

    Validering Goedkeuring

    Fysiek prototype Virtuele prototypen I, II, …

    Fysieke test Computer Computersimulatie

    simulatie

    Technisch rapport

    Valideringsrapport volgens

    wetgevingshandeling

    Toestemming Goedkeuringsinstantie

    goedkeuringsinstantie

    BIJLAGE XVII

    PROCEDURES VOOR DE EU-MEERFASENTYPEGOEDKEURING

    1. Verplichtingen van fabrikanten

    1.1. Het goede verloop van een EU-meerfasentypegoedkeuring is afhankelijk van samenwerking door alle betrokken fabrikanten. Met het oog hierop zorgen de goedkeuringsinstanties ervoor dat er, voordat goedkeuring aan de eerste of latere fase wordt verleend, goede afspraken zijn gemaakt tussen de desbetreffende fabrikanten wat betreft de levering en uitwisseling van documenten en gegevens, zodat het voltooide voertuigtype voldoet aan de technische voorschriften van alle desbetreffende in bijlage IV

    vermelde regelgevingshandelingen. Dergelijke informatie omvat gegevens met betrekking tot relevante typegoedkeuringen van systemen, onderdelen en afzonderlijke technische eenheden, alsmede van voertuigdelen die bij het incomplete voertuig behoren, maar nog niet zijn goedgekeurd.

    1.2. Iedere bij een EU-meerfasentypegoedkeuring betrokken fabrikant is verantwoordelijk voor de goedkeuring en conformiteit van de productie van alle systemen, onderdelen of afzonderlijke technische eenheden die door hem zijn vervaardigd dan wel door hem aan de vorige bouwfase zijn toegevoegd. De fabrikant van de volgende fase is niet verantwoordelijk voor aspecten die in een eerdere fase zijn goedgekeurd, tenzij hij de desbetreffende delen zodanig wijzigt dat de eerder verleende goedkeuring ongeldig wordt.

    2. Verplichtingen van goedkeuringsinstanties

    2.1. De goedkeuringsinstantie gaat als volgt te werk:

    • a) 
      zij controleert of alle EU-typegoedkeuringscertificaten die zijn afgegeven op grond van de regelgevingshandelingen die van toepassing zijn op de typegoedkeuring van voertuigen, het voertuigtype in de desbetreffende staat van voltooiing omvatten en aan de voorschriften voldoen;
    • b) 
      zij zorgt ervoor dat alle desbetreffende gegevens, al naargelang van de staat van voltooiing van het voertuig, opgenomen worden in het informatiedossier;
    • c) 
      zij vergewist zich er aan de hand van de verstrekte documentatie van dat de voertuigspecificatie(s) en gegevens van deel I van het voertuiginformatiedossier ook in de informatiepakketten en de overeenkomstig de desbetreffende regelgevingshandelingen afgegeven EU-typegoedkeuringscertificaten zijn opgenomen; indien bij een voltooid voertuig een nummer van een punt van deel I van het informatiedossier niet voorkomt in het informatiepakket van een van de regelgevingshandelingen, vergewist zij zich ervan dat het desbetreffende onderdeel of kenmerk overeenkomt met de gegevens van het informatiedossier;
    • d) 
      zij verricht keuringen, of laat deze verrichten, van onderdelen en systemen van een aantal representatieve exemplaren van het goed te keuren type voertuig om te controleren of het (de) voertuig(en) gebouwd is (zijn) overeenkomstig de desbetreffende gegevens in het gewaarmerkte informatiepakket met betrekking tot alle desbetreffende regelgevingshandelingen;
    • e) 
      waar dat vereist is, verricht zij relevante controles, of laat zij deze verrichten, met betrekking tot de installatie van technische eenheden;

    2.2. Het aantal in de zin van punt 2.1, onder d), te keuren voertuigen moet voldoende zijn om, rekening houdend met de staat van voltooiing van het voertuig en volgens onderstaande criteria, een adequate controle mogelijk te maken van de verschillende combinaties waarvoor EU-typegoedkeuring moet worden verleend:

    • motor;
    • versnellingsbak,
    • aangedreven assen (aantal, plaats en onderlinge verbinding);
    • gestuurde assen (aantal en plaats);
    • carrosserievormen;
    • aantal deuren;
    • kant van het stuur;
    • aantal zitplaatsen;
    • niveau van de uitrusting.

    3. Toepasselijke voorschriften

    3.1. EU-meerfasentypegoedkeuringen worden verleend op basis van de voltooiingsfase van het voertuigtype en omvatten alle voor eerdere fasen verleende goedkeuringen/

    3.2. Voor de typegoedkeuring van een geheel voertuig is deze verordening (met name de voorschriften van bijlage II en de specifieke regelgevingshandelingen in bijlage IV) op dezelfde wijze van toepassing als wanneer de goedkeuring zou zijn verleend (of uitgebreid) aan de fabrikant van het basisvoertuig.

    3.2.1. Indien een type systeem, onderdeel of technische eenheid niet is gewijzigd, blijft de typegoedkeuring die in de vorige fase voor het systeem, het onderdeel of de technische eenheid is verleend geldig tot het verstrijken van de geldigheidsduur van de eerste registratie, zoals aangegeven in de desbetreffende regelgevingshandeling.

    3.2.2. Wanneer een type systeem in de volgende voltooiingsfase van het voertuig zodanig is gewijzigd dat het opnieuw moet worden getest ten behoeve van de typegoedkeuring, moeten de nieuwe tests worden beperkt tot die delen van het systeem die zijn gewijzigd of die gevolgen hebben ondervonden van de wijzigingen.

    3.2.3. Wanneer een voertuigtype of systeemtype een andere fabrikant in de volgende voltooiingsfase van het voertuig dusdanig is gewijzigd dat, met uitzondering van de naam van de fabrikant, het voertuig of het systeem nog steeds kan worden beschouwd als hetzelfde type, dan kunnen de voor bestaande typen geldende voorschriften nog steeds worden gebruikt zolang de datum voor de eerste registratie zoals bepaald in de desbetreffende regelgevingshandeling nog niet is bereikt.

    3.2.4. Indien een voertuig van categorie verandert, gelden de desbetreffende voorschriften van de nieuwe voertuigcategorie. De typegoedkeuringscertificaten van de voorgaande categorie worden aanvaard mits de voorschriften waaraan het voertuig voldoet hetzelfde of strenger zijn dan de voorschriften die van toepassing zijn op de nieuwe categorie.

    3.3. Als de goedkeuringsinstantie hiermee instemt, hoeft een aan de fabrikant van de volgende voltooiingsfase verleende typegoedkeuring van een geheel voertuig niet te worden uitgebreid of herzien wanneer een uitbreiding voor het voertuig van de voorgaande fase geen invloed heeft op de latere fase of op de technische gegevens van het voertuig. Het typegoedkeuringsnummer en de uitbreiding van het voertuig van de vorige fase(n) moet echter worden gekopieerd in punt 1.2.2 van het conformiteitscertificaat van het voertuig van de volgende fase.

    3.4. Wanneer de laadruimte van een compleet of voltooid voertuig van categorie N of O is gewijzigd door een andere fabrikant voor de toevoeging van verwijderbare bevestigingsmiddelen voor opslag en bevestiging van de lading (bijvoorbeeld voering van de laadbak, opslagrekken en imperialen), kunnen dergelijke onderdelen worden behandeld als deel van de nuttige massa en is een goedkeuring niet nodig, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a) 
      de wijzigingen hebben geen invloed op de typegoedkeuring van het voertuig, behalve een toename van de feitelijke massa van het voertuig;
    • b) 
      de toegevoegde bevestigingsmiddelen kunnen worden verwijderd zonder het gebruik van speciaal gereedschap.

    4. Identificatie van het voertuig

    4.1. Het bij Verordening (EU) nr. 19/2011 i voorgeschreven VIN wordt tijdens alle daaropvolgende fasen van de typegoedkeuring behouden om de "traceerbaarheid" van het proces te waarborgen.

    4.2. In de tweede en latere fasen bevestigt iedere fabrikant ter aanvulling van de bij Verordening (EU) nr. 19/2011 i voorgeschreven plaat nog een plaat op het voertuig, waarvan in het aanhangsel van deze bijlage een model wordt gegeven. Deze plaat wordt vast bevestigd op een in het oog springende en gemakkelijk toegankelijke plaats op een onderdeel dat normaal niet wordt vervangen zolang het voertuig in gebruik is. Daarop worden duidelijk en onuitwisbaar in de onderstaande volgorde de volgende gegevens vermeld:

    – de naam van de fabrikant;

    – de delen 1, 3 en 4 van het EU-typegoedkeuringsnummer;

    – de goedkeuringsfase;

    – het VIN van het basisvoertuig;

    – de technisch toelaatbare maximummassa van het voertuig in beladen toestand wanneer deze waarde tijdens de lopende goedkeuringsfase is veranderd;

    – de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand van de combinatie (wanneer deze waarde tijdens de lopende goedkeuringsfase is veranderd of indien het voertuig een aanhangwagen mag trekken). "0" wordt gebruikt indien het voertuig geen aanhangwagen mag trekken;

    – de technisch toelaatbare maximummassa op elke as, waarbij de assen in volgorde van voren naar achteren worden vermeld, wanneer deze waarde tijdens de lopende goedkeuringsfase is veranderd;

    – in het geval van een oplegger of middenasaanhangwagen, de technisch toelaatbare maximummassa op het koppelpunt, wanneer deze waarde tijdens de lopende goedkeuringsfase is veranderd.

    Tenzij in de punten 4.1 en 4.2 anders is vermeld, moet de plaat aan de voorschriften van bijlage I en bijlage II bij Verordening (EU) nr. 19/2011 i voldoen.

    Aanhangsel

    MODEL VAN DE EXTRA PLAAT VAN DE FABRIKANT

    Onderstaand voorbeeld dient uitsluitend ter indicatie.

    NAAM VAN DE FABRIKANT (fase 3)

    e2*201X/XX*2609

    Fase 3

    WD9VD58D98D234560

    1 500 kg

    2 500 kg

    1 – 700 kg

    2 – 810 kg

    BIJLAGE XVIII TOEGANG TOT OBD-, REPARATIE- EN ONDERHOUDSINFORMATIE VAN

    VOERTUIGEN

    1. Inleiding

    In deze bijlage worden technische voorschriften voor de toegankelijkheid van OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen beschreven.

    2. Toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen

    2.1. Een fabrikant brengt de nodige regelingen en procedures tot stand overeenkomstig artikel 65 om de toegankelijkheid op snel en makkelijk te raadplegen websites te waarborgen van OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig, in een gestandaardiseerd formaat en op niet-discriminerende wijze ten opzichte van de bepalingen die gelden voor, of de toegang die wordt geboden aan erkende dealers en reparateurs.

    2.2. Goedkeuringsinstanties verlenen alleen typegoedkeuring als ze van de fabrikant een Certificaat betreffende de toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig hebben ontvangen.

    2.3. Het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig dient als bewijs van naleving van artikel 68.

    2.4. Het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig wordt opgesteld volgens het model in aanhangsel 1 van deze bijlage.

    2.5. De OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig bevat de volgende elementen:

    2.5.1. een eenduidige identificatie van het voertuig, systeem, onderdeel of de technische eenheid waarvoor de fabrikant verantwoordelijk is;

    2.5.2. servicehandboeken met service- en onderhoudsgegevens;

    2.5.3. technische handleidingen;

    2.5.4. informatie over onderdelen en diagnose (zoals de theoretische minimale en maximale meetwaarden);

    2.5.5. bedradingsschema's;

    2.5.6. de diagnostische foutcodes (met inbegrip van de eigen codes van de fabrikant);

    2.5.7. het identificatienummer van de softwarekalibratie dat op een voertuigtype van toepassing is;

    2.5.8. over en door middel van eigen instrumenten en apparatuur verstrekte informatie;

    2.5.9. informatie over gegevensregistratie en bidirectionele bewaking en testgegevens;

    2.5.10. standaard arbeidseenheden of tijdvakken voor reparatie- en onderhoudstaken, als deze aan erkende dealers en reparateurs van de fabrikant rechtstreeks of via een derde ter beschikking worden gesteld;

    2.5.11. in het geval van meerfasetypegoedkeuring de onder punt 3 vereiste informatie en alle andere informatie die nodig is om te voldoen aan de voorschriften van artikel 65.

    2.6. De fabrikant verstrekt aan belanghebbenden de volgende informatie:

    2.6.1. relevante informatie om de ontwikkeling mogelijk te maken van vervangingsonderdelen die voor het naar behoren functioneren van het OBD-systeem

    van wezenlijk belang zijn;

    2.6.2. informatie om de ontwikkeling van generieke diagnoseapparatuur mogelijk te maken.

    2.7. Voor de toepassing van punt 2.6.1 mag de ontwikkeling van vervangingsonderdelen niet worden beperkt door een of meer van de volgende omstandigheden:

    2.7.1. de onbeschikbaarheid van relevante informatie;

    2.7.2. technische voorschriften met betrekking tot storingsindicatiestrategieën als de OBD- drempelwaarden worden overschreden of als het OBD-systeem niet meer aan de fundamentele bewakingsvoorschriften van deze verordening kan voldoen;

    2.7.3. specifieke wijzigingen om de OBD-informatie met betrekking tot het gebruik van het voertuig op benzine of op gas afzonderlijk te kunnen verwerken;

    2.7.4. de typegoedkeuring van voertuigen op gas die een beperkt aantal minder belangrijke gebreken vertonen.

    2.8. Met betrekking tot voertuigen van categorieën die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 595/2009 i vallen, moeten voor de toepassing van lid 8, onder b), wanneer fabrikanten diagnose- en testapparatuur overeenkomstig ISO 22900 — Modular Vehicle Communication Interface (MVCI) en ISO 22901 — Open Diagnostic Data Exchange (ODX) gebruiken in hun franchisenetwerken, de ODX-bestanden via de website van de fabrikant toegankelijk zijn voor onafhankelijke marktdeelnemers.

    3. Meerfasentypegoedkeuring

    3.1. In het geval van meerfasentypegoedkeuring is de eindfabrikant verantwoordelijk voor het verlenen van toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig met betrekking tot zijn eigen fabricagefase(n) en de schakel tussen die fase(n) en de eraan voorafgaande fase(n).

    3.2. Daarnaast stelt de eindfabrikant op zijn website de volgende informatie beschikbaar voor onafhankelijke marktdeelnemers:

    3.2.1. het webadres van de voor de voorafgaande fase(n) verantwoordelijke fabrikant(en);

    3.2.2. de naam en het adres van alle voor de voorafgaande fase(n) verantwoordelijke fabrikanten;

    3.2.3. het (de) typegoedkeuringsnummer(s) van de voorafgaande fase(n);

    3.2.4. het motornummer.

    3.3. Elke voor een bepaalde fase of voor bepaalde fasen van de typegoedkeuring verantwoordelijke fabrikant is verantwoordelijk voor het verlenen van toegang via zijn website tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen met betrekking tot de typegoedkeuringsfase(n) waarvoor hij verantwoordelijk is en de schakel tussen die fase(n) en de eraan voorafgaande fase(n).

    3.4. De voor een bepaalde fase of voor bepaalde fasen van de typegoedkeuring verantwoordelijke fabrikant verstrekt de volgende informatie aan de voor de volgende fase verantwoordelijke fabrikant:

    3.4.1. het conformiteitscertificaat dat betrekking heeft op de fase(n) waarvoor hij verantwoordelijk is;

    3.4.2. het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig, met inbegrip van de aanhangsels daarvan;

    3.4.3. het typegoedkeuringsnummer dat overeenstemt met de fase(n) waarvoor hij verantwoordelijk is;

    3.4.4. de onder de punten 3.4.1, 3.4.2 en 3.4.3 bedoelde documenten, zoals verstrekt door de bij de voorafgaande fase(n) betrokken fabrikant(en).

    3.5 Elke fabrikant staat de voor de volgende fase verantwoordelijke fabrikant toe de verstrekte documenten door te geven aan de voor iedere volgende fase en voor de eindfase verantwoordelijke fabrikanten.

    3.6. Daarnaast verleent de voor een bepaalde fase of voor bepaalde fasen van de typegoedkeuring verantwoordelijke fabrikant op contractbasis:

    3.6.1. de voor de volgende fase verantwoordelijke fabrikant toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig en informatie over de interface met betrekking tot de specifieke fase(n) waarvoor hij verantwoordelijk is;

    3.6.2. de voor een volgende typegoedkeuringsfase verantwoordelijke fabrikant op verzoek toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig en informatie over de interface met betrekking tot de specifieke fase(n) waarvoor hij verantwoordelijk is;

    3.7. Fabrikanten, met inbegrip van eindfabrikanten, kunnen slechts dan overeenkomstig artikel 67 om vergoedingen vragen indien het de specifieke fase(n) betreft waarvoor zij verantwoordelijk zijn.

    Fabrikanten, met inbegrip van eindfabrikanten, vragen geen vergoeding voor het verstrekken van informatie over het webadres of de contactgegevens van andere fabrikanten.

    4. Aanpassingen voor de klant

    4.1. In afwijking van punt 2 wordt, als het aantal systemen, onderdelen of technische eenheden dat voorwerp vormt van een bepaalde aanpassing voor de klant minder bedraagt dan 250 wereldwijd geproduceerde eenheden, de reparatie- en onderhoudsinformatie voor die aanpassing voor de klant op gemakkelijk en snel toegankelijke wijze aangeboden, en op niet-discriminerende wijze ten opzichte van de bepalingen die gelden voor, of de toegang die wordt geboden aan, erkende dealers en reparateurs.

    Voor het onderhoud en de herprogrammering van de elektronische regeleenheden voor de aanpassing voor de klant stelt de fabrikant de desbetreffende eigen specialistische diagnose- of testapparatuur waarover erkende reparateurs kunnen beschikken ook beschikbaar voor onafhankelijke marktdeelnemers.

    De aanpassingen voor de klant worden op het moment van de typegoedkeuring vermeld op de website met reparatie- en onderhoudsinformatie van de fabrikant en op het Certificaat betreffende de toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig.

    4.2. Fabrikanten stellen de eigen specialistische diagnose- of testapparatuur voor het onderhoud van de voor de klant aangepaste systemen, onderdelen of technische eenheden middels verkoop en verhuur beschikbaar voor onafhankelijke marktdeelnemers.

    4.3. Op het moment van de typegoedkeuring vermeldt de fabrikant op het Certificaat betreffende de OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig de aanpassingen voor de klant waarvoor wordt afgeweken van de verplichting krachtens punt 2 om toegang te bieden tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig in een gestandaardiseerd formaat, alsmede alle met die aanpassingen verband houdende elektronische regeleenheden.

    Deze aanpassingen voor de klant en alle daarmee verband houdende elektronische regeleenheden worden tevens op de website met reparatie- en onderhoudsinformatie van de fabrikant vermeld.

    5. Kleine fabrikanten

    5.1. In afwijking van punt 2 verstrekken fabrikanten van wie de jaarlijkse wereldwijde productie van een type voertuig, systeem, onderdeel of technische eenheid dat of die onder deze verordening valt, minder dan 1 000 voertuigen bedraagt voor voertuigen van de categorieën M 1 en N 1 of minder dan 250 eenheden bedraagt voor voertuigen van de categorieën M 2 , M 3 , N 2 , N 3 en O, toegang tot de reparatie- en onderhoudsinformatie op gemakkelijk en snel toegankelijke wijze, en op nietdiscriminerende wijze ten opzichte van de bepalingen die gelden voor, of de toegang die wordt geboden aan, erkende dealers en reparateurs.

    5.2. Onder punt 5.1 vallende voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden worden op de website met reparatie- en onderhoudsinformatie van de fabrikant vermeld.

    5.3. De goedkeuringsinstantie stelt de Commissie in kennis van alle aan fabrikanten van kleine productievolumes verleende typegoedkeuringen.

    6. Voorschriften

    6.1. Voor OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van voertuigen die op websites beschikbaar is, geldt de in artikel 65 vermelde gemeenschappelijke norm.

    Wie het recht wil om de informatie te dupliceren of te herpubliceren, onderhandelt daartoe rechtstreeks met de desbetreffende fabrikant. Ook wordt informatie over opleidingsmateriaal beschikbaar gesteld, maar die kan via andere media dan websites worden aangeboden.

    Informatie over alle voertuigonderdelen waarmee het voertuig, aangeduid door het VIN en door aanvullende criteria zoals wielbasis, motorvermogen, uitrustingsniveau of opties, door de voertuigfabrikant is uitgerust en die kunnen worden vervangen door reserveonderdelen die door de voertuigfabrikant aan zijn erkende reparateurs of dealers of aan derden worden aangeboden met verwijzing naar de originele onderdeelnummers, wordt ter beschikking gesteld in een databank die voor onafhankelijke marktdeelnemers gemakkelijk toegankelijk is.

    Deze databank omvat het VIN, de originele onderdeelnummers, de originele benaming van de onderdelen, geldigheidsattributen (datum begin en einde geldigheid), montagekenmerken en, indien van toepassing, structurele eigenschappen.

    De informatie in de databank wordt geregeld geactualiseerd. Indien die informatie beschikbaar is voor erkende dealers, omvat de actualisering in het bijzonder alle wijzigingen die aan individuele voertuigen zijn aangebracht na productie.

    6.2. Toegang tot door erkende dealers en reparateurs gebruikte beveiligingskenmerken van het voertuig wordt aan onafhankelijke marktdeelnemers verstrekt met behulp van beveiligingstechnologie die voldoet aan de volgende voorschriften:

    6.2.1. bij de uitwisseling van gegevens worden vertrouwelijkheid, integriteit en beveiliging tegen replay gewaarborgd;

    6.2.2. de norm https//ssl-tls (RFC4346) wordt toegepast;

    6.2.3. voor de wederzijdse authenticatie van onafhankelijke marktdeelnemers en fabrikanten wordt gebruikgemaakt van beveiligingscertificaten overeenkomstig ISO 20828;

    6.2.4. de private sleutel van de onafhankelijke marktdeelnemer wordt met veilige hardware beveiligd.

    6.3. Het in artikel 70 vermelde forum Toegang tot voertuiginformatie zal de parameters vaststellen om volgens de stand van de techniek aan deze voorschriften te voldoen. De onafhankelijke marktdeelnemer wordt hiertoe goedgekeurd en geautoriseerd op basis van documenten waaruit blijkt dat hij legitieme handelsactiviteiten verricht en niet veroordeeld is voor criminele activiteiten.

    6.4. Met betrekking tot voertuigen die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 595/2009 i vallen, wordt de herprogrammering van regeleenheden uitgevoerd volgens ISO 22900-2, SAE J2534 of TMC RP1210B, met behulp van niet aan eigendomsrechten verbonden hardware. Herprogrammering via ethernet, seriële kabel of lokaal netwerk (LAN) en met behulp van verwisselbare media zoals compact discs (cd's), digital versatile discs (dvd's) of solid-stategeheugenmedia voor infotainmentsystemen (bv. navigatiesystemen of telefoons) is eveneens toegestaan, maar slechts op voorwaarde dat hiervoor geen aan eigendomsrechten gebonden communicatiesoftware (bv. stuurprogramma's of plug-ins) of -hardware vereist is. Voor de validering van de compatibiliteit van de fabrikantspecifieke toepassing en de voertuigcommunicatie-interfaces (VCI's) overeenkomstig ISO 22900-2 of SAE J2534 of TMC RP1210B, biedt de fabrikant een validering aan van onafhankelijk ontwikkelde VCI's, of verstrekt hij de vereiste informatie en geeft hij de eventueel vereiste speciale hardware in bruikleen waarmee een VCI-fabrikant deze validering zelf kan uitvoeren. Op vergoedingen voor dergelijke valideringen of dergelijke informatie en hardware zijn de voorwaarden van artikel 67, lid 1, van toepassing.

    6.5. De voorschriften van punt 6.4 zijn niet van toepassing op de herprogrammering van snelheidsbegrenzers en registratieapparatuur.

    6.6. Alle emissiegerelateerde diagnostische foutcodes zijn in overeenstemming met

    bijlage XI bij Verordening (EG) nr. 692/2008 i van de Commissie 33 en bijlage X bij Verordening (EU) nr. 582/2011 i van de Commissie 34 .

    6.7. Wat de toegang tot niet aan de beveiliging van het voertuig gerelateerde OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig betreft, mag in de registratievoorschriften om als onafhankelijke marktdeelnemer van de website van de fabrikant gebruik te maken, alleen informatie worden gevraagd die nodig is om te bevestigen hoe voor de informatie zal worden betaald. Wat de toegang tot beveiligde delen van het voertuig betreft, verstrekt de onafhankelijke marktdeelnemer een certificaat overeenkomstig ISO 20828 waarin hij zichzelf en de organisatie waarvan hij deel uitmaakt, identificeert; de fabrikant verstrekt daarop zijn eigen certificaat overeenkomstig ISO 20828 waarin hij bevestigt dat de onafhankelijke marktdeelnemer een wettige site van de beoogde fabrikant bezoekt. Beide partijen houden een overzicht van de eventuele transacties bij, met vermelding van de voertuigen en de wijzigingen ervan krachtens deze bepaling.

    6.8. Fabrikanten vermelden op hun website met reparatie-informatie het typegoedkeuringsnummer per model.

    7. Typegoedkeuringsvoorschriften

    7.1. Om typegoedkeuring te verkrijgen, dient de fabrikant het ingevulde certificaat in, waarvoor in aanhangsel 1 een model is opgenomen.

    33 Verordening (EG) nr. 692/2008 i van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 i van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PB L 199 van 28.7.2008, blz. 1).

    34 Verordening (EU) nr. 582/2011 i van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 595/2009 i van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en tot wijziging van de bijlagen I en III bij Richtlijn 2007/46/EG i van het Europees Parlement en de Raad (PB L 167 van 25.6.2011, blz. 1).

    7.2. Indien de OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig niet beschikbaar is of niet voldoet aan de voorschriften van deze bijlage, verstrekt de fabrikant die informatie binnen zes maanden na de datum van de typegoedkeuring.

    7.3. De verplichting om binnen de in punt 7.2 vermelde termijn informatie te verstrekken, geldt alleen als het voertuig na typegoedkeuring in de handel wordt gebracht.

    Indien het voertuig meer dan zes maanden na het verlenen van de typegoedkeuring in de handel wordt gebracht, wordt de informatie verstrekt op de datum waarop het voertuig in de handel wordt gebracht.

    7.4. De goedkeuringsinstantie mag op basis van een ingevuld certificaat inzake de toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig aannemen dat de fabrikant wat de toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig betreft, afdoende regelingen en procedures tot stand heeft gebracht, mits er geen klachten waren en de fabrikant dit certificaat binnen de in punt 7.2 genoemde termijn verstrekt.

    Indien het certificaat van naleving niet binnen deze termijn wordt geleverd, neemt de goedkeuringsinstantie de nodige maatregelen om de naleving te waarborgen.

    Aanhangsel 1

    Certificaat van de fabrikant met betrekking tot toegang tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig

    (Fabrikant): …

    (Adres van de fabrikant): …

    certificeert dat:

    hij toegang geeft tot OBD-, reparatie- en onderhoudsinformatie van het voertuig overeenkomstig:

    artikel 65 van Verordening (EU) [……] en bijlage XVIII bij die verordening

    wat de in de bijlage bij dit certificaat opgesomde typen voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden betreft.

    De volgende afwijkingen worden toegepast: Aanpassingen voor de klant ( 13 ) — Kleine volumes ( 13 ) —.

    Het voornaamste webadres waarop de relevante informatie toegankelijk is — en dat bij deze in overeenstemming met bovenstaande bepalingen wordt verklaard — is vermeld in een bijlage bij dit certificaat, samen met de contactgegevens van de verantwoordelijke vertegenwoordiger van de fabrikant, die dit certificaat heeft ondertekend.

    Indien van toepassing: de fabrikant verklaart ook dat hij heeft voldaan aan de verplichting in artikel 66 van Verordening (EU) nr. …/201. om relevante informatie over eerdere goedkeuringen van deze voertuigtypen uiterlijk zes maanden na de datum van typegoedkeuring te verstrekken.

    Gedaan te … [plaats]

    Op … [datum]

    [Handtekening] [Functie]

    Bijlagen:

    — bijlage A: Webadressen;

    — bijlage B: Contactgegevens.

    BIJLAGE A

    Webadressen waarnaar in dit certificaat wordt verwezen:

    BIJLAGE B

    Contactgegevens van de vertegenwoordiger van de fabrikant naar wie in dit certificaat wordt verwezen:

    Aanhangsel 2

    OBD-informatie van het voertuig

    • 1. 
      De voertuigfabrikant moet de in dit aanhangsel vereiste informatie verstrekken om de fabricage van OBD-compatibele vervangings- of onderhoudsonderdelen en van diagnoseen testapparatuur mogelijk te maken.
    • 2. 
      De volgende informatie wordt op verzoek en op niet-discriminerende wijze ter beschikking gesteld van belangstellende fabrikanten van onderdelen en diagnose- of testapparatuur:

      2.1. een beschrijving van het type en het aantal voorconditioneringscycli waaraan het voertuig bij de eerste typegoedkeuring is onderworpen;

      2.2. een beschrijving van het type obd-demonstratiecyclus waaraan het voertuig bij de eerste typegoedkeuring is onderworpen met betrekking tot het onderdeel dat door het OBD-systeem wordt bewaakt;

      2.3. een uitvoerige beschrijving van alle onderdelen die in het kader van de strategie voor foutendetectie en MI-activering (vast aantal rijcycli of statistische methode) van een sensor zijn voorzien, inclusief een lijst van door sensoren bepaalde relevante secundaire parameters voor elk door het OBD-systeem bewaakt onderdeel en een lijst van alle OBD-outputcodes en -formaten (met een verklaring van elke code en elk formaat) voor afzonderlijke emissiegerelateerde onderdelen van de aandrijflijn en voor afzonderlijke niet-emissiegerelateerde onderdelen, voor zover de bewaking van het onderdeel dient om de MI-activering te bepalen. Met name bij voertuigtypen die gebruikmaken van een communicatielink volgens ISO 15765– 4 "Wegvoertuigen — Diagnostische communicatie op Controller Area Networks (DoCAN) — Deel 4: Eisen voor emissiegebonden systemen", moeten voor elke bewaakte ID van het OBD-systeem de in modus $ 05 Test ID $ 21 tot en met FF en in modus $ 06 verstrekte gegevens uitvoerig worden toegelicht.

      Wanneer andere communicatieprotocolnormen worden toegepast, moet een even

      uitvoerige toelichting worden verstrekt.

      Deze informatie kan worden verstrekt in de vorm van een tabel, met de volgende kolomen rijtitels:

    Onderdeel — Foutcode — Monitoringstrategie — Foutdetectiecriteria — MI-

    activeringscriteria — Secundaire parameters — Voorconditionering — Demonstratietest.

    Katalysator — P0420 — Signalen van de zuurstofsensoren 1 en 2 — Verschil tussen de signalen van sensor 1 en 2 — 3e cyclus — Toerental, belasting van de motor; A/F- modus, katalysatortemperatuur — Twee cycli van type 1— type 1.

    • 3. 
      Vereiste informatie voor de fabricage van diagnoseapparatuur

      Om de levering van generieke diagnoseapparatuur voor multimerkenreparateurs te vereenvoudigen, stellen voertuigfabrikanten de in de punten 3.1, 3.2 en 3.3 bedoelde informatie ter beschikking via hun websites met reparatie-informatie. Die informatie omvat alle functies van de diagnoseapparatuur en alle links naar reparatie-informatie en instructies voor het opsporen en oplossen van fouten. Voor de toegang tot de informatie kan een redelijke vergoeding worden gevraagd.

    3.1. Communicatieprotocolinformatie De volgende informatie is vereist, ingedeeld volgens merk, model en variant van het voertuig, of een andere bruikbare definitie zoals het VIN of de voertuig- en systeemidentificatie:

    3.1.1 eventuele extra protocolinformatiesystemen om een volledige diagnose mogelijk te maken, naast de in bijlage 9B, punt 4.7.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 49 voorgeschreven standaarden, inclusief eventuele extra hardof softwareprotocolinformatie, parameteridentificatie, transferfuncties, "keep alive"- voorschriften of fouttoestanden;

    3.1.2. bijzonderheden over het verkrijgen en interpreteren van foutcodes die niet voldoen aan de in bijlage 9B, punt 4.7.3, bij VN/ECE-Reglement nr. 49 voorgeschreven standaarden;

    3.1.3. een lijst van alle beschikbare "live data”-parameters, inclusief scaling en toegangsinformatie;

    3.1.4. een lijst van alle beschikbare functionele tests, inclusief activering of besturing van apparatuur en de middelen om deze uit te voeren;

    3.1.5. bijzonderheden over het verkrijgen van alle onderdeel- en statusinformatie, tijdstempels, foutcodes in behandeling en "freeze frames";

    3.1.6. resetten van adaptieve leerparameters, codering van varianten en instelling van vervangingsonderdelen, en voorkeur van de klant;

    3.1.7. identificatie van de elektronische regeleenheid (ECU) en codering van varianten;

    3.1.8. bijzonderheden over het resetten van onderhoudsverklikkerlichten;

    3.1.9. plaats van de diagnoseconnector en bijzonderheden over de connector;

    3.1.10. identificatiecode van de motor.

    3.2. Test en diagnose van door het OBD-systeem bewaakte onderdelen

    De volgende informatie moet worden overgelegd:

    3.2.1. een beschrijving van de tests om de functionaliteit aan te tonen, aan het onderdeel of in het harnas;

    3.2.2. informatie over de testprocedure inclusief testparameters en onderdeelinformatie;

    3.2.3. bijzonderheden over de verbinding, inclusief minimum- en maximuminput en -output en rij- en belastingswaarden;

    3.2.4. onder bepaalde rijomstandigheden, waaronder stationair draaien, te verwachten waarden;

    3.2.5. elektrische waarden voor het onderdeel in statische en dynamische toestand;

    3.2.6. storingsconditiewaarden voor elk van de scenario's;

    3.2.7. diagnosesequenties bij storingsconditie, inclusief foutenbomen en scenario om de storing op te lossen.

    3.3. Vereiste gegevens om de reparatie uit te voeren

    De volgende informatie moet worden overgelegd:

    3.3.1. ECU- en onderdeelinitialisatie (wanneer vervangingsonderdelen worden gemonteerd);

    3.3.2. initialisatie van nieuwe en vervangings-ECU's, in voorkomend geval met gebruikmaking van "pass-through" (her-)programmeringstechnieken.

    BIJLAGE XIX

    CONCORDANTIETABEL

    Richtlijn 2007/46/EG i De onderhavige verordening

    Artikel 1 Artikel 1, lid 1

    • Artikel 1, lid 2
    • Artikel 1, lid 3

    Artikel 2 Artikel 2

    Artikel 3 Artikel 3

    Artikel 3, onder 1) -

    Artikel 3, onder 2) -

    Artikel 3, onder 3) Artikel 3, onder 1)

    Artikel 3, onder 4) Artikel 3, onder 27)

    Artikel 3, onder 5) Artikel 3, onder 23)

    Artikel 3, onder 6) Artikel 3, onder 43)

    Artikel 3, onder 7) Artikel 3, onder 21)

    Artikel 3, onder 8) Artikel 3, onder 31)

    Artikel 3, onder 9) Artikel 3, onder 32)

    Artikel 3, onder 10) Artikel 3, onder 33)

    Artikel 3, onder 11) Artikel 3, onder 11)

    Artikel 3, onder 12) Artikel 3, onder 12)

    Artikel 3, onder 13) Artikel 3, onder 3)

    Artikel 3, onder 14) -

    Artikel 3, onder 15) -

    Artikel 3, onder 16) Artikel 3, onder 10)

    Artikel 3, onder 17) Artikel 3, onder 36)

    Artikel 3, onder 18) Artikel 3, onder 38)

    Artikel 3, onder 19) Artikel 3, onder 22)

    Artikel 3, onder 20) Artikel 3, onder 34)

    Artikel 3, onder 21) Artikel 3, onder 35)

    Artikel 3, onder 22) Artikel 3, onder 44)

    Artikel 3, onder 23) Artikel 3, onder 4)

    Artikel 3, onder 24) Artikel 3, onder 5) Artikel 3, onder 25) Artikel 3, onder 6)

    Artikel 3, onder 26) Artikel 3, onder 46)

    Artikel 3, onder 27) Artikel 3, onder 9)

    Artikel 3, onder 28) Artikel 3, onder 25)

    Artikel 3, onder 29) Artikel 3, onder 13)

    Artikel 3, onder 30) -

    Artikel 3, onder 31) Artikel 3, onder 37)

    Artikel 3, onder 32) Artikel 3, onder 42)

    Artikel 3, onder 33) Artikel 3, onder 24)

    Artikel 3, onder 34) -

    Artikel 3, onder 35) -

    Artikel 3, onder 36) Artikel 3, onder 28)

    Artikel 3, onder 37) tot en met 40) -

    • Artikel 3, onder 2)

      Artikel 3, onder 7)

      Artikel 3, onder 8)

      Artikel 3, onder 14) tot en met 20)

      Artikel 3, onder 26)

      Artikel 3, onder 29) tot en met 30)

      Artikel 3, onder 39) tot en met 41)

      Artikel 3, onder 45)

      Artikel 3, onder 47) tot en met 56)

    • Artikel 4

      Artikel 5

    Artikel 4 Artikel 6

    Artikel 7

    Artikel 4, lid 1 Artikel 7, lid 1

    Artikel 4, lid 2 Artikel 7, lid 2

    Artikel 4, lid 3, eerste alinea Artikel 6, lid 2

    Artikel 4, lid 3, tweede alinea Artikel 6, lid 3

    Artikel 4, lid 4 Artikel 6, lid 1

    • Artikel 6, lid 4
    • Artikel 8
    • Artikel 9

      Artikel 10 Artikel 5 Artikel 11

    • Artikel 11, lid 1
    • Artikel 11, lid 3
    • Artikel 11, lid 5

    Artikel 5, lid 1 Artikel 11, lid 6

    Artikel 5, lid 2 Artikel 11, lid 2

    Artikel 5, lid 3 Artikel 11, lid 4

    • Artikel 11, leden 7 en 8
    • Artikel 12
    • Artikel 13
    • Artikel 14
    • Artikel 15
    • Artikel 16
    • Artikel 17
    • Artikel 18
    • Artikel 19

    Artikel 6 Artikel 20

    Artikel 6, lid 1 Artikel 20, lid 1

    Artikel 6, lid 2 Artikel 20, lid 2, en artikel 23, lid 1

    Artikel 6, lid 3 Artikel 20, lid 3, en artikel 23, lid 2

    Artikel 6, lid 4 Artikel 20, lid 4, en artikel 23, lid 3

    Artikel 6, lid 5 Artikel 20, leden 5 en 6, en artikel 23, lid 4

    Artikel 6, lid 6, en 7, lid 1 Artikel 21

    Artikel 6, leden 7 en 8 Artikel 23, lid 5, en artikel 27, lid 2

    Artikel 7, lid 2 Artikel 22

    Artikel 7, leden 3 en 4 Artikel 23, lid 5, en artikel 27, lid 2

    • Artikel 23

    Artikel 8, leden 1 en 2 Artikel 24, leden 1 en 2

    Artikel 8, lid 3 Artikel 24, lid 3

    Artikel 8, lid 4 Artikel 24, lid 4

    Artikel 25

    Artikel 8, leden 5 en 6 Artikel 25, leden 1 en 2

    Artikel 8, leden 7 en 8 Artikel 25, leden 3 en 4

    Artikel 26

    Artikel 9, lid 1 Artikel 24, lid 2 Artikel 9, lid 2 Artikel 24, lid 2

    Artikel 9, lid 3 Artikel 26, lid 3

    Artikel 9, lid 4 Artikel 26, lid 4

    Artikel 9, lid 5 -

    Artikel 9, leden 6 en 7 Artikel 26, leden 5 en 6

    Artikel 10, lid 1 Artikel 27, lid 1

    Artikel 10, lid 2 Artikel 27, lid 1

    Artikel 10, lid 3 Artikel 27, lid 2

    Artikel 10, lid 4 Artikel 27, lid 3

    Artikel 11 Artikel 28

    Artikel 12, lid 1 Artikel 29, lid 1

    • Artikel 29, lid 2

    Artikel 12, lid 2, eerste alinea Artikel 29, lid 3

    Artikel 12, lid 2, tweede alinea Artikel 29, lid 4

    Artikel 12, lid 3 Artikel 29, lid 5

    Artikel 30

    Artikel 13, lid 1 Artikel 31, lid 1

    Artikel 13, lid 2 Artikel 31, lid 2

    Artikel 13, lid 3 Artikel 31, lid 3

    Artikel 14, lid 1 Artikel 32, lid 1

    Artikel 14, lid 2 Artikel 32, lid 2

    Artikel 14, lid 3 Artikel 32, lid 3

    Artikel 14, lid 4 Artikel 32, lid 4

    Artikel 15, lid 1 Artikel 32, lid 1

    Artikel 15, lid 2 Artikel 32, lid 2

    Artikel 15, lid 3 Artikel 32, lid 3

    Artikel 16, lid 1 Artikel 25, lid 1

    Artikel 16, lid 2 Artikel 25, lid 1

    Artikel 16, lid 3 Artikel 25, lid 2

    • Artikel 31, lid 1

    Artikel 17, leden 1 en 3 Artikel 33, leden 2 en 4

    Artikel 17, lid 4 Artikel 33, lid 5

    Artikel 18, lid 1 Artikel 34, lid 1

    • Artikel 34, lid 2

    Artikel 18, lid 2 Artikel 34, lid 3 Artikel 18, lid 3 -

    • Artikel 34, lid 4

    Artikel 18, lid 4 Artikel 34, lid 5

    • Artikel 35, lid 1

    Artikel 18, lid 5 Artikel 35, lid 2

    Artikel 18, lid 6 Artikel 35, lid 3

    Artikel 18, lid 7 Artikel 34, lid 6

    Artikel 18, lid 8 Artikel 34, lid 1, derde alinea

    • Artikel 36, lid 1

    Artikel 19, leden 1 en 2 Artikel 36, lid 2

    Artikel 19, lid 3 Artikel 36, lid 3

    Artikel 20, lid 1 Artikel 37, lid 1

    Artikel 20, lid 2, eerste alinea Artikel 37, lid 4

    Artikel 20, lid 2, onder a) tot en met Artikel 37, lid 2 c)

    Artikel 20, lid 3 Artikel 37, lid 5

    Artikel 20, lid 4, eerste alinea Artikel 37, lid 3

    Artikel 20, lid 4, tweede alinea Artikel 37, lid 6

    artikel 20, lid 4, derde alinea Artikel 37, lid 7

    Artikel 20, lid 5 -

    Artikel 21, lid 1 Artikel 38, lid 1

    Artikel 21, lid 2 Artikel 38, lid 2

    Artikel 22 Artikel 39

    Artikel 23, lid 1 Artikel 40, leden 1 en 2

    Artikel 23, lid 2 -

    Artikel 23, lid 3 Artikel 40, lid 2, derde alinea

    Artikel 23, lid 4 Artikel 40, lid 3

    Artikel 23, lid 5 Artikel 40, lid 4

    Artikel 23, lid 6, eerste alinea Artikel 41, leden 1 en 2

    Artikel 23, lid 6, tweede alinea Artikel 41, lid 3

    artikel 23, lid 6, derde alinea Artikel 41, lid 4

    Artikel 23, lid 7 Artikel 41, lid 5

    Artikel 42

    Artikel 24 Artikel 43

    Artikel 44 Artikel 25 Artikel 45

    Artikel 26, lid 1 Artikel 45, lid 1

    Artikel 26, lid 2 Artikel 45, lid 2

    Artikel 26, lid 3 Artikel 45, lid 3

    Artikel 27, lid 1 Artikel 47, lid 1

    Artikel 27, lid 2 Artikel 47, lid 2

    Artikel 27, lid 3 Artikel 47, lid 3

    Artikel 27, lid 4 -

    • Artikel 47, lid 4
    • Artikel 47, lid 5

    Artikel 27, lid 5 Artikel 47, lid 6

    Artikel 28 Artikel 48

    Artikel 29, lid 1, eerste alinea Artikel 49, lid 1, eerste alinea

    • Artikel 49, lid 1, tweede en derde alinea
    • Artikel 49, leden 2 en 4

    Artikel 29, lid 1, tweede alinea Artikel 50, lid 1

    • Artikel 50, leden 2 en 5

    Artikel 29, lid 2 Artikel 52, lid 4

    • Artikel 51, leden 1 en 2

    Artikel 29, lid 3 Artikel 51, lid 3

    Artikel 29, lid 4 -

    • Artikel 52, leden 1 tot en met 3
    • Artikel 52, lid 5

    Artikel 30, lid 1 Artikel 53, lid 1

    Artikel 30, lid 2, eerste alinea Artikel 53, lid 2

    Artikel 30, lid 2, tweede alinea -

    Artikel 30, lid 3 Artikel 54, lid 1

    Artikel 30, lid 4 Artikel 54, leden 2 tot en met 4 eerste alinea

    Artikel 30, lid 5 Artikel 54, lid 4, tweede alinea

    Artikel 30, lid 6 Artikel 54, lid 5

    Artikel 31, leden 1 en 4 Artikel 55

    Artikel 31, lid 5, eerste alinea Artikel 56, lid 1

    Artikel 31, lid 5, tweede en derde Artikel 56, lid 2 alinea

    Artikel 31, leden 6 en 7 - Artikel 31, lid 8 Artikel 56, lid 3

    Artikel 31, lid 9 Artikel 56, lid 4

    Artikel 31, lid 10 Artikel 56, lid 6

    Artikel 31, lid 11 -

    Artikel 31, lid 12, eerste alinea Artikel 56, lid 7

    Artikel 31, lid 12, tweede alinea -

    Artikel 31, lid 13 -

    Artikel 32, lid 1 Artikel 57, lid 1

    • Artikel 57, lid 2

    Artikel 32, lid 2 Artikel 57, lid 3

    Artikel 32, lid 3 Artikel 58, lid 1

    • Artikel 58, lid 2

    Artikel 33 Artikel 59

    Artikel 34, lid 1 Artikel 60, lid 1

    • Artikel 60, lid 2

    Artikel 34, lid 2 Artikel 60, lid 3

    Artikel 34, leden 3 en 4 -

    Artikel 35 Artikel 61

    Artikel 36 Artikel 62

    Artikel 37 Artikel 63

    Artikel 38 Artikel 64

    Artikel 65

    Artikel 66

    Zie concordantietabellen Artikel 67

    in punten 1 tot en met 4 Artikel 68

    Artikel 69

    Artikel 70

    • Artikel 71

    Artikel 39 -

    Artikel 40 Artikel 87

    Artikel 41 Artikel 74

    Artikel 41, lid 2 Artikel 84, lid 1

    Artikel 41, lid 3 Artikel 72, lid 1

    Artikel 41, lid 4 Artikel 74, lid 2

    Artikel 41, lid 5 Artikel 72, lid 2 Artikel 41, lid 6 Artikel 76, lid 1

    • Artikel 76, leden 2 en 3

    Artikel 41, lid 7 -

    Artikel 41, lid 8 Artikel 76, lid 4

    • Artikel 73
    • Artikel 75

    Artikel 42 Artikel 77

    Artikel 43, lid 1 Artikel 78, lid 1

    Artikel 43, leden 2 en 3 Artikel 78, leden 2 en 3

    • Artikel 78, lid 4

    Artikel 43, leden 4 en 5 Artikel 78, leden 5 en 6

    • Artikel 79
    • Artikel 80
    • Artikel 81
    • Artikel 82
    • Artikel 83
    • Artikel 84
    • Artikel 85
    • Artikel 86
    • Artikel 87
    • Artikel 88
    • Artikel 89

    Artikel 44 Artikel 96

    Artikel 45 -

    Artikel 46 Artikel 91

    Artikel 47 -

    Artikel 48 -

    Artikel 49 Artikel 95

    Artikel 92

    Artikel 93

    Artikel 94

    Artikel 51 - Bijlage I Bijlage I

    Bijlage II Bijlage II

    Bijlage III Bijlage III

    Bijlage IV Bijlage IV

    Bijlage V Bijlage V

    Bijlage VI Bijlage VI

    Bijlage VII Bijlage VII

    Bijlage VIII Bijlage VIII

    Bijlage IX Bijlage IX

    Bijlage X Bijlage X

    Bijlage XI -

    • Bijlage XI

    Bijlage XII Bijlage XII

    Bijlage XIII Bijlage XIII

    Bijlage XIV Bijlage XIV

    Bijlage XV Bijlage XV

    Bijlage XVI Bijlage XVI

    Bijlage XVII Bijlage XVII

    • Bijlage XVIII

    Bijlage XVIII -

    Bijlage XIX -

    Bijlage XX -

    Bijlage XXI Bijlage XIX


3.

Behandeld document

1 feb
'16
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd
PROPOSAL
Secretary-General of the European Commission
5712/16
 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.