Aanbeveling van de Raad van 8 maart 2016 over het economisch beleid van de eurozone

1.

Tekst

11.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 96/1

 

AANBEVELING VAN DE RAAD

van 8 maart 2016

over het economisch beleid van de eurozone

(2016/C 96/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 136, in samenhang met artikel 121, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 5, lid 2,

Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (2), en met name artikel 6, lid 1,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Volgens de economische najaarsprognose 2015 van de Commissie zet het economische herstel zich in de eurozone in een gematigd tempo door. Het gaande houden en versterken van de groei in de eurozone vereist volgehouden beleidsinspanningen om een evenwichtige aanpassing in de particuliere en de publieke sector te ondersteunen, het aanpassingsvermogen te verbeteren en het concurrentievermogen en het groeipotentieel van de economie op middellange tot lange termijn te vergroten. Het tempo van de groei wordt vertraagd door de nasleep van de jongste financieel-economische crises, onder meer de aan de gang zijnde externe herbalancering, de hoge publieke en particuliere schuldenlast, de hoge werkloosheid alsook hardnekkige structurele starheden op de nationale arbeids- en productmarkten. De investeringen blijven zwak door die factoren maar ook door andere knelpunten, zoals een ongunstig ondernemingsklimaat, inefficiënties bij de overheid alsook obstakels voor de toegang tot financiering.

 

(2)

De tenuitvoerlegging van ambitieuze structurele hervormingen waardoor de productiviteit stijgt en het groeipotentieel wordt bevorderd, moet worden versterkt overeenkomstig de beleidsprioriteiten die in de jaarlijkse groeianalyse 2016 van de Commissie voor alle lidstaten zijn vastgesteld. Als structurele hervormingen gezamenlijk in de lidstaten worden uitgevoerd, kan de eurozone als geheel daarvan profiteren door positieve overloopeffecten, met name via de handels- en financiële kanalen. Er is weliswaar al enige vooruitgang geboekt met hervormingen om de arbeidsmarkten veerkrachtiger te maken, maar er blijven binnen de eurozone zeer grote verschillen bestaan, met name wat de langdurige werkloosheid en de jeugdwerkloosheid betreft. Die lidstaten die al vóór de crisis met een uitgebreide hervorming van hun arbeidsmarkt en sociale bescherming waren begonnen, hebben tijdens de economische neergang de werkgelegenheid beter kunnen ondersteunen en de billijkheid kunnen behouden. Dergelijke hervormingen omvatten flexibele en betrouwbare contractuele regelingen, allesomvattende strategieën voor een leven lang leren, doeltreffend actief arbeidsmarktbeleid en passende en duurzame socialebeschermingssystemen. Ook de verlaging van de belastingwig op arbeid, vooral voor de mensen met een laag inkomen, en billijke belastingsstelsels kunnen voor betere resultaten zorgen.

 

(3)

Goed uitgewerkte en snel uitgevoerde hervormingen kunnen helpen de bestaande onevenwichtigheden in de eurozone aan te pakken en te voorkomen dat er nieuwe onevenwichtigheden ontstaan. De thematische besprekingen door de Eurogroep, met meer nadruk op benchmarking, beste praktijken en groepsdruk, kunnen bijdragen tot bevordering van convergentie naar de beste prestaties. De Eurogroep moet daarom de thematische besprekingen over hervormingen op gebieden die voor de werking van de economische en monetaire unie van wezenlijk belang zijn, verder versterken en regelmatig de tenuitvoerlegging van hervormingen door de lidstaten van de eurozone alsook de vooruitgang die met de correctie van onevenwichtigheden in het kader van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden is geboekt, moeten beoordelen.

 

(4)

Het begrotingsbeleid is een aangelegenheid van vitaal gemeenschappelijk belang in de economische en monetaire unie. Verantwoordelijk nationaal begrotingsbeleid dat aan de gemeenschappelijke begrotingsregels voldoet, is van wezenlijk belang om de houdbaarheid van de schuld te ondersteunen, de begrotingsstabilisatoren te doen werken en de landenspecifieke schokken op te vangen. Daarnaast is het van wezenlijk belang om op het niveau van de eurozone als geheel een passende begrotingskoers te bereiken, waarmee naar een evenwicht tussen budgettaire houdbaarheid op de lange termijn en macro-economische stabilisering op de korte termijn wordt gestreefd, en procyclisch begrotingsbeleid te voorkomen. De noodzakelijke begrotingsinspanning varieert afhankelijk van de respectieve situaties van de lidstaten ten opzichte van de voorschriften van het stabiliteits- en groeipact, en de lidstaten moeten tevens stabiliseringsbehoeften in overweging nemen en rekening houden met mogelijke overloopeffecten in de eurozone. Hiervoor moet het begrotingsbeleid binnen de eurozone sterker worden gecoördineerd met volledige naleving van het stabiliteits- en groeipact. In deze context lijkt de nagenoeg neutrale gezamenlijke begrotingskoers die in 2016 wordt verwacht, passend in het licht van de algemene macro-economische situatie en de neerwaartse risico’s voor groei. Voor 2017 zou het begrotingsbeleid op basis van de prognose van een geleidelijk sluitende outputgap procycliteit moeten voorkomen en de overheidsschuld moeten verminderen om de budgettaire buffers te herstellen. Dit zou tot uiting moeten komen in de voorbereidingen van de bijgewerkte stabiliteitsprogramma’s in het voorjaar van 2016, rekening houdend met de laatste economische en budgettaire ontwikkelingen. De samenstelling van de begrotingsstrategieën is nog niet groeivriendelijk genoeg. Zoals gereleveerd in de op 14 juli 2015 aangenomen aanbeveling van de Raad aan de lidstaten van de eurozone (3), moeten de lidstaten thematische besprekingen houden over verbeteringen in de kwaliteit en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën.

 

(5)

De bankenunie moet volledig ten uitvoer worden gelegd. Om te beginnen moet Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) („richtlijn herstel en afwikkeling van banken”) onmiddellijk door alle lidstaten volledig worden omgezet. Ten tweede zal tijdens de overgangsperiode een gemeenschappelijk begrotingsneutraal vangnet voor het Gemeenschappelijk Afwikkelingsfonds („GAF”), als omschreven in Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad (5), worden ontwikkeld, dat aan het eind van de overgangsperiode, wanneer de middelen van het GAF volledig zijn gemutualiseerd, ten volle operationeel zal zijn. Vorderingen op dit gebied zullen kort na de inwerkingtreding van het GAF worden geëvalueerd. Het gemeenschappelijke vangnet zal ook op de middellange termijn begrotingsneutraal zijn en ervoor zorgen dat alle deelnemende lidstaten op gelijke voet worden behandeld en er geen kosten ontstaan voor lidstaten die niet aan de bankenunie deelnemen. Zodra het GAF in werking treedt en de deelnemende lidstaten de intergouvernementele overeenkomst hebben geratificeerd en de richtlijn herstel en afwikkeling van banken volledig in nationaal recht hebben omgezet, zullen de lidstaten de balans opmaken van de regelingen voor overbruggingsfinanciering en bekijken welke verdere stappen er binnen welk tijdsbestek moeten worden ondernomen in verband met de werkzaamheden betreffende het gemeenschappelijke vangnet, teneinde ervoor te zorgen dat dit vangnet aan het einde van de overgangsperiode volledig operationeel zal zijn. De lidstaten zullen zich in 2016 tevens verder beraden op maatregelen die nodig zijn om de bankenunie te verdiepen. Ten slotte heeft de Commissie in het kader van de verdere ontwikkeling van de bankenunie op 24 november 2015 haar mededeling „Naar de voltooiing van de bankenunie” gepresenteerd.

 

(6)

De situatie op de financiële markten blijft in de eurozone over het algemeen gunstig tegen de achtergrond van een accomoderende monetaire beleidskoers. De nog altijd zwakke fundamentele economische parameters en de hoge schuldhefboom in de particuliere sector blijven echter nog altijd wegen op de vraag naar krediet bij de banken en dus op de economische groei. De balansen van de banken blijven onder druk staan van het hoge niveau van de oninbare leningen, waardoor de kredietverstrekking wordt belemmerd. Dat de insolventieregelingen in de Unie uiteenlopen en soms inadequaat zijn, zorgt er mee voor dat de schuld van de particuliere sector te traag wordt afgebouwd, wat een rem zet op investeringen.

 

(7)

Er zijn weliswaar recentelijk resultaten bereikt in de versterking van de structuur van de economische en monetaire unie, maar er moet worden voortgewerkt om die unie te voltooien. Het verslag van de vijf voorzitters van 22 juni 2015, getiteld „De voltooiing van de Europese economische en monetaire unie”, dat door de voorzitter van de Europese Commissie in nauwe samenwerking met de voorzitters van de Europese Raad, het Europees Parlement, de Europese Centrale Bank en de Eurogroep is opgesteld, stippelt de weg uit om uiterlijk in 2025 de economische en monetaire unie te voltooien. Op 21 oktober 2015 heeft de Commissie samen met het Europees Parlement, de Raad en de Europese Centrale Bank een mededeling getiteld „Stappen naar de voltooiing van de economische en monetaire unie” aangenomen, die een eerste reeks voorstellen voor de follow-up van het verslag van de vijf voorzitters bevat. De lidstaten van de eurozone moeten collectieve verantwoordelijkheid nemen en tijdig voortmaken met de tenuitvoerlegging van de initiatieven op korte en middellange termijn om de economische en monetaire unie te voltooien. Om de convergentie in de eurozone verder te faciliteren, omvatten de voorstellen maatregelen om de eurozonedimensie van het Europees Semester te versterken, onder meer door vroegere publicatie van de aanbevelingen voor de eurozone, teneinde de gemeenschappelijke uitdagingen vroeg in het proces te bepalen en informatie aan te reiken voor de formulering van de landenspecifieke aanbevelingen voor de lidstaten van de eurozone die later in het Europees Semester moeten worden aangenomen. De lidstaten van de eurozone moeten tevens op een open en transparante manier werk maken van meer initiatieven op de lange termijn om de economische en monetaire unie te voltooien,

BEVEELT AAN dat de lidstaten van de eurozone in de periode 2016-2017, individueel en collectief, binnen de Eurogroep de volgende actie ondernemen:

 

1.

Beleid nastreven dat het herstel ondersteunt, convergentie bevordert, de correctie van macro-economische onevenwichtigheden faciliteert en het aanpassingsvermogen verbetert. Daartoe moeten de lidstaten, vooral die met grote particuliere en buitenlandse schuldstanden, hervormingen doorvoeren om de productiviteit te verhogen, de schepping van banen te bevorderen, het concurrentievermogen te versterken en het ondernemingsklimaat te verbeteren. De lidstaten met grote overschotten op de lopende rekening moeten prioritair maatregelen, waaronder structurele hervormingen, ten uitvoer leggen die hun binnenlandse vraag en hun groeipotentieel helpen versterken.

 

2.

Hervormingen doorvoeren waarin het volgende wordt gecombineerd: i) flexibele en voldoende zekerheid biedende arbeidscontracten die arbeidsmarktovergang bevorderen en een tweeledige arbeidsmarkt voorkomen; ii) allesomvattende strategieën voor een leven lang leren; iii) doeltreffend beleid om werklozen opnieuw op de arbeidsmarkt te doen komen; iv) adequate en houdbare socialebeschermingsstelsels die gedurende de hele levenscyclus effectief en efficiënt bijdragen aan sociale insluiting en integratie op de arbeidsmarkt, en v) open en concurrerende product- en dienstenmarkten. De belastingwig op arbeid op een begrotingsneutrale wijze verminderen, vooral voor mensen met een laag inkomen, om de schepping van banen te bevorderen.

 

3.

Streven naar een begrotingsbeleid dat het stabiliteits- en groeipact volledig in acht neemt. Voor 2016 lijkt de doelstelling van een nagenoeg neutrale gezamenlijke begrotingskoers in de eurozone passend met het oog op het bereiken van een evenwicht tussen budgettaire houdbaarheid op de lange termijn en macro-economische stabilisering op de korte termijn. Met het oog op 2017 de overheidsschuld verminderen om de budgettaire buffers te herstellen terwijl procycliteit wordt voorkomen. De budgettaire inspanning per lidstaat differentiëren, conform hun respectieve situaties ten aanzien van de voorschriften van het stabiliteits- en groeipact, waarbij tegelijkertijd stabiliseringsbehoeften in overweging worden genomen en rekening wordt gehouden met mogelijke overloopeffecten tussen de lidstaten van de eurozone. Daartoe de begrotingskoers van de eurozone opnieuw bekijken in de context van de stabiliteitsprogramma’s en de ontwerpbegrotingsplannen.

 

4.

De geleidelijke vermindering van de oninbare leningen van de banken faciliteren en de insolventieprocedures voor ondernemingen en huishoudens verbeteren. In lidstaten met grote particuliere schuldstanden een ordelijke schuldafbouw bevorderen, onder meer door de afwikkeling van oninbare particuliere schuld te faciliteren.

 

5.

Op een open en transparante manier werken aan de voltooiing van de economische en monetaire unie, terwijl de interne markt ten volle wordt gesteund, en waarbij de juridische, economische en politieke aspecten van de meer op de lange termijn gerichte maatregelen die in het verslag van de vijf voorzitters worden geformuleerd, verder worden onderzocht.

Gedaan te Brussel, 8 maart 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

J.R.V.A. DIJSSELBLOEM

 

  • (3) 
    Aanbeveling van de Raad van 14 juli 2015 inzake de uitvoering van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten die de euro als munt hebben (PB C 272 van 18.8.2015, blz. 98).
  • (4) 
    Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).
  • (5) 
    Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1).
 

2.

Verwante dossiers

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.