Wijziging van de Waterwet - Hoofdinhoud
Inbreng van het lid Visser (VVD) bij het wetsvoorstel inzake de wijziging van de Waterwet en enkele andere wetten in verband met de nieuwe normering van de primaire waterkeringen (34436)
De leden van de VVD hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen.
ALGEMEEN DEEL
-
2.Aanleiding en achtergronden
De leden van de VVD lezen dat een overschrijding van de signaleringswaarde gemeld moet worden aan de minister van I&M ten behoeve van het in beeld brengen van de versterkingsopgave. Hoe hangt dit samen met de planningssystematiek van en de reeds opgenomen projecten in het Deltaprogramma?
De verwachting bestaat dat een aanzienlijk deel van de keringen nog niet aan de nieuwe normering zal voldoen. Kan deze verwachting worden uitgedrukt in het percentage van het totale oppervlak aan keringen?
De leden van de VVD willen weten of er met dit wetsvoorstel een wijziging wordt gebracht in de verantwoordelijkheidsverdeling inzake de zorg voor dijktrajecten tussen waterschappen en Rijkswaterstaat? Zo ja, welke en met welke consequenties?
-
3.Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
Het wetsvoorstel bevat een basis voor subsidie voor waterstaatkundige projecten vanaf het moment waarop de kering niet meer aan de signaleringsnorm voldoet. Kan deze procedure stapsgewijs worden toegelicht? En hoe hangt dit samen met de systematiek van het Deltafonds?
In de Omgevingswet is geregeld dat het Rijk omgevingswaarden vaststelt voor een aantal specifieke onderwerpen, waaronder de veiligheid van primaire waterkeringen. Kan de minister aangeven of zowel de signaleringswaarden als de ondergrenzen per dijktraject, zoals die in voorliggend wetsvoorstel geregeld worden, opgenomen worden in het Besluit kwaliteit leefomgeving?
-
4.Nieuwe wijze van normeren
De grenzen van de betrokken dijktrajecten of betreffende normen moeten na het gereedkomen van projecten of nieuwe ontwikkelingen worden aangepast. Waarom is er in dit verband voor gekozen om de grenzen van de dijktrajecten in de bijlage bij de wet vast te leggen in plaats van in lagere regelgeving waarmee deze grenzen sneller zijn aan te passen?
-
5.Signaleringsnorm en ondergrens
De leden van de VVD lezen dat bij sommige trajecten bij het bepalen van de norm het LIR maatgevend is geweest en bij andere trajecten de economische schade op basis van de MKBA WV21. Wanneer is er gekozen voor normen op basis van het LIR en wanneer op basis van de MKBA en waarom?
-
6.Beoordeling van de veiligheid
Het beoordelingsinstrumentarium dat wordt geregeld bij ministeriële regeling zal gelijktijdig in werking treden met de wetswijziging. Hoe hangt dit samen met de eventuele inwerkingtreding met terugwerkende kracht mocht inwerkingtreding per 1 januari 2017 niet gehaald worden?
Los daarvan, willen de leden van de VVD weten of het beoordelingsinstrumentarium überhaupt voor 1 januari 2017 klaar zal zijn? En kan er voor inwerkingtreding mee worden proef gedraaid?
De ILT ziet toe op de correcte naleving van de wettelijke voorschriften bij de beoordeling van de primaire waterkeringen door de beheerders. Heeft de ILT daarvoor voldoende kennis en expertise in huis?
-
9.Bekostiging en subsidiëring
Tot 2028 worden eventuele vrijvallende middelen uit het HWBP2 toegevoegd aan het budget voor het nieuwe HWBP, zodat in de periode tot 2028 extra investeringsruimte ontstaat in het HWBP. In 2023 wordt bezien of aanvullende afspraken nodig zijn. Hoe staat dit in verhouding tot de motie Harbers c.s. waarin de regering wordt verzocht met een visie te komen op de verlenging van het Deltafonds?
Kan nader worden toegelicht hoe bij de maatwerkaanpak voor een slimme combinatie wordt gewerkt met de nieuwe normen?
Om het tot stand komen van een slimme combinatie financieel mogelijk te maken, wordt geregeld dat het bedrag dat daardoor wordt bespaard op dijkversterkingsmaatregelen te gebruiken voor de bekostiging van de slimme combinatie. Hoe wordt die besparing precies berekend en door wie?
-
11.Effectbeoordeling
Kunnen de eenmalige bestuurlijke lasten in verband met de veranderingen in het beoordelingsproces van de keringen worden uitgedrukt in euro’s, zo vragen de leden van de VVD.
Wat is de verwachting ten aanzien van de middelen die tot 2023 zullen vrijvallen in het HWBP2?
ARTIKELSGEWIJZE DEEL
Artikel 1
Onderdeel C
Kan de aanvullende norm voor stormvloedkeringen bovenop de faalkans nader toegelicht worden? En kan daarbij de Maeslantkering als voorbeeld genomen worden?
Onderdeel E
Hebben provincies voldoende expertise in huis om nieuwe provinciale normen vast te stellen voor de waterkeringen die niet meer als primair worden aangemerkt en momenteel in beheer zijn bij de waterschappen?
Artikel 3
De leden van de VVD lezen dat wordt voorgesteld om de aansprakelijkheid voor schade die wordt geleden, omdat een waterstaatswerk niet voldoet aan de eisen, bij de beheerder van dat waterstaatswerk rust. Kan de minister aangeven welke opties er in het kader van aansprakelijkheid zijn verkend? Als deze niet automatisch bij de beheerder van het waterstaatswerk komt te liggen, waar zou deze dan wel komen te liggen en met welke (financiële) consequenties?
Overige
De leden van de VVD vragen zich af in hoeverre er in deze wet rekening wordt gehouden met de risico's als gevolg van bodemdaling en aardbevingen in Groningen. Zijn er afspraken gemaakt, ook over financiën, als het blijkt dat deze zaken zich voordoen en gerelateerd zijn aan gaswinning? Zo ja, gelden deze afspraken voor alle waterwerken en zit er ook een tijdslimiet aan? Gelden er specifieke voorwaarden qua monitoring en signaleringswaarde? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD hebben vernomen dat de waterschappen van Limburg pleiten voor het vaststellen van de ondergrens voor de gehele Limburgse Maas op 1:300. Kan de minister hierop reflecteren?