Tweedeling in onderwijs groter door PvdA en VVD - Hoofdinhoud
Het onderwijsbeleid van minister Jet Bussemaker (PvdA) en staatssecretaris Sander Dekker (VVD) is mislukt, zo blijkt uit een recent verslag van de Onderwijsinspectie. Het regeerakkoord van het kabinet-Rutte II klonk in 2012 nog zo veelbelovend: 'Talent meer uitdagen en achterstanden verkleinen, ook als je geboren bent in een migrantenfamilie, een gezin met een laag inkomen of deelneemt aan het speciaal onderwijs.' Maar vier jaar later is de conclusie van de Onderwijsinspectie onverbiddelijk: de ongelijkheid in het onderwijs neemt toe. Het opleidingsniveau van de ouders is voor de schoolloopbaan steeds bepalender. De emancipatiemotor die ons onderwijs ooit was, is vastgelopen.
Enkele voorbeelden: het stapelen van diploma's wordt afgestraft; de bezuinigingen op onderwijsachterstandsgelden in de grote steden; groeiende segregatie tussen zwarte en witte scholen; selectie aan de poort; de afschaffing van de basisbeurs en de invoering van het leenstelsel. Allemaal maatregelen die negatief uitpakken voor leerlingen met laagopgeleide ouders.
Geschrokken van het nieuws, wil Bussemaker ineens de Citotoets weer oppoetsen ten koste van het schooladvies van de docent. Dit zwabberbeleid toont slechts politiek opportunisme. Ze ziet niet dat terugkeer van de Citotoets leidt tot nog meer toetsgekte en dure bijspijkercursussen voor hen die dat kunnen betalen.
Goed onderwijs bereik je vooral met goede leraren die tijd en ruimte krijgen om hun werk goed te doen
De schadelijke gevolgen van het schrappen van de basisbeurs zijn inmiddels duidelijk. Voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen, daalt de instroom met maar liefst 15 procent. Terecht zien zij op tegen een studieschuld van 30 tot 40 duizend euro. De pogingen van Bussemaker om deze daling te bagatelliseren ("Het is maar tijdelijk.") zijn schaamteloze struisvogelpolitiek.
Het onderwijs moet snel verlost worden van Jet en Sander. Ongelijke kansen bestrijd je niet met zwabberbeleid. Goed onderwijs bereik je vooral met goede leraren die tijd en ruimte krijgen om hun werk goed te doen. Daarom pleiten wij voor een meerjarig investeringsplan:
-
-We gaan leraren hoger opleiden. Minstens de helft van de leraren in basisonderwijs, vmbo en mbo moet universitair geschoold zijn. Voor havo en vwo is dat 100 procent.
-
-We verlagen het aantal lesuren voor leraren in het voortgezet onderwijs van 25 naar 20 uur per week. Zo ontstaat meer tijd voor lesvoorbereiding, bijscholing en andere zaken.
-
-We investeren in kleine klassen en maken een eind aan 'plofklassen' met dertig of meer leerlingen.
-
-We stoppen met het vrij besteedbare budget voor schoolbesturen, waardoor onderwijsgeld vaak op de verkeerde plek terechtkomt. Geld voor leraren moet echt naar leraren.
-
-We stoppen met schaalvergroting die leidt tot leerfabrieken en stimuleren kleinschalig onderwijs.
-
-We bestrijden de segregatie tussen zwarte en witte scholen door leerlingen met achterstanden eerlijker over scholen te verdelen.
-
-Leerlingen krijgen alle mogelijkheden om een hogere opleiding te volgen, van vmbo naar havo en van havo naar vwo ('stapelen').
-
-We stoppen met de selectie aan de poort in het hoger onderwijs.
-
-We zorgen voor een fatsoenlijke studiebeurs.
Laten we snel beginnen, zodat het onzalige tijdperk van Jet en Sander ten einde komt. Het tijdperk waarin de tweedeling in het onderwijs toenam.
Dit artikel verscheen 11 mei in Trouw