BTW-aanpassing: draagvlak bedrijfsleven en fraudebestrijding cruciaal - Hoofdinhoud
De VVD is principe voorstander van vereenvoudiging en modernisering van het BTW-systeem, maar dit is wel sterk afhankelijk van het draagvlak bij het bedrijfsleven en de uitwerking in de praktijk. De VVD staat dus open voor vereenvoudiging van het stelsel, zoals het wegnemen van onredelijke verschillen tussen het hoge en lage BTW-tarief voor vergelijkbare producten, zoals konijnen- en caviavoer. De VVD is daarom ook voorstander van het voorstel om de BTW voor digitale en gewone boeken en kranten gelijk te trekken. Digitaal zit nu inhet hoge tarief (21%) en de andere in het lage tarief (6%). Dat is slecht uit te leggen.
De keuze voor een (ander) definitief BTW-systeem is een ingrijpende wijziging. De VVD wil dat er een impactassessment zit bij de voorstellen en varianten (in lijn met VVD-motie daarover). De VVD wil daarom ook goede afspraken maken over de informatievoorziening aan de Tweede Kamer over dit dossier.
De VVD is voor samenwerking en informatie-uitwisseling tussen belastingdiensten en douane. Belangrijk doel is toch uiteindelijk het opsporen van fraude en het verlies van BTW beperken of voorkomen. Door fraude met de BTW worden goedwillende burgers en bedrijven onnodig gepakt. Als er minder fraude zou zijn, is er meer geld om de belastingen te verlagen. Eventuele opbrengsten van de aanpak van BTW-fraude wil de VVD dan ook terugsluizen in lagere belastingen.
De VVD hecht aan een zo groot mogelijke soevereiniteit voor lidstaten met betrekking tot BTW. Op het gebied van BTW heeft de EU nu ook al het nodige te zeggen, met het oog op de interne markt. De uiteindelijke maatregelen moeten wel proportioneel zijn voor Nederland en niet onze concurrentiepositie of fiscaal vestigingsklimaat schaden.
De Europese Rekenkamer heeft onderzocht of de EU de Europese BTW-fraude doeltreffend bestrijdt en constateert dat het EU-systeem niet doeltreffend genoeg is en komt daarom met 14 aanbevelingen gericht. De fraude in Europa wordt geschat op circa 50 miljard euro per jaar. Dat kan natuurlijk niet en moet snel minder worden. De VVD kan daarom de meeste aanbevelingen van de Europese Rekenkamer ondersteunen. Maar de VVD is tegen het invoeren van hoofdelijke aansprakelijkheid van de importeur. Goedwillende bedrijven kunnen dan de dupe worden van frauderende partijen of door een administratieve fout. De VVD is ook tegen de aanbeveling om te werken met twee BTW-nummers (binnenland en buitenland). De extra administratieve last die de aanbeveling met zich meebrengt voor het Nederlandse bedrijfsleven en de extra uitvoeringslast voor de Belastingdienst vertaalt zich op voorhand in een navenant effect op de fraudebestrijding. Goede uitvoering en fraudebestrijding zijn juist gebaat bij een eenduidig nummergebruik.
Tot voor kort waren er BTW-problemen voor gemeenten die wilden samenwerking met één ambtelijke dienst. Is dit nu volledig opgelost met een ruimere toepassing van de zogenaamde koepelvrijstelling (diensten van een samenwerkingsverband aan haar leden)? De VVD is verder groot voorstander van samenwerkingsprojecten tussen onderwijs en beroepspraktijk. Ook hier lijkt de BTW te knellen. De huidige BTW-regelgeving verplicht werkgevers die loonkosten van medewerkers die in het onderwijsveld worden ingezet hierover BTW te berekenen omdat dit gezien wordt als beschikbaarstelling van personeel. De optie dat zo’n medewerker zich als zelfstandig docent zou kunnen registreren en vervolgens als ZZP’er zichzelf BTW-vrij zou verhuren aan de onderwijsinstelling gaat voorbij aan het uitgangspunt dat juist sprake moet zijn van een blijvende en actuele praktijkkennis. De VVD wil weten of dit probleem wordt herkend en hoe dit op te lossen is.