Moties PvdA bij debat Cultuurbeleid - Hoofdinhoud
1.
Motie cultureel instituut Rotterdam Zuid
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat, de gemeente Rotterdam de mogelijkheden wil onderzoeken van een ambitieus en vooruitstrevend cultureel instituut op Rotterdam Zuid.
overwegende dat, zo’n instituut een belangrijke bijdrage kan leveren aan de aantrekkingskracht en het (zelf)beeld van het gebied, waar de effecten van de investeringen in wonen, werk en onderwijs zichtbaar beginnen te worden;
constaterende dat, het Rijk partner is in het Nationaal Programma Rotterdam Zuid, bedoeld om de sociale en economische ontwikkeling van dit gebied te bevorderen;
verzoekt de regering om te onderzoeken op welke wijze de Rijksoverheid kan bijdragen aan een haalbaarheidsstudie voor een nieuw, ambitieus cultureel instituut op Rotterdam Zuid en de Kamer hier met Prinsjesdag over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Monasch
Hoogland
—
2.
Motie geld Cinekid / jeugdcinema
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat, de Kamer bij motie de wens heeft uitgesproken dat er jaarlijks € 350.000,- extra beschikbaar komt voor Cinekid;
spreekt uit, dat het de uitdrukkelijke wens van de Kamer is dat het volledige bedrag beschikbaar blijft voor jeugdcinema;
verzoekt de regering om het beschikbare bedrag ter beschikking te stellen voor effectieve geografische spreiding van de activiteiten van Cinekid of als dat geen bruikbare oplossing oplevert het geld te gebruiken voor andere vormen van versterking van jeugdcinema,
en gaat over tot de orde van de dag.
Monasch
—
3.
Motie Letterkundig Museum
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Letterkundig Museum de vorige subsidieperiode 25% van zijn subsidie verloor;
constaterende dat de Raad voor Cultuur zich zorgen maakt over de financiële positie van het museum en dat het museum zelf aangeeft dat de doorwerking van de bezuinigen ook betrekking heeft op de behoud- en beheerfunctie van het museum;
van mening dat de toekomst ons literaire archief niet in gevaar gebracht mag worden;
verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre het geadviseerde budget toereikend is voor het uitvoeren van de taken van het museum en daarbij mee te wegen dat er ook ruimte moet zijn om het (dagelijks groeiende) archief te digitaliseren en toegankelijk te maken en aankopen te kunnen doen die voor de collectie van toegevoegde waarde zijn, en de uitkomsten van dit onderzoek uiterlijk op Prinsjesdag aan de Kamer te doen toekomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Pechtold
Monasch
—
4.
Motie meer productiehuizen
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat, de Raad voor Cultuur in zijn advies de keuze maakt om een beperkt aantal productiehuizen een behoorlijk bedrag toe te kennen om hun taken goed te kunnen vervullen;
constaterende dat, daardoor geadviseerd wordt slechts drie productiehuizen BIS-susbsidie te verstrekken die zich in de meerderheid in de Randstad bevinden;
overwegende dat, het advies van de Raad voor Cultuur ook duidelijke waardering uitspreekt voor productiehuizen die zich elders in het land bevinden;
verzoekt de regering om te onderzoeken of er ruimte is om meer productiehuizen te ondersteunen en daarbij geografische spreiding en regionale talentontwikkeling te adresseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Pechtold
Monasch
—
5.
Motie orkesten in het Oosten
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat, de Raad voor Cultuur in zijn advies concludeert dat het Gelders Orkest en het Orkest van het Oosten geen financieel duurzaam toekomstperspectief hebben en daarom hun krachten zouden moeten bundelen;
overwegende dat, ervaringen elders hebben geleerd dat fusies van orkesten complex zijn en het succes sterk afhangt van de steun die de fusie heeft bij betrokken partijen;
verzoekt de regering om bij het publiceren van de subsidiebeschikkingen een plan te presenteren dat op brede steun van alle betrokkenen kan rekenen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Monasch
Pechtold
—
6.
Motie prioriteiten in beschikkingen
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat, de Kamer eerder heeft aangegeven dat in de het Kunstenplan 2017-2020 invulling moet worden gegeven door de betreffende culturele instellingen aan; het bereiken van een nieuw en divers samengesteld publiek, dat ruimte wordt gegeven aan nieuwe makers en talentontwikkeling; aan ondernemerschap; dat bij de productie en opvoering zorg wordt gedragen voor regionale spreiding en dat zij goed werkgeverschap zullen betrachten voor artiesten en kunstenaars;
overwegende dat, er bij de aanvragen voor subsidies in de BIS voor de periode 2017-2020 meer aandacht is voor de genoemde prioriteiten, maar de invulling nog volgens de Raad nog zeer beperkt is;
verzoekt de regering om aan de toekenning van alle subsidies in de BIS de voorwaarde te verbinden dat in de verdere uitwerking van de plannen aangegeven wordt hoe de prioriteiten ingevuld worden en bij de verantwoording bij jaarverslagen en aan de subsidieverstrekker verantwoord wordt wat er op deze punten bereikt is,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Veen
Monasch
—
7.
Motie subsidie EKWC
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat, het Europees keramisch werkcentrum (EKWC) een postacademische opleiding van hoog niveau biedt, waarover de Raad voor Cultuur een positief advies afgegeven heeft;
constaterende dat, het EKWC vanuit kostenoverwegingen verhuisd is en daardoor strikt genomen niet meer voldoet aan de eisen voor BIS-subsidie;
verzoekt de regering om een oplossing te vinden, waardoor het positief advies van de Raad voor Cultuur toch gehonoreerd kan worden en de Kamer daar met Prinsjesdag over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Toorenburg
Monasch
—
8.
Motie verenigd overleg kunstenaars
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat, de Autoriteit Consument en Markt (ACM) zich ter bestrijding van kartels verzet tegen de samenwerking van zelfstandige kunstenaars bij onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden;
constaterende dat, zelfstandige kunstenaars in andere Europese landen met gelijke competitiewetgeving zich wel mogen verenigen voor onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden;
verzoekt de regering om in gezamenlijk overleg met belanghebbenden en de ACM een voorstel te doen om krachten bij onderhandelingen te bundelen en de Kamer daarover te informeren
en gaat over tot de orde van de dag.
Monasch
-
J.Van Dijk
—
9.
Motie zelfstandige postacademische opleidingen
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat, de postacademische instellingen een zeer belangrijke rol vervullen in de ontwikkeling van nieuwe beeldend kunstenaars;
overwegende dat, de postacademische instellingen een duidelijk eigen profiel hebben, waarin ze elkaar aanvullen;
overwegende dat, fusies tussen de postacademische instellingen geen duidelijke meerwaarde hebben en onnodige energie vragen;
verzoekt de regering om het zelfstandig voorbestaan van de postacademische instellingen in de komende BIS-periode te faciliteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Pechtold
Monasch