Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot instelling van een EU- regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel , de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking)

1.

Kerngegevens

Document­datum 30-09-2016
Publicatie­datum 02-10-2016
Kenmerk 12785/16
Van Secretary-General of the European Commission, signed by Mr Jordi AYET PUIGARNAU, Director
Externe link origineel bericht
Originele document in PDF

2.

Tekst

Raad van de Europese Unie

Brussel, 30 september 2016 (OR. en)

12785/16

Interinstitutioneel dossier: 2016/0295 (COD) i

COMER 103 CONOP 80 CFSP/PESC 778 ECO 59 UD 196 ATO 57

VOORSTEL

van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

ingekomen: 30 september 2016

aan: de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de

Raad van de Europese Unie

Nr. Comdoc.: COM(2016) 616 final i

Betreft: Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot instelling van een EU- regeling voor controle op de

uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel , de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking)

Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2016) 616 final i.

Bijlage: COM(2016) 616 final i

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 28.9.2016 COM(2016) 616 final i

2016/0295 (COD) i

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot instelling van een EU- regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel , de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking)

{SWD(2016) 314 final} {SWD(2016) 315 final} TOELICHTING

  • 1. 
    ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In mei 2009 heeft de Raad van de Europese Unie Verordening (EG) nr. 428/2009 i tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de

tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik 1 vastgesteld (hierna "de

verordening" genoemd). Overeenkomstig artikel 25, lid 2, van de verordening heeft de Commissie in oktober 2013 een uitgebreid verslag over de uitvoering van de verordening aan

het Europees Parlement en de Raad 2 voorgelegd. In dat verslag werd vastgesteld dat het

uitvoercontrolesysteem van de EU een robuuste wettelijke en institutionele grondslag biedt, maar niet statisch kan blijven en moet worden aangepast om in te spelen op nieuwe

uitdagingen. In april 2014 heeft de Commissie een mededeling 3 aangenomen waarin concrete

beleidsopties voor de herziening van de EU-uitvoercontroleregeling en de aanpassing ervan aan de snel veranderende technologische, economische en politieke omstandigheden zijn opgenomen. In 2015 heeft de Commissie een effectbeoordeling van de herzieningsopties in die mededeling uitgevoerd om vast te stellen welke regelgevings- en nietregelgevingsmaatregelen het meest geschikt zijn om in de praktijk te brengen. Dit voorstel is opgesteld rekening houdend met de conclusies van de effectbeoordeling.

De herziening van het uitvoercontrolebeleid is aangemerkt als een initiatief in het kader van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) op basis van het potentieel voor vereenvoudiging en lastenvermindering ervan.

Verordening (EG) nr. 428/2009 i van de Raad is herhaaldelijk gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, moet ter wille van de duidelijkheid en leesbaarheid tot herschikking van deze verordening worden overgegaan.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel dient ter ondersteuning van de algemene beleidsdoelstellingen van de Unie, zoals vastgelegd in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie: bijdragen tot vrede en veiligheid, alsmede vrije en eerlijke handel en bescherming van de mensenrechten. Het

voorstel zal bijdragen tot de Europese veiligheidsstrategie 4 en beantwoordt met name aan de

conclusies van de Raad van 2013 betreffende de nieuwe uitdagingen die de proliferatie van

massavernietigingswapens (MVW) 5 inhouden. Het voorstel zal ook waarborgen dat de EU en

haar lidstaten hun internationale verplichtingen daadwerkelijk naleven, met name op het gebied van de non-proliferatie van MVW. Het voorstel zal bovendien de inspanningen van de EU versterken om te voorkomen dat niet-overheidsactoren toegang krijgen tot gevoelige

producten en zal derhalve bijdragen aan de bestrijding van het terrorisme 6 . Met het oog op de

1 PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1.

2 COM(2013) 710 final i van 16 oktober 2013.

3 COM(2014) 244 final i van 24 april 2014.

4 De Europese veiligheidsstrategie is door de Europese Raad op 12 december 2003 vastgesteld.

5 Conclusies van de Raad: Zorgen voor de voortzetting van een doeltreffend EU-beleid betreffende de nieuwe uitdagingen die de proliferatie van massavernietigingswapens (MVW) inhouden, 21 oktober 2013.

6 PB L 164 van 22.6.2002, blz. 3.

toenemende vervaging tussen de civiele en de defensiesector maakt het voorstel ten slotte deel

uit van de inspanningen van de EU ter bestrijding van hybride bedreigingen 7 .

Het voorstel is volledig in overeenstemming met de doelstelling van de handelspolitiek van de EU om het concurrentievermogen te bevorderen en verstoringen van het handelsverkeer te

verminderen, en met de mededeling "Handel voor iedereen" 8 van 2015 waarin "een

ambitieuze modernisering van het beleid van de EU inzake uitvoercontrole van goederen voor tweeërlei gebruik, met inbegrip van de voorkoming van misbruik van digitale bewakings- en indringerdetectiesystemen dat leidt tot schendingen van de mensenrechten" werd aangekondigd.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel — en in het bijzonder de bepalingen betreffende de controle op technologieën voor cybertoezicht — zal bijdragen tot de bescherming van de mensenrechten wereldwijd, in

overeenstemming met het actieplan inzake mensenrechten van 2015 9 en de EU-richtsnoeren voor de vrijheid van meningsuiting 10 , waarin uitdrukkelijk wordt aangedrongen op de

versterking van de controles op de uitvoer van dergelijke technologieën.

Het voorstel zal de strategie voor de digitale interne markt ondersteunen omdat de invoering van controles op technologie voor cybertoezicht als doel heeft de risico's in verband met digitale handel aan te pakken. Aangezien het voorstel met name beoogt de administratieve lasten te verminderen door de EU-wetgeving eenvoudiger en goedkoper te maken, komt het ook tegemoet aan de doelstellingen van het Refit-programma.

  • 2. 
    RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Controles op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik maken een integrerend deel uit van de gemeenschappelijke handelspolitiek in de zin van artikel 207 VWEU.

Subsidiariteit

De handel in producten voor tweeërlei gebruik moet gebaseerd zijn op gemeenschappelijke beginselen in overeenstemming met artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), met inachtneming van de bevoegdheden van de lidstaten op het gebied van veiligheid. Bovendien is optreden door de EU noodzakelijk omdat de nagestreefde veiligheidsdoelstellingen alleen gezamenlijk kunnen worden bereikt wanneer de bevoegde autoriteiten in nauwe samenwerking en in overeenstemming met dezelfde beginselen optreden. Optreden op EU-niveau is ook nodig om concurrentieverstoringen binnen de interne markt aan te pakken, de afstemming van controles met derde landen te bevorderen en wereldwijd tot een gelijker speelveld te komen.

In het licht van het Handvest van de grondrechten zijn EU-maatregelen gerechtvaardigd omdat is vastgesteld dat een aantal grondrechten mogelijk wordt aangetast door de uitvoer

7 JOIN(2016) 18 i van 6 april 2016.

8 COM(2015) 497 i van 14 oktober 2015.

9 JOIN(2015) 16 i van 28 april 2015.

10 Raad Buitenlandse Zaken, 12 mei 2014.

van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik, in het bijzonder met betrekking tot de uitvoer van technologie voor cybertoezicht.

Evenredigheid

De bepalingen in dit voorstel gaan niet verder dan hetgeen noodzakelijk is ter verwezenlijking van de doelstellingen van de verordening en zijn derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Het voorstel bestaat grotendeels uit wijzigingen van bestaande bepalingen van Verordening (EG) nr. 428/2009 i, voor zover deze gerechtvaardigd zijn ter verbetering van de doeltreffendheid en de samenhang van controles in de hele EU. Ook worden wijzigingen voorgesteld met het oog op de vereenvoudiging van het beheer van controles en de vermindering van de lasten voor marktdeelnemers in de interne markt.

Het voorstel voegt echter ook nieuwe bepalingen toe voor de controle op de uitvoer van bepaalde specifieke technologie voor cybertoezicht, teneinde een lacune in de regelgeving te vullen die tijdens de herziening van het beleid inzake uitvoercontrole aan het licht is gekomen: de ontoereikende rechtsgrondslag voor controle op dit gebied.

Zoals blijkt uit de effectbeoordeling zouden andere instrumenten zoals richtsnoeren een nuttige aanvulling kunnen vormen op en ondersteuning kunnen geven aan de uitvoering van wetswijzigingen, maar dit zou geen oplossing bieden voor het gebrek aan juridische duidelijkheid van sommige bepalingen van de verordening of het gebrek aan voldoende controle op technologie voor cybertoezicht. Wijzigingen van de verordening zijn derhalve noodzakelijk.

  • 3. 
    EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In 2011 bracht de Commissie een groenboek 11 uit waarin belanghebbenden werden

uitgenodigd om hun mening te geven over de EU-regeling voor uitvoercontrole. Over de resultaten van dit proces heeft de Commissie verslag uitgebracht in het werkdocument van de diensten van de Commissie "Strategic export controls: ensuring security and competitiveness

in a changing world" 12 (Strategische uitvoercontroles: veiligheid en concurrentievermogen

waarborgen in een veranderende wereld). Uit het werkdocument van de diensten van de Commissie is naar voren gekomen dat belanghebbenden verzoeken om diverse aanpassingen van het EU-uitvoercontrolesysteem teneinde het aan te passen aan de snel veranderende technologische, economische en politieke omstandigheden. Het werkdocument van de diensten van de Commissie is als basis gebruikt voor een verslag over de uitvoering van de

verordening 13 dat de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement heeft voorgelegd en

dat het pad heeft geëffend voor de herziening van het uitvoercontrolebeleid.

11 COM (2011) 393 definitief i van 30 juni 2011.

12 SWD(2013) 7 van 17 januari 2013.

13 COM(2013) 710 final i van 16 oktober 2013.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de voorbereiding van dit voorstel heeft de Commissie een uitgebreide raadpleging van belanghebbenden uitgevoerd. De raadpleging omvatte regelmatige themaconferenties alsmede voorlichting en ondersteuning voor de voornaamste belanghebbenden met het oog op de ontwikkeling van overleg met de sector van producten voor tweeërlei gebruik, het maatschappelijk middenveld en de lidstaten.

De effectbeoordeling omvatte ook gerichte raadplegingen van belanghebbenden. In 2014- 2015 werd opdracht gegeven voor een "gegevensverzamelingsonderzoek", dat onder meer bestond uit gerichte enquêtes bij brancheorganisaties en bedrijven, nationale overheden, de academische wereld en niet-gouvernementele organisaties. In het kader van de effectbeoordeling heeft de Commissie in 2015 ook een openbare raadpleging georganiseerd

over de herzieningsopties en de impact ervan 14 . Belanghebbenden waren het er in grote lijnen

over eens dat een herziening van de huidige regels het uitvoercontrolesysteem zou verbeteren, met name wat betreft het vermogen van het systeem om in te spelen op groeiende veiligheidsrisico's zoals de proliferatie van massavernietigingswapens en terrorisme, en op de snelle wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen; een herziening zou bovendien kunnen leiden tot een efficiënter beheer van de uitvoercontrole en een beter concurrentievermogen van de bedrijven. Anderzijds uitten veel belanghebbenden hun bezorgdheid over de mogelijke economische gevolgen van uitvoercontroleopties die zouden kunnen worden misbruikt voor schendingen van mensenrechten in derde landen.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Bij gebrek aan officiële statistieken over de productie van of de handel in producten voor tweeërlei gebruik heeft de Commissie sinds 2013 een statistische methode ontwikkeld om de handelsstromen van producten voor tweeërlei gebruik te beoordelen, en maakt zij ook gebruik van door de lidstaten aangeleverde gegevens met betrekking tot vergunningen. Het in het kader van de effectbeoordeling uitgevoerde gegevensverzamelingsonderzoek heeft die methode gevalideerd en bijkomende elementen aangedragen, zoals informatie over handelsstromen van producten voor tweeërlei gebruik en over specifieke sectoren.

Gegevens die door middel van interviews en enquêtes uit de particuliere sector zijn verkregen, en gegevens uit openbare bronnen en gespecialiseerd onderzoek boden aanvullende inzichten in de handel in producten voor tweeërlei gebruik.

Effectbeoordeling

Het effectbeoordelingsverslag is in maart 2016 voorgelegd aan de Raad voor regelgevingstoetsing (RSB) die hierover een positief advies met opmerkingen heeft uitgebracht. Het advies van de Raad kan op het volgende adres op de Europa-website worden geraadpleegd: http://ec.europa.eu/info/law-making-process/regulatory-scrutiny-board_nl

Naast het basisscenario (geen beleidswijziging) zijn de effecten van de vier andere scenario's beoordeeld, met name optie 2 "ondersteuning van de uitvoering en de handhaving" (bestaande uit zachte wetgeving en richtsnoeren), optie 3 "upgrade van het EU-systeem" (aanpassingen aan het regelgevingskader), optie 4 "modernisering van het EU-systeem" (gericht op technologie voor cybertoezicht en mensenrechten) en optie 5 "volledige herziening van het EU-systeem" (hetgeen een volledige centralisatie van de controles op EU-niveau inhoudt).

14 http://trade.ec.europa.eu/consultations/index.cfm?consul_id=190.

Uiteindelijk is een combinatie van de opties 3 en 4 geselecteerd als de "voorkeursoptie". Optie 3 "upgrade van het EU-systeem" lijkt de meest doeltreffende en efficiënte manier om de vastgestelde problemen aan te pakken wat de economische en sociale (veiligheid en mensenrechten) gevolgen betreft. Ondanks bezwaren van sommige belanghebbenden werd optie 4 "modernisering van het EU-systeem" ook geselecteerd. Erkend wordt dat optie 4 zou kunnen leiden tot hogere administratieve lasten voor marktdeelnemers en autoriteiten omdat dan een nieuwe categorie van goederen en technologie aan controle zou moeten worden onderworpen. Ook brengt deze optie het risico op concurrentieverstoringen op mondiaal niveau met zich mee, omdat niet kan worden gewaarborgd dat andere belangrijke leveranciers van technologie soortgelijke controles zullen invoeren. Optie 4 zal naar verwachting echter een aanzienlijk positief effect op de veiligheid en de mensenrechten hebben: deze optie lijkt onmisbaar te zijn om schendingen van de mensenrechten als gevolg van de uitvoer van EU- producten naar derde landen te voorkomen en om de met nieuwe technologieën voor cybertoezicht verbonden veiligheidsrisico's ten aanzien van de EU en haar burgers aan te pakken. In het licht van deze beoordeling bevat het voorstel een tweeledige aanpak waarbij gedetailleerde controles van enkele specifieke producten worden gecombineerd met een gerichte "vangnetbepaling" die dient als "noodrem" wanneer er bewijzen zijn dat een risico op misbruik bestaat. Een nauwkeurige vormgeving van deze nieuwe controles zou waarborgen dat de negatieve economische impact zeer beperkt blijft en slechts een zeer klein handelsvolume treft.

Ondanks het positieve effect op lange termijn, leek optie 2 op korte tot middellange termijn relatief duur en zou alleen kunnen worden verwezenlijkt met aanvullende middelen, zowel op nationaal als op EU-niveau. Daarom is optie 2 niet geselecteerd, hoewel een geleidelijke implementering van sommige acties zou kunnen worden overwogen (bv. ontwikkeling van elektronische vergunningssystemen, technisch overleg met de sector) op basis van een duidelijke prioritering van de taken en mits de nodige middelen kunnen worden vrijgemaakt, onder andere via gezamenlijke toezeggingen van relevante belanghebbenden zoals de lidstaten en het bedrijfsleven.

Optie 5 zou een radicale verandering van de EU-benadering van uitvoercontrole inhouden, met inbegrip van de centralisatie van de uitvoering van de controles en de oprichting van een centrale vergunningsinstantie op EU-niveau. Gezien de aanzienlijke kosten — administratieve en financiële kosten alsmede de kosten verbonden met de juridische overgang — en het gebrek aan steun van de belanghebbenden, is deze optie niet geselecteerd.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Als Refit-initiatief zal het voorstel naar verwachting bijdragen tot een vermindering van de administratieve lasten voor marktdeelnemers en overheidsdiensten, met name dankzij het positieve effect op personele middelen en verwerkingstermijnen. Zo zouden de controles dankzij de invoering van nieuwe algemene EU-uitvoervergunningen (EUGEA's) vier keer goedkoper worden voor bedrijven en tot elf keer goedkoper voor de vergunningverlenende autoriteiten. Naar verwachting zal het voorstel ook bijdragen tot een vermindering van de administratieve lasten in de interne markt, met name omdat het aantal aan controles op overbrengingen binnen de EU onderworpen producten met ongeveer 40 % zou verminderen.

Het voorstel bevat tevens wijzigingen van bepaalde belangrijke bepalingen betreffende controle die op basis van de ervaringen met de uitvoering ervan niet helemaal duidelijk zijn gebleken. Verwacht wordt dat met het voorstel de rechtszekerheid wordt vergroot en dat de kosten voor naleving als gevolg van complexe en onduidelijke bepalingen zullen verminderen.

Het voorstel voorziet niet in vrijstellingen ten gunste van kleine en middelgrote ondernemingen: wegens dwingende veiligheidsredenen is het absoluut noodzakelijk dat kleine en middelgrote ondernemingen voldoen aan de controles. Om buitensporige administratieve lasten voor kleine en middelgrote ondernemingen te vermijden, is de draagwijdte van enkele bepalingen die mogelijk bijzonder veel personele en IT-middelen vereisen, echter beperkt. De verplichting voor ondernemingen om een doeltreffend intern nalevingsprogramma (INP) — een reeks formele maatregelen en procedures die de naleving van uitvoercontroles waarborgen — in te voeren, geldt vooral met betrekking tot globale vergunningen, terwijl kleine ondernemingen die het zich niet kunnen veroorloven om een formeel INP te ontwikkelen, kunnen uitvoeren op basis van de meeste algemene vergunningen en/of individuele vergunningen. Bovendien zullen de vereenvoudiging van de vergunningsprocedures en de verbeterde juridische duidelijkheid belangrijke voordelen opleveren voor kleine en middelgrote ondernemingen.

Tot slot zal het voorstel naar verwachting het internationale concurrentievermogen van marktdeelnemers uit de EU verbeteren omdat sommige bepalingen — bijvoorbeeld inzake de overdracht van technologie of de uitvoer van versleuteling — de controles zullen vergemakkelijken op gebieden waar derde landen al flexibelere controlemodaliteiten hebben ingevoerd. Het nieuwe hoofdstuk van het voorstel betreffende samenwerking met derde landen zal naar verwachting ook de onderlinge afstemming van de controles met de belangrijkste handelspartners bevorderen, een wereldwijd gelijk speelveld bevorderen en dus een positief effect hebben op de internationale handel.

Grondrechten

Bewakingsactiviteiten met het oog op de preventie, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de uitvoering van straffen moeten wettelijk worden vastgesteld en vormen een noodzakelijke en evenredige maatregel in een democratische samenleving waarin rekening wordt gehouden met de legitieme belangen van de betrokken personen. De afgelopen jaren blijkt echter uit talrijke verslagen dat technologieën voor cybertoezicht worden uitgevoerd naar repressieve regimes en/of conflictgebieden en onrechtmatig in strijd met de mensenrechten worden gebruikt. Technologieën voor cybertoezicht, die voor legitieme en gereguleerde rechtshandhaving kunnen worden gebruikt, zijn aldus door autoritaire of repressieve regeringen misbruikt voor binnenlandse repressie om te infiltreren in computersystemen van dissidenten en mensenrechtenactivisten, wat soms heeft geleid tot hun gevangenneming of zelfs tot hun dood. Zoals uit die verslagen blijkt, vormt de uitvoer van technologie voor cybertoezicht onder dergelijke omstandigheden een risico voor de veiligheid van die personen en voor de bescherming van de fundamentele mensenrechten, zoals het recht op privacy en de bescherming van persoonsgegevens, de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van vereniging alsook, indirect, de vrijwaring van willekeurige arrestatie en detentie en het recht op leven.

Door de uitvoer van specifieke technologieën voor cybertoezicht aan een vergunningsplicht te onderwerpen, voorziet het voorstel in een doeltreffend antwoord op bedreigingen van mensenrechten die het gevolg zijn van de ongecontroleerde uitvoer van dergelijke technologieën, wat in de effectbeoordeling als een zeer belangrijk probleem werd aangemerkt. Hoewel de maatregelen bepaalde gevolgen zullen hebben voor de vrijheid van ondernemerschap voor exporteurs, zullen deze maatregelen passend zijn in het licht van de algemene doelstelling een doeltreffend antwoord te bieden op bedreigingen van mensenrechten die voortvloeien uit de uitvoer van deze technologieën. Over het geheel genomen, zal het voorstel naar verwachting aanzienlijke positieve effecten hebben op de bescherming van de grondrechten. De Commissie zal in nauw overleg met de lidstaten en belanghebbenden richtsnoeren ontwikkelen om de praktische toepassingen van de gerichte vangnetcontroles te ondersteunen. Zij streeft ernaar deze richtsnoeren gesynchroniseerd met de inwerkingtreding van de verordening vast te stellen.

  • 4. 
    GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Sommige specifieke bepalingen van het voorstel zullen naar verwachting gevolgen hebben voor de middelen van de betrokken diensten op EU- of nationaal niveau. De toepassing van de uitgebreide bevoegdheid waarmee de Commissie de lijsten van producten voor tweeërlei gebruik en de algemene uitvoervergunningen via gedelegeerde handelingen kan wijzigen, vereist naar verwachting ongeveer 50 % van een voltijdse deskundige, afhankelijk van het jaarlijks te verwachten aantal wijzigingen van EUGEA's. Bovendien zullen controles op cybertoezicht naar verwachting extra administratieve kosten (personeel) vereisen voor de overheden, zowel op nationaal als op EU-niveau (1 vte).

Het voorstel voorziet ook in een rechtsgrondslag waarmee de uitvoering van bepaalde acties — zoals de ontwikkeling van elektronische vergunningssystemen — mogelijk wordt gemaakt, hoewel de financiering en de budgettaire gevolgen nog in detail moeten worden beoordeeld voordat een besluit wordt genomen over de uitvoering ervan.

  • 5. 
    OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Om te waarborgen dat bevoegde autoriteiten en exporteurs de eisen van de voorgestelde verordening daadwerkelijk en consequent uitvoeren, vindt het toezicht op de uitvoering plaats in samenwerking met de lidstaten. Periodieke (jaarlijkse) rapportage zal het mogelijk maken op passende wijze toezicht te houden op de uitvoering van de voorgestelde verordening en het Europees Parlement en de Raad hierover geregeld te informeren.

Zoals vermeld in het effectbeoordelingsverslag zal de Commissie bovendien vijf jaar na de inwerkingtreding van haar nieuwe initiatief een evaluatie ervan uitvoeren om de feitelijke economische, sociale en milieueffecten te beoordelen en de efficiëntie en doeltreffendheid ervan te evalueren, en na te gaan in hoeverre de resultaten in overeenstemming zijn met de doelstellingen. De Commissie deelt de resultaten van die evaluatie mee aan het Europees Parlement en de Raad.

  • 6. 
    GEDETAILLEERDE TOELICHTING BIJ DE SPECIFIEKE BEPALINGEN VAN HET VOORSTEL

Modernisering van de bestaande controlebepalingen

Het voorstel voorziet in wijzigingen van verschillende beperkende bepalingen om het regelgevingskader te verduidelijken, te vereenvoudigen en te verbeteren op basis van de geleerde lessen, en om een antwoord te bieden op nieuwe ontwikkelingen.

• Het voorstel bevat wijzigingen van de belangrijkste begrippen op het gebied van uitvoercontrole om rekening te houden met nieuwe realiteiten. De definitie van producten voor tweeërlei gebruik is derhalve herzien om rekening te houden met de opkomst van nieuwe soorten producten voor tweeërlei gebruik, zoals technologieën voor cybertoezicht. Ter verduidelijking van de toepassing van controles op natuurlijke personen die "exporteurs" kunnen zijn, met name wanneer het gaat om de overdracht van technologie (bv. dienstverleners, onderzoekers, adviseurs en zelfs personen die "aan controle onderworpen technologie" downloaden) wordt in het voorstel ook de definitie van "uitvoer" en "exporteur" gewijzigd, alsmede bepalingen betreffende de aanwijzing van de bevoegde autoriteit.

• Immateriële technologieoverdrachten (ITO): in het voorstel worden ITO- controles verduidelijkt en wordt de overdracht van technologie met een laag risico vergemakkelijkt, omdat deze alleen zal moeten worden gecontroleerd wanneer de technologie voor tweeërlei gebruik ter beschikking wordt gesteld van een persoon in een derde land, waarbij wordt verwacht dat dit het gebruik van met name clouddiensten zal vergemakkelijken.

• Technische bijstand: met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is de verlening van technische bijstand waarbij grensoverschrijdend verkeer plaatsvindt, een bevoegdheid van de EU geworden en onderworpen aan controles. In het voorstel worden daarom de toepasselijke controles verduidelijkt en het begrip technische bijstand gedefinieerd.

• Versterking van de controles op tussenhandel: met het voorstel verkleint het risico op omzeiling van controles doordat de definitie van tussenhandelaar wordt uitgebreid tot de dochterondernemingen van EU-bedrijven buiten de EU, alsmede tot tussenhandeldiensten die door onderdanen van derde landen op het grondgebied van de EU worden verleend. Om redenen van samenhang en doeltreffendheid wordt in het voorstel de toepassing van controles op niet in de lijsten opgenomen producten en vormen van militair eindgebruik bovendien geharmoniseerd en uitgebreid tot terrorisme en schendingen van mensenrechten.

• Versterking van controles op doorvoer: om de samenhang van controles te waarborgen en concurrentieverstoringen en het risico van zwakke schakels in de controleketen te vermijden, wordt in het voorstel de toepassing van controles op doorvoer geharmoniseerd met niet in de lijst opgenomen producten en vormen van militair eindgebruik, en worden controles op het risico van misbruik voor terroristische daden en schendingen van mensenrechten uitgebreid.

• Aanpak van illegale handel: om illegale handel te bestrijden, en in overeenstemming met andere veiligheidsinstrumenten voor de handel (beperkende maatregelen), voorziet het voorstel erin dat bepaalde controles — bijvoorbeeld op tussenhandel en technische bijstand — van toepassing zijn in de gehele jurisdictie van de EU — met inbegrip van controles op de activiteiten van EU-personen in derde landen en wordt in het voorstel een antiomzeilingsclausule

ingevoerd, zodat een EU-brede rechtsgrondslag wordt gecreëerd voor de vervolging van schendingen van uitvoercontroles.

Optimalisering van de vergunningverlenende architectuur

Voorts worden in het voorstel de vergunningsprocedures geharmoniseerd met het oog op vermindering van de administratieve lasten die verbonden zijn aan vergunningen.

• Harmonisatie van vergunningsprocedures: het voorstel voorziet in een definitie van vergunningen en gemeenschappelijke vergunningsparameters (bv. geldigheidsperiode) en voorwaarden voor het gebruik van de EUGEA's (registratie, rapportagevereisten enz.) en in globale vergunningen (vereiste van een intern nalevingsprogramma). Met het oog op vermindering van de verschillen binnen de interne markt wordt een standaardtransparantievereiste inzake de termijnen voor de afgifte van vergunningen voorgesteld.

Een nieuwe vergunning voor "grote projecten" wordt voorgesteld voor bepaalde grote meerjarige projecten, zoals de bouw van een kerncentrale, die het voordeel biedt van één enkele vergunning, verbonden aan bepaalde voorwaarden (bv. rapportage en audits), voor alle uitvoertransacties van een project en dit voor de duur van het project.

• Invoering van nieuwe EUGEA's: met het voorstel worden nieuwe algemene vergunningen ingevoerd om de handel te bevorderen en tegelijkertijd een toereikend niveau van veiligheid te waarborgen door middel van robuuste controlemodaliteiten zoals registratie, melding en rapportage, audits:

– versleuteling: deze EUGEA zou bijzonder nuttig kunnen zijn gezien het commerciële belang en de grote mate van verspreiding van deze producten en om een gelijk speelveld te waarborgen gezien de bestaande vrijstellingen van vergunning in bepaalde derde landen;

– zendingen van geringe waarde: deze EUGEA is gericht op het vereenvoudigen van controles voor zendingen onder een bepaalde waarde, mits de producten en bestemmingen in aanmerking komen en aan bepaalde voorwaarden is voldaan;

– bedrijfsinterne overdracht van programmatuur en technologie: deze EUGEA is gericht op het vereenvoudigen van de overdracht van technologie voor tweeërlei gebruik binnen een bedrijf en zijn filialen in niet-gevoelige landen, met name voor onderzoeksen ontwikkelingsdoeleinden, zolang de technologie eigendom of onder zeggenschap blijft van de moedermaatschappij;

– "andere producten voor tweeërlei gebruik": gezien de ervaringen van sommige lidstaten is het voorstel erop gericht de EU de mogelijkheid te bieden om de controles van bepaalde "andere producten voor tweeërlei gebruik" (bv. frequentieomzetters) te vereenvoudigen wanneer zulks voor bepaalde producten en bestemmingen passend wordt geacht.

• Bevoegdheidsdelegatie: met het voorstel wordt de delegatie van bevoegdheden aan de Commissie om bestemmingen of producten op EUGEA's te wijzigen, uitgebreid om te waarborgen dat de EU-regeling voor uitvoercontrole flexibeler wordt en kan inspelen op technologische of economische ontwikkelingen.

Convergentie van vangnetcontroles

In het voorstel worden de definitie en reikwijdte van de vangnetcontroles verduidelijkt en geharmoniseerd, zodat kan worden gewaarborgd dat zij in de gehele EU uniform worden toegepast. Het voorstel voorziet ook in een verplichte raadplegingsprocedure tussen de bevoegde autoriteiten om de EU-wijde toepassing en geldigheid van de vangnetbesluiten te waarborgen. Met het voorstel wordt ook een regelmatige uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de lidstaten ingevoerd die moet worden ondersteund door een "vangnetdatabank" waarin de vereisten voor vangnetvergunningen, eindgebruikers en punten van zorg worden geregistreerd.

Herbeoordeling van overbrengingen binnen de EU

In het voorstel wordt de lijst van goederen die zijn onderworpen aan controles binnen de EU gewijzigd om de controles toe te spitsen op een bijgewerkte lijst van de meest gevoelige producten (in bijlage IV, onderdeel B), rekening houdend met de technologische en commerciële ontwikkelingen. Voor de bijgewerkte lijst van gevoelige producten wordt tevens een algemene overbrengingsvergunning ingevoerd in bijlage IV, onderdeel A. Zo worden de administratieve lasten en de handelsverstoringen binnen de EU zo veel mogelijk beperkt, terwijl de veiligheid van de overbrenging van de meest gevoelige producten door middel van robuuste controlemodaliteiten wordt gewaarborgd (bv. registratie, melding, rapportage, audit en verificatie na verzending).

Een initiatief om de uitvoer van technologie voor cybertoezicht te controleren

Het voorstel komt tegemoet aan de behoefte om de nationale veiligheid en de openbare zeden te beschermen, rekening houdend met de proliferatie van technologieën voor cybertoezicht waarvan het misbruik een gevaar vormt voor de internationale veiligheid en de veiligheid van de EU, haar overheden, bedrijven en burgers, en de behoefte om mensenrechten en digitale vrijheden in een mondiaal verbonden wereld te beschermen.

Het voorstel bevat nieuwe bepalingen voor een doeltreffende controle die gericht is op specifieke en relevante technologieën voor cybertoezicht. In het voorstel wordt een autonome EU-lijst van specifieke technologieën voor cybertoezicht ingevoerd die worden onderworpen aan controles (monitoringscentra en systemen voor de bewaring van gegevens), met gedetailleerde technische parameters. Deze systematische controle wordt aangevuld met gerichte vangnetcontroles waarmee de uitvoer van niet in de lijst opgenomen technologieën voor cybertoezicht kan worden gecontroleerd in bepaalde situaties waarin er aanwijzingen zijn dat deze technologieën zouden kunnen worden misbruikt. De gerichte vangnetcontroles gelden wanneer er aanwijzingen zijn dat de producten door de beoogde eindgebruiker kunnen worden misbruikt voor het aansturen of uitvoeren van ernstige schendingen van mensenrechten of het internationaal humanitair recht in gewapende conflicten of bij binnenlandse repressie in het land van eindbestemming.

De controles op technologie voor cybertoezicht worden geruggensteund door een herziene definitie van het begrip "producten voor tweeërlei gebruik", die een weerspiegeling is van de ontwikkeling naar een bredere benadering van veiligheid, waarbij ook rekening wordt gehouden met de veiligheid van de EU, haar burgers en haar bedrijven. De herziene definitie van "producten voor tweeërlei gebruik" wordt samengebracht met de definitie van "technologie voor cybertoezicht" en herziene controlecriteria, waarmee uitdrukkelijk wordt voorzien in controles ter voorkoming van uitvoer wanneer er een duidelijk risico voor schendingen van mensenrechten en terrorisme bestaat.

Nauwere samenwerking op het gebied van uitvoering en handhaving

Het voorstel voorziet in een verbeterde informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten en de Commissie met het oog op de doeltreffende en consequente toepassing van controles. In het voorstel wordt een rechtsgrondslag ingevoerd voor de invoering van elektronische vergunningssystemen en de verbinding daarvan met het elektronisch systeem goederen voor tweeërlei gebruik (Dual-Use Electronic System — DUeS) ter ondersteuning van doeltreffendere vergunningsprocedures voor alle bevoegde autoriteiten, en voor de oprichting van "technische deskundigengroepen", waarin belangrijke deskundigen uit het bedrijfsleven en de overheid overleggen over de technische parameters voor controles.

Met inachtneming van de bevoegdheden van de lidstaten bevat het voorstel bepalingen ter ondersteuning van de uitwisseling van informatie en samenwerking op het vlak van handhaving, in het bijzonder met de oprichting van een mechanisme voor de coördinatie van de handhaving binnen de coördinatiegroep tweeërlei gebruik.

Transparantie, voorlichting en ondersteuning — publiek-private partnerschappen

Het voorstel bevat maatregelen op het gebied van transparantie en breidt de voorlichting en ondersteuning van en de informatie-uitwisseling met marktdeelnemers uit om een "partnerschap met het bedrijfsleven" te ontwikkelen als "eerste verdedigingslinie tegen de groeiende veiligheidsrisico's", en in het licht van de vaststelling door belanghebbenden dat naleving van de regelgeving en concurrentievermogen elkaar versterken. Het voorstel voorziet ook in een rechtsgrondslag voor de ontwikkeling van instrumenten voor marktdeelnemers als sleutelelement van dat partnerschap en ondersteunt bijvoorbeeld de invoering van elektronische vergunningssystemen in alle lidstaten, waardoor een sneller en efficiënter beheer van de vergunningsprocedures en de betrekkingen met het bedrijfsleven mogelijk worden gemaakt.

Als antwoord op de oproep van de bedrijfstak tot een gemeenschappelijke interpretatie en toepassing van de verordening voorziet het voorstel in de publicatie van richtsnoeren voor exporteurs over actuele onderwerpen. Transparantie, bijvoorbeeld aan de hand van de publicatie van jaarverslagen, zal ook maatschappelijke organisaties in staat stellen volledig te kunnen bijdragen aan de formulering en uitvoering van het beleid inzake uitvoercontroles.

Overleg met derde landen over uitvoercontrole

Teneinde de convergentie van de regelgeving te bevorderen en wereldwijd tot een gelijk speelveld te komen, biedt het voorstel een basis voor de ontwikkeling van regelmatig overleg tussen de EU en de belangrijkste handelspartners, en voor de onderhandeling van wederzijds voordelige maatregelen, zoals programma's voor eindgebruikerscontrole (waarbij aan bepaalde bedrijven uit derde landen de bijzondere status van "gecontroleerd eindgebruiker" kan worden toegekend waarmee zij EU-wijde erkenning en vereenvoudigde controles kunnen krijgen). De EU voert ook een "EU P2P-uitvoercontroleprogramma" uit dat derde landen bijstaat bij de ontwikkeling van goed functionerende uitvoercontrolesystemen en dat een basis vormt voor het informeren van derde landen over de ontwikkelingen in de EU-wetgeving.

 428/2009 (aangepast) 2016/0295 (COD) i

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot instelling van een communautaireEU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel, de technische bijstanden de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap  betreffende de werking van de Europese Unie  , en met name op artikel 133  207, lid 2  ,

Gezien het voorstel van de  Europese  Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

 428/2009 overweging 1 (aangepast)

(1) Verordening (EG) nr. 1334/2000 i van de Raad van 22 juni 2000 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie

voor tweeërlei gebruik 15  428/2009 16  is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd.

Nu deze richtlijn opnieuw wordt gewijzigd  Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn  , dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking  van die verordening  te worden overgegaan.

 428/2009 overweging 2

Producten voor tweeërlei gebruik (met inbegrip van programmatuur en technologie) dienen bij uitvoer uit de Europese Gemeenschap aan een doeltreffende controle te worden onderworpen.

15 PB L 159 van 30.6.2000, blz. 1.

16 Verordening (EG) nr. 428/2009 i van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1).

 428/2009 overweging 15  nieuw

(2) De Veiligheidsraad van de Verenigde nNaties heeft in Resolutie 1540 van 28 april

2004 besloten dat alle staten doeltreffende maatregelen moeten nemen en handhaven om nationale controles in te voeren ter voorkoming van de verspreiding van nucleaire, chemische of biologische wapens en hun overbrengingsmiddelen, onder meer door adequate controles op gerelateerde materialen in te stellen, en daartoe onder andere controles op doorvoer en tussenhandel moeten vaststellen. Onder gerelateerde materialen wordt verstaan, materialen, uitrusting en technologie die onder de toepasselijke multilaterale verdragen en regelingen vallen, of op nationale controlelijsten zijn opgenomen, en die kunnen worden gebruikt voor het ontwerpen, ontwikkelen, vervaardigen of gebruiken van nucleaire, chemische of biologische wapens en hun overbrengingsmiddelen.  Controles zijn ook vereist op grond van de desbetreffende internationale overeenkomsten zoals het Verdrag inzake chemische wapens en het Verdrag inzake biologische en toxinewapens, en overeenkomstig de in het kader van multilaterale uitvoercontroleregelingen overeengekomen verbintenissen. 

 428/2009 overweging 3 (aangepast)

(3) Ter naleving van de internationale verplichtingen en verantwoordelijkheden van de lidstaten  en van de Unie  , met name wat non-proliferatie betreft, en van de Europese Unie (EU) is een doeltreffend gemeenschappelijk controlesysteem voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik  derhalve  noodzakelijk.

 428/2009 overweging 14 (aangepast)

(4) De staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie hebben in juni 2003 een

Actieplan non-proliferatie van massavernietigingswapens (actieplan van Thessaloniki) aangenomen. Als aanvulling op dit actieplan heeft de Europese Raad op 12 december 2003 de In de Strategie van de Europese Unie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens (EU WMD Strategy)  van 12 december 2003  aangenomen. Overeenkomstig hoofdstuk III van deze Strategie moet de Europese Unie gebruikmaken van al haar instrumenten om verontrustende proliferatieprogramma's wereldwijd te voorkomen, te ontmoedigen, tegen te houden en waar mogelijk volledig te elimineren. In punt 30, A), 4), van dat hoofdstuk wordt specifiek verwezen naar de  , zoals bijgewerkt in de conclusies van de Raad van 21 oktober 2013 over "het zorgen voor de voortzetting van een doeltreffend EU-beleid betreffende de nieuwe uitdagingen die de proliferatie van massavernietigingswapens inhouden", wordt opgeroepen tot de  intensivering van  het  exportcontrolebeleid  uitvoercontrolebeleid  en –praktijk  de uitvoercontrolepraktijk van de Unie  .

 nieuw

(5) Gezien het ontstaan van nieuwe categorieën van producten voor tweeërlei gebruik, en in reactie op de oproep van het Europees Parlement en op aanwijzingen dat bepaalde technologieën voor cybertoezicht die vanuit de Unie zijn uitgevoerd, misbruikt zijn door personen die medeplichtig zijn aan of verantwoordelijk zijn voor de aansturing of uitvoering van ernstige schendingen van de mensenrechten of het internationaal humanitair recht in gewapende conflicten of bij binnenlandse repressie, is het ter bescherming van de openbare veiligheid en de openbare moraal passend controle op de uitvoer van dergelijke technologieën uit te oefenen. Deze maatregelen moeten evenredig blijven. Zij mogen met name de uitvoer van informatie- en communicatietechnologie voor legitieme doeleinden, waaronder rechtshandhaving en onderzoek inzake internetbeveiliging, niet verhinderen. De Commissie zal in nauw overleg met de lidstaten en belanghebbenden richtsnoeren ontwikkelen om de praktische toepassingen van de gerichte vangnetcontroles te ondersteunen.

(6) Daarom is het ook passend de definitie van producten voor tweeërlei gebruik te herzien en het begrip technologie voor cybertoezicht te definiëren. Bovendien moet worden verduidelijkt dat de beoordelingscriteria voor de controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik overwegingen omvatten met betrekking tot het mogelijke misbruik daarvan bij terroristische daden of schendingen van de mensenrechten.

 428/2009 overweging 8 (aangepast)  nieuw

(7) De overdracht van programmatuur en technologie  voor tweeërlei gebruik  door middel van elektronische media, faxapparaten en telefoon naar bestemmingen buiten de Gemeenschap  Unie  dient eveneens te worden gecontroleerd.  Om de administratieve lasten voor exporteurs en de bevoegde instanties van de lidstaten te beperken, moet de definitie van uitvoer echter worden herzien om overdrachten die geen ernstig risico op verspreiding of ander onder deze verordening vallend misbruik vormen, uit te sluiten. 

 nieuw

(8) Overwegende dat meerdere categorieën van personen betrokken kunnen zijn bij de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik, waaronder natuurlijke personen zoals dienstverleners, onderzoekers, consultants en personen die producten voor tweeërlei gebruik elektronisch overdragen, moet de definitie van exporteur, en de toepassing ervan op natuurlijke personen, worden verduidelijkt.

(9) De reikwijdte van de "vangnetcontroles" die in bepaalde omstandigheden op niet in de lijst opgenomen producten voor tweeërlei gebruik van toepassing zijn, moet worden verduidelijkt en geharmoniseerd en deze controles moeten het risico van terrorisme en schendingen van mensenrechten aanpakken. Passende uitwisseling van informatie en overleg over de "vangnetcontroles" moeten de doeltreffende en consequente toepassing van de controles in de hele Unie waarborgen. Gerichte vangnetcontroles moeten onder bepaalde omstandigheden ook van toepassing zijn op de uitvoer van technologie voor cybertoezicht.

(10) De definitie van tussenhandelaar moet worden herzien om te voorkomen dat personen die binnen de jurisdictie van de Unie vallen de controles op de verlening van tussenhandeldiensten omzeilen. De controles op de verlening van tussenhandeldiensten moeten worden geharmoniseerd om een doeltreffende en consequente toepassing in de hele Unie te waarborgen en zij moeten ook gelden ter voorkoming van daden van terrorisme en schendingen van de mensenrechten.

(11) Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is verduidelijkt dat de verlening van technischebijstandsdiensten waarbij grensoverschrijdend verkeer plaatsvindt, onder de bevoegdheid van de Unie valt. Het is derhalve passend de controles die van toepassing zijn op technischebijstandsdiensten te verduidelijken en deze diensten te definiëren. Met het oog op doeltreffendheid en samenhang moeten de controles op de verlening van technischebijstandsdiensten worden geharmoniseerd en moeten zij ook gelden ter voorkoming van daden van terrorisme en schendingen van de mensenrechten.

 428/2009 overweging 16 (aangepast)  nieuw

(12) Deze vVerordening  (EG) nr. 428/2009 creëert  geldt ook voor producten die alleen over het grondgebied van de Gemeenschap worden doorgevoerd, dit wil zeggen producten die geen andere douanebestemming dan extern douanevervoer hebben of die uitsluitend in een vrije zone of een vrij entrepot worden opgeslagen en waarvan geen erkend voorraadregister hoeft te worden bijgehouden. Dienovereenkomstig moet er voor de autoriteiten van de lidstaten een mogelijkheid worden gecreëerd om op adhocbasis de doorvoer van niet-communautaire producten  niet-Unieproducten  voor tweeërlei gebruik te verbieden, indien zij op grond van inlichtingen of op basis van informatie uit andere bronnen redenen hebben om te vermoeden dat de producten volledig of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor de verspreiding van massavernietigingswapens of hun overbrengingsmiddelen.  Met het oog op doeltreffendheid en samenhang moeten de doorvoercontroles worden geharmoniseerd en moeten zij ook gelden ter voorkoming van daden van terrorisme en schendingen van de mensenrechten. 

 428/2009 overweging 5 (aangepast)  nieuw

(13)  De vergunningsvoorwaarden en –plichten, met inbegrip van de geldigheidsduur en de termijnen voor individuele en globale vergunningen, moeten worden geharmoniseerd om concurrentieverstoringen te vermijden en een consequente en doeltreffende toepassing van de controles in de hele Unie te waarborgen. Hiertoe moet voor elke controlesituatie ook duidelijk worden vastgesteld welke autoriteit bevoegd is.  Voor beslissingen over aanvragen van individuele, globale of nationale algemene uitvoervergunningen, over vergunningen voor tussenhandeldiensten  en technische bijstand  ,  alsmede  over de doorvoer van niet-communautaire producten  niet-Unieproducten  voor tweeërlei gebruik of over vergunningen voor de overbrenging binnen de Gemeenschapsmarkt van de in de lijst in bijlage IV opgenomen producten voor tweeërlei gebruik zijn in beginsel de nationale autoriteiten verantwoordelijk.

 nieuw

(14) Om bij te dragen tot een gelijk speelveld tussen de exporteurs en om de doeltreffende toepassing van de controles te verbeteren, moet een standaard nalevingsvereiste in de vorm van "interne nalevingsprogramma's" worden ingevoerd. Om redenen van evenredigheid moet deze vereiste worden toegepast op specifieke controlemodaliteiten in de vorm van globale vergunningen en bepaalde algemene uitvoervergunningen.

(15) Er moeten bijkomende uniale algemene uitvoervergunningen worden ingevoerd om de administratieve lasten voor de ondernemingen en de autoriteiten te verminderen en toch een passend niveau van controle van de relevante producten naar de relevante bestemmingen te waarborgen. Voor grote projecten moet bovendien een globale vergunning worden ingevoerd waarmee de vergunningsvoorwaarden kunnen worden aangepast aan de specifieke behoeften van het bedrijfsleven.

 428/2009 overweging 7

(16) Voor een doeltreffende regeling voor uitvoercontrole zijn gemeenschappelijke lijsten van producten voor tweeërlei gebruik, van bestemmingen en van richtsnoeren essentiële elementen.

 428/2009 overweging 6 (aangepast)  nieuw

(17) Besluiten tot het actualiseren van de gemeenschappelijke lijst van aan uitvoercontrole onderworpen producten voor tweeërlei gebruik  in bijlage I, onderdeel A  moeten in overeenstemming zijn met de verplichtingen en verbintenissen waarmee de lidstaten  en de Unie  als partij bij de desbetreffende internationale regimes inzake non-proliferatie en uitvoercontrole of door de bekrachtiging van desbetreffende internationale verdragen hebben ingestemd. Besluiten tot het actualiseren van de gemeenschappelijke lijst van aan uitvoercontrole onderworpen producten voor tweeërelei gebruik in bijlage I, onderdeel B, zoals technologie voor cybertoezicht, moeten worden genomen met inachtneming van de risico's die de uitvoer van dergelijke producten inhoudt met betrekking tot het zich schuldig maken aan ernstige schendingen van de mensenrechten of het internationaal humanitair recht of de wezenlijke veiligheidsbelangen van de Unie en haar lidstaten. Besluiten tot het actualiseren van de gemeenschappelijke lijst van aan uitvoercontrole onderworpen producten voor tweeërelei gebruik in bijlage I, onderdeel B, moeten worden genomen met inachtneming van de openbare-orde- en openbareveiligheidsbelangen van de lidstaten overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Besluiten tot het actualiseren van de gemeenschappelijke lijsten van producten en bestemmingen in bijlage II, onderdelen A tot en met J, moeten worden genomen met inachtneming van de in deze verordening neergelegde beoordelingscriteria. 

 nieuw

(18) Opdat de EU een snel antwoord zou kunnen bieden op gewijzigde omstandigheden met betrekking tot de beoordeling van de gevoeligheid van uitvoer op grond van uniale algemene uitvoervergunningen en met betrekking tot technologische en commerciële ontwikkelingen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen ten aanzien van de wijziging van bijlage I, onderdeel A, bijlage II en bijlage IV, onderdeel B, bij deze verordening. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau, in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

 428/2009 overweging 5  nieuw

(19) De nationale bepalingen en besluiten in verband met de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik moeten worden vastgesteld in het kader van de gemeenschappelijke handelspolitiek, en met name van Verordening (EEG) nr. 2603/69 i van de Raad van 20 december 1969 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke regeling

voor de uitvoer 17 Verordening (EU) 2015/479 van het Europees Parlement en de Raad 18 .  Passende uitwisseling van informatie en overleg over de nationale

bepalingen en besluiten moeten de doeltreffende en consequente toepassing van de controles in de hele Unie waarborgen. 

 428/2009 overweging 4 (aangepast)

(20) Voor de totstandbrenging van het vrije verkeer van producten voor tweeërlei gebruik in de Gemeenschap  Unie  is het bestaan van een gemeenschappelijk controlesysteem en van geharmoniseerde beleidsvormen voor de handhaving en de bewaking in alle lidstaten een noodzakelijke voorwaarde.

 428/2009 overweging 9

Bijzondere aandacht moet worden besteed aan vraagstukken in verband met de wederuitvoer en de eindbestemming.

17 PB L 324 van 27.12.1969, blz. 25.

18 Verordening (EU) 2015/479 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer (PB L 83 van 27.3.2015, blz. 34).

 428/2009 overweging 12 (aangepast)  nieuw

(21) Krachtens artikel 30  36  van het Verdrag  betreffende de werking van de

Europese Unie  en binnen de grenzen van dat artikel, behouden de lidstaten, in afwachting van een sterkere harmonisering, het recht controles te verrichten op de overdracht van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik binnen de Gemeenschap  Unie  teneinde het overheidsbeleid en de openbare veiligheid te waarborgen.  Om redenen van evenredigheid moeten de controles op de overdracht van producten voor tweeërlei gebruik binnen de Unie worden herzien om de lasten voor ondernemingen en autoriteiten zo klein mogelijk te houden.  Indien deze controles verband houden met de doelmatigheid van de controle op uitvoer uit de Gemeenschap, moeten ze  Bovendien moet de lijst van producten die onderworpen zijn aan de controles op de overdracht van producten binnen de Unie van bijlage IV, onderdeel B,  door de Raad regelmatig worden geëvalueerd  in het licht van de technologische en commerciële ontwikkelingen en wat de beoordeling van de gevoeligheid van de overdrachten betreft  .

 428/2009 overweging 10 (aangepast)  nieuw

(22) Op 22 september 1998 hebben vertegenwoordigers van de lidstaten en van de

Commissie aanvullende protocollen ondertekend bij de respectieve

veiligheidscontroleovereenkomsten tussen de lidstaten, de Europese Gemeenschap

voor Atoomenergie en het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie, waarin,

naast andere maatregelen, de lidstaten worden verplicht informatie te verstrekken over

overbrengingen van nader gespecificeerde apparatuur en niet-nucleair materiaal.

 Controles op de overbrenging binnen de Unie moeten de lidstaten en de Unie in

staat stellen aan hun verplichtingen krachtens deze overeenkomsten te voldoen. 

 428/2009 overweging 18 (aangepast)  nieuw

(23) Het is wenselijk te komen tot een eenvormige en consequente toepassing van controles in de hele Europese Unie om de communautaire  veiligheid van de Unie  en de internationale veiligheid te bevorderen en gelijke spelregels te creëren voor EU- exporteurs. Overeenkomstig de aanbevelingen van het actieplan van Thessaloniki en de oproep in de Europese Unie EU WMD Strategy is het dan ook passend het voorwerp van het overleg en  de informatie-uitwisseling  dat tussen de lidstaten onderling voeren alvorens een uitvoervergunning wordt verleend,  en de Commissie  te verruimen  en instrumenten in te voeren ter ondersteuning van de ontwikkeling van een gemeenschappelijk netwerk voor uitvoercontrole in de hele Unie, zoals elektronische vergunningsprocedures, technische deskundigengroepen en het opzetten van een mechanisme voor de coördinatie van de handhaving. Hoewel douaneautoriteiten overeenkomstig de douaneregels van de Unie door middel van een systeem voor risicobeheer bepaalde gegevens delen met andere douaneautoriteiten, is het ook aangewezen een nauwe samenwerking tussen de vergunningverlenende autoriteiten en de douaneautoriteiten te waarborgen .Een van de voordelen van deze benadering is bijvoorbeeld dat wordt gegarandeerd dat de wezenlijke veiligheidsbelangen van een andere lidstaat niet in gevaar worden gebracht door een uitvoer uit een andere lidstaat. Grotere convergentie van voorwaarden voor de toepassing van de nationale controles op niet in de verordening opgenomen producten voor tweeërlei gebruik en harmonisatie van de gebruiksvoorwaarden van de verschillende typen vergunningen die krachtens de verordening kunnen worden verleend, zou voor meer eenvormigheid en samenhang bij de toepassing van de controles zorgen. Een betere definitie van immateriële overdracht van technologie, zodat zij ook de beschikbaarstelling van gecontroleerde technologie aan personen buiten de Europese Unie omvat, zou de inspanningen ter bevordering van de veiligheid ten goede komen. Dit geldt ook voor een verdere afstemming van de modaliteiten voor de uitwisseling van gevoelige informatie tussen de lidstaten op die van de internationale regelingen voor uitvoercontrole, met name door te voorzien in de mogelijkheid om een veilig elektronisch systeem voor de uitwisseling van informatie tussen lidstaten tot stand te brengen.

 nieuw

(24) Wat persoonsgegevens betreft, moet het verwerken en uitwisselen van informatie voldoen aan de van toepassing zijnde regels inzake het verwerken en uitwisselen van persoonsgegevens overeenkomstig de regels die zijn vastgelegd in Richtlijn 95/46/EG i

van het Europees Parlement en de Raad 19 en Verordening (EG) nr. 45/2001 i van het Europees Parlement en de Raad 20 .

(25) Voorlichting en ondersteuning van de particuliere sector en transparantie vormen essentiële elementen voor een doeltreffende regeling voor uitvoercontrole. Derhalve is het passend te zorgen voor de verdere ontwikkeling van de richtsnoeren ter ondersteuning van de toepassing van deze verordening en voor de publicatie van een jaarverslag over de uitvoering van de controles, in overeenstemming met de huidige praktijk.

 428/2009 overweging 13

(26) Om de correcte toepassing van deze verordening te waarborgen, dient elke lidstaat maatregelen te nemen om de bevoegde autoriteiten passende bevoegdheden te verlenen.

19 Richtlijn 95/46/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

20 Verordening (EG) nr. 45/2001 i van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

 428/2009 overweging 19  nieuw

(27) Elke lidstaat dient doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties vast te stellen die van toepassing zijn bij inbreuk op de bepalingen van deze verordening,.  Ter ondersteuning van een doeltreffende handhaving van de controles is het ook passend bepalingen in te voeren die specifiek gericht zijn op het aanpakken van de illegale handel in producten voor tweeërelei gebruik. 

 428/2009 overweging 11 (aangepast)

(28) De Gemeenschap  Unie  heeft bij Verordening (EEG) nr. 2913/92 i van de Raad

van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautaire douanewetboek 21 Verordening (EU) nr. 952/2013 i van het Europees Parlement en van de Raad 22 (hierna

het „communautaire douanewetboek  van de Unie  " genoemd), en bij

Verordening (EEG) nr. 2454/93 i van de Commissie 23 van 2 juli 1993 houdende

vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 i, een corpus douanevoorschriften vastgesteld dat onder meer bepalingen bevat betreffende de uitvoer en wederuitvoer van goederen. De onderhavige verordening laat de uit het communautaire douanewetboek  van de Unie  en de uitvoeringsbepalingen daarvan voortvloeiende bevoegdheden onverlet.

 nieuw

(29) Uitvoercontroles hebben gevolgen voor de internationale veiligheid en de handel met derde landen en derhalve is het passend een dialoog en samenwerking met derde landen te ontwikkelen ter ondersteuning van een wereldwijd gelijk speelveld en om de internationale veiligheid te bevorderen.

(30) Het is passend te verduidelijken dat deze verordening geen afbreuk doet aan het

Gedelegeerd Besluit van de Commissie van 15 september 2015 24 tot aanvulling van

Besluit nr. 1104/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad waarin specifieke regels worden vastgesteld voor de controle van de uitvoer van producten in het kader van de publiek gereguleerde dienst (Public Regulated Service — PRS) die is ingevoerd door het Galileo-programma.

(31) Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in het bijzonder de vrijheid van ondernemerschap,

21 PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

22 Verordening (EU) nr. 952/2013 i van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot

vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1). 23 PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

24 C(2015)6123 final.

 428/2009 overweging 17

Er moeten ook controles op de terbeschikkingstelling van tussenhandeldiensten worden ingesteld wanneer de tussenhandelaar er door de bevoegde nationale autoriteiten van op de hoogte is gebracht of zich ervan bewust is dat deze terbeschikkingstelling kan leiden tot de productie of de aflevering van MVW in een derde land.

 428/2009 (aangepast)  nieuw

HEEFT HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

VOORWERP EN DEFINITIES

Artikel 1

Bij deze verordening wordt een communautaire  EU- regeling ingesteld voor de controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel  , de technische bijstand,  en de doorvoer  en de overbrenging  van producten voor tweeërlei gebruik.

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1. 
    "producten voor tweeërlei gebruik": producten, met inbegrip van programmatuur en technologie, die zowel een civiele als een militaire bestemming kunnen hebben, met inbegrip van:

 a) producten die kunnen worden gebruikt voor het ontwerp, de ontwikkeling, de productie of het gebruik van nucleaire, chemische en biologische wapens en hun overbrengingsmiddelen, met inbegrip van  alle goederen die voor niet-explosieve doeleinden gebruikt kunnen worden en op enige manier bijdragen in de vervaardiging van nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen;

 nieuw

  • b) 
    technologie voor cybertoezicht die kan worden gebruikt bij het zich schuldig maken aan ernstige schendingen van de mensenrechten of het internationaal humanitair recht, of een gevaar kan vormen voor de internationale veiligheid of de wezenlijke veiligheidsbelangen van de Unie en haar lidstaten;

     428/2009 (aangepast)

  • 2. 
    "uitvoer":

ia) een uitvoerregeling in de zin van artikel 161 269 van van Verordening (EEG) nr. 2913/92 i (het communautaire douanewetboek  van de Unie  );

iib) wederuitvoer in de zin van artikel 182 270, lid 1, van het communautaire douanewetboek  van de Unie ; maar met uitsluiting van producten in doorvoer,; en

 nieuw

  • c) 
    regeling passieve veredeling zoals bedoeld in artikel 259 van het douanewetboek van de Unie; en

     428/2009 (aangepast)  nieuw

iiid) de overdracht van programmatuur of technologie door middel van elektronische media, met inbegrip van faxapparaten, telefoon, elektronische post of elk ander elektronisch middel , naar een bestemming buiten de Europese Gemeenschap; dit omvat het in elektronische vorm beschikbaar stellen van deze programmatuur en technologie aan natuurlijke personen of rechtspersonen of partnerschappen buiten de  Unie  Gemeenschap. Onder uitvoer wordt ook verstaan, mondelinge overdracht van technologie wanneer de technologie via de telefoon wordt beschreven;

  • 3. 
    "exporteur": elke natuurlijke persoon of rechtspersoon of elk partnerschap:

    ia) namens welke of welk een douaneaangifte bij uitvoer  of wederuitvoer  wordt gedaan, d.w.z. de persoon die op het tijdstip dat de aangifte wordt aanvaard, het contract met de ontvanger in het derde land heeft en die het recht heeft te beslissen dat het product naar een bestemming buiten het douanegebied van de  Unie  Gemeenschap wordt verzonden. Indien geen uitvoercontract is gesloten of indien de houder van het contract niet namens zichzelf handelt, wordt onder de exporteur de persoon verstaan die het recht heeft om te beslissen het product naar een bestemming buiten het douanegebied van de  Unie  Gemeenschap te verzenden;

    iib) die of dat besluit via elektronische media, daaronder begrepen fax, telefoon en e-mail, of via enig ander elektronisch middel programmatuur of technologie naar een bestemming  natuurlijke en rechtspersonen en partnerschappen  buiten de  Unie  Gemeenschap te zenden of daaraan beschikbaar te stellen.

    Indien het recht over de producten voor tweeërlei gebruik te beschikken, toekomt aan een persoon die blijkens het contract waarop de uitvoer berust, buiten de  Unie  Gemeenschap  ingezetene of  is gevestigd is, wordt de exporteur geacht de in de Gemeenschap  Unie   ingezeten of  gevestigde contracterende partij te zijn;  nieuw

    "exporteur" is ook elke natuurlijke persoon die de uit te voeren goederen bij zich draagt wanneer deze goederen deel uitmaken van zijn persoonlijke bagage zoals bedoeld in artikel 1, punt 19, onder b), van Verordening (EU) 2015/2446

    van 28 juli 2015 25 ;

     428/2009 (aangepast)

  • 4. 
    "uitvoeraangifte": de handeling waarmee een persoon in de vorm en op de wijze die zijn voorgeschreven, de wens te kennen geeft  in punt 1 genoemde  producten voor tweeërlei gebruik onder een uitvoerregeling te brengen  te willen uitvoeren ;

     nieuw

  • 5. 
    "aangifte tot wederuitvoer": de handeling bedoeld in artikel 5, punt 13, van het douanewetboek van de Unie;

     428/2009 (aangepast)  nieuw

  • 56. 
    "tussenhandeldiensten":
    • a) 
      het onderhandelen over of regelen van transacties met het oog op de aankoop, verkoop of levering van producten voor tweeërlei gebruik vanuit een derde land naar een ander derde land, of
    • b) 
      het verkopen of aankopen van producten voor tweeërlei gebruik in derde landen met het oog op de overbrenging ervan naar een ander derde land.

Voor de toepassing van deze verordening geldt deze definitie niet voor het louter verstrekken van nevendiensten. Nevendiensten zijn vervoer, financiële diensten, verzekering of herverzekering dan wel algemene reclame of promotie;

  • 67. 
    "tussenhandelaar": een natuurlijke persoon of rechtspersoon of partnerschap, verblijvend  ingezeten  of gevestigd in een lidstaat van de Gemeenschap  Unie   , of een rechtspersoon of partnerschap die of dat eigendom is of onder zeggenschap staat van een dergelijke persoon, of van een andere persoon  die of dat vanuit de Gemeenschap  Unie   tussenhandeldiensten  diensten als gedefinieerd in punt 5, verricht die gericht zijn op het grondgebied van een derde land;

     nieuw

  • 8. 
    "technische bijstand": alle technische bijstand in verband met herstelling, ontwikkeling, fabricage, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienstverlening; technische bijstand kan worden verleend in de vorm van instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;
  • 9. 
    "verlener van technische bijstand": een natuurlijke persoon of rechtspersoon of partnerschap, ingezeten of gevestigd in een lidstaat van de Unie, of een rechtspersoon of partnerschap die of dat eigendom is of onder zeggenschap staat van een dergelijke persoon, of van een andere persoon die of dat vanuit de Unie technische bijstand verleent die gericht is op het grondgebied van een derde land;

     428/2009 (aangepast)  nieuw

  • 710. 
    "doorvoer": vervoer van niet-communautaire producten  niet Unieproducten  voor tweeërlei gebruik die in het douanegebied van de Gemeenschap  Unie  worden binnengebracht en door dat gebied worden vervoerd met een bestemming buiten de  Unie  Gemeenschap;  Waaronder producten: 

     nieuw

  • a) 
    die onder een regeling extern douanevervoer worden geplaatst en die slechts over het douanegebied van de Unie worden doorgevoerd;
  • b) 
    die worden overgeladen in of rechtstreeks worden wederuitgevoerd uit een vrije zone;
  • c) 
    die zich in tijdelijke opslag bevinden en rechtstreeks worden wederuitgevoerd uit een ruimte voor tijdelijke opslag;
  • d) 
    die in het douanegebied van de Unie worden binnengebracht met hetzelfde vaartuig of luchtvaartuig dat de producten zonder lossing uit dat gebied zal voeren;

     428/2009

  • 811. 
    "individuele uitvoervergunning": vergunning die aan één specifieke exporteur voor één eindgebruiker of ontvanger in een derde land wordt verleend en betrekking heeft op één of meer producten voor tweeërlei gebruik;

     428/2009 (aangepast)

1012. "globale uitvoervergunning": vergunning die aan één specifieke exporteur voor een type of categorie producten voor tweeërlei gebruik wordt verleend en die voor uitvoer naar één of meer met naam genoemde eindgebruikers en/of in één of meer met naam genoemde landen geldig kan zijn;

 nieuw

  • 13. 
    "vergunning voor grote projecten": globale uitvoervergunning die aan één specifieke exporteur voor een type of categorie van producten voor tweeërlei gebruik wordt verleend en die voor uitvoer naar één of meer met naam genoemde eindgebruikers in één of meer met naam genoemde landen geldig kan zijn voor de duur van een specifiek project waarvan de uitvoeringstermijn meer dan één jaar bedraagt;

     1232/2011 Art. 1, punt 1  nieuw

  • 914. 
    "uniale algemene uitvoervergunning": uitvoervergunning die voor uitvoer naar bepaalde landen van bestemming beschikbaar is voor alle exporteurs die zich houden aan de gebruiksvoorwaarden en -eisen ervan zoals vermeld in bijlage II, onderdelen bijlage IIa A tot en met IIf  J ;

     nieuw

  • 15. 
    "uniale algemene overbrengingsvergunning": vergunning die wordt verleend voor de overbrenging van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik tussen lidstaten en die beschikbaar is voor alle marktdeelnemers die zich houden aan de gebruiksvoorwaarden en -eisen ervan zoals vermeld in bijlage IV, onderdeel A;

     428/2009 (aangepast)  1 1232/2011 Art. 1, punt 2

1116. "nationale algemene uitvoervergunning": uitvoervergunning die wordt verleend overeenkomstig artikel 9, lid 2, en in de nationale wetgeving wordt gedefinieerd, conform artikel 9 10, lid 6, en bijlage III quater, onderverdeling C;

1217. "douanegebied van de Europese Unie": het grondgebied, bedoeld in artikel 3 4 van het communautaire douanewetboek  van de Unie  ;

1318. "niet-communautaire producten  niet-Unieproducten  voor tweeërlei gebruik": producten die de status hebben van niet-communautaire producten  niet Uniegoederen  in de zin van artikel 45, lid punt 824, van het communautaire douanewetboek  van de Unie  .;

  • 219. 
    Voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst in bijlage I voorkomen, is een uitvoervergunning vereist indien op het kopende land of het land van bestemming een  "wapenembargo":  rust wapenembargo  1 dat is opgelegd door een door de Raad aangenomen besluit of gemeenschappelijk standpunt  of een besluit van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), dan wel een wapenembargo uit hoofde van een bindende resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, en indien de exporteur door de in lid 1 bedoelde autoriteiten is meegedeeld dat de producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor militair eindgebruik:;
  • 20. 
    In dit lid wordt verstaan onder "militair eindgebruik":
    • a) 
      de verwerking in militaire producten die voorkomen op de militaire lijsten van de lidstaten; b) het gebruik van productie-, test- of onderzoeksapparatuur en onderdelen daarvan, voor de ontwikkeling, de productie of het onderhoud van militaire producten die op de voornoemde lijsten voorkomen;
    • c) 
      het gebruik van onafgewerkte producten in een fabriek voor de fabricage van militaire producten die op de voornoemde lijsten voorkomen.;

       nieuw

    • 21. 
      "technologie voor cybertoezicht": producten die speciaal zijn ontworpen om het heimelijk binnendringen in informatie- en telecommunicatiesystemen mogelijk te maken met het oog op de monitoring, extractie, verzameling en analyse van gegevens en/of het onklaar maken of beschadigen van het geviseerde systeem. Dit omvat producten die verband houden met de volgende technologieën en uitrusting:
  • a) 
    uitrusting voor het onderscheppen van mobiele telecommunicatie;
    • b) 
      inbraakprogrammatuur;
    • c) 
      monitoringscentra;
    • d) 
      wettelijke interceptiesystemen en systemen voor de bewaring van gegevens;
    • e) 
      digitaal forensisch onderzoek;
    • 22. 
      "intern nalevingsprogramma": doeltreffende, passende en evenredige middelen en procedures, waaronder het ontwikkelen, uitvoeren en volgen van gestandaardiseerde operationele nalevingsregels, -procedures, -gedragsregels en - waarborgen, die door exporteurs zijn ontwikkeld om de naleving van de bepalingen en de voorwaarden van de in deze verordening bedoelde vergunningen te waarborgen;
    • 23. 
      "terroristische daad": een terroristische daad zoals bedoeld in artikel 1, lid 3, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB.

       428/2009 (aangepast)

HOOFDSTUK II

TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 3

  • 1. 
    Voor de uitvoer van de producten voor tweeërlei gebruik die voorkomen op de lijst in bijlage I is een vergunning vereist.
  • 2. 
    Overeenkomstig artikel 4 of artikel 8 kan ook een vergunning worden geëist voor de uitvoer naar alle of bepaalde bestemmingen van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst van bijlage I voorkomen.

Artikel 4

  • 1. 
    Voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst in bijlage I voorkomen, is een uitvoervergunning vereist indien de exporteur door de bevoegde autoriteiten  autoriteit  van de lidstaat waar hij is gevestigd, is meegedeeld dat de producten in kwestie geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn:
    • a) 
      voor gebruik in verband met de ontwikkeling, de productie, de behandeling, de bediening, het onderhoud, de opslag, de opsporing, de herkenning of de verspreiding van chemische, biologische of nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen, of voor de ontwikkeling, de productie, het onderhoud of de opslag van raketten die dergelijke wapens naar hun doel kunnen voeren.;

       nieuw

    • b) 
      voor militair eindgebruik indien op het kopende land of het land van bestemming een wapenembargo rust;

       428/2009 (aangepast)

    • 3. 
      c) Voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst in bijlage I voorkomen, is eveneens een vergunning vereist indien de exporteur door de in lid 1 bedoelde autoriteiten is meegedeeld dat de betrokken producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn om te worden gebruikt als onderdelen of componenten van militaire producten die op de nationale militaire lijst voorkomen en die vanaf het grondgebied van die  een  lidstaat zijn uitgevoerd zonder vergunning of met schending van de in de nationale wetgeving van die lidstaat voorgeschreven vergunning.;

       nieuw

    • d) 
      voor gebruik door personen die medeplichtig zijn aan of verantwoordelijk zijn voor de aansturing of uitvoering van ernstige schendingen van de mensenrechten of het internationaal humanitair recht in gewapende conflicten of bij binnenlandse repressie in het land van eindbestemming, zoals vastgesteld door de desbetreffende internationale openbare instellingen of Europese of nationale bevoegde autoriteiten, en waarbij bewezen is dat deze of soortgelijke producten door de beoogde eindgebruiker zijn gebruikt voor de aansturing of uitvoering van dergelijke ernstige schendingen;
    • e) 
      voor gebruik in verband met daden van terrorisme.

       428/2009 (aangepast)  nieuw

  • 42. 
    Indien een exporteur  , met inachtneming van zijn verplichting zich daarvoor de nodige moeite te getroosten,  er kennis van draagt dat producten voor tweeërlei gebruik welke hij wenst uit te voeren en die niet op de lijst van bijlage I voorkomen, geheel of ten dele bestemd zijn voor een van de in de leden lid 1, 2 en 3 genoemde doeleinden, dient hij dit mee te delen aan de  bevoegde autoriteit  in lid 1 bedoelde autoriteiten, die besluiten of het dienstig is dat voor de betrokken uitvoer een vergunning wordt vereist.
  • 5. 
    Een lidstaat kan nationale wetgeving aannemen of handhaven waarbij voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst van bijlage I voorkomen, een vergunning wordt vereist indien de exporteur een gefundeerd vermoeden heeft dat de producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor een of meer van de in lid 1 genoemde gebruiken.

     nieuw

  • 3. 
    Vergunningen voor de uitvoer van niet in de lijst opgenomen producten worden verleend voor specifieke producten en eindgebruikers. De vergunningen worden verleend door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur ingezetene of gevestigd is of, indien de exporteur een persoon is die buiten de Unie ingezetene of gevestigd is, door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de producten zich bevinden. De vergunningen zijn in de gehele Unie geldig. De geldigheidsduur van de vergunningen bedraagt één jaar en kan door de bevoegde autoriteit worden verlengd.

     428/2009 (aangepast)  nieuw

  • 64. 
    Een lidstaat die overeenkomstig het bepaalde in de leden 1, tot en met 5 2  en 3  een vergunning eist voor de uitvoer van een niet op de lijst in bijlage I voorkomend product voor tweeërlei gebruik, stelt de andere lidstaten en de Commissie daarvan in voorkomend geval  onmiddellijk  in kennis  en verstrekt hun alle relevante informatie, met name over de desbetreffende producten en eindgebruikers  . De andere lidstaten houden terdege rekening met deze informatie en  maken eventuele bezwaren tegen het eisen van een dergelijke vergunning binnen tien werkdagen kenbaar. In uitzonderlijke gevallen kan een geraadpleegde lidstaat om verlenging van de termijn van tien dagen verzoeken. De verlenging mag evenwel niet meer dan dertig werkdagen bedragen. 

 Als geen bezwaar wordt aangetekend, wordt ervan uitgegaan dat de geraadpleegde lidstaten geen bezwaar hebben en dat zij vergunningen zullen eisen voor alle "in wezen gelijksoortige transacties".   Zij  stellen hun douaneadministratie en andere ter zake bevoegde nationale autoriteiten  van de vergunningsplichten  daarvan in kennis.

 nieuw

Als een van de geraadpleegde lidstaten bezwaar aantekent, wordt de vergunningsplicht ingetrokken tenzij de lidstaat die de vergunning eist, van oordeel is dat de uitvoer haar wezenlijke veiligheidsbelangen schaadt. In dat geval kan die lidstaat besluiten de vergunningsplicht te handhaven. De Commissie en de andere lidstaten moeten hiervan onverwijld in kennis worden gesteld.

De Commissie en de lidstaten houden een geactualiseerd register bij van de geldende vergunningsplichten.

 428/2009 (aangepast)  nieuw

  • 75. 
    Artikel 13 15, leden 1, 2, en 5, 6 tot en met 7, zijn van toepassing in gevallen van niet op de lijst in bijlage I voorkomende producten voor tweeërlei gebruik.
  • 86. 
    Deze verordening laat onverlet het recht van een lidstaat om nationale maatregelen vast te stellen krachtens artikel 11 10 van Verordening (EU) 2015/479 (EEG) nr. 2603/69 i.

Artikel 5

  • 1. 
    Voor de tussenhandeldiensten betreffende producten voor tweeërlei gebruik die zijn opgenomen in de lijst in bijlage I is een vergunning vereist indien de tussenhandelaar door de bevoegde autoriteiten  autoriteit  van de lidstaat waar hij ingezetene of gevestigd is, ervan in kennis is gesteld dat de betrokken producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor een van de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden.
  • 2. 
    Indien een tussenhandelaar ervan op de hoogte is dat de in de lijst in bijlage I opgenomen producten voor tweeërlei gebruik waarvoor hij diensten op het gebied van tussenhandel voorstelt, geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor een van de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden, moet hij de bevoegde autoriteiten  autoriteit  daarvan in kennis stellen, zodat deze kan kunnen beslissen of voor de beoogde tussenhandeldiensten een vergunning vereist is.
  • 2. 
    Indien goederen bestemd zijn voor een van de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden, kan een lidstaat de toepassing van lid 1 uitbreiden tot niet in de lijst opgenomen producten voor tweeërlei gebruik en tot producten voor tweeërlei gebruik voor militair eindgebruik of militaire bestemmingen als bedoeld in artikel 4, lid 2.
  • 3. 
    Een lidstaat kan nationale wetgeving aannemen of handhaven waarbij een vergunningsplicht wordt opgelegd voor de tussenhandel in producten voor tweeërlei gebruik, indien de tussenhandelaar redenen heeft om te vermoeden dat de betrokken producten bestemd zijn of kunnen zijn voor een van de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden.
  • 4. 
    Op de in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde nationale maatregelen is het bepaalde in artikel 8, leden 2, 3 en 4, van toepassing.

Artikel 6

  • 1. 
    De doorvoer van niet-communautaire, in de lijst in bijlage I opgenomen  niet Unieproducten  producten voor tweeërlei gebruik kan  te allen tijde  worden verboden door de bevoegde autoriteiten  autoriteit  van de lidstaat waar de doorvoer plaatsvindt  producten zich bevinden  , indien de producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden. Bij hun besluit over een dergelijk verbod leven de lidstaten de verplichtingen en toezeggingen na die op hen rusten als partij bij internationale verdragen of als lid van internationale regimes op het gebied van nonproliferatie.
  • 2. 
    Alvorens een besluit te nemen over het al dan niet verbieden van doorvoer, kan een lidstaat bepalen dat zijn  de  bevoegde autoriteiten  autoriteit  in individuele gevallen een vergunningsplicht kunnen opleggen voor een specifiek geval van doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik die zijn opgenomen in de lijst in bijlage I, indien de producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor een van de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden.

     nieuw

De bevoegde autoriteit kan een vergunningsplicht opleggen aan:

  • a) 
    de aangever zoals bedoeld in artikel 5, punt 15, van het douanewetboek van de Unie;
  • b) 
    de vervoerder zoals bedoeld in artikel 5, punt 40, van het douanewetboek van de Unie;
  • c) 
    de natuurlijke persoon die de uit te voeren goederen bij zich draagt wanneer deze goederen deel uitmaken van zijn persoonlijke bagage zoals bedoeld in artikel 1, punt 19, onder b), van Verordening (EU) 2015/2446.

    Artikel 7

  • 1. 
    Een vergunning is vereist voor het direct of indirect verlenen van technische bijstand met betrekking tot producten voor tweeërlei gebruik, of met betrekking tot de verstrekking, de fabricage, het onderhoud en het gebruik van producten voor tweeërlei gebruik, indien de verlener van technische bijstand door de bevoegde autoriteit in kennis is gesteld van het feit dat de betrokken producten geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor een van de in artikel 4 genoemde doeleinden.
  • 2. 
    Indien een verlener van technische bijstand ervan op de hoogte is dat de producten voor tweeërlei gebruik waarvoor hij technische bijstandsdiensten voorstelt, geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor een van de in artikel 4 genoemde doeleinden, moet hij de bevoegde autoriteit daarvan in kennis stellen, zodat deze kan beslissen of voor de beoogde technische bijstandsdiensten een vergunning moet worden vereist.

     428/2009 (aangepast)  nieuw

  • 3. 
    Indien goederen bestemd zijn voor een van de in artikel 4, lid 1, genoemde doeleinden, kan een lidstaat de toepassing van lid 1 uitbreiden tot niet in de lijst opgenomen producten voor tweeërlei gebruik en tot producten voor tweeërlei gebruik voor militair eindgebruik of militaire bestemmingen als bedoeld in artikel 4, lid 2.
  • 4. 
    Op de in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde nationale maatregelen is het bepaalde in artikel 8, leden 2, 3 en 4, van toepassing.

Artikel 7

Deze verordening is niet van toepassing op het verrichten van diensten noch op de overdracht van technologie indien deze verrichting of overdracht gepaard gaat met een grensoverschrijding door personen.

Artikel 8

  • 1. 
    Een lidstaat kan om redenen van openbare veiligheid of uit mensenrechtenoverwegingen een verbod instellen op of een vergunning verplicht stellen voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik die niet op de lijst van bijlage I voorkomen.
  • 2. 
    De lidstaten brengen de krachtens lid 1 genomen maatregelen, zodra deze zijn aangenomen, ter kennis van de Commissie  en de andere lidstaten  , onder vermelding van de exacte redenen daarvoor.
  • 3. 
    De lidstaten stellen de Commissie  en de andere lidstaten  tevens onverwijld in kennis van eventuele wijzigingen van de krachtens lid 1 genomen maatregelen.
  • 4. 
    De Commissie maakt de maatregelen waarvan haar overeenkomstig de leden 2 en 3 kennis is gegeven, bekend in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 22 9

  • 1. 
    Voor intracommunautaire overbrenging  binnen de Unie  van producten voor tweeërlei gebruik van de lijst in bijlage IV, onderverdeling B, is een vergunning vereist. Producten van de lijst in deel 2 van bijlage IV vallen niet onder een algemene vergunning.
  • 2. 
    Een lidstaat kan een vergunningsvereiste  vergunningsplicht  instellen voor de overbrenging van andere producten voor tweeërlei gebruik van zijn grondgebied naar een andere lidstaat indien op het tijdstip van de overbrenging:

– de exporteur  of de lidstaat  weet dat de eindbestemming van die producten buiten de  Unie  Gemeenschap ligt;  en 

– voor de uitvoer van de producten naar die eindbestemming in de lidstaat waaruit de producten moeten worden uitgevoerd een vergunning vereist is  vergunningsplicht geldt  op grond van artikel 3, 4 of 8, en deze export  uitvoer  , rechtstreeks vanaf zijn grondgebied, niet is toegestaan bij een algemene of globale vergunning;  en 

– de goederen niet worden verwerkt of bewerkt in de zin van artikel 24  60, lid 2,  van het communautaire douanewetboek  van de Unie  in de lidstaat waarnaar zij worden overgebracht.

  • 3. 
    De overbrengingsvergunning moet worden aangevraagd in de lidstaat waaruit de producten voor tweeërlei gebruik zullen worden overgebracht.
    • 4. 
      In gevallen waarin de export van producten voor tweeërlei gebruik reeds door de lidstaat van waaruit de producten zullen worden uitgevoerd, is aanvaard in de overlegprocedures van artikel 11, wordt de overbrengingsvergunning onmiddellijk aan de exporteur afgegeven, tenzij de omstandigheden drastisch zijn veranderd.
  • 53. 
    Een lidstaat die wetgeving aanneemt welke in een dergelijk vereiste voorziet, brengt de Commissie en de overige lidstaten  onverwijld  op de hoogte van de maatregelen die hij heeft genomen. De Commissie maakt deze informatie bekend in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.
  • 64. 
    De maatregelen krachtens de leden 1 en 2 geven geen aanleiding tot controles aan de binnengrenzen van de  Unie  Gemeenschap, maar vergen slechts controles die in het kader van de normale, op niet-discriminerende wijze over het gehele grondgebied van de  Unie  Gemeenschap uitgevoerde controleprocedures passen.
  • 75. 
    De toepassing van de maatregelen van de leden 1 en 2 mag er in geen geval toe leiden dat voor overbrenging van de ene lidstaat naar de andere strengere voorwaarden gelden dan voor de export  uitvoer  van dezelfde producten naar derde landen.
  • 96. 
    Een lidstaat kan bij nationale wetgeving vereisen dat voor intracommunautaire overbrengingen  binnen de Unie  vanuit die lidstaat van producten van bijlage I, onderverdeling A, categorie 5, deel 2, die niet in bijlage IV, onderverdeling B, voorkomen, aan de bevoegde autoriteiten van die lidstaat aanvullende informatie over de betrokken producten wordt verstrekt.
  • 107. 
    In relevante handelsbescheiden die betrekking hebben op de overbrenging binnen de Gemeenschap  Unie  van in de lijst van bijlage I vermelde producten voor tweeërlei gebruik dient duidelijk te worden vermeld dat die producten bij uitvoer uit de  Unie  Gemeenschap aan controle worden onderworpen. De relevante handelsbescheiden omvatten met name een verkoopcontract, een orderbevestiging, een factuur of een verzendingsborderel.

HOOFDSTUK III

UITVOERVERGUNNING EN VERGUNNING VOOR TUSSENHANDELDIENSTEN, TECHNISCHE BIJSTAND EN

OVERBRENGING

Artikel 9 10

 nieuw

  • 1. 
    Bij deze verordening worden de volgende uitvoervergunningen ingesteld:
    • a) 
      individuele uitvoervergunningen;
    • b) 
      globale uitvoervergunningen, met inbegrip van globale uitvoervergunningen voor grote projecten;
    • c) 
      nationale algemene uitvoervergunningen;  1232/2011 Art. 1, punt 3, onder a) (aangepast)  nieuw
    • 1. 
      d) Bij deze verordening worden voor bepaalde soorten uitvoer uniale algemene uitvoervergunningen  voor bepaalde soorten uitvoer  als bedoeld in de bijlagen II a bijlage II, onderverdelingen A tot en met II f  J  ingesteld.

Alle vergunningen zijn in de gehele  Unie  Gemeenschap geldig.

 nieuw

  • 2. 
    De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de exporteur ingezetene of gevestigd is, is verantwoordelijk voor het verlenen van individuele en globale vergunningen, voor het verlenen van nationale algemene uitvoervergunningen, alsmede voor alle andere besluiten met betrekking tot de toepassing van deze verordening ten aanzien van exporteurs die op haar grondgebied ingezeten of gevestigd zijn.

Wanneer de exporteur buiten het grondgebied van de Unie ingezetene of gevestigd is, is de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de producten zich bevinden, verantwoordelijk voor het verlenen van individuele en globale vergunningen, alsmede voor alle andere besluiten met betrekking tot de toepassing van deze verordening.

 428/2009 (aangepast)  nieuw

Artikel 14

  • 1. 
    Alle individuele en globale uitvoervergunningen en vergunningen voor tussenhandeldiensten worden  waar mogelijk  schriftelijk of langs elektronische weg afgegeven op formulieren die ten minste alle elementen, in dezelfde volgorde, van de modellen in bijlagen IIIa, onderverdeling A en IIIb bevatten.

     nieuw

  • 3. 
    De geldigheidsduur van individuele uitvoervergunningen en globale uitvoervergunningen bedraagt één jaar en kan door de bevoegde autoriteit worden verlengd. Globale uitvoervergunningen voor grote projecten zijn geldig voor een door de bevoegde autoriteit vast te stellen termijn.

     428/2009 (aangepast)

  • 2. 
    Voor elke andere uitvoer waarvoor uit hoofde van deze verordening een vergunning vereist is, wordt de vergunning in kwestie afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de exporteur gevestigd is. Onder voorbehoud van de beperkingen in lid 4 kan de vergunning een individuele, een globale of een algemene vergunning zijn.
  • 4. 
    Exporteurs verstrekken de bevoegde autoriteiten  autoriteit  alle informatie die vereist is voor hun aanvragen van individuele en algemene uitvoervergunningen, zodat de nationale bevoegde autoriteiten over volledige informatie beschikken beschikbaar is over met name de eindgebruiker, het land van bestemming en het eindgebruik van het uitgevoerde product.

Aan de vergunning  vergunningen  kan in voorkomend geval een verplichting worden verbonden om een verklaring betreffende het eindgebruik af te geven.

 nieuw

Voor globale uitvoervergunningen moet de exporteur een doeltreffend intern nalevingsprogramma implementeren. De exporteur moet tevens ten minste één maal per jaar bij de bevoegde autoriteit verslag uitbrengen over het gebruik van de vergunning; het verslag moet ten minste de volgende informatie bevatten:

  • a) 
    de beschrijving van de producten voor tweeërlei gebruik, met inbegrip van het desbetreffende controlepunt uit bijlage I, onderverdeling A;
  • b) 
    de hoeveelheid producten voor tweeërlei gebruik en de waarde daarvan;
  • c) 
    naam en adres van de ontvanger;
  • d) 
    indien bekend, het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.

     428/2009 (aangepast)  nieuw

  • 2. 
    Op verzoek van de exporteurs worden globale uitvoervergunningen die kwantitatieve beperkingen inhouden, gesplitst.
  • 35. 
    De  bevoegde autoriteiten van de  lidstaten behandelen aanvragen voor individuele of algemene vergunningen binnen een volgens de nationale wetgeving of op grond van de nationale praktijk te bepalen termijn.  De bevoegde autoriteiten verstrekken de Commissie alle informatie betreffende de gemiddelde termijn voor de behandeling van vergunningsaanvragen die relevant is voor de opstelling van het in artikel 24, lid 2, bedoelde jaarverslag. 
  • 46. 
    Nationale algemene uitvoervergunningen:

     1232/2011 Art. 1, punt 3, onder b)

    • a) 
      sluiten van hun toepassingsgebied producten uit die op de lijst van bijlage IIg, onderverdeling K, voorkomen;

       428/2009 (aangepast)  1 1232/2011 Art. 1, punt 3, onder c)

    • b) 
      worden gedefinieerd in de nationale wetgeving of in de nationale praktijk. Zij kunnen worden gebruikt door alle exporteurs die gevestigd zijn of verblijven in de lidstaat van afgifte van de vergunning, indien zij voldoen aan de voorschriften van deze verordening en van de aanvullende nationale wetgeving. Zij worden afgegeven overeenkomstig bijlage III, onderverdeling C quater,. en overeenkomstig de nationale wetgeving of de nationale praktijk.

    De lidstaten stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van de afgifte of wijziging van nationale algemene uitvoervergunningen. De Commissie maakt deze kennisgevingen bekend in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie;

    • c) 
      mogen niet worden gebruikt indien de exporteur door zijn autoriteiten  de bevoegde autoriteit  is meegedeeld dat de producten in kwestie geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor gebruik als bedoeld in artikel 4, leden 1 en 3, of in artikel 4, lid 2, in een land ten aanzien waarvan een wapenembargo is  1 opgelegd bij een besluit of een gemeenschappelijk standpunt  van de Raad of bij besluit van de OVSE, dan wel krachtens een bindende resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, of indien de exporteur er kennis van draagt dat de producten bestemd zijn voor de bovengenoemde doeleinden.
  • 5. 
    De lidstaten handhaven of scheppen in hun nationale wetgeving de mogelijkheid om een globale uitvoervergunning te verlenen.

     1232/2011 Art. 1, punt 3, onder a) (aangepast)

  • 7. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is, kan de exporteur verbieden deze vergunningen te gebruiken indien er een redelijk vermoeden bestaat dat deze niet in staat is een vergunning of een bepaling van de exportcontrolewetgeving  uitvoercontrolewetgeving  na te leven.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten wisselen informatie uit over exporteurs aan wie het gebruiksrecht met betrekking tot een uniale algemene uitvoervergunning is ontnomen, tenzij zij veiligstellen dat de exporteur niet zal pogen producten voor tweeërlei gebruik via een andere lidstaat uit te voeren. Het in artikel 19 20, lid 4 3, bedoelde systeem wordt hiervoor gebruikt.

 428/2009 (aangepast)  nieuw

Artikel 10 11

  • 1. 
    Vergunningen voor tussenhandeldiensten  en technische bijstand  op grond van deze verordening worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten  autoriteit  van de lidstaat waar de tussenhandelaar  of de verlener van technische bijstand  ingezetene of gevestigd is.

     nieuw

Wanneer de tussenhandelaar of de verlener van technische bijstand niet ingezeten of gevestigd is op het grondgebied van de Unie, worden vergunningen voor tussenhandeldiensten en technische bijstand op grond van deze verordening afgegeven door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het moederbedrijf van de tussenhandelaar of verlener van technische bijstand is gevestigd, of van waar de tussenhandeldiensten of technische bijstandsdiensten zullen worden verleend.

 428/2009 (aangepast)  nieuw

  • 2. 
    Deze vVergunningen  voor tussenhandeldiensten   en technische bijstand  worden afgegeven voor een bepaalde hoeveelheid specifieke producten die tussen twee of meer derde landen worden verplaatst. De plaats van de producten in het derde land van herkomst, de eindgebruiker en de precieze plaats waar die zich bevindt, moeten duidelijk vaststaan. De vergunningen zijn in de gehele  Unie  Gemeenschap geldig.
  • 23. 
    Tussenhandelaars  en verleners van technische bijstand  verstrekken de bevoegde autoriteiten  autoriteit  alle informatie die vereist is voor een aanvraag van een vergunning op grond van deze verordening met het oog op het verlenen van tussenhandeldiensten, en met name nadere bijzonderheden over de plaats waar de producten voor tweeërlei gebruik zich in het derde land van herkomst bevinden, een duidelijke beschrijving van de aard en het aantal producten, de bij de transactie betrokken derde partijen, het derde land van bestemming, de eindgebruiker in dat land en de precieze plaats waar die zich bevindt.
  • 34. 
    De  bevoegde autoriteiten van de  lidstaten behandelen aanvragen voor vergunningen voor het verlenen van tussenhandeldiensten  en technische bijstand  binnen een volgens de nationale wetgeving of op grond van de nationale praktijk te bepalen de termijn  en onder de voorwaarden van artikel 10, lid 5  .

     nieuw

  • 5. 
    Alle vergunningen voor tussenhandeldiensten en technische bijstand worden, waar mogelijk, langs elektronische weg afgegeven op formulieren die ten minste alle elementen, in dezelfde volgorde, van de modellen in bijlage II, onderverdeling B, bevatten.

Artikel 12

Bij deze verordening wordt een uniale algemene overbrengingsvergunning zoals bedoeld in bijlage IV, onderverdeling A, ingesteld voor overbrengingen tussen lidstaten van in de lijst in bijlage IV, onderverdeling B, opgenomen producten voor tweeërlei gebruik.

 428/2009 (aangepast)  1 1232/2011 Art. 1, punt 4  2 1232/2011 Art. 1, punt 5  nieuw

Artikel 11 13

  • 1. 
    Indien de producten voor tweeërlei gebruik waarvoor een individuele uitvoervergunning wordt aangevraagd voor een niet in de lijst van  1 bijlage IIa , onderverdeling A, vermelde bestemming of, in het geval van in de lijst van bijlage IV, onderverdeling B, vermelde producten voor tweeërlei gebruik, voor een willekeurige bestemming, zich in een of meer andere lidstaten bevinden of zullen bevinden dan die waar de vergunning wordt aangevraagd, wordt dat gegeven in de aanvraag vermeld. De bevoegde autoriteiten  autoriteit  van de lidstaat waar de vergunning wordt aangevraagd, treden  treedt  onverwijld in overleg met de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat of lidstaten en verstrekken  verstrekt  alle ter zake dienende informatie. De geraadpleegde lidstaat of lidstaten maken eventuele bezwaren tegen de afgifte van een dergelijke vergunning binnen tien werkdagen kenbaar. Deze bezwaren zijn bindend voor de lidstaat waar de vergunning is aangevraagd.

Indien binnen tien werkdagen geen bezwaren worden ontvangen, wordt de geraadpleegde lidstaat of worden de geraadpleegde lidstaten geacht geen bezwaar te hebben.

In uitzonderlijke gevallen kan een geraadpleegde lidstaat om verlenging van de termijn van tien dagen verzoeken. De verlenging mag evenwel niet meer dan dertig werkdagen bedragen.

  • 2. 
    Indien een uitvoer zijn wezenlijke veiligheidsbelangen zou kunnen schaden, kan een lidstaat een andere lidstaat verzoeken geen uitvoervergunning te verlenen of, indien deze reeds is verleend, die vergunning nietig te verklaren, te schorsen, te wijzigen of in te trekken. De lidstaat die een dergelijk verzoek ontvangt, treedt met de verzoekende lidstaat onverwijld in overleg van niet bindende aard, welk overleg binnen tien werkdagen dient te worden afgerond. Indien de lidstaat waaraan het verzoek wordt gericht, besluit de vergunning te verlenen, moeten de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis worden gesteld met gebruikmaking van het in artikel 13 20, lid 6 3, genoemde elektronische systeem.

Artikel 12 14

  • 1. 
    Bij hun besluit om al dan niet een individuele of globale uitvoervergunning te verlenen of om een vergunning voor de tussenhandeldiensten  of technische bijstand  uit hoofde van deze verordening te verlenen,  of een overbrenging te verbieden,  houden  de bevoegde autoriteiten van  de lidstaten rekening met alle ter zake dienende overwegingen, waaronder  de volgende criteria  :
    • a) 
       de internationale verplichtingen en verbintenissen van de Unie en de lidstaten, en met name  de verplichtingen en verbintenissen waarmee ieder van hen heeft ingestemd als partij bij de internationale regimes inzake non-proliferatie en uitvoercontrole of door de bekrachtiging van de desbetreffende internationale verdragen;  en  b) hun verplichtingen in het kader van sancties uit hoofde van een door de Raad vastgesteld  2 besluit of gemeenschappelijk standpunt  of uit hoofde van een besluit van de OVSE, dan wel krachtens een bindende resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;

       nieuw

    • b) 
      de eerbiediging van de mensenrechten in het land van eindbestemming alsmede de eerbiediging van het internationaal humanitair recht door dat land;
    • c) 
      de interne situatie in het land van eindbestemming — de bevoegde autoriteiten staan geen uitvoer toe die gewapende conflicten zou uitlokken of verlengen of die bestaande spanningen in het land van eindbestemming zou aanwakkeren;
    • d) 
      handhaving van vrede, veiligheid en stabiliteit in de regio;  428/2009  nieuw

    ce) overwegingen van nationaal buitenlands en veiligheidsbeleid, met inbegrip van  de veiligheid van de lidstaten en gebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen onder de verantwoordelijkheid van een lidstaat vallen, alsmede die van bevriende landen en bondgenoten  overwegingen uit hoofde van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire

    goederen en technologie 26 ;

    df) overwegingen omtrent het voorgenomen eindgebruik en het onttrekkingsgevaar  , met inbegrip van het bestaan van het risico dat de producten voor tweeërlei gebruik onder ongewenste omstandigheden worden omgeleid of wederuitgevoerd  .

  • 2. 
    De lidstaten houden bij de beoordeling van een aanvraag om een globale uitvoervergunning niet alleen rekening met de in lid 1 vermelde criteria, maar ook met de toepassing door de exporteur van evenredige en passende middelen en procedures om de inachtneming van de bepalingen en de doelstellingen van deze verordening en van de voorwaarden van de vergunning te waarborgen.

     nieuw

  • 2. 
    De Commissie en de Raad stellen raadgevingen en/of aanbevelingen ter beschikking om te waarborgen dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de implementatie van die criteria gemeenschappelijke risicobeoordelingen gebruiken.

     428/2009 (aangepast)  nieuw

Artikel 13 15

  • 1. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen, overeenkomstig deze verordening handelend, weigeren een uitvoervergunning te verlenen en een reeds verleende uitvoervergunning nietig verklaren, schorsen, wijzigen of intrekken. Wanneer zij een uitvoervergunning weigeren, nietig verklaren, schorsen, wezenlijk beperken of intrekken, of wanneer zij besloten hebben dat de voorgenomen uitvoer niet mag worden toegestaan, stellen zij de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie daarvan in kennis en verstrekken zij hun de relevante gegevens. Indien de bevoegde autoriteiten  autoriteit  van een lidstaat een uitvoervergunning hebben  heeft  geschorst, wordt aan het eind van de schorsingsperiode de evaluatie aan de  bevoegde autoriteiten van de andere  lidstaten en de Commissie meegedeeld.
  • 2. 
    Weigeringen van vergunningen waarvan overeenkomstig lid 1 kennis is gegeven, worden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten binnen drie jaar na de kennisgeving opnieuw bekeken en ingetrokken, gewijzigd of verlengd. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten

26 PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99.

stellen de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie zo spoedig mogelijk in kennis van de resultaten van deze toetsing. Weigeringen die niet worden ingetrokken, blijven geldig  en worden binnen drie jaar na hun verlenging opnieuw bekeken  .

  • 3. 
    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen de andere lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis van hun op grond van artikel 6 genomen besluit om de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik die zijn opgenomen in de lijst in bijlage I te weigeren. Deze kennisgeving bevat alle benodigde informatie, met inbegrip van de indeling van de betrokken producten, de technische kenmerken ervan, het land van bestemming en de eindgebruiker.
  • 4. 
    De leden 1 en 2 zijn ook van toepassing op vergunningen voor het verlenen van tussenhandeldiensten  en technische bijstand  .
  • 5. 
    Alvorens de bevoegde autoriteiten  autoriteit  van een lidstaat, overeenkomstig deze verordening handelend, een vergunning voor uitvoer of voor tussenhandeldiensten  of technische bijstand  verlenen  verleent  of een besluit nemen  neemt  over een doorvoer, gaan  gaat  zij op basis van alle geldige weigeringen of besluiten betreffende een verbod op de doorvoer van in de lijst in bijlage I opgenomen producten voor tweeërlei gebruik op grond van deze verordening na of een vergunning of doorvoer door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat of lidstaten voor een wezenlijk identieke transactie (waarmee wordt bedoeld een product met wezenlijk identieke parameters of technische kenmerken met dezelfde eindgebruiker of ontvanger), is geweigerd). Zij plegen pleegt eerst overleg met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten die vergunning(en) hebben geweigerd of het besluit hebben genomen de doorvoer te verbieden, als bedoeld in de leden 1 en 3. Indien de bevoegde autoriteiten  autoriteit  van de lidstaat na dit overleg besluiten  besluit  een vergunning te verlenen of de doorvoer toe te staan, stellen  stelt  zij de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie daarvan in kennis en verstrekken  verstrekt  zij daarbij alle relevante informatie om het besluit toe te lichten.

     1232/2011 Art. 1, punt 6

  • 6. 
    De op grond van dit artikel voorgeschreven kennisgevingen worden gedaan via beveiligde elektronische middelen, met inbegrip van het in artikel 19 20, lid 4 3, bedoelde systeem.

     428/2009 (aangepast)

  • 7. 
    Bij informatie die op grond van dit artikel wordt uitgewisseld, wordt het in artikel 19 20, leden  lid  3, 4, en 64 bepaalde, betreffende de vertrouwelijkheid van dergelijke informatie in acht genomen.

HOOFDSTUK IV

BIJWERKINGWIJZIGINGVAN LIJSTEN VAN PRODUCTEN VOOR TWEEËRLEI GEBRUIKEN VAN BESTEMMINGEN

Artikel 15 16

 599/2014 Art. 1, punt 3

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

     nieuw

  • 2. 
    De Commissie is als volgt bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen voor de wijziging van de in bijlage I en bijlage IV, onderverdeling B, opgenomen lijsten van producten voor tweeërlei gebruik:

     428/2009 (aangepast)  nieuw

    • 1. 
      a) Dde lijst van producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I, onderverdeling A, wordt bijgewerkt  gewijzigd  overeenkomstig de desbetreffende verplichtingen en verbintenissen en alle wijzigingen daarin waarmee de lidstaten  en de Unie  hebben ingestemd als partij bij de internationale regelingen inzake non-proliferatie en uitvoercontrole of door de bekrachtiging van desbetreffende internationale verdragen.  Indien de wijziging van bijlage I, onderverdeling A, betrekking heeft op producten voor tweeërlei gebruik die tevens zijn opgenomen in de bijlagen II   en IV, onderverdeling B,   worden die bijlagen dienovereenkomstig gewijzigd; 

       nieuw

    • b) 
      de lijst van producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I, onderverdeling B, kan worden gewijzigd indien dit nodig is door de risico's die de uitvoer van dergelijke producten inhoudt met betrekking tot het begaan van ernstige schendingen van de mensenrechten of het internationaal humanitair recht of de wezenlijke veiligheidsbelangen van de Unie en haar lidstaten;

       428/2009 (aangepast)

    • 2. 
      c)  de lijst van producten voor tweeërlei gebruik in  Bbijlage IV,  onderverdeling B,  die een onderdeel is van bijlage I, onderverdeling A, wordt bijgewerkt  gewijzigd  in het licht van artikel 30  36  van het Verdrag  betreffende de werking van de Europese Unie  tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name de openbare-orde- en openbareveiligheidsbelangen van de lidstaten.

       599/2014 Art. 1, punt 2 (aangepast)

  • 3. 
    De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 23 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de bijwerking van de lijst van producten voor tweeërlei gebruik in bijlage I. Bijlage I wordt bijgewerkt binnen de perken van lid 1 van dit artikel. Indien het bijwerken van bijlage I betrekking heeft op producten voor tweeërlei gebruik die tevens zijn opgelijst in de bijlagen IIa tot en met IIg en IV, worden die bijlagen dienovereenkomstig gewijzigd.

     599/2014 Art. 1, punt 1 (aangepast)  nieuw

  • 3. 
    Om ervoor te zorgen dat enkel transacties die weinig risico opleveren onder de in de bijlagen IIa tot IIf beschreven algemene uitvoervergunningen van de Unie vallen, is dDe Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 23 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde  bijlage II te wijzigen   door producten of  bestemmingen van het toepassingsgebied van die uniale algemene uitvoervergunningen van de Unie  als vastgesteld in bijlage II   toe te voegen of  uit te sluiten  rekening houdend met de in artikel 14 bedoelde criteria  als dergelijke bestemmingen onder een wapenembargo komen te vallen als bedoeld in artikel 4, lid 2. Indien in het geval van dergelijke wapenembargo's dwingende redenen van urgentie vereisen dat bepaalde bestemmingen worden uitgesloten van het toepassingsgebied van een uniale algemene uitvoervergunning van de Unie, is de procedure van artikel 23 ter 17 van toepassing op de gedelegeerde handelingen die worden vastgesteld op grond van dit lid.

     599/2014 Art. 1, punt 3 (aangepast)  nieuw

Artikel 23 bis

  • 24. 
    De in dit artikel 9, lid 1, en artikel 15, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar met ingang van 2 juli 2014  de inwerkingtreding van deze verordening  . De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend voor termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
  • 35. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in dit artikel 9, lid 1, en artikel 15, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

 6. Vóór een gedelegeerde handeling wordt vastgesteld, raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundige overeenkomstig de beginselen in het Interinstitutioneel aAkkoord over beter wetgeven van 13 april 2016. 

  • 47. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 58. 
    Een overeenkomstig dit artikel 9, lid 1, en artikel 15, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of  noch  de Raad  daartegen  binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 23ter 17

  • 1. 
    Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt onverwijld in werking en is van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en aan de Raad wordt vermeld om welke redenen wordt gebruikgemaakt van de spoedprocedure.
  • 2. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in dit artikel 23 bis, lid 5, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dat geval trekt de Commissie de handeling onverwijld  onmiddellijk  in na de kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.

     428/2009 (aangepast)  nieuw

HOOFDSTUK V

DOUANEPROCEDURES

Artikel 16 18

  • 1. 
    Bij het vervullen van de formaliteiten voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik bij het voor de behandeling voor de uitvoeraangifte bevoegde douanekantoor levert de exporteur het bewijs dat voor de uitvoer naar behoren een vergunning is verleend.
  • 2. 
    Van de exporteur kan van de als bewijs verstrekte bescheiden een vertaling worden geëist in een officiële taal van de lidstaat waar de aangifte wordt overgelegd.
  • 3. 
    Onverminderd de bevoegdheden die hem uit hoofde van en overeenkomstig het communautaire douanewetboek  van de Unie  zijn verleend, kan een lidstaat tevens voor een periode van ten hoogste de in lid 4 vermelde perioden de uitvoer vanaf zijn grondgebied van de in bijlage I vermelde producten voor tweeërlei gebruik waarvoor een geldige uitvoervergunning werd afgegeven, schorsen of, indien nodig, op andere wijze verhinderen dat deze producten de Gemeenschap  Unie  via zijn grondgebied verlaten, indien hij een gegrond vermoeden heeft dat:
    • a) 
      bij de vergunningverlening geen rekening is gehouden met relevante gegevens, of
    • b) 
      sedert de vergunningverlening de omstandigheden wezenlijk zijn veranderd.
  • 4. 
    In het in lid 3 bedoelde geval worden  wordt  de bevoegde autoriteiten  autoriteit  van de lidstaat die de uitvoervergunning hebben  heeft  verleend, onverwijld geraadpleegd, zodat zij overeenkomstig artikel 13 15, lid 1, maatregelen kunnen  kan  treffen. Indien deze bevoegde autoriteiten besluiten  autoriteit besluit  de vergunning te handhaven, antwoorden  antwoordt  zij binnen tien werkdagen, welke termijn in uitzonderlijke omstandigheden op hun  haar  verzoek mag worden verlengd tot dertig werkdagen. In dat geval, of indien, naar gelang van het geval, binnen tien of dertig werkdagen geen antwoord is ontvangen, worden de producten voor tweeërlei gebruik onverwijld vrijgegeven. De  bevoegde autoriteit van de  lidstaat welke de vergunning heeft verleend, stelt de  bevoegde autoriteiten van de  andere lidstaten en de Commissie hiervan in kennis.

 5. In samenwerking met de lidstaten werkt de Commissie richtsnoeren uit om de onderlinge samenwerking tussen de vergunningverlenende autoriteiten en de douaneautoriteiten te bevorderen. 

Artikel 17 19

  • 1. 
    De lidstaten kunnen bepalen dat douaneformaliteiten voor de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik slechts bij daartoe bevoegd verklaarde douanekantoren mogen worden vervuld.
  • 2. 
    Wanneer zij gebruikmaken van de in lid 1 geboden mogelijkheid, delen de lidstaten de Commissie mee welke douanekantoren aldus bevoegd zijn verklaard. De Commissie maakt deze informatie bekend in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 18

Het bepaalde in artikel 843 en de artikelen 912 bis tot en met 912 octies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 i is van toepassing op de beperkingen ten aanzien van de uitvoer, de wederuitvoer en het vertrek uit het douanegebied van producten voor tweeërlei gebruik voor de uitvoer waarvan uit hoofde van deze verordening een vergunning vereist is.

HOOFDSTUK VI

ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING, UITVOERING EN

HANDHAVING

Artikel 19 20

 1232/2011 Art. 1, punt 9 (aangepast)  nieuw

  • 1. 
    Elke lidstaat stelt  De lidstaten stellen  de Commissie  onverwijld  in kennis van de voor de uitvoering van deze verordening vastgestelde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, met inbegrip van: de in artikel 24 bedoelde maatregelen. De Commissie deelt deze inlichtingen aan de andere lidstaten mee.

     428/2009 (aangepast)  nieuw

    • 6. 
      a) De lidstaten verstrekken de Commissie een lijst van de autoriteiten die gemachtigd zijn om:

    – a) uitvoervergunningen voor producten voor tweeërlei gebruik af te geven;

    – 4. De lidstaten verstrekken de Commissie een lijst van de autoriteiten die gemachtigd zijn om op grond van deze verordening vergunningen af te geven met het oog op het verlenen van tussenhandeldiensten  en technische bijstand  .; De Commissie maakt de lijst van deze autoriteiten bekend in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.

    – b) te besluiten de doorvoer van niet-communautaire producten  niet Unieproducten  voor tweeërlei gebruik te verbieden op grond van deze verordening.;

     b) de maatregelen bedoeld in artikel 22. 

De Commissie  stuurt de informatie door naar de andere lidstaten en  maakt de lijst van deze autoriteiten  informatie  bekend in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.

  • 12. 
    De lidstaten treffen in samenwerking met de Commissie alle dienstige maatregelen om een rechtstreekse samenwerking en uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten te bewerkstelligen, in het bijzonder om te voorkomen dat als gevolg van eventuele verschillen bij de toepassing van de controles op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik het handelsverkeer wordt verlegd, waardoor voor één of meer lidstaten moeilijkheden zouden kunnen ontstaan.
  • 2. 
    De lidstaten nemen alle dienstige maatregelen om een rechtstreekse samenwerking en uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten tot stand te brengen, teneinde de efficiëntie van de communautaire uitvoercontroleregeling  van de Unie  te verbeteren  en een consequente en doeltreffende uitvoering en handhaving van controles in de hele EU te waarborgen  . Deze informatie kan  omvat  het volgende omvatten:

     nieuw

    • a) 
      informatie met betrekking tot de toepassing van controles, met inbegrip van gegevens over de vergunningen (aantal, waarde en type van de vergunningen en de desbetreffende bestemmingen, aantal gebruikers van algemene en globale vergunningen, aantal exporteurs met interne nalevingsprogramma's, verwerkingstijd, volume en waarde van de handel die het voorwerp uitmaakt van intra-EU- overbrengingen enz.), en, indien beschikbaar, gegevens over de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik door andere lidstaten;

       428/2009 (aangepast)  1 1232/2011 Art. 1, punt 7, onder a)  nieuw

    ab)  informatie met betrekking tot de handhaving van controles, waaronder  nadere gegevens met betrekking tot de exporteurs aan wie, op grond van nationale sanctiemaatregelen, het recht is ontzegd nationale  of uniale  algemene uitvoervergunningen of  1 uniale algemene uitvoervergunningen  te gebruiken,  meldingen van schendingen, inbeslagnames en de toepassing van andere sancties  ;

    bc) gegevens over gevoelige eindgebruikers, actoren die bij verdachte

    aankoopactiviteiten zijn betrokken en, voor zover deze beschikbaar zijn, gevolgde

    routes.

     428/2009

  • 3. 
    Onverminderd artikel 23 van deze verordening zijn de bepalingen van Verordening (EG) nr. 515/97 i van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en

landbouwvoorschriften 27 , en met name de bepalingen betreffende het vertrouwelijke karakter

van bepaalde gegevens, van overeenkomstige toepassing.

 1232/2011 Art. 1, punt 7, onder b) (aangepast)  nieuw

  • 43. 
    De Commissie brengt  ontwikkelt  , in overleg met de op grond van artikel 23 21 opgerichte coördinatiegroep tweeërlei gebruik, een beveiligd en versleuteld systeem tot stand voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en in voorkomend geval  ter

27 PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1.

ondersteuning van de rechtstreekse samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten  en de Commissie.  Het systeem wordt, in voorkomend geval, gekoppeld aan de elektronische vergunningssystemen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.  Het Europees Parlement wordt geïnformeerd over het budget, de ontwikkeling, de voorlopige en definitieve opzet en de functionering, en de netwerkkosten van het systeem.

 428/2009  nieuw

  • 64. 
    De verwerking van persoonsgegevens vindt plaats overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 95/46/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van

persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens 28 en Verordening (EG)

nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die

gegevens 29 .  Persoonsgegevens worden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de

Commissie uitsluitend gebruikt voor de uitvoering en handhaving van deze verordening en met het oog op de doelstellingen ervan. Deze gegevens worden bewaard gedurende de looptijd van de door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig deze verordening genomen maatregelen en de verlenging of wijziging daarvan. 

Artikel 23 21

  • 1. 
    Er wordt een coördinatiegroep tweeërlei gebruik ingesteld waarvan het voorzitterschap door een vertegenwoordiger van de Commissie wordt bekleed. Elke lidstaat wijst in deze groep een vertegenwoordiger aan. De groep heeft tot taak elk vraagstuk in verband met de toepassing van deze verordening te onderzoeken dat door de voorzitter of door een vertegenwoordiger van een lidstaat aan de orde wordt gesteld.
  • 2. 
    De voorzitter van de coördinatiegroep tweeërlei gebruik of de coördinatiegroep zelf raadpleegt telkens wanneer hij of zij dit nodig acht de bij deze verordening betrokken exporteurs, tussenhandelaars en andere relevante belanghebbenden.

     nieuw

  • 3. 
    De coördinatiegroep tweeërlei gebruik richt, in voorkomend geval, technische deskundigengroepen op die zijn samengesteld uit deskundigen van de lidstaten om specifieke kwesties te onderzoeken met betrekking tot de uitvoering van controles, met inbegrip van kwesties met betrekking tot de bijwerking van de controlelijsten van de Unie van bijlage I. Technische deskundigengroepen raadplegen waar nodig exporteurs, tussenhandelaren en andere relevante belanghebbenden bij deze verordening.

28 PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

29 PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

 428/2009

Artikel 24 22

  • 1. 
    Elke lidstaat treft passende maatregelen om de correcte toepassing van alle bepalingen van deze verordening te waarborgen en stelt met name de bij inbreuk op deze verordening en de bepalingen ter uitvoering daarvan op te leggen sancties vast. Deze sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.

     nieuw

  • 2. 
    De coördinatiegroep tweeërlei gebruik richt een handhavingscoördinatiemechanisme op met het oog op de totstandbrenging van directe samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten en de handhavingsinstanties.

Artikel 23

Het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten waarvan het doel of gevolg de omzeiling van de in de artikelen 3, 4, 5, 6 en 7 bedoelde maatregelen is, is verboden.

 428/2009 (aangepast)  nieuw

HOOFDSTUK VII

TRANSPARANTIE, VOORLICHTING EN ONDERSTEUNING,

MONITORING, BEOORDELING

Artikel 24

  • 51. 
    Het verstrekken van raadgeving aan exporteurs en tussenhandelaars is een verantwoordelijkheid van de lidstaten waar deze ingezetene of gevestigd zijn. De Commissie en de Raad kunnen ook  stellen, in voorkomend geval,  raadgevingen en/of aanbevelingen beschikbaar stellen voor beste praktijken met betrekking tot het toepassingsgebied van deze verordening  om de doeltreffendheid van de regeling voor uitvoercontrole van de Unie en de consequente uitvoering ervan te waarborgen  .  De bevoegde autoriteiten van de lidstaten stellen, in voorkomend geval, ook bijkomende raadgevingen ter beschikking van exporteurs, tussenhandelaren en doorvoeroperateurs die in die lidstaat ingezetene of gevestigd zijn. 

     1232/2011 Art. 1, punt 8 (aangepast)  nieuw

  • 32. 
    De Commissie legt jaarlijks aan het Europees Parlement  en de Raad  een verslag voor  over de uitvoering en handhaving van controles in de Unie en  over de activiteiten, onderzoeken en raadplegingen van de coördinatiegroep tweeërlei gebruik, waarvoor artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 i van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad

en de Commissie van toepassing is 30 .

 1232/2011 Art. 1, punt 9  nieuw

  • 2. 
    Om de drie jaar beoordeelt de Commissie de tenuitvoerlegging van deze verordening en legt zij het Europees Parlement en de Raad een uitgebreid uitvoerings- en effectbeoordelingsverslag voor, waarin voorstellen tot wijziging ervan kunnen worden opgenomen. De lidstaten verstrekken de Commissie alle dienstige informatie die zij voor de opstelling van dit verslag behoeft.  Dit jaarverslag is openbaar. 

     nieuw

  • 3. 
    Vijf tot zeven jaar na de datum van toepassing van deze verordening stelt de Commissie een evaluatie van deze verordening op en brengt zij over de belangrijkste bevindingen verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

De lidstaten worden hierbij betrokken en moeten de Commissie de nodige informatie verstrekken voor de opstelling van dat verslag.

 428/2009 (aangepast)  nieuw

HOOFDSTUK VII VIII

CONTROLEMAATREGELEN

Artikel 20 25

  • 1. 
    De exporteurs van producten voor tweeërlei gebruik houden volgens de nationale wetgeving of de in hun lidstaat gebruikelijke methoden gedetailleerde registers of dossiers van hun uitvoer bij. Deze registers of dossiers bevatten met name de handelsbescheiden, zoals facturen, manifesten, vrachtbrieven of andere vervoersdocumenten, waarin voldoende gegevens voorkomen voor de vaststelling van:
    • a) 
      de omschrijving van de producten voor tweeërlei gebruik,

30 PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

  • b) 
    de hoeveelheid producten voor tweeërlei gebruik,
  • c) 
    naam en adres van de exporteur en van de ontvanger,
  • d) 
    indien bekend, het eindgebruik en de eindgebruiker van de producten voor tweeërlei gebruik.
  • 2. 
    Overeenkomstig de nationale wetgeving of volgens de in hun lidstaat gebruikelijke methoden, houden tussenhandelaars  en verleners van technische bijstand  registers of dossiers  bij  betreffende tussenhandeldiensten  of technische bijstandsdiensten  die vallen onder de toepassing van artikel 5, zodat zij op verzoek een beschrijving kunnen geven van de producten voor tweeërlei gebruik die het voorwerp vormden van de tussenhandeldiensten  of technische bijstandsdiensten  , de periode gedurende welke de producten het voorwerp vormden van die diensten en hun bestemming en de landen waar die diensten plaatsvonden.
  • 3. 
    De in de leden 1 en 2 bedoelde registers of dossiers en bescheiden worden bewaard gedurende ten minste drie jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de uitvoer is geschied dan wel die tussenhandelsdiensten  of technische bijstandsdiensten  worden verleend. Zij worden op verzoek voorgelegd aan de bevoegde autoriteiten  autoriteit  van de lidstaat waarin de exporteur gevestigd is of de tussenhandelaar gevestigd is of verblijft.
  • 84. 
    De bescheiden en dossiers in verband met intracommunautaire overbrengingen  binnen de Unie  van de in de lijst in bijlage I vermelde producten voor tweeërlei gebruik worden gedurende ten minste drie jaar na afloop van het jaar waarin de overbrenging is geschied, bewaard en dienen op verzoek van de bevoegde autoriteiten  autoriteit  van de lidstaat van waaruit die producten werden overgebracht, aan hen die autoriteit te worden voorgelegd.

Artikel 21 26

Om de correcte toepassing van deze verordening te waarborgen, nemen de lidstaten alle nodige maatregelen om hun bevoegde autoriteiten in staat te stellen:

  • a) 
    gegevens te verzamelen over elke, met producten voor tweeërlei gebruik verband houdende order of transactie;
  • b) 
    na te gaan of de uitvoercontrolemaatregelen op de juiste wijze worden toegepast, hetgeen met name de bevoegdheid kan omvatten tot betreding van de bedrijfsruimten van de bij een uitvoertransactie belang hebbende personen of van tussenhandelaars die bij de verlening van tussenhandeldiensten in de in artikel 5 bedoelde situaties betrokken zijn  , of van verleners van technische bijstand die in de in artikel 7 bedoelde situaties betrokken zijn  .

     1232/2011 Art. 1, punt 10 (aangepast)

HOOFDSTUK IX

SAMENWERKING MET DERDE LANDEN

Artikel 25bis 27

 nieuw

  • 1. 
    De Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten wisselen, in voorkomend geval, op regelmatige en wederzijdse basis informatie uit met derde landen.

     1232/2011 Art. 1, punt 10

  • 2. 
    Onverminderd de bepalingen van tussen de Unie en derde landen gesloten overeenkomsten of protocollen inzake wederzijdse administratieve bijstand op douanegebied kan de Raad de Commissie machtigen met derde landen te onderhandelen over overeenkomsten die voorzien in de wederzijdse erkenning van controles op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik waarop deze verordening betrekking heeft, en die met name ten doel hebben:
    • a) 
      vergunningsvoorschriften voor wederuitvoer binnen het grondgebied van de Unie af te schaffen.;

       nieuw

    • b) 
      verificatie na verzending van uitvoer in derde landen mogelijk te maken;
    • c) 
      programma's voor eindgebruikerscontrole te ontwikkelen voor betrouwbare

    eindgebruikers in derde landen.

     1232/2011 Art. 1, punt 10

Deze onderhandelingen worden gevoerd overeenkomstig de procedures die zijn vastgesteld, naargelang van het geval, in artikel 207, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

 428/2009

HOOFDSTUK VIII X

OVERIGE BEPALINGEN

 1232/2011 Art. 1, punt 9

Artikel 25

  • 3. 
    In specifieke delen van het verslag worden de volgende zaken behandeld:
    • a) 
      de coördinatiegroep tweeërlei gebruik en haar activiteiten. Gegevens die de Commissie verstrekt over de onderzoeken en raadplegingen van de coördinatiegroep tweeërlei gebruik, worden als vertrouwelijk behandeld overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 i. Gegevens worden in elk geval als vertrouwelijk beschouwd indien uit de bekendmaking ervan aanzienlijk nadeel kan voortvloeien voor degene die ze heeft verstrekt of van wie ze afkomstig zijn;
    • b) 
      de tenuitvoerlegging van artikel 19, lid 4, en verslaglegging met betrekking tot het stadium waarin de totstandbrenging van een beveiligd en versleuteld systeem voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie zich bevindt;
    • c) 
      de tenuitvoerlegging van artikel 15, lid 1;
    • d) 
      de tenuitvoerlegging van artikel 15, lid 2;
    • e) 
      uitvoerige informatie over de maatregelen die de lidstaten uit hoofde van artikel 24 hebben genomen en waarvan zij de Commissie overeenkomstig lid 1 van dit artikel in kennis hebben gesteld.
  • 4. 
    Uiterlijk op 31 december 2013 legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag voor met een evaluatie van de toepassing van deze verordening, met bijzondere aandacht voor de toepassing van bijlage IIb (uniale algemene uitvoervergunning nr. EU002), eventueel vergezeld, indien passend, van een voorstel tot wijziging van deze verordening, met name wat betreft zendingen van geringe waarde.

     428/2009 (aangepast)  nieuw

Artikel 26 28

Deze verordening laat onverlet:  het gedelegeerd besluit van de Commissie van 15 september 2015 tot aanvulling van Besluit nr. 1104/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad onverlet. 

– de toepassing van artikel 296 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

– de toepassing van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

Artikel 27 29

Verordening (EG) nr. 1334/2000 i  428/2009  Wwordt met ingang van 27 augustus 2009  [...]  ingetrokken.

Voor vergunningsaanvragen die vóór 27 augustus 2009  [...]  werden ingediend, blijven evenwel de desbetreffende bepalingen van Verordening (EG) nr. 1334/2000 i  428/2009  van toepassing.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze  de onderhavige  verordening en worden gelezen volgens de in bijlage VI opgenomen concordantietabel  in bijlage VI  .

Artikel 28 30

Deze verordening treedt in werking 90 dagen na  op de negentigste dag na die van  de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter


3.

Herziene versies, correcties en addenda

30 sep
'16
COMMISSION STAFF WORKING DOCUMENT IMPACT ASSESSMENT Report on the EU Export Control Policy Review Accompanying the document Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council setting up a Union regime for the control of exports, transfer, brokering, technical assistance and transit of dual-use items (Recast)
PROPOSAL
Secretary-General of the European Commission
12785/16 ADD 3
30 sep
'16
WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING Verslag betreffende de herziening van het uitvoercontrolebeleid van de Unie bij Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een EU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel, de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking)
PROPOSAL
Secretary-General of the European Commission
12785/16 ADD 2
30 sep
'16
BIJLAGE bij het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een EU-regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel, de technische bijstand en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (herschikking)
PROPOSAL
Secretary-General of the European Commission
12785/16 ADD 1
 
 
 

4.

Meer informatie

 

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.