Evaluatie Wet Dezentjé voor rechtsbecherming belastingplichtige

Met dank overgenomen van A. (Aukje) de Vries i, gepubliceerd op donderdag 19 januari 2017, column.

De belastingplichtige een betere rechtsbescherming bieden tegen overmatige en disproportionele informatiebehoeften van de belastinginspecteur, dat is het doel van de Wet Dezentjé die sinds 2011 in werking is en nu is geëvalueerd. De VVD heeft in het schriftelijk overleg daar over vragen gesteld over informatiebeschikkingen, expres vertragen en de administratieplicht. De VVD is blij dat blijkt dat de rechtsbescherming van de belastingplichtige verbeterd is. Aukje de Vries: “Het is belangrijk dat de belastingdienst zorgvuldig en niet onredelijk verzoekt om informatie.”

De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van het Evaluatierapport Wet houdende wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten ten behoeve van de rechtsbescherming met betrekking tot de administratieplicht en controlehandelingen van de fiscus (Wet Dezentjé). De VVD vindt het net als de indieners van de initiatiefwet belangrijk dat de Belastingdienst zorgvuldig omgaat met verzoeken om informatie en dat de vraag om informatie niet overmatig, disproportioneel en/of onredelijk is.

Het is dan ook goed om te lezen dat de rechtsbescherming van de belastingplichtige is verbeterd door de Wet Dezentjé. Verder lijkt dat er sprake is van een zelfreinigend effect, omdat meer bewust wordt omgegaan met de informatie- en administratieplicht en de omkering en verzwaring van de bewijslast en dat de belastinginspecteur minder vaak de grenzen van de informatie- en administratieplicht opzoekt. Ook dat is goed. De druk op de uitvoeringspraktijk lijkt beperkt gebleven. Dat is volgens de VVD allemaal van belang. Daarnaast worden er ook kritische kanttekeningen gemaakt bij de wet. Hier moet volgens de VVD naar gekeken worden.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de staatssecretaris van mening is dat hem terughoudendheid past bij de beoordeling van de resultaten en eventueel te nemen maatregelen, omdat het initiatiefwetgeving betreft. De VVD vindt dat toch wel een beetje wonderlijk, het gaat uiteindelijk na de vaststelling in de beide Kamers gewoon om wetgeving. Kan de staatssecretaris alsnog een beoordeling geven van de resultaten van de evaluatie en de eventueel te nemen maatregelen? Zo nee, waarom niet?

Hoe beoordeelt de staatssecretaris de verbetering van de rechtsbescherming? Wat vindt de staatssecretaris van de geconstateerde knelpunten in de wetgeving en in de praktijk van de wet? En welke oplossingen zouden daarvoor zijn?

De leden van de VVD-fractie vinden het wel een punt van aandacht dat de meerderheid van de informatiebeschikkingen betrekking had op bijzondere situaties als constructiebestrijding, (zwaardere) fraudegevallen en vermeend buitenlands vermogen. Dat is natuurlijk niet waar de wet primair voor is bedoeld, het doel was met name om kleine ondernemers te ondersteunen.

Het is volgens de leden van de VVD-fractie daarom wel goed te lezen dat het merendeel van de overige informatiebeschikkingen, naast de informatiebeschikkingen met betrekking tot het segment particulieren (vermeende zwartspaarders en gevallen van buitenlandconstructies), het segment MKB betreft.

Vertragen -traineren

De leden van de VVD-fractie lezen dat de informatiebeschikkingsprocedure het proces vertraagt. Sommige betrokkenen (met name de ambtenaren) geven aan dat er sprake is van bewust traineren. Het bewust traineren van het proces is voor de VVD natuurlijk niet wenselijk.

Hoe beoordeelt de staatssecretaris het punt van vertraging en/of “traineren”? Wat leidt de staatssecretaris af uit het feit dat er door de rechter slechts in een geval geen nieuwe termijn is verleend vanwege kennelijk onredelijk gebruik van het procesrecht, op dit punt?

Wat vindt de staatssecretaris van het feit dat de informatiebeschikking de procedures vertraagt, en dat de Belastingdienst in toenemende mate terughoudend is met het afgeven van informatiebeschikkingen?

De inspecteur kan de aanslagtermijn ook oprekken door een informatiebeschikking uit te vaardigen. Wat vindt de staatssecretaris daar van? Hoe wordt of kan worden voorkomen dat de inspecteur daar misbruik van maakt?

De leden van de VVD-fractie lezen dat er vaak geen inhoudelijk argumenten worden aangevoerd bij een bezwaar- of beroepschrift en dat dit zorgt voor een beeld van traineren. Hoe zou dit op te lossen zijn?

De VVD is van mening dat het goed zou zijn als de bezwaar- en beroepsprocedures korter zouden duren. Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris daarvoor?

De NOB heeft bij de tussenevaluatie een oplossing aangedragen voor vereenvoudiging van de Wet Dezentjé die een eind zou moeten maken aan het (ongewenst) verlengen van termijnen. De oplossing die zij hebben voorgesteld is om in de wet een gezamenlijke behandeling van de informatiebeschikking en de aanslag waarop deze betrekking heeft te borgen, waarbij de herstelmogelijkheid gehandhaafd blijft. Wat vindt de staatssecretaris van deze oplossing? Wat zijn de voor- en nadelen en gevolgen?

Wat vindt de staatssecretaris van het voorstel in het oorspronkelijke wetsvoorstel waarbij belastingplichtigen naar de voorzieningenrechter zouden moeten voor opschorting van de informatieplicht? Welke voor- en nadelen en gevolgen zou zo’n voorstel hebben (voor de doelen van de wet) en hoe zou dit tegemoet komen aan de punten in het evaluatierapport?

Informatiebeschikking

Het evaluatierapport constateert enkele knelpunten met betrekking tot de informatiebeschikking. De leden van de VVD-fractie lezen dat het onduidelijk is op welk moment de vraag naar de evenredigheid of proportionaliteit van de sanctie omkering en verzwaring van de bewijslast aan de orde is, in de informatiebeschikkingsprocedure of in de aanslagprocedure. Wat vindt de staatssecretaris hiervan? Hoe kan hierover meer duidelijkheid worden gegeven?

In het evaluatierapport wordt aangegeven dat er een onduidelijke verhouding is tussen de informatiebeschikkingsprocedure en de aanslagprocedure en dat dit tot onzekerheid leidt. De wet zou hier niet zorgen voor een grotere rechtszekerheid. Wat vindt de staatssecretaris daarvan? En hoe zou dit eventueel op te lossen zijn?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de civiele procedure ook één van de geconstateerde knelpunten is. De Raad van State heeft eerder geadviseerd deze bepaling niet op te nemen omdat in de jurisprudentie de weg naar de burgerlijke rechter reeds was geopend. Fiscaal adviseurs en advocaten vinden dat hierdoor de (beoogde) versterking van de rechtsbescherming wordt ondergraven. Wat vindt de staatssecretaris hiervan? Wat zijn hiervoor oplossingen en wat zijn de voor- en nadelen van een eventueel het schrappen van de bepaling?

Hoe kan in de bezwaar fase een betere (oprechte) heroverweging plaats vinden? Hoe kan een betere benutting van de bezwaarfase bijdragen aan de efficiëntie van de belastingheffing en aan de kwaliteit tussen de Belastingdienst en belastingplichtige?

Uit de wetsgeschiedenis volgt dat omkering van de bewijslast niet aan de orde hoort te komen wanneer een belastingplichtige in de bezwaarfase tegen een informatiebeschikking alsnog de gevraagde informatie verstrekt. Hoe kijkt de staatssecretaris naar het aanpassen van de wetstekst voor de bezwaarfase op dit punt?

Administratieplicht

Als het gaat om de administratieplicht functioneert de wet niet als beoogd, zo lezen de leden van de VVD-fractie, omdat achteraf geconstateerde gebreken in de administratie veelal niet meer kunnen worden hersteld. Wat vindt de staatssecretaris daarvan? En welke oplossingen zouden daarvoor mogelijk zijn? Zou een oplossing kunnen zijn om in die gevallen het bezwaar tegen de omkering van de bewijslast met het bezwaar tegen de aanslag mee te laten lopen? Wat zijn hiervan de voor- en nadelen?

Overig

De rechtsbescherming bij een verzoek om informatie over derden is nog niet geregeld. Hoe zou dit opgelost kunnen worden?

Kan de staatssecretaris een reactie geven op de punten van het NOB met betrekking tot de Evaluatie van de Wet Dezentjé, zie de brief d.d. 17 januari 2017?