Over vrijheid kan je niet polderen

Met dank overgenomen van D. (Dilan) Yeşilgöz-Zegerius i, gepubliceerd op vrijdag 25 juli 2014, 11:40.

Toen ik een paar dagen geleden als Amsterdams raadslid vragen stelde

aan de Burgemeester over hakenkruisen, jihadteksten en bedreigingen

richting journalisten vooraf en tijdens een pro- Gaza demonstratie in

Amsterdam, kreeg ik op social media de vraag of ik mij als liberaal

wel genoeg druk maakte om de vrijheid van meningsuiting en het recht

op demonstratie. Daar waar ik toen nog rustig probeerde toe te

lichten waarom ik het zo belangrijk vind dat we in dit land heel

duidelijk en heel helder, zodat het niemand kan ontgaan, ons moeten

uitspreken over dergelijke fascistische en gevaarlijke uitingen, en

dat deze weinig te maken hebben met grondrechtelijke vrijheden,

ben ik het stadium van nuance op dit moment ver voorbij.

Laat ik u hier haarfijn uitleggen waar de grenzen van vrijheid van

meningsuiting en het recht op demonstratie eindigen:

  • Het eindigt daar waar men met hakenkruisen rondloopt
  • Het eindigt daar waar men met z’n allen “Dood aan Joden” scandeert
  • Het eindigt daar waar men met ISIS vlaggen en jihadteksten

oproept tot brute geweld en terreur

  • Het eindigt daar waar men met bivakmutsen, onherkenbaar mee

demonstreert

  • Het eindigt daar waar men journalisten met naam en toenaam bedreigt

Op het moment dat dit op onze straten gebeurt en wij als land eerst

hier een goed gesprek over willen voeren, zonder meteen in te grijpen

en deze strafbare zaken aan te pakken, zijn wij echt de kluts kwijt.

Dan wordt het tijd om terug te gaan naar de fundamenten van de

rechtstaat. Wij zijn allen gelijk en dienen gelijk te worden

behandeld, en we hebben allemaal het recht om in vrijheid te leven.

Maar let op; deze rechten en vrijheden zijn niet absoluut. Ieders

vrijheid eindigt bij de vrijheid van de ander. Zo simpel is het. Daar

valt niet over te polderen.