Weeklog: Aan welke EU gaan de regeringsleiders op 25 maart trouw beloven? - Hoofdinhoud
Op 25 maart komen de regeringsleiders van de Europese lidstaten in Rome bijeen om stil te staan bij de 60e verjaardag van het Verdrag van Rome. De Europese Commissie, maar ook het Maltese voorzitterschap willen graag dat de regeringsleiders bij die gelegenheid een plechtige verklaring aannemen om de EU weer een boost te geven. Eén ding is al wel duidelijk: de EU zal een nog grotere rol krijgen op het gebied van interne veiligheid en defensie. Tegelijkertijd blijft de nadruk liggen op een marktgericht economisch beleid, hooguit met een dun sociaal sausje eroverheen. Daarmee wordt deze Verklaring voor gewone mensen in Europa bepaald geen feestje.
Tijdens de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen kwam ‘Europa’ regelmatig aan de orde. Emile Roemer herhaalde daarbij steevast onze voornaamste punten van kritiek: de euro is onhoudbaar, de marktwerking binnen de EU blijft ongebreideld, zodat lidstaten onvoldoende mogelijkheden hebben om uitwassen tegen te gaan, en de Europese Commissie blijft een rupsje nooit genoeg, altijd op zoek naar nieuwe terreinen om haar activiteiten toe uit te breiden.
Er zou reden voor een feestje kunnen zijn als de regeringsleiders de waarde van het oude Verdrag van Rome zouden erkennen: dat verdrag ging nog uit van samenwerking op een aantal specifieke, vaak technische terreinen. Er was nog geen sprake van een Europese Unie, maar van Europese Gemeenschappen. Het neoliberalisme was nog niet oppermachtig, en de lobby van de multinationals moest nog opgestart worden.
De regeringsleiders zouden indruk maken, als ze overeen zouden komen dat er op de reset-knop gedrukt moet worden. Dat er een maatschappelijk debat moet komen over de vrijheid die lidstaten moeten krijgen om op essentiële onderdelen, zoals de nationale begroting en de inrichting van publieke diensten, zelf te beslissen. Dat er eens kritisch gekeken zou worden naar de rol van de Eurocommissarissen en hun recht om met uitsluiting van zowel de lidstaten als het Europees Parlement wetsvoorstellen te schrijven.
Er zijn nog geen definitieve teksten beschikbaar van wat de Verklaring van Rome moet gaan heten. Maar de ontwerpteksten laten zien dat de regeringsleiders erop hopen dat het ‘populisme’ in Europa zal verdwijnen en dat de EU op de oude weg door zal kunnen gaan. Daarmee onderschatten ze de kracht van het maatschappelijk protest: de verarmde Zuid-Europeanen, de uitgebuite bouwvakkers en vrachtwagenchauffeurs, de MKB’er die genoeg heeft van de Europese regelzucht en de slachtoffers van de flexibilisering van de arbeidsmarkt die de EU jarenlang bepleit heeft - zij en vele anderen met hen hebben allemaal een heel ander verhaal te vertellen en hun woede over het Europese beleid is niet weg. Als de regeringsleiders deze kritiek niet serieus nemen, zou het einde van de EU weleens sneller kunnen komen dan verwacht.