Nieuwe Eurobarometer-enquête: EU-burgers blijven groot voorstander van ontwikkelingshulp - Hoofdinhoud
De Europese Commissie maakte vandaag de resultaten bekend van een Speciale Eurobarometer-enquête over de mening van EU-burgers over ontwikkeling, samenwerking en hulp
De enquête is in november en december 2016 in de 28 lidstaten uitgevoerd
Neven Mimica i, commissaris voor Internationale Samenwerking en Ontwikkeling: "Uit deze gegevens blijkt dat Europese burgers het belangrijk blijven vinden dat Europa samen met partnerlanden mensen in nood helpt en bijdraagt tot inclusieve en duurzame ontwikkeling. Ondanks enkele verschillen tussen de lidstaten, blijft de steun binnen de hele EU groot. Dit goede nieuws weerspiegelt belangrijke Europese waarden."
Veruit de meeste EU-burgers (89%, evenveel als in 2015) vinden het "belangrijk mensen in ontwikkelingslanden te helpen". Het aantal respondenten dat het met deze stelling eens was, was het hoogst in Zweden (98%), Cyprus en Luxemburg (97%) en Ierland, Portugal en Spanje (96%) . Zelfs in de landen met de laagste cijfers, was nog een grote meerderheid het eens met de stelling (Bulgarije: 75%, Letland 77%, Estland 78%).
Voor de meeste respondenten moet het bestrijden van armoede in ontwikkelingslanden een van de grote prioriteiten van de EU zijn (68%, 1 procentpunt minder dan in 2015) en van hun eigen regering (51%, 1 procentpunt meer dan in 2015). In alle landen vinden de respondenten internationale ontwikkelingshulp op EU-niveau belangrijker dan op nationaal niveau.
Ruim acht op de tien (82%, 2 procentpunten meer dan in 2015) vinden dat het in het belang van de EU zelf is om armoede in ontwikkelingslanden aan te pakken. Voor bijna acht op de tien (78%, 4 procentpunten meer dan in 2015) is het bestrijden van armoede in ontwikkelingslanden een morele plicht en drie kwart (74%, 2 procentpunten meer dan in 2015) vindt dat dit ook positief is voor EU-burgers.
Volgens zeven op de tien (71%) is financiële bijstand aan ontwikkelingslanden een efficiënte manier om armoede te bestrijden. Zes op de tien (61%) menen dat het optreden van EU en de lidstaten (ontwikkelingsbeleid en financiële bijstand) doeltreffend zijn. In totaal 74% van de respondenten is van mening dat de EU en de lidstaten de financiële bijstand aan ontwikkelingslanden op het huidige niveau moeten houden of dat deze moet worden verhoogd.
Zeven op de tien (72%) geloven dat financiële bijstand aan ontwikkelingslanden bijdraagt aan meer vrede en een eerlijkere wereld. Er zijn aanzienlijke wijzigingen binnen de lidstaten opgetreden: zo nam het aantal mensen dat het met deze stelling eens is, in Hongarije toe met 9 procentpunten en in Letland met 8 procentpunten, maar in Nederland nam het af met 21 procentpunten en in Duitsland met 15 procentpunten.
Deze veranderingen zijn ook merkbaar op het vlak van irreguliere migratie. Hoewel twee derde van de respondenten (68%) het ermee eens is dat financiële bijstand aan ontwikkelingslanden een efficiënte manier is om irreguliere migratie aan te pakken, is dit een daling met 5 procentpunten ten opzichte van 2015. In zes landen is dit percentage gestegen, onder meer in Hongarije (11 procentpunten). In 21 landen is het gedaald, onder meer in Nederland (21 procentpunten), Estland (14 procentpunten) en Tsjechië (12 procentpunten).
Als de meest acute problemen voor ontwikkelingslanden worden de volgende thema's het vaakst genoemd: onderwijs (38%), vrede en veiligheid (38%), gezondheid (33%) en water en sanitaire voorzieningen (31%). In 2015 werden vrede en veiligheid nog het grootste probleem genoemd, gevolgd door gezondheid en onderwijs.
Als belangrijkste hinderpalen voor ontwikkeling noemen de respondenten corruptie (54%), slecht beleid in de ontwikkelingslanden (43%) en conflicten (41%). Dat is dezelfde volgorde als in 2015.
Zes op de tien (61%) vinden dat individuele actie een efficiënte manier kan zijn om armoede in ontwikkelingslanden te bestrijden. Iets meer dan de helft (54%) vindt dat zij als individu een rol kunnen spelen (stijging met 2 procentpunt). Achter dit gemiddelde gaan aanzienlijke verschillen tussen landen schuil. In Zweden is 87% van de respondenten het eens met de stelling dat zij zelf een rol kunnen spelen. In Bulgarije, het andere uiterste, is slechts 31% het hiermee eens.
Bijna de helft van de respondenten, 46%, zegt persoonlijk betrokken te zijn bij het helpen van ontwikkelingslanden. Dat aandeel ligt het hoogste in Zweden (82%), Luxemburg (81%) en Finland (76%). In Bulgarije (11%), Roemenië (12%) en Letland (15%) is de betrokkenheid het laagst.
Bijna zes op de tien (58%) zegt nog niet te hebben gehoord van of gelezen over de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen die de VN in 2015 vastlegde. Een derde (29%) zei erover te hebben gehoord, maar niet precies te weten wat zij inhouden. Een op de tien (12%) zei ervan op de hoogte te zijn en te weten wat die doelstellingen zijn. Het aandeel mensen dat op de hoogte is, is met 5 procentpunten gestegen ten opzichte van 2015. In Finland (73%), Luxemburg (62%) en Nederland (61%) was het aandeel respondenten dat zei op de hoogte te zijn, het grootst, in het Verenigd Koninkrijk (24%), Cyprus (25%) en Letland (27%) het kleinst.
Voor nadere informatie:
Speciale Eurobarometer: Op de website zijn tevens landenspecifieke informatiebladen in de nationale talen van alle EU-lidstaten te vinden, alsook infografieken, infopagina's over de algemene resultaten voor de EU en specifiek over jongeren.
IP/17/705
Contactpersoon voor de pers:
Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail |