Begroting Europese Unie

Met dank overgenomen van Europa Nu.
financiele analytisch gegevens op papier

De Europese Commissie i presenteert elk jaar een ontwerpbegroting van de EU i voor het volgende jaar aan de Raad van Ministers i en het Europees Parlement i (EP). In de begroting staan de maximale bedragen die de EU mag besteden aan verschillende posten. Zowel de Raad als het EP beslissen mee over de begroting.

EU-begrotingen worden gefinancierd vanuit een paar inkomstenbronnen. Een deel van deze inkomsten komt uit een percentage van de btw-afdrachten uit de lidstaten. Daarnaast krijgt de EU middelen uit heffingen die zij aan de buitengrens oplegt en dragen lidstaten een percentage van hun bruto nationaal inkomen af.

De bepaling van de hoogte van een jaarlijkse begroting wordt beïnvloed door de zogenoemde meerjarenbegroting i. Dit is een programma dat de totale uitgaven van de EU voor zeven jaar vastlegt, om beter controle te houden op de uitgaven van de Unie. Over het algemeen ligt de hoogte van zowel de meerjaren- als de jaarlijkse begroting op iets meer dan 1% van het jaarlijkse bruto nationaal product van de totale economie van de EU.

1.

Jaarlijkse EU-begroting

De jaarlijkse begroting bevat alle uitgaven en inkomsten van de EU voor één jaar. De begroting voorziet in de financiering van EU-beleid en -programma's. Dit gaat in overeenstemming met de prioriteiten en verplichtingen van de EU. De begrotingen moeten binnen de uitgavenbeperkingen (maxima) blijven die in de meerjarenbegroting zijn vastgesteld. Daarom stelt de EU gewoonlijk de jaarlijkse begroting op een lager niveau vast om zo de kosten van onvoorziene uitgaven te kunnen dekken. De jaarlijkse begroting zorgt er daarnaast voor dat de EU inkomsten ontvangt om de uitgaven te financieren.

De begroting wordt voornamelijk uitgevoerd door de Europese Commissie en de lidstaten. De lidstaten voeren het overgrote deel van de begroting uit, omdat het meeste geld via subsidies weer terugvloeit naar programma's in de landen. De Europese Commissie draagt de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de volledige jaarlijkse begroting van de EU.

2.

Totstandkoming van de jaarbegroting

Procedure

Het vaststellen van de jaarlijkse begroting is een traject dat steevast in de tweede helft van het jaar speelt. Officieel loopt deze periode van 1 september tot 31 december, maar van de vele organen van de EU wordt verwacht dat ze hun geschatte uitgaven al op 1 juli indienen bij de Europese Commissie.

In de periode tussen 1 juli en 1 september stelt de Europese Commissie de ontwerpbegroting op en stuurt deze naar de Raad Economische en Financiële Zaken i en het Europees Parlement i. Deze twee instellingen kunnen wijzigingen aanbrengen. Er wordt onderhandeld om tot een resultaat te komen waarmee beide instellingen kunnen instemmen. De besluitvorming gebeurt volgens de begrotingsprocedure i. Als de Raad Economische en Financiële Zaken na onderhandelingen met het Europees Parlement toch tegen stemt, heeft het Parlement het laatste woord bij de goedkeuring.

Vaste uitgaven

Nog voor een nieuw begrotingsjaar begint, weet de Commissie ook al waar veel van het geld naar toe gaat, omdat veel steun- en beleidsprogramma's of subsidies van de EU over meerdere jaren lopen. Veel uitgaven liggen dus al vast, omdat ze voortkomen uit verplichtingen die de Commissie eerder al is aangegaan. Dat is bijvoorbeeld het geval bij veel van de landbouwuitgaven.

Maximum versus daadwerkelijke uitgaven

In een begrotingsvoorstel worden twee bedragen opgenomen: wat de Commissie maximaal in een jaar aan uitgaven mag toezeggen (de vastleggingskredieten) en het bedrag dat de Commissie dat jaar uit mag geven (betalingskredieten). Toezeggingen kunnen meerdere jaren beslaan, vandaar het verschil in bedragen. In de praktijk is dat laatste bedrag, de betalingskredieten, vrijwel altijd het bedrag waar de uiteindelijke uitgaven op uitkomen.

3.

Controle en kwijting

Het jaar na de uitvoering van de begroting vindt de zogenaamde kwijting plaats. Dit is de jaarlijkse controle van het Europees Parlement op de uitgaven van de Europese Commissie. Het Parlement controleert op fraude, en of de Commissie het geld heeft uitgegeven aan de programma's waar het voor gerechtigd was door de Raad en het Parlement. Doorgaans vindt de definitieve kwijting pas twee jaar na het begrotingsjaar plaats.

In het kort verloopt de procedure als volgt: het Europees Parlement controleert de financiën, ondersteund door het jaarverslag van de Europese Rekenkamer i en een aanbeveling van de Raad van Ministers i. Als het Parlement dat wil, kan het de Commissie vragen om een nadere toelichting op de uitgaven te geven.

Het Europees Parlement beslist over de kwijting in haar plenaire sessie in mei. Zij kan besluiten om de kwijting uit te stellen als zij vindt dat bepaalde uitgaven niet voldoende verantwoord zijn. In dat geval moet de Commissie maatregelen ondernemen of meer toelichting geven. Als het Parlement na aanvullende maatregelen weer tegenstemt, wordt de procedure alsnog gesloten. De Europese Commissie moet zich dan wel verantwoorden tegenover het Parlement tijdens de eerstvolgende sessie.

4.

Begroting 2023

Op 7 juni 2022 heeft de Europese Commissie de conceptbegroting voor 2023 gepresenteerd. In deze begroting wordt in totaal €185,6 miljard uitgetrokken voor de reguliere verplichtingen van de EU (€166,3 miljard in betalingen), met een aanvulling van €113,9 miljard uit het herstelfonds coronacrisis i, NextGenerationEU.

Op 14 november 2022 hebben de Raad en het Europees Parlement een akkoord bereikt over de begroting voor 2023. In de begroting die voortkomt uit het akkoord is €185,6 miljard uitgetrokken voor de reguliere verplichtingen en €168.6 miljard aan betalingen. De Raad en het Parlement stemden in de week erop beiden formeel in met het compromis.

In de begroting is rekening gehouden met de gevolgen van de oorlog in Oekraïne en het economisch herstel na de coronacrisis door banen te creëren en te beschermen. Ook moet de begroting investeringen bevorderen voor een groener, digitaler en een veerkrachtig Europa.

5.

Begroting 2024

Op 14 maart 2023 hebben de lidstaten overeenstemming bereikt over de richtsnoeren van de Raad voor de opstelling van de EU-begroting van 2024. In de richtsnoeren worden de grote lijnen van de begroting voor het jaar 2024 bepaald.

De Raad benadrukt onder meer het belang van solidariteit van de EU met Oekraïne en is vastbesloten om de financiële steun voort te zetten. Verder verzoekt de Raad de Commissie om lidstaten regelmatig te informeren over de uitgaven, onder meer rondom NextGenerationEU en de overeenkomst met het Verenigd Koninkrijk.

De Commissie presenteerde op 7 juni 2023 de begroting voor 2024. De Commissie wil €189,3 miljard (reguliere verplichtingen) uit kunnen geven, een verhoging van twee procent ten opzichte van 2023. De inflatie was het afgelopen jaar een stuk hoger; netto zou dit betekenen dat de EU moet bezuinigen. Net als vorig jaar wordt de begroting aangevuld met ongeveer €113 miljard uit het Coronaherstelfonds. De prioriteiten blijven de groene en digitale transitie. Het meeste geld (samen ruim 100 miljard) gaat naar landbouw en regionale ontwikkeling.

Historische ontwikkeling begroting (in betalingen)

 

Jaar

Budget (in miljard euro)

2023

168,6

2022

170,6

2021

166,1

2020

154,4 (later verhoogd)

2019

148,2

2018

144,7

2017

134,5

2016

143,9

2015

141,2

Genoemde bedragen betreffen de betalingskredieten

In 2019 constateerde de Europese Rekenkamer i in een jaarlijks rapport dat EU-lidstaten sinds 2011 ruim 280 miljard euro aan subsidies hadden laten liggen. Dit had verschillende redenen, waaronder langzame implementatie van Europese structuur- en investeringsfondsen i (ESIF), de verhoging van het EU-budget en problemen met afspraken omtrent betalingen.

6.

Meer informatie