Weeklog: Hoe dan wel verder met Europese samenwerking?

Met dank overgenomen van C.D. (Dennis) de Jong i, gepubliceerd op zondag 9 juli 2017.

Vorige week schreef ik over de plannen voor het verder optuigen van de Europese superstaat. Hierop kreeg ik veel reacties: mensen waren geschokt hoe ver de plannen gaan. Maar er waren ook vragen over hoe wij Europese samenwerking als SP dan wel zouden willen organiseren. In onze verkiezingsprogramma’s staan de hoofdlijnen: wel samenwerken, geen superstaat, en dus ook geen Europese regering. Met al die Eurocommissarissen die hun bestaansrecht ontlenen aan steeds weer nieuwe Europese regels schiet het natuurlijk niet op: dan kom je vanzelf bij een superstaat uit. Dus kunnen we die missen. Zo hebben we nog veel meer voorstellen.

Als je de politieke rol van de Europese Commissie opheft, zet je een belangrijke stap richting een democratischer vorm van samenwerken: de ministers en regeringsleiders kunnen dan samen met het Europees Parlement besluiten nemen. Als je het tegelijkertijd mogelijk maakt dat niet alle lidstaten overal aan mee hoeven doen, ook niet als het gaat om zaken als de interne markt, dan verleg je de macht weer naar de nationale parlementen en daarmee naar de burgers zelf.

Dat vertrouwen in de burger mis je, als je spreekt met vertegenwoordigers van de Brusselse instellingen. Veel mensen zijn zo overtuigd van hun eigen gelijk en van het goede van een federaal Europa, dat ze mensen die het er niet mee eens zijn, ofwel belachelijk proberen te maken, of wegzetten als gevaarlijk. Alsof een superstaat Europa met leger en een eigen regering de wereld stabieler zou maken. De enige die voordeel hebben van meer macht voor de EU, zijn de grote bedrijven. Die hebben hun zaakjes met hun tienduizenden lobbyisten goed voor elkaar.

Wat wij als SP willen met Europese samenwerking is dan ook het omgekeerde van wat eurofielen willen: wij willen de macht zoveel mogelijk terugleggen waar die hoort, bij de burger. Die moet kunnen beslissen hoe zijn directe leefomgeving eruitziet: in de eigen wijk, of het dorp, op het werk, in het onderwijs, etc. Voor problemen die echt grensoverschrijdend zijn, maken we afspraken met andere landen. Dat doen we op wereldniveau, bijvoorbeeld in de Verenigde Naties, maar we kunnen dat ook goed op Europees niveau doen. Zonder dictaten: de nationale parlementen moeten altijd het laatste woord hebben. Misschien wordt op sommige terreinen de samenwerking hiermee moeilijker: maar alleen al de Brexit laat zien dat als je de burgers niet serieus neemt, de wal het schip keert. Beter een stapje langzamer dan voortdenderen tegen de zin van de meeste burgers in. Dat is wat wij als SP willen en waar we voor blijven staan. Belachelijk zijn we niet, maar wel gevaarlijk: net zo gevaarlijk als al die burgers waar de EU voor zegt op te komen.