Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 14 december 2000 houdende een actieplan voor de mobiliteit

1.

Tekst

Avis juridique important

|

2.

32000Y1223(02)

Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 14 december 2000 houdende een actieplan voor de mobiliteit

Publicatieblad Nr. C 371 van 23/12/2000 blz. 0004 - 0010

Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen

van 14 december 2000

houdende een actieplan voor de mobiliteit

(2000/C 371/03)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

ERVAN OVERTUIGD dat de totstandbrenging van een werkelijke Europese kennisruimte een prioriteit van de Europese Gemeenschap is en dat de Europeanen zich door middel van het onderwijs de gemeenschappelijke culturele referenties eigen zullen maken die de grondslag vormen voor een Europees burgerschap en een politiek Europa.

ERVAN OVERTUIGD dat deze idee berust op de wederzijdse ontdekking van onze verscheidenheid en onze complementariteit en dat dit inhoudt dat persoonlijke contacten en de uitwisseling van kennis en ervaringen worden ontwikkeld.

ERVAN OVERTUIGD dat het derhalve van fundamenteel belang is dat begrijpelijke en door alle lidstaten gedragen acties worden ondernomen voor jongeren, middelbare scholieren, studenten, onderzoekers, en wie ook maar een opleiding volgt, en voor hun docenten; dat wij door gestalte te geven aan het Europa van de intelligentie bij de mensen een werkelijk gevoel zullen creëren dat zij deel uitmaken van Europa.

ZICH ERVAN BEWUST dat dit Europa van de kennis tevens een economische noodzaak is; dat in een internationaal geworden economie die steeds meer op kennis is gebaseerd, het openstaan voor vreemde culturen en de mogelijkheid om zich in een meertalige omgeving te vormen en daarin te werken van essentieel belang zijn voor het concurrentievermogen van de Europese economie.

ERVAN OVERTUIGD dat de ontwikkeling van de mobiliteit van jongeren, middelbare scholieren, studenten, onderzoekers, wie ook maar een opleiding volgt en van hun docenten in Europa derhalve een zeer belangrijke politieke doelstelling vormt; dat daarvoor een engagement en inspanningen van zowel de Europese Gemeenschap als van de lidstaten nodig zijn.

NEMEN ER AKTE VAN dat Europa om dit doel te bereiken nu reeds beschikt over een waardevol instrumentarium: in dit verband hebben de communautaire programma's Socrates, Leonardo da Vinci en Jeugd veel betekend, en de essentiële rol die zij spelen zal met de tweede programmageneratie nog toenemen.

ERVAN OVERTUIGD dat op de ingeslagen weg moet worden voortgegaan; het aantal mobiele personen neemt weliswaar toe, maar blijft klein; het gaat bijvoorbeeld bij studenten om een klein percentage; er zijn nog belangrijke hinderpalen zoals: ongelijke toegang tot informatie, financiële obstakels, administratieve moeilijkheden op fiscaal gebied en inzake sociale bescherming, complexe verblijfsformaliteiten, nadelen qua statuut en loopbaan.

NEMEN ER AKTE VAN dat de buitengewone Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 heeft gewezen op de urgentie om deze hinderpalen weg te nemen en de mobiliteit in de hand te werken, en in zijn conclusies de Raad en de Commissie verzoekt om "tegen eind 2000 te bepalen met welke middelen de mobiliteit van studenten, docenten en opleidings- en onderzoekspersoneel kan worden bevorderd, zowel door optimaal gebruik te maken van de bestaande communautaire programma's, door obstakels weg te nemen, als door een grotere transparantie wat de erkenning van kwalificaties en tijdvakken van studie en opleiding betreft" (punt 26).

VERBINDEN ZICH ERTOE, teneinde in te spelen op de hoge verwachtingen van hun medeburgers, om, met de steun van de Commissie, elk op hun gebied, en met volledige naleving van het subsidiariteitsbeginsel, de nodige bepalingen aan te nemen om de obstakels voor de mobiliteit weg te werken en de ontwikkeling daarvan aan te moedigen.

ZIJN VAN OORDEEL dat deze resolutie geenszins vooruitloopt op het belangrijke werk dat de Commissie en de Raad reeds in gang hebben gezet om de bevordering van de mobiliteit in een passend juridisch kader in te bedden - met name niet op het voorstel voor een aanbeveling betreffende de mobiliteit, waarvan een spoedige aanneming wenselijk is -, maar daarentegen tot doel heeft de uitvoering van communautaire initiatieven op dit gebied te vergemakkelijken door mogelijke concrete acties in overweging te geven. Deze zullen worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met alle betrokken actoren en instellingen, meer bepaald de universiteiten, waarvan de deelname essentieel is, wil men hiermee succes behalen.

STAAN POSITIEF tegenover bijgaand actieplan voor mobiliteit, dat op 30 september 2000 op de Sorbonne is voorgelegd aan de ministers van Onderwijs. Dit plan voldoet aan drie grote doelstellingen:

  • de mobiliteit in Europa definiëren en democratiseren;
  • passende vormen van financiering aanmoedigen;
  • de mobiliteit verhogen en de voorwaarden ervoor verbeteren.

De in het actieplan genoemde maatregelen zijn opgezet als een "kit" met 42 maatregelen, die bestaat uit vier grote hoofdstukken waarvan de draagwijdte en de combinatie ten doel hebben de hinderpalen die gegadigden voor een mobiliteitsactie waar dan ook kunnen tegenkomen, te onderkennen en weg te werken.

Het eerste hoofdstuk heeft betrekking op acties die de mobiliteit moeten bevorderen door middel van maatregelen inzake de opleiding van personen die bijdragen tot de uitvoering van de mobiliteit, de ontwikkeling van meertaligheid en de toegang tot nuttige informatie.

Het tweede hoofdstuk heeft te maken met de financiering van de mobiliteit en in het kader daarvan wordt getracht een reeks maatregelen te omschrijven om alle beschikbare financiële bronnen aan te boren.

Het derde hoofdstuk behelst de verhoging en verbetering van de mobiliteit door deze in zoveel mogelijk verschillende vormen te gieten en door de opvang en de organisatie van tijdschema's te verbeteren.

Het vierde hoofdstuk tot slot omschrijft de maatregelen die erop gericht zijn de mobiliteitsperiodes en de opgedane ervaring te erkennen.

ERVAN OVERTUIGD dat, waar alle lidstaten, met medewerking van de Commissie, op vrijwillige basis uitvoering zullen geven aan die acties waarmee de belemmeringen voor de mobiliteitskandidaten huns inziens het best uit de weg kunnen worden geruimd, alle het er nu reeds over eens zijn dat de volgende maatregelen uit het actieplan van bijzonder belang zijn:

  • de meertaligheid ontwikkelen;
  • een portaalsite opzetten die toegang verschaft tot de verschillende Europese informatiebronnen over mobiliteit;
  • de mobiliteitsperiodes erkennen in de opleidingen voor een diploma;
  • de docenten en het administratief personeel opleiden tot werkelijke actoren van de mobiliteit die mobiliteitsprojecten kunnen adviseren, oriënteren en opstellen;
  • een kwaliteitshandvest opstellen en aannemen dat de opvang van onderdanen in opleiding van andere landen in opleiding garandeert;
  • een inventaris opstellen van bestaande mobiliteitstrajecten en goede praktijken, van uitwisselingen van studenten, personen in opleiding en docenten;
  • de financieringsmiddelen voor mobiliteit van de Unie, de lidstaten, de plaatselijke overheid, de overheids- en de privésector op elkaar afstemmen;

STELLEN VOOR dat, in het kader van de voortschrijdende agenda zoals ingesteld door de Raad in zijn Resolutie van 17 december 1999(1), en met het oog op een regelmatige evaluatie van de bij de verwezenlijking van de doelstellingen geboekte vooruitgang, de Raad, in samenwerking met de andere betrokken Europese instellingen, op gezette tijden - in beginsel om de twee jaar - een balans van de situatie opmaakt.

HERINNEREN ERAAN dat dit plan ook maatregelen met een grotere reikwijdte omvat die een bredere coördinatie vergen binnen elke lidstaat alsook tussen de Commissie en de overheidsinstanties van de lidstaten.

Overeenkomstig de conclusies van de buitengewone Europese Raad van Lissabon wordt deze resolutie voorgelegd aan de Europese Raad van Nice.

  • (1) 
    Resolutie van de Raad van 17 december 1999 "Op naar het nieuwe millennium": ontwikkeling van nieuwe werkwijzen voor de Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (PB C 8 van 12.1.2000, blz. 6.).

BIJLAGE

ACTIEPLAN VOOR MOBILITEIT

Voorgestelde doelstellingen en maatregelen

  • A. 
    ALGEMENE DOELSTELLING

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • B. 
    SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
  • I. 
    BEVORDERING VAN DE MOBILITEIT IN EUROPA

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

II. AANMOEDIGING VAN DE FINANCIERING VAN DE MOBILITEIT

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

III. VERHOGING EN VERBETERING VAN DE MOBILITEIT

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

IV. VALORISATIE VAN MOBILITEITSTIJDVAKKEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.