Uitvoeringsverordening 2017/2459 - Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van de btw-richtlijn - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
Inhoudsopgave
officiële titel
Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2459 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waardeofficiële Engelstalige titel
Council Implementing Regulation (EU) 2017/2459 of 5 December 2017 amending Implementing Regulation (EU) No 282/2011 laying down implementing measures for Directive 2006/112/EC on the common system of value added taxRechtsinstrument | Uitvoeringsverordening |
---|---|
Wetgevingsnummer | Uitvoeringsverordening 2017/2459 |
Origineel voorstel | COM(2016)756 ![]() ![]() |
Celex-nummer i | 32017R2459 |
Document | 05-12-2017; Datum goedkeuring |
---|---|
Bekendmaking in Publicatieblad | 29-12-2017; PB L 348 p. 32-33 |
Inwerkingtreding | 18-01-2018; in werking datum publicatie +20 zie art 2 01-01-2019; Toepassing zie art 2 |
Einde geldigheid | 31-12-9999 |
29.12.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/32 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2459 VAN DE RAAD
van 5 december 2017
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 houdende vaststelling van maatregelen ter uitvoering van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 397,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 van de Raad (2) zijn nadere bepalingen vastgesteld aangaande het vermoeden betreffende de plaats van vestiging van de afnemer om de plaats van telecommunicatie-, omroep- of langs elektronische weg verrichte diensten voor niet-belastingplichtigen te bepalen. |
(2) |
Uit de evaluatie van de voorschriften voor de toepassing van deze vermoedens is gebleken dat het voor een in een lidstaat gevestigde belastingplichtige die dergelijke diensten verricht voor een niet-belastingplichtige in een andere lidstaat, uitermate belastend is om in bepaalde omstandigheden twee afzonderlijke, niet-tegenstrijdige bewijsstukken te verkrijgen van de plaats waar zijn afnemer is gevestigd dan wel zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft. |
(3) |
Deze last is bijzonder zwaar voor kleine en middelgrote ondernemingen. Het vereisen van slechts één bewijsstuk moet de verplichtingen vereenvoudigen voor die ondernemingen waarvan de intracommunautaire diensten aan afnemers in andere lidstaten een bepaalde drempel niet overschrijden. |
(4) |
De vereenvoudiging van de vereiste om de plaats van vestiging van de afnemer te bewijzen, vormt een aanvulling op de bij artikel 1 van Richtlijn (EU) 2017/2455 van de Raad (3) aangebrachte wijzigingen in de bijzondere regelingen die zijn vastgesteld in titel XII, hoofdstuk 6, van Richtlijn 2006/112/EG, en moet daarom vanaf diezelfde datum van toepassing zijn. |
(5) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 24 ter van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 wordt vervangen door:
„Artikel 24 ter
Indien, voor de toepassing van artikel 58 van Richtlijn 2006/112/EG, telecommunicatiediensten, omroepdiensten of langs elektronische weg verrichte diensten worden verricht voor een niet-belastingplichtige:
a) |
via diens vaste lijn, geldt het vermoeden dat de afnemer gevestigd is of zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft op de plaats waar de vaste lijn geïnstalleerd is; |
b) |
via mobiele netwerken, geldt het vermoeden dat de afnemer gevestigd is of zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft in het land dat wordt aangeduid met de mobiele landencode van de simkaart die wordt gebruikt bij het afnemen van die diensten; |
c) |
waarvoor het gebruik van een decoder of soortgelijk toestel of een viewing card vereist is en indien er geen vaste lijn wordt gebruikt, geldt het vermoeden dat de afnemer gevestigd is of zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft op de plaats waar die decoder of dat soortgelijke toestel zich bevindt of, indien die plaats niet bekend is, de plaats waarheen de viewing card is gezonden met het oog op gebruik aldaar; |
d) |
onder andere dan de in artikel 24 bis en de in dit artikel onder a), b) en c), bedoelde omstandigheden, geldt het vermoeden dat de afnemer gevestigd is of zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft op de plaats die door de dienstverrichter als zodanig is... |
Lees meer
Deze wettekst is overgenomen van EUR-Lex.
Dit dossier wordt iedere nacht automatisch samengesteld op basis van bovenstaande dossiers. Hierbij is aan de technische programmering veel zorg besteed. Een garantie op de juistheid van de gebruikte bronnen en het samengestelde resultaat kan echter niet worden gegeven.
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context, de Europese rechtsgrond, een overzicht van verwante dossiers en de betrokken zaken van het Europees Hof van Justitie.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.