“Rijken der aarde, neem je verantwoordelijkheid” - Hoofdinhoud
Investeren in het verkleinen van de kloof tussen extreme rijken en extreme armen is dus niet alleen een goede zet, maar het is ook een slimme zet. Dit betogen wij vandaag in het Nederlands Dagblad.
De acht rijkste mannen ter wereld bezitten samen evenveel als de 3,6 miljard allerarmsten. Zes Amerikanen, een Spanjaard en een Mexicaan hadden vorig jaar zo’n 426 miljard dollar, volgens een onderzoek dat Oxfam Novib onlangs publiceerde. Volgens Bloomberg is dat bedrag inmiddels al opgelopen tot 500 miljard. En dat terwijl een op de tien mensen ter wereld minder dan twee dollar per dag te besteden heeft.
Dat laatste is een schande - daar zijn de meeste mensen het wel over eens. Niet voor niets is het uitroeien van armoede wereldwijd Duurzaam Ontwikkelingsdoel nummer één, zoals vastgesteld door de Verenigde Naties (als opvolger van de Millenniumdoelen).
Maar wat doen we met die extreem rijken? Zijn zij onderdeel van het probleem of is extreme rijkdom een bijeffect van voorspoedige economische ontwikkeling, zoals econoom Ivo Arnold schreef in het ND. Extreme rijkdom en extreme armoede zijn twee keerzijden van dezelfde medaille, betogen wij. Zonder extreme rijkdom zou er ook geen extreme armoede zijn.
De miljardairs van deze wereld zijn rijk geworden in - en dikwijls dank zij - een oneerlijk systeem, dat hen op verre voorsprong heeft gezet en anderen, de 99%, op lichtjaren achterstand. Die lichtjaren uiten zich dicht bij huis in de astronomische verschillen tussen het loonstrookje van de bankdirecteur en dat van zijn - of haar, al zijn die schaars - secretaresse (m/v).
En wie breder kijkt, ziet de aanhoudende race to the bottom van het gros van de multinationals. Altijd zijn zij op zoek naar de laagste productiekosten en belastingafdrachten. Het gaat er volgens ons dan ook niet om of we ‘een succesvol ondernemer zijn rijkdom gunnen’, zoals Arnold het noemt. Het gaat om de vraag hoe die rijkdom tot stand is gekomen.
Ondernemers die alleen gericht zijn op hoge winsten en bonussen, zonder aandacht voor de omgeving, laten diepe sporen van ellende achter. Ellende voor mensen die voor hen werken, door slechte flexcontracten en minimale bescherming. Ellende voor onze aarde, door overproductie en uitputting van onze grondstoffen. Ellende voor de samenleving, door verschillen groter te maken in plaats van kleiner.
Succesvol ondernemen is wat ons betreft onlosmakelijk verbonden met sociaal ondernemen. Dat betekent ondernemen met oog voor het grootste kapitaal: de mensen die het eigenlijke werk doen. Dat doe je door de beloningsverschillen te verkleinen en je bewust te zijn van het effect van jouw bedrijfsvoering op je omgeving. Zo moeten kledinggiganten eens ophouden met het continu verplaatsen van hun productie naar een land met nog lagere loonkosten. Elektronicabedrijven zouden er goed aan doen twee keer na te denken voordat ze mineralen uit Afrikaanse oorlogsgebieden gebruiken voor hun apparaten. En een rode roos uit Afrika is net even mooier als haar groeiproces niet ten koste is gegaan van het regionale grondwater in de wijde omgeving.
Gelukkig wordt dit sociaal ondernemen steeds meer de norm. En dat is essentieel om extreme armoede de wereld uit te krijgen: niet omdat het moet, maar omdat het werkt.
Immers: hoe meer mensen een leefbaar loon of inkomen ontvangen, hoe meer kinderen naar school kunnen, hoe minder mensen ziek worden, hoe hoger de koopkracht.
Investeren in het verkleinen van de kloof tussen extreme rijken en extreme armen is dus niet alleen een goede zet, maar het is ook een slimme zet. Dat kunnen vakbonden, ontwikkelingsorganisaties en overheden niet alleen; daarvoor is de invloed van de superrijken en hun bedrijven simpelweg te groot. Zij zijn medeverantwoordelijk voor de kloof.
De hoogste tijd dus dat zij hun verantwoordelijkheid nemen bij het uitbannen van extreme armoede.