Afspraak is afspraak - Hoofdinhoud
Het debat over de euro wordt gedomineerd door een geforceerde bipolariteit: je bent voor de euro of je bent ertegen. Het is daarom belangrijk om een eurorealistisch geluid te laten horen: de euro is er. Dus daar moet je wat mee.
En Nederland heeft in het bepalen van de toekomst van de euro een belangrijke plek: als middelgrote economie en als pleitbezorger van de calvinistische traditie ‘afspraak is afspraak’ (vrij naar Jacobus 5 vers 12) ligt er een belangrijke taak voor Nederland. En als leverancier van een van de langstzittende regeringsleiders in Europa heeft Nederland ook echt de kans om een toekomst voor de euro uit te stippelen die wordt vormgegeven en gesteund door de lidstaten. Er ligt dus een belangrijke taak voor dit kabinet om op dit cruciale moment - met de Brexit in het vizier en nu we (nog) in een hoogconjunctuur zitten, om juist nu stappen te zetten naar een monetaire unie waarbinnen lidstaten zich houden aan de afspraken die ze met elkaar maken.
Een eurorealistische koers betekent ook dat je moet erkennen dat de euro heeft geleid tot een transferunie. Zoals binnen Nederland ten tijde van de gulden er netto geldstromen tussen provincies waren, zo zijn er bij de euro netto geldstromen tussen landen. En maar een beperkt gedeelte van de Nederlanders voelt zich voldoende Europeaan om happy te worden van dat idee. Er is geen noord-zuid solidariteit gekomen - sterker nog, die lijkt verder weg dan eerst. De gedachte dat je via het creëren van één muntunie ook kunt bouwen aan een culturele brug op het continent is vooralsnog een sprookje gebleken.
Om onderling vertrouwen te vergroten is het nodig dat alle landen zich houden aan de begrotingsregels zoals die zijn afgesproken in het Stabiliteits- en Groeipact. Oók Nederland. En met het slechte houdbaarheidssaldo als gevolg van het huidige regeerakkoord geeft Nederland niet het goede voorbeeld. Dit kabinet is net wat té kwistig met overheidsmiddelen. In deze context heb ik tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen gesproken over de Jozef-economie: Als we afspreken dat je in slechte tijden tot 3% begrotingstekort mag hebben, dan moet je in goede tijden ervoor zorgen dat je geen expansief begrotingsbeleid voert. Alleen op die manier zal er graan zijn in de magere jaren die ongetwijfeld weer gaan komen, gezien de huidige wispelturige beurzen en de oververhitte huizenmarkt.
De ChristenUnie is van mening dat vertrouwen in de euro alleen duurzaam zal blijken
-
1.als afspraken binnen de EMU worden nagekomen, zoals de no bail out clausule in het Verdrag van Maastricht en de afspraken in het Stabiliteits- en Groeipact op het gebied van begrotingssaldo en overheidsschulden, en
-
2.dat sancties (kunnen) worden opgelegd bij structureel niet nakomen van afspraken.
Het vaststellen óf afspraken worden nagekomen dient daarbij objectief te zijn. Het opleggen van mogelijke sancties blijft echter ook een politiek proces. Dit was juist bij de Europese Commissie belegd omdat de lidstaten elkaar nooit sancties oplegden. Nu dat de Commissie dat óók niet doet, hoe nu verder? Hoe kijkt de minister hier tegenaan? Graag wijs ik de minister op de in 2012 aangenomen motie Slob, waarin de regering wordt verzocht zich binnen de EMU sterk te maken voor het opstellen van exitcondities, zodat helder is dat landen uittreden wanneer ze zich langdurig niet aan de afspraken houden. Die motie werd, behalve door GroenLinks, door alle partijen in deze Kamer gesteund. Is deze minister nog steeds bewust en actief bezig met het uitvoeren van deze motie?
Voor Nederland is het belangrijk dat de Noordeuropese begrotingsdiscipline gemeengoed gaat worden, ook in het zuiden. Aangezien de as Duitsland-Frankrijk dominant zal zijn in het komende proces, moet het doel van de Nederlandse regering zijn om een coalitie van middelgrote noordelijke landen te bouwen, die steun kan geven aan de Duitse kant van de dominante as. Gedacht kan worden aan Finland, de Baltische staten, Slowakije en Oostenrijk. De ChristenUnie ziet een voortrekkersrol voor de Nederlandse premier, gezien zijn lange staat van dienst. Hoe schat de minister deze route in?
De ChristenUnie is van mening dat een achtervang (een ‘backstop’) in het gemeenschappelijke resolutiefonds (het SRF) begrotingsneutraal moet zijn, zodat de kosten hiervan teruggevorderd worden op de Europese bankensector. Is de minister het daarmee eens? En, naast begrotingsneutraal, wat vindt de minister van geografisch neutraal? Of vinden we het okay dat de Nederlandse - of Noordeuropese - bankensector garant staat voor de Zuideuropese?
De ChristenUnie is van mening dat er niet kan worden gepraat over een Europees deposito garantiestelsel, omdat dit Europese risicodeling met zich mee brengt. Dit is de periode dat er moet worden gepraat over risicoreductie, zowel op het gebied van handhaven van begrotingsregels als op het vergroten van de kapitaaleisen aan banken, als op de ontvlechting van overheid en bankensector in zuidelijke landen. Is de minister dat met mij eens?
De ChristenUnie kiest voor een stap vooruit, op weg naar een stevige en positieve toekomst voor de euro, maar ziet daarbij eerder een leidende rol voor de lidstaten dan voor de Europese Commissie. Eerst moet namelijk een aantal fundamentele problemen in het systeem worden opgelost. De Commissie stelt echter kleine verbeteringen voor gelijktijdig met verdere integratie. Gezien de grote financiële risico’s in het huidige systeem, is de ChristenUnie van mening dat eerst bestaande afspraken moeten worden nagekomen zodat de euro sterker wordt bij grote schokken.
Als afwegingskader voor toekomstige stappen in de EMU wil de ChristenUnie aan de Nederlandse regering de principes meegeven zoals genoemd. De toekomst van de Unie wordt bepaald door de lidstaten. Want de lidstaten vormen de Unie.
Bij de toekomst van de euro kiest de ChristenUnie niet voor de weg achteruit, maar voor de weg vooruit. Maar die weg is een wezenlijk andere dan die geschetst wordt door de Europese Commissie.
(Dit was mijn bijdrage aan het debat over de toekomst van de euro)