Spreektekst debat intrekking wet raadgevend referendum - Hoofdinhoud
De heer Koopmans (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Nederland heeft een unieke democratische cultuur en die zit in ons staatsbestel, onze politiek én in de Nederlander zelf. Ik heb zelf in veel landen gewoond en gewerkt. Ik heb natuurlijk nog veel andere landen gezien, maar ik ken geen enkel land met zo'n open democratie als Nederland, met zo'n bont gekleurd palet aan opvattingen en visies, in felle kleuren maar ook in subtiele nuances. Die krijgen allemaal een plaats op ons nationale doek, want wij hebben een beeldende, levende en krachtige democratie met vaak benaderbare en menselijke politici op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. We hebben zelfs democratische waterschappen!
We hebben geen "first past the post"-systeem zoals de Britten en geen "winner takes it all"-systeem zoals de Amerikanen. Bij ons zijn de zaken niet zwart-wit, maar fijn geschilderd. Nee, wij hebben een parlement met 150 zetels en dertien partijen, een coalitie van vier partijen, en een Eerste Kamer met een heel gevarieerde samenstelling, en in beide Kamers wisselende meerderheden op verschillende terreinen. Wij hebben minderheden en kleine partijen, die bij ons gelukkig ongekende mogelijkheden hebben tot inspraak, spreekrecht, meebeslissingsrecht, en die ook in de praktijk veel invloed hebben, en dat is mooi. Op die manier worden niet alleen de vele meningen van Nederland gehoord, maar worden ze ook samen verwerkt in oplossingen die meer zijn dan een simpel zwart-wit plaatje. Oplossingen, die een realistische weergave zijn van onze samenleving.
Ik denk dan ook even aan de Nachtwacht. Ons nationale portret is niet van een koning of van een machtige politicus, maar van een dynamische groep, die samen betrokken is bij de samenleving, voor het publiek belang. Wij hebben een heel open democratie, met politici die mensen ook echt vertegenwoordigen. In vergelijking met veel landen die ik ken, zijn wij ook nog gezegend met een democratie waar het vaak gaat over ideeën, en waar we samen zoeken naar praktische compromissen. In de conflictgebieden waar ik werkte, heb ik vaak meegemaakt dat politici er alleen maar zaten voor hun stam, voor hun eigen groep, voor mensen met een eigen identiteit. Die wilden vaak ook niet overleggen, konden niet overleggen en konden niet onderhandelen en geen oplossingen zoeken. Bij ons kan dat allemaal wel, omdat wij een vertegenwoordigende democratie hebben, politici die daadwerkelijk mensen en ideeën vertegenwoordigen, die wets- en beleidsvoorstellen bespreken, wijzigen, uitonderhandelen en uiteindelijk al dan niet vaststellen, in continu overleg en in nauw contact met de samenleving en in het volle zicht van die samenleving.
Dus dat referendum, voorzitter, is een te bot instrument, dat misschien wel democratisch lijkt, maar het niet is. Ten eerste doet het geen recht aan de kiezer. De opkomst bij de Kamerverkiezingen toont met meer dan 80% de betrokkenheid van de Nederlanders. De mening van de kiezer blijkt veel meer uit de uitslag van de Kamerverkiezingen dan uit een opiniepeiling of een deelvraag. Het parlement, door de kiezer met zoveel nuance samengesteld, moet dan ook de eigen taken serieus nemen. De kiezer mag van ons verwachten dat wij hier de politiek problemen oplossen, serieus en in onderlinge samenhang. De kiezer vraagt er niet om dat het instrument van het referendum door de oppositie wordt ingezet om buitenparlementaire oppositie te voeren en dus tegen dat democratische parlementaire proces in te gaan. Het is misschien geen toeval dat het referendum vooral wordt bepleit door degenen die zich keren tegen wat hier in het parlement op democratische wijze wordt vastgesteld. Dat blijkt ook uit het feit dat in de referenda vaak oppositie wordt gevoerd met argumenten die weinig te maken hebben met het wetsvoorstel waar het eigenlijk over gaat.
Ten tweede doet het referendum ook geen recht aan de problemen die wij hier moeten oplossen, want als je alleen maar "ja" of "nee" kan stemmen, is bij een "nee"-stem vaak helemaal niet duidelijk wat dan eigenlijk het alternatief is. Het gaat er niet alleen maar om voor of tegen een wet te zijn. Het gaat ook om wat daarvoor in de plaats zou komen. Dan noem ik nog maar een keer het brexitreferendum. Ja, een kleine meerderheid van de mensen die kwamen stemmen, wilde uit de EU, maar we zien nu de verwarring. Wat moest ervoor in de plaats komen? We weten het niet. De Britten weten het niet. Dat toont maar weer eens aan dat een referendum een valse keuze biedt.
Een referendum wordt dus, ik zei het al, vaak een speelbal van motieven en belangen die weinig of niets te maken hebben met het onderwerp zelf. Zo kan het referendum een oneigenlijk protestmiddel worden. Het draagt dus niet bij aan betere besluitvorming, maar brengt verwarring. Het gaat erom de kiezer serieus te nemen en om de kiezer ook te laten zien dat wij de problemen serieus nemen. Vervolgens gaat het erom de kiezer zo veel mogelijk te betrekken bij de politiek. Ik denk dat het daar uiteindelijk om gaat. De kiezer is gelukkig in Nederland heel vaak actief betrokken bij gekozen volksvertegenwoordigers via e-mail, bezoeken, gesprekken, bijdragen in de media, online consultaties, inspraakgelegenheden, petities, lidmaatschap van politieke partijen, belangenorganisaties en verenigingen, demonstraties en verkiezingen. Daarbij wil de VVD dat betrokkenheid van de kiezers bij het proces van beleidmaken zo veel mogelijk verder wordt vergroot. Daarom steunen wij ook de commissie-Remkes, die nu de beste oplossingen voor verbetering onderzoekt. Daarnaast praten wij heel graag mee over alle kansen om digitale inspraak te vergroten en gaan wij actief de discussie aan over het versterken van de lokale democratie. Tot slot hebben wij zelf bij de VVD een heel open partijstructuur waarin iedereen kan meepraten en wij gaan ook graag met niet-leden in gesprek.
Ik kom tot de conclusie. Wij hebben in Nederland een uniek politiek stelsel. Dat is gebouwd op de unieke Nederlandse democratische cultuur. Die komt weer voort uit de unieke Nederlanders: mondige en betrokken mensen. Zij weten dat het referendum misschien wel democratisch lijkt, maar eigenlijk een veel te bot instrument is. Het referendum in welke vorm dan ook doet daarom af aan het bijzondere van de Nederlandse democratische cultuur. Het verbaast mij, nu ik in mijn vorige werk als huurling-diplomaat zo veel van het buitenland heb gezien, dat hier wordt voorgesteld om in Nederland veel elementen van de cultuur en het stelsel van het buitenland te importeren om zo dan zogenaamd Nederland meer Nederland te maken. Ik zeg: laat Nederland Nederland blijven. Wij zijn niet zwart-wit. Wij zien de dingen ook niet zwart-wit. Wij zijn rijkgeschakeerd en wij zien de dingen rijkgeschakeerd. Wij zijn het land van Rembrandt en laat dat zo blijven.
Dank u wel.