Zeker zijn van een veilige werkomgeving - Hoofdinhoud
Elke organisatie moet een vertrouwenspersoon krijgen.
Nog niet zo lang geleden hoorde ik in de wandelgangen van de Tweede Kamer twee niet nader te noemen Kamerleden zeggen ‘dat ze wel klaar waren met dat hele #MeToo-gedoe’. In het voorbijgaan ving ik nog net de woorden ‘heksenjacht’, ‘mediahype’ en ‘feministisch gezeur’ op. Laat ik duidelijk zijn. Ook ik ben helemaal klaar met #MeToo. Niet omdat ik het gezeur vind, maar omdat ik vind dat iedereen zeker moet kunnen zijn van een veilige werkomgeving.
Vast staat dat seksuele intimidatie vaker voorkomt dan veel mensen denken.
Gisteravond voerde ik een debat over seksuele intimidatie op de werkvloer. In voorbereiding daarop plaatste ik een oproep op mijn Facebookpagina, waarin ik mensen vroeg hun verhalen te delen. Maar ook om mee te denken over oplossingen. Vreselijke verhalen kreeg ik te horen, over bazen die hun handen niet thuis konden houden, over vunzige appjes na werktijd, en vooral over de angst om ermee naar buiten te gaan. Ik snap die angst heel goed.
Klagen over misstanden is natuurlijk nooit makkelijk. Helemaal niet als die misstanden te maken hebben met een taboe-onderwerp als seksuele intimidatie. Want bewijs het maar eens. En als je het al durft te melden, als slachtoffer, dan krijg je de bal vaak keihard terug. ‘Ze zal er wel om hebben gevraagd, moet je kijken wat ze aanheeft’. ‘Ze was zeker uit op promotie.’ En wat als je baas de dader is? Ben je dan nog wel zeker van je baan?
Ik stel voor dat de vertrouwenspersoon wordt opgenomen in het arborecht.
Vast staat dat seksuele intimidatie vaker voorkomt dan veel mensen denken. Uit onderzoek van TNO blijkt dat zo’n 134.000 slachtoffers het afgelopen jaar te maken hadden met ongewenste seksuele aandacht van collega’s of leidinggevenden. En seksuele intimidatie is niet genderneutraal: het overkomt vrouwen vier keer zo vaak. Het cliché dat het vooral gebeurt bij borrels of personeelsfeestjes, klopt ook niet: 75% vindt plaats op de reguliere werkvloer, bleek uit onderzoek in opdracht van de FNV.
Een groot deel van die gevallen verdwijnt in de doofpot. Omdat mensen het niet durven of kunnen melden, of omdat er intern niets met meldingen gebeurt. Nog steeds hebben maar de helft van alle organisaties een vertrouwenspersoon, wiens positie wettelijk niet eens beschermd is. Dat moet en kan beter.
Daarom stelde ik gisteravond voor dat elke organisatie een vertrouwenspersoon moet krijgen. Om er zeker van te zijn dat er iemand is waar je naartoe kan als je op je werk grensoverschrijdend gedrag meemaakt. Die vertrouwenspersoon moet dan wel wettelijk worden beschermd, zodat haar of zijn onafhankelijkheid gewaarborgd blijft. Bijvoorbeeld door de vertrouwenspersoon op te nemen in het arborecht. Volgende week zal de Tweede Kamer stemmen over dat voorstel.
Maar het echte probleem zit nog veel dieper. Benieuwd? Kijk een stukje terug van mijn inbreng tijdens het debat.