VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT betreffende de tenuitvoerlegging van het Europees energieprogramma voor herstel en het Europees Fonds voor energie-efficiëntie - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 5.3.2018
COM(2018) 86 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT
FMT:Boldbetreffende de tenuitvoerlegging van het Europees energieprogramma voor herstel /FMT
FMT:Bolden het Europees Fonds voor energie-efficiëntie/FMT
{SWD(2018) 48 final}
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT
betreffende de tenuitvoerlegging van het Europees energieprogramma voor herstel
en het Europees Fonds voor energie-efficiëntie
Een veerkrachtige infrastructuur vormt de ruggengraat van de energie-unie. Vorig jaar zijn belangrijke interconnectieprojecten in bedrijf genomen en de regionale samenwerking werd aanzienlijk versterkt.
In dat verband heeft het Europees energieprogramma voor herstel (EEPR) een belangrijke rol gespeeld bij de financiële ondersteuning van belangrijke infrastructuur die van gemeenschappelijk belang is voor de integratie van de elektriciteits- en gasmarkten en voor de versterking van de energievoorzieningszekerheid.
-
I.VOORTGANG BIJ DE UITVOERING VAN HET PROGRAMMA
Energie-infrastructuur en -innovatie, de drijvende krachten achter het Europees energieprogramma voor herstel (EEPR), blijven net zo belangrijk als bij de lancering van het EEPR in 2009.
In dit verslag wordt, voor elk onderdeel van het EEPR, de voortgang beschreven bij de uitvoering van de projecten en het Europees Fonds voor energie-efficiëntie (EEEF). Dit verslag is een vervolg op dat van 2016 1 . Het bestrijkt de uitvoering van de projecten in de periode tussen 31 augustus 2016 en 30 juni 2017 en de betalingen die in die periode zijn gedaan.
II. ALGEMENE PROJECTUITVOERING
Eind juni 2017 waren 37 van de 59 projecten uitgevoerd en was in totaal 2 279 701 215 EUR betaald aan de begunstigden (na aftrek van terugvorderingen voor een bedrag van 159 202 466 EUR).
In de gas- en elektriciteitsinfrastructuur is de toestand als volgt: vijf projecten zitten op schema en één wordt momenteel besproken. De meeste projecten zijn afgerond en de projectontwikkelaars moeten op het einde van dit jaar een verzoek tot betaling van het saldo indienen.
De projectontwikkelaars hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de integratie van offshore-windenergie in het net, terwijl de projectontwikkelaars van het laatste resterende CCS-project hun financiële steun hebben ingetrokken.
De Commissie handhaaft financiële steun aan de investeerders zolang een definitief investeringsbesluit (FID) tot de mogelijkheden behoort.
-
1.Gas- en elektriciteitsinfrastructuur
Het EEPR-subprogramma voor infrastructuur heeft ondersteuning geboden aan 44 projecten op drie hoofdgebieden.
Er is een bedrag van 2 267 574 462 EUR vastgelegd, waarvan op 30 juni 2017 1 483 712 280 EUR was uitgekeerd aan de begunstigden. Betalingen worden alleen verricht als de begunstigden zich er door middel van een definitief investeringsbesluit toe verbinden het project uit te voeren.
1.1. Reeds geboekte vooruitgang
Inmiddels zijn 35 van de 44 infrastructuurprojecten voltooid, lopen vier projecten nog en wordt één project besproken.
In de elektriciteitssector zijn tien van de twaalf projecten voltooid. De overige twee projecten vorderen goed en worden naar verwachting eind 2017 voltooid.
In de gassector zijn 25 van de 32 projecten voltooid; twee zitten op schema, één wordt momenteel besproken en vier andere zijn stopgezet. Alle projecten voor bidirectionele gaspijpleidingen en interconnecties in Midden- en Oost-Europa zijn voltooid, met uitzondering van één project voor bidirectionele pijpleidingen in Roemenië, dat in september 2014 door de Commissie is stopgezet.
Sinds het verslag van 2016 over de uitvoering van het EEPR zijn grote vorderingen gemaakt bij de uitvoering van elektriciteits- en gasinfrastructuurprojecten.
Zo ligt de versterking van het Franse gasnetwerk op de as Afrika-Spanje-Frankrijk op schema. Het project is gericht op de ontwikkeling van het gasnetwerk in Frankrijk met het oog op de versterking van de as Afrika-Spanje-Frankrijk (Saint-Martin-de-Crau – Saint Avit en Lacal – Lussagnet). Het project zal in de regio zorgen voor een betere voorzieningszekerheid en meer concurrentie op de markt. Met behulp van EEPR-middelen kon het project, met name op de oostelijke as, worden ontwikkeld door de begunstigden aan te moedigen een investeringsbeslissing te nemen.
Eind 2016 is de Bulgaars-Roemeense interconnectie met succes voltooid. Hierdoor kan de plaatselijke gasmarkt beter worden geïntegreerd, stijgt de Bulgaarse voorzieningszekerheid en wordt de opening van de zuidelijke gascorridor ondersteund.
Dankzij het elektriciteitsproject Halle/Saale – Schweinfurt worden het noordoosten en het zuidoosten van Duitsland met elkaar verbonden, zodat elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen die in Noord-Duitsland en het Noordzeegebied wordt geproduceerd, gemakkelijker naar de rest van het Duitse net kan worden vervoerd. De interconnector werd eind september 2017 voltooid.
Het Nordbalt 1-project bestond uit de totstandbrenging van de interconnectie tussen de Zweedse en Litouwse elektriciteitstransmissiesystemen door middel van een onderzeese hoogspanningsgelijkstroomkabel met een capaciteit van 700 MW. Met het project wordt beoogd het isolement van de Baltische staten ten aanzien van de interne energiemarkt verder te doorbreken. Alle werkzaamheden zijn voltooid.
Naar verwachting worden drie van de vijf lopende projecten in 2017 voltooid en wordt één project in 2018 afgerond; het vijfde project wordt momenteel besproken.
-
2.Offshore-windenergieprojecten
2.1 Reeds geboekte vooruitgang
Het sub-programma voor offshore windenergie omvatte negen projecten, waarbij 565 miljoen EUR aan steun werd verleend, verdeeld over twee belangrijke soorten activiteiten:
·grootschalige tests, de fabricage en ingebruikname van innovatieve windturbines en offshore funderingsstructuren (zes projecten); en
·de ontwikkeling van modulegebaseerde oplossingen voor de netwerkintegratie ten behoeve van grote hoeveelheden windelektriciteit (drie projecten).
Vier van de negen projecten zijn afgerond en twee zijn voortijdig stopgezet. Voor de projecten is reeds 255 744 668 EUR uitbetaald (na aftrek van terugvorderingen). De drie resterende projecten lopen nog.
2.2 Reeds geboekte vooruitgang per sector
2.2.1 Vooruitgang op het gebied van innovatieve turbines en offshore-structuren
Voor het offshore windmolenpark van Aberdeen werd in juli 2016 een positief definitief investeringsbesluit (FID) genomen Het project heeft vertraging opgelopen door de moeilijkheden bij het verkrijgen van een vergunning voor zowel het offshore als onshore onderdeel, en geschat wordt nu dat de bouwwerkzaamheden in het vierde kwartaal van 2017 kunnen beginnen (met ingebruikname half 2019).
Het project voor het offshore windmolenpark Nordsee Ost werd in mei 2016 met succes voltooid.
Voor het Global Tech I-project werd geen mede-investeerder gevonden. De Commissie heeft daarom in april 2015 bevestigd dat het project met terugwerkende kracht wordt stopgezet vanaf 1 januari 2014.
2.2.2 Vooruitgang bij de integratie van windenergie in het net
Eén project, HVDC Hub, is stopgezet.
Over het algemeen vorderen de twee resterende projecten, Kriegers Flak en Cobra Cable, als gepland. Wat Kriegers Flak betreft, werd de wijziging van de subsidieovereenkomst voor de nieuwe technische oplossing in september 2015 goedgekeurd door de Europese Commissie. De begunstigden 50Hertz en Energinet.dk hebben het definitieve besluit over de bouw (FCD) genomen.
De EU-aanbestedingsprocedure voor de belangrijkste voorzieningen van de infrastructuur is bijna afgerond. Zoals gepland hebben de begunstigden bijna alle contracten gegund en lopen de bouwwerkzaamheden. Het goedkeuringsproces voor Duitsland en Denemarken vordert zoals gepland. De offshore interconnector Kriegers Flak CGS zal naar verwachting eind 2018 worden opgeleverd.
Wat betreft Cobra Cable is in december 2015 het definitieve investeringsbesluit genomen en ligt het project grotendeels op schema, op twee te behalen resultaten na, te weten de productie en de test van de convertoren en de kabel. Daarom zal het contract met twaalf maanden moeten worden verlengd, zodat de activiteiten kunnen worden voltooid en de resultaten kunnen worden behaald binnen de looptijd van het contract. Het bouwen en testen van de interconnector is gepland voor 2018, zodat de activiteiten in 2019 van start kunnen gaan. De studie op hoog niveau is in uitvoering en is gericht op het in kaart brengen en beschrijven van belangrijke ontwerpgerelateerde kwesties waarmee rekening moet worden gehouden om de HVDC-link in de toekomst te kunnen exploiteren als onderdeel van een multiterminalnetwerk.
-
3.Koolstofafvang en -opslag
Het EEPR-subprogramma omvatte zes projecten, en er wordt 1 miljard EUR steun uitgekeerd voor projecten ter demonstratie van het volledige proces van koolstofafvang, -transport en -opslag.
Eén project met betrekking tot operationele proefinstallaties voor afvang, vervoer en opslag is afgerond. Drie projecten zijn voortijdig stopgezet omdat de projectontwikkelaar had besloten niet te investeren, één project werd vóór de voltooiing beëindigd en ROAD was het laatste resterende project. Voor de projecten is reeds 424 040 501 EUR uitbetaald.
Voortgang van de CCS-projecten
In november 2016 zijn de Commissie en de ontwikkelaars van het ROAD-project het eens geworden over een verlenging van de looptijd van de subsidieovereenkomst tot 31 december 2019, naar aanleiding van de vooruitgang bij de besprekingen over extra financieringsbronnen, de herstructurering van het project en de overschakeling naar een goedkopere opslaglocatie. In juni 2017 hebben de projectontwikkelaars de Commissie evenwel meegedeeld dat de joint-venturepartners Engie en Uniper hadden besloten het project niet langer financieel te ondersteunen en later hebben ze bevestigd het verzoek om een subsidieovereenkomst in te trekken. De subsidieovereenkomst wordt momenteel dan ook beëindigd. Momenteel wordt wel een nieuw project voorbereid onder leiding van de haven van Rotterdam, waarbij, indien het project succesvol blijkt, eventueel andere EU-middelen kunnen worden benut.
III. EUROPEES FONDS VOOR ENERGIE-EFFICIËNTIE (EEEF)
In december 2010 werd 146,3 miljoen EUR uit het Europees energieprogramma voor herstel (EEPR) toegewezen aan een financieringsregeling ter ondersteuning van duurzame-energieprojecten 2 . De EU stelde 125 miljoen EUR ter beschikking van het Europees Fonds voor energie-efficiëntie (EEEF), opgericht in juli 2011 en met een totaal vermogen van 265 miljoen EUR 3 , ondersteund door een faciliteit voor technische bijstand met een begroting van 20 miljoen EUR en een subsidiefaciliteit van 1,3 miljoen EUR voor voorlichtingsactiviteiten.
Het EEEF verstrekt financiering op maat (zowel schuld- als eigenvermogensinstrumenten) voor projecten op het gebied van energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en schoon stadsvervoer. De begunstigden zijn lokale of regionale overheden, of particuliere entiteiten die namens hen optreden.
Reeds geboekte vooruitgang
In 2016 werd een nieuwe transactie aan de portefeuille van het fonds toegevoegd. Een project van Ore Valley Housing Association (OVHA) ter waarde van 4,6 miljoen GBP met het EEEF is financieel afgesloten. Het geld zal worden gebruikt voor de ontwikkeling van windmolenparken in Fife in Schotland en voor een innovatieve financieringsregeling om 200 verwarmingssystemen voor OVHA-woningen te vervangen. Dit was de eerste gemeenschapsgerichte transactie van het EEEF binnen het Verenigd Koninkrijk en is het resultaat van een vierjarig samenwerkingsverband tussen het EEEF en OVHA.
Tussen de oprichting en 31 december 2016 heeft het EEEF voor een bedrag van 121 miljoen EUR contracten gesloten met elf projecten, die samen uiteindelijk een investering van 224 miljoen EUR vertegenwoordigen.
Volgens het raamwerk van het EEEF voor de beoordeling van en rapportering over de besparingen van primaire energie en CO2-equivalenten, was de CO2-uitstoot eind 2016 met bijna 249 000 ton verminderd en werd 308 802 MWh aan primaire energie bespaard 4 dankzij de investeringen.
Faciliteit voor technische bijstand van de Europese Commissie
In 2016 zijn geen extra middelen toegewezen voor projectontwikkelingsactiviteiten.
In totaal wordt via de door de Commissie gefinancierde faciliteit voor technische bijstand 16 miljoen EUR geïnvesteerd in de structurering van 16 projecten (uit een begroting van 20 miljoen EUR). Verschillende factoren kunnen aan de basis liggen van de niet-toegewezen bedragen. Ten eerste waren de in de aanloopfase van het fonds geselecteerde projecten verder gevorderd en ontwikkeld en was er geen behoefte aan technische bijstand. Ervaring met de faciliteit voor technische bijstand heeft geleerd dat bij de financiering van projecten op het gebied van energie-efficiëntie talrijke problemen opdoemen, zoals het aantal aanvragen dat lager ligt dan de verwachtingen bij de oprichting van het EEEF (slechts een beperkt aantal verzoeken om technische bijstand waren klaar om te worden ingediend), wijzigingen aan projecten naar aanleiding van politieke verschuivingen in regeringen of noodzakelijke aanpassingen na de eerste haalbaarheidsstudies.
Faciliteit voor technische bijstand van het EEEF
In november 2016 heeft het Europees Fonds voor energie-efficiëntie een nieuwe faciliteit voor technische bijstand in het leven geroepen. In aansluiting op de door het EEEF beheerde faciliteit voor technische bijstand van de Europese Commissie heeft het EEEF een nieuw instrument opgezet om ambitieuze publieke begunstigden te ondersteunen bij betrouwbare investeringen in duurzame energie. Dergelijke projecten hebben betrekking op de sector van energie-efficiëntie, kleinschalige hernieuwbare energie en/of initiatieven op het gebied van openbaar vervoer. Het EEEF ondersteunt de begunstigden – regio’s, gemeenten, universiteiten, openbare ziekenhuizen en andere overheidsinstanties in de 28 EU-lidstaten – in de vorm van adviesdiensten voor de geplande investeringen, zoals haalbaarheidsstudies, energie-audits, juridische diensten en analyses van de economische levensvatbaarheid. De EEEF-faciliteit voor technische bijstand heeft middelen ontvangen uit de ELENA-faciliteit in het kader van het Horizon 2020-programma van de Europese Unie.
Voornaamste conclusies & vooruitzichten
Het EEEF heeft een degelijk trackrecord van renderende investeringen opgebouwd en zal actief op zoek gaan naar nieuwe belangrijke investeerders die het EU-hefboomeffect verder kunnen versterken.
Voor 2017 zitten 17 projecten in de pijplijn voor een totaalbedrag van 337 miljoen EUR, waarvoor het geplande EEEF-aandeel 142 miljoen EUR bedraagt. Het EEEF zal blijven streven naar een betere geografische dekking als de project- en marktomstandigheden dat toelaten.
IV ALGEMENE CONCLUSIES
Het EEPR heeft goede resultaten opgeleverd. De meeste projecten voor gas- en elektriciteitsinfrastructuur zijn klaar. Het strikte toezicht van de Europese Commissie op de tenuitvoerlegging en monitoring van projecten heeft bijgedragen tot een grotere efficiëntie van het instrument.
Ondanks het feit dat offshore-windenergieprojecten complexer bleken dan gedacht, zijn de projectontwikkelaars en de aannemers erin geslaagd oplossingen te vinden, en de jongste vijf jaar is heel wat technologische knowhow vergaard.
Hoewel de financiële steun van het EEPR niet heeft volstaan om ondernemingen over te halen commerciële CCS-demonstratieprojecten tot stand te brengen, is de Commissie nog steeds van oordeel dat CCS belangrijk is voor het koolstofarm maken van de economie. Verwacht wordt dat toekomstige CCS-demonstratieprojecten in Europa gericht zullen zijn op energie- en koolstofintensieve industrieën.
Het EEEF heeft geïnvesteerd in verschillende projecten op het gebied van energie-efficiëntie en zal zijn portefeuille blijven uitbreiden, waarbij het financiële oplossingen zal leveren en winst zal maken zodat de administratieve kosten, het dividend van de aandeelhouders en de vestigingskosten kunnen worden gedekt. Het EEEF bekleedt ook een voorbeeldfunctie voor innovatieve financiële instrumenten die investeren in kosteneffectieve en rijpe projecten op het gebied van duurzame energie (met terugverdientijden tot 18 jaar) die privékapitaal kunnen aantrekken en zowel een businesscase voor investeringen als een geloofwaardige trackrecord kunnen opbouwen.
Verslag van 2016, aangenomen op 28.11.2016 (COM(2016) 743 final).
Verordening (EU) nr. 1233/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 663/2009 houdende vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie.
Naast de Europese Commissie hebben de volgende instanties een bijdrage geleverd: de Europese Investeringsbank 75 miljoen EUR, Cassa Depositi e Prestiti SpA (CDP) 60 miljoen EUR en de Investment Manager Deutsche Bank (DB) 5 miljoen EUR.
Cumulatieve primaire energiebesparingen worden alleen weergegeven voor energie-efficiëntietechnologieën en technologieën voor schoon stadsvervoer. Deze besparingen worden berekend voor de periode tussen de financiële afsluiting en het moment waarop de leningen aflopen – voor projecten die in aanbouw zijn of nog geen jaar lopen, gebeurt dit op basis van ramingen en voor projecten die al meer dan een jaar lopen, gebeurt dit op basis van de feitelijke gegevens. Besparingen hebben betrekking op het totale investeringsvolume van een project (m.a.w. zowel EEEF-investeringen als niet-EEEF-investeringen).
Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.
De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.
Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.
De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.