Voorstel van wet - Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in verband met de versnelling van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd

Dit voorstel van wet i is onder nr. 2 toegevoegd aan wetsvoorstel 34083 - Versnelling van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd i.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Voorstel van wet - Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in verband met de versnelling van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd
Document­datum 14-11-2014
Publicatie­datum 02-05-2018
Kenmerk 34083, nr. 2
Externe link origineel bericht

2.

Tekst

Voorstel van wet houdende wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in verband met de versnelling van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de betaalbaarheid van de AOW op de middellange termijn, wenselijk is de leeftijd waarop op grond van de Algemene Ouderdomswet recht op ouderdomspensioen ontstaat met ingang van 2016 versneld te verhogen naar 66 jaar in 2018 en naar 67 jaar in 2021 en in samenhang daarmee ook de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd aan te passen;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET

Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het eerste lid, onderdelen e tot en met l, wordt vervangen door:
  • e. 
    in 2016: 65 jaar en zes maanden, respectievelijk 15 jaar en zes maanden;
  • f. 
    in 2017: 65 jaar en negen maanden, respectievelijk 15 jaar en negen maanden;
  • g. 
    in 2018: 66 jaar, respectievelijk 16 jaar;
  • h. 
    in 2019: 66 jaar en vier maanden, respectievelijk 16 jaar en vier maanden;
  • i. 
    in 2020: 66 jaar en acht maanden, respectievelijk 16 jaar en acht maanden;
  • j. 
    in 2021: 67 jaar, respectievelijk 17 jaar.
  • 2. 
    In het tweede lid wordt “1 januari 2019” vervangen door “1 januari 2017” en wordt “het jaar 2024” vervangen door: het jaar 2022.
  • 3. 
    In het derde lid wordt “1 januari 2024” vervangen door: 1 januari 2022.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET OP DE LOONBELASTING 1964

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “(401/6-deelnemingsjarenpensioen)” vervangen door: (deelnemingsjarenpensioen).

B

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “401/6 deelnemingsjaren” vervangen door: 401/4 deelnemingsjaren.

C

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “401/4 deelnemingsjaren” vervangen door: 401/2 deelnemingsjaren.

D

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “401/2 deelnemingsjaren” vervangen door: 403/4 deelnemingsjaren.

E

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “403/4 deelnemingsjaren” vervangen door: 41 deelnemingsjaren.

F

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “41 deelnemingsjaren” vervangen door: 411/3 deelnemingsjaren.

G

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “411/3 deelnemingsjaren” vervangen door: 412/3 deelnemingsjaren.

H

In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, wordt “412/3 deelnemingsjaren” vervangen door: 42 deelnemingsjaren.

I

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In de aanhef van het eerste lid wordt “401/6-deelnemingsjarenpensioen” vervangen door: deelnemingsjarenpensioen.
  • 2. 
    In het tweede, derde en vierde lid wordt “401/6-deelnemingsjarenpensioen” telkens vervangen door: deelnemingsjarenpensioen.

J

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid, onderdeel b, wordt “631/6-jarige leeftijd” vervangen door: 631/4-jarige leeftijd.
  • 2. 
    In het eerste lid, onderdeel c, wordt “401/6 deelnemingsjaren” vervangen door: 401/4 deelnemingsjaren.
  • 3. 
    In het tweede en derde lid wordt “631/6-jarige leeftijd” vervangen door: 631/4-jarige leeftijd.
  • 4. 
    In het vijfde lid wordt “651/6-jarige leeftijd” vervangen door: 651/4-jarige leeftijd.

K

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid, onderdeel b, wordt “631/4-jarige leeftijd” vervangen door: 631/2-jarige leeftijd.
  • 2. 
    In het eerste lid, onderdeel c, wordt “401/4 deelnemingsjaren” vervangen door: 401/2 deelnemingsjaren.
  • 3. 
    In het tweede en derde lid wordt “631/4-jarige leeftijd” vervangen door: 631/2-jarige leeftijd.
  • 4. 
    In het vijfde lid wordt “651/4-jarige leeftijd” vervangen door: 651/2-jarige leeftijd.

L

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid, onderdeel b, wordt “631/2-jarige leeftijd” vervangen door: 633/4-jarige leeftijd.
  • 2. 
    In het eerste lid, onderdeel c, wordt “401/2 deelnemingsjaren” vervangen door: 403/4 deelnemingsjaren.
  • 3. 
    In het tweede en derde lid wordt “631/2-jarige leeftijd” vervangen door: 633/4-jarige leeftijd.
  • 4. 
    In het vijfde lid wordt “651/2-jarige leeftijd” vervangen door: 653/4-jarige leeftijd.

M

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid, onderdeel b, wordt “633/4-jarige leeftijd” vervangen door: 64-jarige leeftijd.
  • 2. 
    In het eerste lid, onderdeel c, wordt “403/4 deelnemingsjaren” vervangen door: 41 deelnemingsjaren.
  • 3. 
    In het tweede en derde lid wordt “633/4-jarige leeftijd” vervangen door: 64-jarige leeftijd.
  • 4. 
    In het vijfde lid wordt “653/4-jarige leeftijd” vervangen door: 66-jarige leeftijd.

N

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid, onderdeel b, wordt “64-jarige leeftijd” vervangen door: 641/3-jarige leeftijd.
  • 2. 
    In het eerste lid, onderdeel c, wordt “41 deelnemingsjaren” vervangen door: 411/3 deelnemingsjaren.
  • 3. 
    In het tweede en derde lid wordt “64-jarige leeftijd” vervangen door: 641/3-jarige leeftijd.
  • 4. 
    In het vijfde lid wordt “66-jarige leeftijd” vervangen door: 661/3-jarige leeftijd.

O

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid, onderdeel b, wordt “641/3-jarige leeftijd” vervangen door: 642/3-jarige leeftijd.
  • 2. 
    In het eerste lid, onderdeel c, wordt “411/3 deelnemingsjaren” vervangen door: 412/3 deelnemingsjaren.
  • 3. 
    In het tweede en derde lid wordt “641/3-jarige leeftijd” vervangen door: 642/3-jarige leeftijd.
  • 4. 
    In het vijfde lid wordt “661/3-jarige leeftijd” vervangen door: 662/3-jarige leeftijd.

P

Artikel 18e wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    In het eerste lid, onderdeel b, wordt “642/3-jarige leeftijd” vervangen door: 65-jarige leeftijd.
  • 2. 
    In het eerste lid, onderdeel c, wordt “412/3 deelnemingsjaren” vervangen door: 42 deelnemingsjaren.
  • 3. 
    In het tweede en derde lid wordt “642/3-jarige leeftijd” vervangen door: 65-jarige leeftijd.
  • 4. 
    In het vijfde lid wordt “662/3-jarige leeftijd” vervangen door: 67-jarige leeftijd.

Q

In artikel 38g, aanhef, wordt “401/6-deelnemingsjarenpensioen” vervangen door: deelnemingsjarenpensioen.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET VERHOGING AOW- EN PENSIOENRICHTLEEFTIJD

De Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel IV, onderdelen B, C, D, E, F, G, H, I, J, P, Q, R, S, T, U, V, W, X, AA, AB, AC, AD, AE, AF, AG, AH en AI, vervalt.

B

Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Het derde tot en met elfde lid vervallen, onder vernummering van het twaalfde lid tot derde lid.
  • 2. 
    In het derde lid (nieuw) wordt “1 januari 2024” vervangen door: 1 januari 2022.

ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING

  • 1. 
    Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel II, onderdelen A, I en Q, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en terugwerkt tot en met 1 januari 2014.
  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen B en J, in werking met ingang van 1 januari 2015.
  • 3. 
    In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen C en K, in werking met ingang van 1 januari 2016.
  • 4. 
    In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen D en L, in werking met ingang van 1 januari 2017.
  • 5. 
    In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen E en M, in werking met ingang van 1 januari 2018.
  • 6. 
    In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen F en N, in werking met ingang van 1 januari 2019.
  • 7. 
    In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen G en O, in werking met ingang van 1 januari 2020.
  • 8. 
    In afwijking van het eerste lid treedt artikel II, onderdelen H en P, in werking met ingang van 1 januari 2021.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken

en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma

De Staatssecretaris van Financiën,

E.D. Wiebes


 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.