Bijdrage dertigleden debat over discriminatie bij uitzendbureaus

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op woensdag 23 mei 2018.

Voorzitter,

Als het eenvoudig op te lossen was, dan stonden we niet hier. Maar het is duidelijk. Nog steeds kun je beter een strafblad hebben dan een Marokkaanse achternaam. Als je tenminste aan het werk wilt komen. En nog steeds gaan uitzendbureaus mee in de wens van sommige klanten om alleen te werven onder de autochtone bevolking. En onze allochtone medemens te weren. Dat is niet acceptabel. Dat vindt iedereen. Maar met die constatering is het probleem niet opgelost. We kunnen natuurlijk zeggen dat werkgevers die een uitzendbureau een dergelijke opdracht geven in elk geval op dat vlak niet deugen. Daar hebben we dan gelijk in. Maar daarmee is het probleem niet opgelost. We kunnen natuurlijk zeggen dat discriminatie bij wet verboden is. En dat slachtoffers aangifte moeten doen. Ook daar hebben we dan gelijk in. Maar daarmee is het probleem niet opgelost. We kunnen zeggen dat we in Den Haag actieplannen hebben bedacht. Dat is ook zo. Daar hebben we dan ook gelijk in. Maar we moeten ook zien dat dat niet of niet voldoende helpt. Deelt de minister deze conclusie? We kunnen zelfs beweren dat discriminatie van alle tijden en alle culturen is. Ook daar hebben we gelijk in. Maar daarmee is het probleem niet alleen niet opgelost. Daarmee zouden we het accepteren als een fact of life. En dat is niet alleen fout maar ook volkomen onacceptabel.

Dan komen we bij de kern van het verhaal. Wat dan wel. In dit geval specifiek voor discriminatie bij uitzendbureaus. Er zijn afspraken gemaakt met uitzendbureaus om discriminatie aan te pakken. Kan de minister aangeven hoe het met die afspraken staat? Maken uitzendbureaus inmiddels werk van controles binnen de beroepsgroep? Maken ze gebruik van bijvoorbeeld mysterie guests? En wat zijn de eventuele sancties die de beroepsgroep bij gebleken discriminatie oplegt? Doen zij zelf aangifte bij justitie? Schrappen uitzendbureaus een bedrijf van een keurmerklijst? Zetten ze het op een openbare zwarte lijst? Graag een reactie van de minister. Heeft de minister vertrouwen in het zelfreinigend vermogen van uitzendbureaus in combinatie met de mogelijkheid tot vervolging na aangifte van discriminatie of is er meer nodig? Er is veel te doen geweest over het zogenaamde ‘naming and shaming’ van foute bedrijven. De inspectie van SZW geeft aan dat het juridisch niet mogelijk is een beleid van ‘naming and shaming’ te voeren, tenzij er een individuele veroordeling is uitgesproken door de rechter, omdat deze uitspraak dan openbaar wordt. Worden werkgevers inmiddels strafrechtelijk vervolgd door justitie? Welke mogelijkheden en onmogelijkheden ziet de staatssecretaris om uitzendbureaus te helpen of te dwingen een einde te maken aan discriminatie? En wat heeft ze daarvan, van ons als Kamerleden nodig? Geen aansporing neem ik aan.

Samen met de heer Weijenberg van D’66 dien ik de volgende motie in:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat discriminerende verzoeken aan uitzendbedrijven een hardnekkig probleem zijn;

overwegende dat bij deze verzoeken de groep die benadeeld wordt niet in beeld komt en daardoor geen melding kan doen van discriminatie;

overwegende dat de Inspectie SZW niet kan handhaven op individuele gevallen maar wel op het voeren van antidiscriminatiebeleid;

verzoekt de regering te onderzoeken op welke manier een meldingsplicht bij discriminerende verzoeken aan uitzendbedrijven kan bijdragen aan gerichter onderzoek van Inspectie SZW naar arbeidsdiscriminatie en de Kamer daarover voor de begrotingsbehandeling te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Weyenberg

Peters