Bijdrage debat over uitblijvende passende jeugdhulp

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op vrijdag 1 juni 2018.

Ruim 500 jeugdrechtadvocaten luiden de noodklok. Er is een tekort aan passende jeugdhulp voor minderjarige cliënten. Er zijn wachtlijsten voor sommige vormen van ambulante hulp. En daardoor zitten hun cliënten langer dan nodig en langer dan gewenst in gesloten plaatsingen. Bijvoorbeeld in jeugdzorg plus. Dit beeld, dat overigens door de minister wordt bevestigd in zijn reactie van 27 maart jl., past in het beeld van de eerste evaluatie van de jeugdwet. De minister herkent het probleem, adresseert het en zegt toe te komen met het programma Zorg voor de Jeugd. De minister bereidt het programma voor met gemeenten, cliënten en instellingen. En betrekt daarbij de Vereniging voor Nederlandse Jeugdadvocaten. De VNJA. Dat is mooi zou je zeggen. Het probleem wordt erkend en opgepakt met alle belanghebbenden. Probleem wordt opgelost. Toch heb ik een aantal vragen voor de minister.

  • 1) 
    Waar komt het tekort aan passende jeugdhulp vandaan? Is er wel voldoende ambulante hulp ingekocht? Geld kan en mag het probleem niet zijn. De jeugdwet is daar kraakhelder over. Dus als er structureel meer vraag dan aanbod is, waarom neemt het aanbod dan niet toe? Als het antwoord van de minister op mijn eerste vraag een eenduidig ja is, er zou inderdaad gewoon te weinig zijn ingekocht, wat gaat de minister dan doen om het probleem op te lossen?

Voorzitter,

  • 2) 
    Het kan ook zo zijn dat er bij verschillende instellingen evenveel ambulante hulp is ingekocht als de voorgaande jaren. En dat er bij een ontgroenende bevolking niet van uitgegaan kon worden dat de vraag naar zware ambulante hulp zou stijgen. In dat geval zouden instellingen nu vol zitten met cliënten die eigenlijk af zouden moeten kunnen met lichtere hulp. Het is een van de manieren waarom instellingen hun eventuele bezuinigingen kunnen opvangen. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter,

  • 3) 
    Het CDA krijgt signalen van sommige aanbieders en gemeenten dat gebrek aan middelen een rol zou spelen bij gebrekkige inkoop van dure hulp. Hoe reageert de minister op dergelijke signalen?

Worden gemeentelijke middelen ontschot bekeken inmiddels? Is er met andere woorden sprake van solidariteit binnen de gemeentelijke begroting en dus tussen wethouders? Biedt de maart circulaire die gemeenten inmiddels hebben doorgerekend voldoende soelaas? Is er door verstevigde regionalesamenwerking en inkoop nog veel winst te boeken?

Voorzitter,

  • 4) 
    Graag een reactie van de minister en een antwoord op de vraag of hij daarvoor van de zijde van de kamer nog iets nodig heeft.

Voorzitter,

Het CDA krijgt ook signalen dat jeugdigen die vroeger in de jeugdgevangenis zouden zitten op steeds grotere schaal hun plek vinden in de gesloten jeugdinstelling. En dat deze jongeren, die voorheen dus onder justitie zouden vallen, een onvoorzien groot deel van middelen en capaciteit op zouden slokken.

  • 5) 
    Herkent de minister dat beeld? En wat zou hij er eventueel aan kunnen doen? Is hij het met het CDA eens dat dit een verkapte bezuiniging op justitie zou zijn die opgevangen moet worden door gemeenten die niet bulken van het geld?

Voorzitter,

Het CDA krijgt ook signalen van gemeenten die klagen over een gebrek aan een reële afstemming met de WLZ. Dat vrijwel alle kinderen inmiddels zouden vallen onder het gemeentelijke regime van jeugdzorg. En dat dat (deels) zowel de wachtlijsten als ook het gebrek aan middelen zou verklaren.

  • 6) 
    Graag een reactie van de minister.

Voorzitter,

Dat kinderen langer dan strikt noodzakelijk in beperkende omstandigheden leven is niet oké. Dat kinderen langer dan strikt noodzakelijk verstoken blijven van de juiste ambulante hulp is onacceptabel. De minister herkent en erkent de problematiek. En zegt toe een en ander uit te zoeken en op te lossen. Dat is mooi.

We wachten de antwoorden van de minister in eerste termijn af.