Een andere kijk op gezondheid - Hoofdinhoud
Ik sta na vijf-en-een-half jaar Binnenhof nog steeds wel eens te kijken van de ‘Haagse werkelijkheid’. Eigen aan die Haagse werkelijkheid is bijvoorbeeld dat er van een breder plan soms één element uit wordt gelicht dat zonder context wordt becommentarieerd. Het tegenovergestelde gebeurt ook - soms zelfs tegelijkertijd: een discussie of gesprek over het ene onderwerp, kan zomaar aan een andere discussie worden vastgeplakt, met een heel vreemde context als gevolg.
Het overkwam onlangs een collega van een andere partij, toen ze een plan presenteerde voor de ouderenzorg. Eén onderdeel uit haar plan kreeg opmerkelijk veel aandacht: de kwetsbaarheidstest voor ouderen die in het ziekenhuis terecht komen, om overbehandeling te voorkomen. Op de website van haar partij - in dit geval GroenLinks - werd het verder toegelicht: “Het aantal ouderen groeit en doet in toenemende mate een beroep op onze ziekenhuizen. Iedereen moet behandeld kunnen worden, maar je moet de vraag durven stellen of je iets opschiet met een operatie of een chemokuur.”
Spannende, maar belangrijke vragen. Alleen ging het al heel snel over… geld.
Volgens NRC Handelsblad is het “de olifant in de kamer” in Haagse debatten. In een tijd dat het vaak en veel gaat over de hoogte van zorgkosten, kan moeilijk óók de discussie over overbehandeling worden gevoerd. De reacties waren soms niet mals: de GroenLinks-collega hoefde toch niet te bepalen hoe lang je mocht leven en - dat moest er nog eens bij komen - hoeveel dat mag kosten?
Deze reacties kunnen ook uit christelijke hoek komen. Niet voor niets: het leven verdient bescherming en de waarde ervan is zeker niet in geld uit te drukken. Zo plaatste ook een predikant twee kanttekeningen. Ook hij legde de link naar ‘kostenbesparing’; hij vond die link - terecht - gevaarlijk én laakte de koppeling met de ouderenzorg: was het niet stigmatiserend om alleen over ouderen te spreken?
Vooropgesteld: deze vragen kan ik goed begrijpen. Maar al te vaak hebben ouderen het gevoel dat zij een kostenpost van de samenleving zijn. Niet verwonderlijk als je geen krant kunt openslaan zonder te lezen over bijvoorbeeld de kosten van de ouderenzorg. Alsof dat nog niet pijnlijk genoeg is, kunnen steeds meer ouderen zich ook overbodig voelen. Ook dat is te verklaren: iedereen heeft het druk of denkt het druk te hebben en te vaak wordt de waarde van ouderdom in het haastige leven onderschat. De ChristenUnie lanceerde eerder samen met KBO-PCOB en Omroep MAX het manifest Waardig Ouder Worden, dat door tientallen maatschappelijke organisaties is ondersteund en nu ook een plek in het regeerakkoord heeft gekregen. Hierin gaat het onder andere over nieuwe huisvestingsvormen, het tegengaan van eenzaamheid en herwaardering van ouderdom. Want dat is hard nodig.
In een samenleving die ouderdom niet op waarde schat en waarin ouderen zich een kostenpost voelen, schiet een gesprek over overbehandeling gemakkelijk in het verkeerde keelgat. Hoewel begrijpelijk, is dat ook zorgelijk. Zo is het gesprek over het eventueel afzien van medisch ingrijpen op zichzelf een taboe geworden. En daar moeten we het, los van de kosten, toch eens over hebben.
Want er is soms wel degelijk sprake van overbehandeling bij ouderen. De christelijke filosofen Theo Boer en Maarten Verkerk schreven er samen met de christelijke voormalig ziekenhuisdirecteur Dirk Jan Bakker een interessant boek over. In ‘(Over-)behandelen: ethiek van de zorg voor kwetsbare ouderen’ dragen zij talloze voorbeelden aan van overbehandeling. Niet zelden gebeurt dat op aandringen van de familie, schrijven ze. Ze constateren dat overbehandeling de patiënt in kwestie kan schaden. In plaats van ze beter te maken, wordt bij kwetsbare ouderen het lijden door een behandeling vaak vergroot en verlengd. Dit is overigens geen verwijt aan artsen. Zij staan voor een ingewikkeld dilemma en moeten soms snel handelen, waarbij het resultaat van gemaakte keuzes in de behandeling lang niet altijd op voorhand duidelijk is. Maar het moet ook gezegd: artsen zijn gewend om medisch te behandelen, daar zijn ze goed in. Niet behandelen komt vaak niet bij ze op als een reële optie.
En dus vind ik dat we het gesprek over overbehandeling wel degelijk moeten voeren. Ook als christenen die én de onbegrensde waarde van het leven voorstaan én de kwetsbaarheid daarvan erkennen in de wetenschap dat we dat leven uiteindelijk niet in eigen hand hebben.
Mijn pleidooi is dat we niet alleen bij ouderen, maar áltijd in de zorg onszelf de vraag stellen ‘wat is de beste zorg op dit moment en in deze situatie’. Richtlijnen van artsen zijn teveel gericht op medisch ingrijpen, terwijl dat niet altijd de beste behandeling hoeft te zijn. Uit mijn eigen omgeving ken ik het verhaal van een jonge vrouw die haar man verloor aan een hersentumor. Artsen hebben heel lang doorbehandeld en hoop gegeven, terwijl al duidelijk was dat het einde nabij was. Doordat artsen dit niet bespreekbaar maakten, kon het echtpaar pas laat in het ziekteproces de focus verleggen naar het naderende afscheid. Ik kan nooit bepalen wat in welke situatie een goede keuze, dat gesprek hoort thuis in de spreekkamer. Maar het is wel goed dát het gesprek gevoerd wordt. Exemplarisch is de uitspraak van longarts Sander de Hosson in zijn boek ‘Slotcouplet’: “Geneeskunde is soms genezen, vaak verlichten, altijd troosten”.
En onlangs was ik op werkbezoek bij de Proctos kliniek in Bilthoven, gespecialiseerd in proctologie (aandoeningen rondom de anus), waar oprichtster en chirurg Charlotte Molenaar vertelde dat ze niet alleen chirurgen in dienst hebben, maar ook bijvoorbeeld een fysiotherapeut en psycholoog. Mensen komen daar vaak met idee dat ze geopereerd gaan worden, maar dat gebeurt in slechts 40% van de gevallen. De chirurgen nemen in het eerste gesprek uitgebreid de tijd om te luisteren naar de klachten van de patiënten. Op basis hiervan komen ze in veel gevallen tot de conclusie dat een leefstijlinterventie of fysiotherapie een betere optie dan een operatie. Maar ook kunnen de lichamelijke klachten gepaard gaan met psychische klachten, waarvoor een psycholoog beschikbaar is. Natuurlijk zijn mensen in eerste instantie verrast als ze geen operatie maar een psycholoog krijgen, maar de patiëntenrecensies zijn heel goed.
Ik ben zelf erg gecharmeerd van het concept ‘positieve gezondheid’ van Machteld Hüber. Gezondheid wordt hierbij niet meer gezien als de af- of aanwezigheid van ziekte, maar als het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan en zoveel mogelijk eigen regie te voeren. Gezondheid wordt niet beperkt tot medische feiten over lichamelijke functies en zo lang mogelijk rekken van de levensduur, maar gaat ook over sociaal maatschappelijke contacten, zingeving, kwaliteit van leven en dagelijks functioneren. Dit is de omslag die in de zorg hard nodig is. Juist vanwege het welzijn van mensen is het belangrijk om meer tijd te nemen voor patiënten, samen te beslissen over de juiste behandeling en onnodige zorg tegen te gaan. Dit leidt tot betere, waardevolle zorg. En dat dat een kostenbesparing oplevert, is een mooie bijvangst.