Weeklog: Europees Parlement kan het echt wel wat rustiger aan doen - Hoofdinhoud
Met nog twee weken te gaan totdat voor het Europees Parlement het zomerreces begint zijn de meeste collega Europarlementariërs de steeds maar toenemende werkdruk meer dan zat. Op 27 juni berichtten de media dat er volgens het Oostenrijkse Voorzitterschap dat sinds 1 juli van start is gegaan, 200 wetsvoorstellen voorliggen. Toch hebben de Europese Commissie en het Europees Parlement dit voor een deel ook aan zichzelf te wijten. Hier volgen wat tips voor ‘onthaasting’.
Mijn eerste tip is voor de Europese Commissie die alle wetsvoorstellen schrijft. Juncker en Timmermans gingen er aanvankelijk prat op dat ‘hun’ Commissie niet alleen overbodige Europese regels zou schrappen, maar ook met zo weinig mogelijk nieuwe voorstellen zou komen. Dat ging de eerste paar jaar ook best goed. Zozeer zelfs dat Europarlementariërs vonden dat ze te weinig te doen kregen. Maar de afgelopen tijd heeft de Commissie dat meer dan ingehaald. In theorie zou het kunnen dat de Commissie overvallen was door nieuwe ontwikkelingen en daarom pas laat met voorstellen kon komen. Maar dat geldt zeker niet voor de tientallen voorstellen over de interne markt. In plaats van dingen te beloven die ze niet kunnen waarmaken, hadden Juncker en Timmermans hun voorstellen beter wat kunnen spreiden in de vijf jaar die ze hiervoor hebben. Nu zijn we de dupe van een pr-show die iedereen heeft misleid, gevolgd door een overvloed aan voorstellen die er nu doorheen gejast moeten worden.
Maar ook voor het Europees Parlement zelf heb ik nog wel wat tips. Laten we de lawine aan niet-verbindende moties eens flink opschonen. Voor niet-wetgevende rapporten bestaat er inmiddels een stop tot de Europese verkiezingen, maar waarom ook niet wat zorgvuldiger omspringen met de moties die aan de vooravond van de plenaire worden ingediend over bijvoorbeeld het buitenlands beleid, waar het Parlement toch al weinig over te zeggen heeft?
Tenslotte misschien wel de belangrijkste tip voor het Parlement. Er zijn zoveel parlementaire commissies met overlappende taken dat bij ieder nieuw wetsvoorstel een gevecht uitbreekt over welke commissie nu het voortouw moet nemen. Voor de buitenwereld is dit volstrekt onbelangrijk. Maar voor zowel Europarlementariërs als de ambtenaren van het Secretariaat van het Parlement lijkt het wel of hun leven ervan afhangt. Laten we daar eens mee ophouden. Als we voor elk wetsvoorstel één parlementaire commissie bevoegd maken, en verder geïnteresseerde Europarlementariërs de kans geven mee te lezen en wijzigingsvoorstellen in te dienen samen met hun collega’s uit de bevoegde commissie, wordt het in één klap allemaal een stuk beheersbaarder. En kunnen we gelijk met wat minder ambtenaren toe.