Is jeugdwerk wel veilig?

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op woensdag 5 september 2018.

En ja hoor. Nog maar net is duidelijk dat de heer Jos B(rech) verdachte is voor de moord op Nicky Verstappen, of de vraag of jeugdwerk nog wel veilig is voor kinderen wordt gesteld. Brech was in het verleden leider bij een scoutinggroep. “En dat zet je toch aan het denken.”

Ik snap de reflex. En het eerlijke antwoord is dat een kind nooit honderd procent veilig is. Niet thuis, niet op school, niet op het dagverblijf, niet bij de voetbalclub, niet bij scouting en niet op straat. Maar dat wil niet zeggen dat er niet heel veel gedaan kan worden om te voorkomen dat het mis gaat.

Het is een menselijke trek. We willen risico’s zoveel mogelijk uitsluiten. En zeker voor onze kinderen. We hebben moeite om na ieder incident geen nieuwe regels te maken om herhaling te voorkomen. Of het nu rubber tegels onder speeltoestellen betreft. Of het verplicht stellen van een bewijs van goed gedrag voor iedereen die werkt met kinderen. Misschien helpt het wel iets. Maar honderd procent werkt het nooit.

Wie deze blog een beetje volgt, weet dat ik een groot fan ben van het jongerenwerk in het algemeen en scouting in het bijzonder. Het maakt kinderen socialer, weerbaarder, actiever, fitter en geestelijk gezonder. Maar we moeten niet naïef zijn. Overal waar kinderen met volwassenen in aanraking komen, bestaat, hoe klein ook, de mogelijkheid op misbruik.

Ik pleit niet voor steeds meer en strengere regels. Ik pleit niet voor het verdacht maken van mannelijke leraren, werkers op een dagverblijf, voetbaltrainers en jeugdleiders. Ik pleit niet voor steeds meer toezicht van ouders op hun kind. En ik pleit er al helemaal niet voor om kinderen uit angst maar helemaal thuis op de bank en achter de televisie te houden. Ik pleit wel voor duurzame aandacht voor het onderwerp. Binnen elke school en binnen elke vereniging.

Omgaan met grenzen is niet iets wat je binnen je organisatie aan het toeval of aan het individu moet overlaten. Je moet het er regelmatig en structureel over hebben. Is het bijvoorbeeld verstandig dat leraren, trainers of leiders appen met individuele kinderen? Of dat ze ‘vrienden’ zijn op Social Media? Hoe ga je om met kinderen die zich afhankelijk opstellen? Komen trainers op verjaardagen van voetballertjes? Mogen ‘relaties’ tussen oude jeugdleden en jonge leiders? En vooral, hoe spreek je elkaar bij de minste twijfel direct aan? Voor alle duidelijkheid. Ik zeg niet dat het antwoord op al deze vragen ja of neen moet zijn. Het moet er over gaan. Nee, ik wil geen afvinklijstje waarop staat dat het halfjaarlijks gesprek over ‘grenzen’ weer gehouden is. Maar aandacht voor het onderwerp is heel belangrijk.