Laat hoop weer zegevieren! - Hoofdinhoud
Rotterdam scoort onder het landelijk gemiddelde bij de Citotoets. Maar scholen die leerlingen selecteren door een hoge ouderbijdrage of wachtlijsten scoren er juist ver boven. Dat moet anders, vinden Lodewijk Asscher en Co Engberts.
Een van de dingen die ons optimistisch maken, is hoe de volgende generatie naar de wereld kijkt. Is plastic een probleem, dan gaat groep zes voor een opruimactie! Wat willen we later worden: profvoetballer, dokter, danser! Bij kinderen staan tussen droom en daad nog geen wetten in de weg of praktische bezwaren. Kinderen delen een aanstekelijk enthousiasme over de toekomst, alsof ze ergens een magische hoop-put kunnen aanboren die voor volwassenen gesloten is. Wat alle ouders dan weer delen, is de hoop dat de volgende generatie een eerlijke kans krijgt op een mooie toekomst. Dat willen we immers allemaal voor onze kinderen.
Een eerlijke kans, een mooie toekomst. Het blijft voor veel kinderen in Rotterdam helaas bij dromen. Een op de vier kinderen in Rotterdam groeit op in armoede. Dat zijn er gemiddeld meer dan zeven in elke klas. Het betekent vaak dat je niet mee kunt doen, dat je achterblijft zonder dat het jouw schuld is. Voor die kinderen is er nu geen eerlijke kans op een mooie toekomst.
Voor die kinderen is er nu geen eerlijke kans op een mooie toekomst.
Daarbij komt dat er in Rotterdam scholen zijn waar problemen zich opstapelen, en scholen waar het tegenovergestelde gebeurt. In Kralingen staan twee basisscholen nog geen zeshonderd meter van elkaar. De een biedt openbaar onderwijs en geen wachtlijst, de ander bijzonder onderwijs met wachtlijst. Op de openbare school gaat een op de tien kinderen naar het vwo, op de bijzondere school is dat zes keer (!) zoveel.
Dit voorbeeld staat helaas niet op zichzelf. Naast wachtlijsten wordt ook de ‘vrijwillige ouderbijdrage’ misbruikt om mee te selecteren. De bijdrage blijkt vaak helemaal niet zo vrijwillig en in Rotterdam verschilt deze bijdrage enorm tussen verschillende scholen. Op vrijwel alle basisscholen schommelt de bijdrage rond 50 euro, maar dit getal loopt op naar ruim 800 euro. Op een school met een vrijwillige ouderbijdrage van 828,50 euro per jaar gaan alle kinderen naar havo of vwo, waar dat bij een andere basisschool - in dezelfde straat - nog niet de helft van de kinderen is, net als in de rest van Rotterdam. De scores op de Cito- of eindtoets van basisscholen met een ouderbijdrage van minimaal zeven keer het gemiddelde, zitten bizar ver boven het landelijk gemiddelde, waar Rotterdam net als andere grote steden als geheel onder het landelijk gemiddelde zit.
We zien ook dat veel scholen voor bijzonder onderwijs met een specifiek profiel, algemeen of religieus, nauwelijks kinderen aannemen die speciale aandacht nodig hebben. Of het nou gaat om leerlingen die ‘passend onderwijs’ volgen in het reguliere onderwijs of doorverwezen worden naar het speciaal onderwijs: praktisch al die kinderen worden in Rotterdam opgevangen door het openbaar onderwijs of de grotere schoolbesturen voor bijzonder onderwijs. Simpel gezegd: scholen die al flink selecteren met hun wachtlijsten en hun vrijwillige ouderbijdrage, die laten de hele maatschappelijke problematiek van zorgleerlingen lekker aan de anderen. Dat leidt maar af van hun klinkende Cito-scores.
In een rijk land als Nederland moet het niet mogen uitmaken naar welke basisschool je gaat voor de kansen die je krijgt.
Dat moet anders. In een rijk land als Nederland moet het niet mogen uitmaken naar welke basisschool je gaat voor de kansen die je krijgt. Dat is geen dagdromerij, want ondanks de genoemde problemen, is Rotterdam ook de stad van de oplossingen. Zoals we dat kennen in Rotterdam: samen de schouders eronder.
Er is in 2015 gekozen voor een aanpak met wijknetwerken. Een paar jaar geleden nam het openbaar onderwijs zo ongeveer de hele verantwoordelijkheid op zich voor kinderen die extra aandacht nodig hadden. Daarom gingen alle grote scholenbesturen, van openbaar tot bijzonder, om de tafel. Met als doel: de zorgleerlingen gelijk over de reguliere scholen in een wijk te verdelen. Die wijkaanpak heeft succes gehad. Omdat deze grotere schoolbesturen bereid waren mee te bewegen en samen te werken. Om met die aanpak door te gaan is een grondwetswijziging nodig, want scholen die selecteren, kunnen zich nu nog verschuilen achter artikel 23 van de grondwet.
Daarom willen wij de grondwet aanpassen met een leerrecht voor ieder kind, en met de plicht voor iedere school om ieder kind op gelijke voet te accepteren.
Daarom willen wij de grondwet aanpassen met een leerrecht voor ieder kind, en met de plicht voor iedere school om ieder kind op gelijke voet te accepteren. De grondwet kan dan niet meer misbruikt worden als excuus om selectiebeleid te voeren. Daarbij moet het onderwijs kosteloos worden aangeboden, zodat we bizarre excessen met ouderbijdragen kunnen voorkomen. De overheid en gemeenten krijgen met ons nieuwe artikel 23 de grondwettelijke opdracht voor gelijke kansen te zorgen. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat scholen en leraren extra middelen krijgen als er veel kinderen zijn die extra zorg nodig hebben.
Net zoals we in Rotterdam voor de zorg-leerlingen kozen voor een wijk-aanpak, zo moeten we een basisschool in de volle breedte zien als een Wijkvoorziening. Naast aanpassing van de grondwet moeten we daarom ophouden met dat fetisjisme rond schaalgrootte. Ouders zoeken vaak een basisschool in de eigen buurt. Juist een kleinere school is vaak de laagdrempelige wijkvoorziening. We moeten die koesteren. Als een school onder de opheffingsnorm komt, dan moeten we juist investeren in die school en aantrekkelijk houden. Niet bijvoorbeeld uitsluiten van renovatie en onderhoud, zoals nu helaas in Rotterdam de praktijk is. Het beeld bestaat dat de afgelopen jaren veel te veel kleinere basisscholen uit de wijk zijn verdwenen. We willen daarom dat het stadsbestuur een onderzoek doet naar de ontwikkeling van het aanbod van algemeen toegankelijk onderwijs en hoe de verspreiding over de stad zich de afgelopen tien jaar heeft ontwikkeld.
De alarmklokken zijn vaak genoeg geluid. Niemand kan het ontgaan zijn dat de tweedeling in het onderwijs in Nederland toeneemt. We moeten alles op alles zetten om scholen weer van en voor iedereen te maken. Dat betekent aanpassingen, tegen vastgeroeste overtuigingen en gevestigde belangen in. Maar wie zich laat aansteken door de hoop en de dromen van kinderen, die stapt daar overheen.
Lodewijk Asscher, fractievoorzitter PvdA in de Tweede Kamer,
Co Engberts, fractievoorzitter PvdA in de Rotterdamse gemeenteraad.