Reizen met de trein

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op dinsdag 22 januari 2019.

Het moet vlak voor de eeuwwisseling geweest zijn. Ik reisde met de trein door Duitsland richting Tsjechië. Door een uitwisselingsproject tussen onze middelbare school uit Oss en een school in Tsjechië waren nogal veel warme contacten ontstaan. Zo warm dat enkelen van ons daar gingen wonen. In de vakanties biedt dat mogelijkheden. Ik had nog geen auto volgens mij. Ik ging in ieder geval per trein. Ik vond het geweldig.

Ik schrijf dit stukje vlak na het treinritje van Oss naar den Haag. Ik houd van reizen per trein. Ik hoef niet op te letten. Kan mijn gedachten de vrije loop laten. Knoop als ik daar zin in heb een praatje aan met een sympathieke medereiziger. En af en toe doe ik mijn ogen dicht. En mijmer ik een beetje voor me uit. Ik weet niet of ik vanmorgen echt in slaap ben gevallen. Maar in mijn gedachten was ik twintig jaar terug in de tijd.

Tegenwoordig draaien de meeste mensen er hun hand niet voor om. Maar ik vond het reizen naar Praag met de trein een aangenaam soort van spannend. Ik besloot er van te genieten, mijn ogen goed de kost te geven en zoveel mogelijk interessante mensen te ontmoeten. Dat is meer dan gelukt. Het eerste deel van de reis viel een beetje tegen. Zittend in een Duitse trein richting Berlijn voelde ik me geen reiziger maar een forens. Daar kwam verandering in.

Ik denk dat niet veel jonge mensen nog weten waar het over gaat als hij of zij leest over ‘de Berlijnse muur’ en ‘de Koude Oorlog’. Voor een geschiedenisstudent die geboren is in 1975 was dat in 1998 wel anders. Kijkend uit het raampje van de trein zag ik de Reichstag, ooit door Marinus van der Lubbe in brand gestoken. Ik zag Berlin Spandau, de plek waar de gevangenis stond waar Albert Speer en Rudolf Hess na de oorlog gevangen hebben gezeten. Ik zag zoveel oude gebouwen naast hypermoderne gebouwen. Ik zag verleden en toekomst. En ik raakte aan de praat met twee oude mensen. Ook op weg van Berlijn naar Dresden.

“Wat een toeval is dat”, zei de man. “Kom jij uit Nederland? Ik heb in de oorlog nog in Nederland gewerkt.” Hij was afkomstig uit Dresden en had het bombardement nog meegemaakt. Zij was afkomstig uit het Pruisische Königsberg. Dat heet tegenwoordig Kalinigrad, een Russische enclave in Polen, nou dan weet je het wel. “Terugkijkend snappen we er niks van. Maar we hebben beiden in Hitler geloofd. Nou dat hebben we in Dresden geweten. Tienduizenden doden bij dat verrekte bombardement. Wie wind zaait zal storm oogsten. En wij zaaiden een orkaan.”

Nog beduusd van de verhalen wachtte ik in Dresden op de stoptrein naar Praag. Na een halfuurtje wachten kwam er inderdaad een trein aan zoals wij die van plaatjes uit de jaren vijftig kennen. Ik nam plaats in een coupé met houten banken. Recht tegenover een Tsjechische heer die vloeiend Duits, Engels en Frans bleek te spreken. Dat communisme was zo slecht nog niet. Tenminste niet voor hem. Als dirigent van het Praags filharmonisch orkest had hij relatief veel luxe en vrijheid gekend. En als boerenzoon had hij toch maar de kans gekregen zijn talenten te ontwikkelen. “Bekijk het ook eens van die kant bij jullie in het westen.”

Twee fantastische ontmoetingen tijdens een treinreis die niet alleen van west naar oost, maar ook terug in de tijd leek te gaan. Plotseling werd ik wakker. Den Haag centraal. Eindstation van deze trein. Of ik bij het verlaten van de trein aan mijn spullen wil denken. Dat zal ik doen. Of er vertraging was dat weet ik niet. Ik heb er in elk geval niks van gemerkt. Het was een fijne reis. Dat mag ook wel eens op Social Media.