Staatscommissie Parlementair Stelsel: Waar is de samenhang? - Hoofdinhoud
Het is eigenlijk een onmogelijke taak. Als staatscommissie adviseren over het parlementair stelsel, de verhouding Eerste en Tweede Kamer, toetsingsrecht, kiesrecht, referendum, decentralisatie, coalitievorming, de relatie parlement en EU, politieke partijen, en bewerktuiging van het parlement. Op ieder onderdeel zijn debatten te voeren en zijn er dus verschillen van mening. En dan is er ook nog de samenhang. Een ingreep op de ene plek betekent, al kunnen we niet altijd precies voorspellen wat er dan gebeurt, effecten elders. Ga er maar aanstaan.
Samenhang
Zo kunnen we naar alle voorstellen van de Staatscommissie Parlementair Stelsel op de deelonderwerpen kijken en die bekritiseren. Inderdaad ook goed en nuttig. Maar het is ook wel zo aardig om eens te kijken naar samenhang, consistentie en algemeen doel van alle plannetjes. En dan zie ik toch ook contradicties, of aanpassingen aan een inschatting van haalbaarheid. En een wil om algemene maatschappelijk aspecten zoals de binding aan politieke partijen en of de kiezer zich herkent in het parlement of de politiek, op te willen lossen met technische foefjes. Kunnen we daarmee werkelijk de consequenties van globalisering, of onvrede over toenemende ongelijkheid of de draagkracht van nadelen van globalisering, tegengaan? Met andere woorden en gechargeerd: te veel aandacht voor systeemfoefjes en te weinig voor de uitkomst en de existentiële zorgen en draagkracht van burgers voor het veranderen van eigenlijk alles?
Over de technische voorstellen en hun samenhang kun je en moet je inderdaad ook een debat voeren. Gaat het/moet het gaan om haalbare voorstellen, en/of om een analyse die feilen, problemen en zorgen laat zien en hoe die idealiter in samenhang op te lossen. Dan kun je daarna weer afdalen van deze wolk en alternatieven laten zien die als second best kunnen dienen. Nu hinkt de Staatscommissie op twee gedachten: een algemene abstract analytische probleemstelling over de band kiezer en politiek en de legitimiteit van de politiek en de gevaren voor de rechtsstaat, en daarna kleine stapjes om her en der wat te sleutelen en te vertimmeren en te verbouwen. Maar de hoofdvraag is: zijn dat de samenhangende en relevante antwoorden op de eigen analyse?
Tegenstrijdigheden
Waar het toe leidt is, naar mijn inzien, enkele tegenstrijdigheden. Ik noem er een paar:
-
-De Eerste Kamer versus de constatering dat democratie er ook is voor de middenklasse: als de Eerste Kamer iets niet is, is het dat wel.
-
-De invoering van het referendum bovenop de handhaving van de Eerste Kamer; het eerste kan ik verklaren uit de analyses, maar hoe past daarin het tweede? Wat is de haalbaarheid?
-
-Het pleidooi voor legitimiteit en constitutionaliteit en transparantie (zeer terecht) en tevens het voorstel om een constitutioneel hof op te richten dat belast is met grondwettigheidsvragen (nodeloos ingewikkeld).
-
-De constateringen over ons kiesstelsel en de terughoudendheid om op dat punt plannen zoals dat van het Burgerforum, of de invoering van een lagere drempel voor de voorkeursstem, of een opwaardering van mogelijkheden voor een regionale band tussen kiezers en gekozenen, voor te stellen
-
-Het voorstel voor de gekozen informateur zonder regeling van de implicaties daarvan en de ingebakken teleurstellingen bij kiezers die gaan volgen.
-
-De aandacht voor decentralisatie met als oplossing een decentralisatiewet, en met handhaving van Provinciale Statenverkiezingen die in feite Eerste Kamer verkiezingen zijn, met zoals we kort geleden zagen zelfs een Eerste Kamer lijsttrekkersdebat.
-
-Voorstellen voor de benoeming van leden van de Hoge Raad die die benoeming verder op afstand zetten van de politiek en dus minder democratisch maken; dit past natuurlijk in de wens de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te versterken, maar de vraag is: is dit de juiste wijze en ook één die beantwoordt aan de vraag naar democratische zeggenschap en die spoort met de grote rol van rechtspraak in sommige zaken?
-
-Relatieve afwezigheid van de bestrijding van feitelijke bedreigingen, zoals de rol van social media bij verkiezingscampagnes, de afnemende rol van politieke partijen als dragers van democratie en zoekers van consensus.
Montesquieu Instituut zet discussie voort
Met de staatscommissie ben ik eens dat het denken over de duurzaamheid van de democratie en van de rechtsstaat en van de legitimiteit van beide cruciaal is. Geen stelsel kan het zich veroorloven rommelig om te gaan met deze waarden. En bescherming van democratie en rechtsstaat en erkenning door de bevolking van die waarden zijn cruciaal. Dus soms wat meer democratie en wat minder effectiviteit en soms wat meer rechtsstaat en begrenzingen aan de macht van de meerderheid. En, een deel hangt samen met wat het systeem bereikt, en een deel met hoe de actoren er zelf mee omgaan. Goed voorbeeld doet volgen, practice what you preach, ofwel: behandel de rechtsstaat en de democratie zoals je zelf ook behandeld wilt worden.
Met het Montesquieu Instituut willen we het rapport en de plannen van de Staascommissie in debat brengen en houden. Discussie daarover is cruciaal en onontkoombaar. We zijn bezig met de voorbereiding van deel 13 (dat getal is puur toeval overigens) van de Montesquieu Reeks, waarin een groot aantal deskundige auteurs een licht zal laten schijnen en iets zullen aangeven van hun zorgen, ideeën, instemming, lof en kritiek, dan wel alternatieven. In de Hofvijver zullen we eveneens daarvan enkele voorpublicaties doen. Publicatie van de bundel is voorzien later dit voorjaar, hopelijk gelijktijdig met de kabinetsreactie.
Aalt Willem Heringa is als hoogleraar vergelijkende staats- en bestuursrecht verbonden aan de Universiteit Maastricht en is directeur van het Montesquieu Instituut Maastricht.