Mijn bijdrage aan het debat over de Wijziging Wet kindgebonden budget - Hoofdinhoud
In vier jaar repareren wat in de acht jaar daarvoor is scheefgegroeid, dat is geen sinecure. En toch doet het kabinet dat met het wetsvoorstel dat we vandaag bespreken.
Stel je voor dat je in de jaren van 2010 tot en met 2017 een alleenverdienersgezin runde met een modaal inkomen. Dan ben je in die periode 3,2% koopkracht kwijtgeraakt. En dat was niet het gevolg van een natuurramp, maar van bewust beleid. Enerzijds beleid om de koopkracht van de minima wel te stutten en die van veel middeninkomens niet. En anderzijds beleid om arbeidsparticipatie via fiscale kortingen - de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting - maximaal te prikkelen. Ik noem u een paar andere categorieën huishoudens om de gevolgen hiervan te laten zien.
-
-Alleenstaande ouders met ook een modaal inkomen: die zijn er niet 3,2% op achteruit gegaan, zoals de éénverdieners, maar 7,2% op vooruit.
-
-Alleenstaande ouders met een minimumloon zijn er zelfs meer dan 16% op vooruit gegaan, waardoor de bizarre situatie is ontstaan dat alleenstaande ouders met een minimumloon onder de streep meer inkomen overhouden dan huishoudens met één modaal inkomen. Anders gezegd: puur fiscaal gezien zou een alleenverdiener met kinderen beter kunnen scheiden, waarbij beide ouders ten minste één kind onder hun hoede nemen. Dit is natuurlijk geen aanbeveling en geen gratis belastingtip van de ChristenUnie-fractie, maar het geeft wel aan hoe ruimhartig de inkomensondersteuning aan de onderkant van het inkomensgebouw kan uitpakken in verhouding tot huishoudens die van één modaal inkomen moeten rondkomen.
-
-En tweeverdieners zijn er natuurlijk ook op vooruit gegaan in de periode 2010-2017.
Voorzitter, als je alleen al deze gegevens op je laat inwerken, dan kan ik niet anders dan heel blij zijn met dit wetsvoorstel. Het biedt een broodnodige correctie op de eerste acht jaar van dit decennium. Met een slimme oplossing, namelijk door het afbouwpunt voor paren te verleggen met € 16.750, krijgen eindelijk die huishoudens met kinderen en een inkomen tussen 1 en 1,5 keer modaal een financieel steuntje in de rug. Huishoudens in deze inkomensrange moeten in dit land hun financiële boontjes immers bijna helemaal zelf doppen. Stel dat een huishouden net geen € 40.000 verdient en in een huurwoning woont, dan heeft het geen recht op huurtoeslag, op zorgtoeslag en ook al geen profijt van de hypotheekrenteaftrek. Alleenstaande ouders hebben dat nadeel niet. Door de alleenstaande ouderkop van nota bene ca. € 3.100 bij twee kinderen, hebben deze ouders tot ongeveer een ton aan inkomen recht op kindgebonden budget.
En daarom ben ik blij dat de gezinnen met kinderen en twee ouders tussen 1 en 1,5 keer modaal door dit wetsvoorstel ook eens een positief inkomenseffect tegemoet kunnen zien. Ik vind het zo mooi om te zien dat na jaren van overigens terechte aandacht voor de koopkracht van de minima er nu ook inzet is voor jan modaal, voor ploeterende gezinnen met gewone inkomens. En dan is het mooi om te zien dat een eenverdiener op modaal met twee kinderen er door dit wetsvoorstel net zo veel op vooruit gaat als dat hij er de afgelopen acht jaar op achteruit is gegaan . Juist bij deze gezinnen was de afgelopen jaren schraalhans keukenmeester. Zij moesten sappelen om rond te komen. Enfin voorzitter, we hebben niet voor niets verschillende debatten in dit huis gevoerd over de kloof in belastingdruk tussen gezinnen met één en met twee inkomens. En niet alleen de belastingdruk was daarbij een issue, ook de extreme marginale druk. Daardoor hielden met name éénverdieners als ze iets meer gingen verdienen nauwelijks een cent over, met zelfs extreme negatieve uitschieters. Dat heeft het kabinet al gerepareerd met de wijziging van het afbouwpad in de huurtoeslag. En dit wetsvoorstel verlaagt de marginale druk nog eens voor gezinnen met kinderen tussen het minimumloon en modaal. Dit wetsvoorstel biedt met name deze gezinnen wat meer lucht, wat meer financiële ademruimte.
Kortom, niet een wet uit het ChristenUnie-paradijs, wel een prachtig compromis van een coalitie waar mijn fractie aan deelneemt. En natuurlijk had het voorstel nog mooier gekund. Bijvoorbeeld door het afbouwpunt te verleggen tot het punt waar het het afbouwtraject voor de alleenstaande ouder raakt. Maar ja, dan had dit wetsvoorstel nog zeker het dubbele gekost. Hoeveel extra middelen had dat eigenlijk gevergd, zo is mijn vraag aan de staatssecretaris.
Dit wetsvoorstel is kortom uitvoering van een afspraak uit het regeerakkoord. Een afspraak die niet losgezien kan worden van een aantal andere maatregelen in dat akkoord. Allereerst doel ik daarbij op de maatregelen in de inkomstenbelasting. En ten tweede op de extra impuls voor alle kindregelingen. Niet alleen gaat er meer geld naar het kindgebonden budget, ook naar de kinderbijslag en de kinderopvangtoeslag gaan extra middelen. In totaal kwam er door het regeerakkoord structureel bijna € 1 miljard bij voor gezinnen met kinderen.
En natuurlijk baal ik van de tergende tegenvaller, die de afgelopen weken is opgedoken. Deze tegenvaller staat volstrekt los van dit wetsvoorstel en van de afspraak in het coalitieakkoord, maar ja, hij moet natuurlijk wel opgelost worden. Voorzitter, natuurlijk word ik niet blij van de gekozen oplossing, maar mijn fractie accepteert deze wel. Het eenmalig niet indexeren van het kindgebonden budget is een lelijke, maar wel effectieve oplossing. Dat het overschot van € 10 miljoen wordt benut om het afbouwpunt nog iets te verleggen, dat vindt mijn fractie een goede geste.
Deze episode roept de vraag op waarom het regime bij de diverse toeslagen verschilt. Er had ook gekozen kunnen worden voor een wetsaanpassing, waarmee het kindgebonden budget in de pas ging lopen met de andere toeslagen. Vanuit burgers geredeneerd - en daar sta ik hier voor - is het juist weer voor te stellen dat het bij de andere toeslagen ook zo gaat, zoals het bij het kindgebonden budget had moeten gaan. Kan de staatssecretaris hierop reageren?
Dan nog een vraag over het kindgebonden budget en mensen die in Nederland wonen en net over de grens werken. Die hebben geen recht op het kindgebonden budget vanwege de Europese coördinatieregels die bepalen dat het werkland bevoegd is voor de sociale zekerheid. Hoe staat het in dit kader met de uitvoering van de moties van mijn collega’s Van der Graaf en Van der Molen? Ik vraag dat in dit debat, omdat onder andere een casus met kindgebonden budget een aanleiding was voor deze moties. Je zult als alleenstaande ouder immers maar in een krimpregio aan de grens wonen en net over de grens werk vinden. Dan ben je ongewild mooi de pineut, omdat in dat geval de Duitse kindregelingen net wat minder ruimhartig zijn.
Ondanks het gedoe met de tegenvaller, blijft dit wetsvoorstel een mooie bouwsteen in het bouwwerk van het regeerakkoord en een belangrijke steun in de rug voor veel gezinnen. Natuurlijk hebben we als het gaat om rechtvaardige belastingheffing en inkomensondersteuning echt nog wel wat te wensen over. Maar in zijn uitkomsten voegt dit verleggen van het afbouwpunt in het kindgebonden budget voor paren ontegenzeggelijk rechtvaardigheid toe in de uitkomsten van beleid. En als ik dan denk aan al die gezinnen die ondanks al hun gesappel de afgelopen jaren onder de streep ternauwernood een minimuminkomen overhielden, dan kan ik niet anders dan dankbaar zijn met dit prachtige compromis.
Voorzitter, ik zie daarom uit naar de termijn van de staatssecretaris en vooral naar een voortvarende uitvoering van dit wetsvoorstel.