Betere regulatie arbeidsmigratie nodig om oneerlijke concurrentie te stoppen - Hoofdinhoud
In de Volkskrant van 19 februari stelt Leo Lucassen dat de kritiek van de SP op ongereguleerde arbeidsmigratie ‘populistische retoriek’ zou zijn. De SP zou zelfs ‘arbeiders tegen elkaar opzetten’. Lucassen is met zijn schijnsolidariteit de beste vriend die het Europese grootkapitaal zich kan wensen, zeggen Lilian Marijnissen en Arnout Hoekstra. Het zijn juist de werkgevers die mensen tegen elkaar uitspelen met maar één doel: de kosten van arbeid laag houden. Met zijn pleidooi steunt Lucassen niet alleen hun honger naar loondump, maar negeert hij ook de sociale gevolgen in Nederland én in Oost-Europa.
In Nederland werken zo’n 400.000 mensen uit Oost-Europa. Vaak maken zij lange dagen en moeten ze zwaar werk doen. Hun huisvesting is vaak duur, maar slecht. En hun arbeidscontract is onzeker. Zij reizen meer dan duizend kilometer om zich voor een habbekrats uit de naad te werken. Toch is dat niet onbegrijpelijk. Het minimumloon in bijvoorbeeld Bulgarije is nog geen 300 euro per maand. In Nederland ligt het minimumloon ongeveer vijf keer zo hoog. De kosten voor het levensonderhoud zijn in Bulgarije veel lager dan in Nederland. Ook in de andere Oost-Europese landen liggen de inkomens een stuk lager dan hier. Het is dus goed te verklaren dat veel Oost-Europeanen hier komen werken. Dat ontslaat ons echter niet van de plicht om de gevolgen hier én daar onder ogen te zien. Zo toont Nieuwsuur op dit moment de ontwrichtende gevolgen van arbeidsmigratie, bijvoorbeeld in Letland: een derde van de jongeren is uit het land vertrokken. Jongeren die in Letland werden opgeleid, werken in Nederland voor het minimumloon.
Wie permanent in Nederland leeft, kan van het minimumloon nauwelijks een gezin onderhouden. Zeker niet met de fors stijgende energierekening, zorgpremie en btw. Door de flexibilisering van arbeid en loondump worden de lonen al jaren laag gehouden. Zoals de FNV in deze krant aangeeft blijft onderbelicht dat de lonen ook kunstmatig laag kunnen worden gehouden door subsidiemaatregelen en fiscale routes die het goedkoper maken om mensen van ver te halen, dan om iemand lokaal aan te nemen.
Ondanks vele mooie woorden, stijgen de lonen in Nederland onvoldoende en dreigen dit jaar weer veel mensen nauwelijks te profiteren van de gigantische economische groei. Dit terwijl de winsten van bedrijven en aandeelhouders hoger zijn dan ooit. Een loonstrijd van werknemers is dus keihard nodig.
Waar Lucassen suggereert dat de SP arbeiders tegen elkaar uitspeelt, doet hij dit zelf door de neoliberale race naar beneden op de kosten van arbeid te verdedigen. Dit treft alle werknemers, ongeacht hun afkomst. Het is aan de overheid om deze race naar beneden te stoppen en dubieuze constructies onmogelijk te maken. Want niet alleen hier zien we de gevolgen van deze georganiseerde uitbuiting. De uitzendbureaus die hier Poolse krachten aan het werk hebben, halen in Polen weer werknemers uit Oekraïne. Dit mechanisme maakt het niet beter voor de werkende mensen hier, in Polen of Oekraïne.
Deze oneerlijke concurrentie moet stoppen: het slepen met werknemers zet juist mensen tegen elkaar op. Daarom pleit de SP al jaren voor een vergunningplicht voor uitzendbureaus zodat we malafide bureaus eindelijk kunnen aanpakken. Daarnaast moeten we arbeidsmigratie beter reguleren om grootschalige uitbuiting en verdringing te voorkomen. Er dient een einde te komen aan de subsidiemaatregelen en fiscale routes waardoor lonen kunstmatig laag blijven.
De lonen in Nederland moeten juist omhoog. Het is kwalijk dat de ambities van voormalig Eurocommissaris Frits Bolkestein - een haast oneindig reservoir aan goedkope arbeiders teneinde de lonen te drukken - door wetenschappers als Lucassen met een vals beroep op solidariteit worden verdedigd. Bolkestein kan tevreden zijn. Echte internationale solidariteit bestrijdt uitbuiting, ontwrichting en verdringing hier én daar en stopt de concurrentie op onze arbeidsvoorwaarden die door Brussel is gestart.
Lilian Marijnissen, SP-fractievoorzitter Tweede Kamer
Arnout Hoekstra, SP-lijsttrekker Europees Parlement
Dit opiniestuk is gepubliceerd in de Volkskrant op 22 februari 2019.