ADHD of gewoon speels?

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op woensdag 20 maart 2019.

Het aantal kinderen met de diagnose ADHD is in Nederland hoog. Heel veel hoger dan in Frankrijk, Duitsland of België bijvoorbeeld. Velen van hen krijgen medicijnen voorgeschreven. In 2006 waren er in ons land nog geen 100.000 gebruikers van dit soort middelen. Tien jaar later was dit aantal meer dan verdubbeld tot 220.000 personen. Inmiddels neemt dit aantal af. En dat is maar goed ook. Ritalin is geen snoepgoed.

ADHD is een behoorlijke handicap. Tenminste wanneer je het echt hebt. En dat is helaas niet hetzelfde als het krijgen van de diagnose. Inmiddels zijn vriend en vijand het er wel over eens dat de diagnose soms wel erg gemakkelijk gegeven wordt. En dat is erg. Erg omdat we mensen wijs maken dat ze iets mankeren terwijl dat niet zo is. Ik sprak daar over met emeritus hoogleraar opvoedkunde Jo Hermanns. Hij nam geen blad voor de mond.

“Heb je er wel eens over nagedacht wat een diagnose met een kind kan doen? Voor je het weet gaat het zich gedragen zoals op basis van zijn of haar kwaal verwacht mag worden. Het is tenslotte een officieel hersenprobleem. En dan heb je nog het pygmalion-effect. De omgeving van het kind stelt onbewust de verwachtingen van kinderen met een diagnose bij. Het is de vraag of je er iets over moet schrijven. Je maakt je er niet populair mee.”

Maar het kan nog erger. Ik kon het eerst niet geloven. Maar het blijkt uit meerdere onderzoeken. Vooral de jongste leerlingen uit een klas krijgen de diagnose ADHD. Maar dat is toch verschrikkelijk. Het lijkt er op dat we zelfs op scholen door een medische bril naar kinderen zijn gaan kijken. Dat we jongetjes met speels en bewegelijk gedrag niet meer kunnen zien als jongetjes met speels en bewegelijk gedrag, maar als patiënten met een aandoening in de hersenen. Ik was ook zo’n speels manneke. Een jaartje zittenblijven is het beste wat me ooit is overkomen. Gelukkig waren er toen geen diagnoses.