Assistenten Leerweg

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op donderdag 23 mei 2019.

Aan alles komt een eind. En er zal vast goed over zijn nagedacht. De Osse VMBO variant voor leerlingen die wel wat extra ondersteuning konden gebruiken, bestaat niet meer. Tijd voor een afscheid en een reünie. Vandaag dus. Als jong broekie mocht ik een heel klein stukje bijdragen aan deze prachtige onderwijsvorm. De leerlingen hebben mij vast meer geleerd dan ik hen. Maar het was een prachtige tijd.

Recht van de universiteit, wat wist ik van onderwijs? Wat wist ik van lesgeven? Na mijn doctoraal geschiedenis kon je in een jaar tijd je lesbevoegdheid halen. Daar leerde je alles over de ‘roos van Leary’ en andere interactiemodellen. Maar dat was het dan ook. Met lesgeven of de dagelijkse schoolpraktijk had het bar weinig te maken. Ik vond die opleiding echt verschrikkelijk. Het lesgeven en de omgang met leerlingen juist geweldig.

Ik viel in een warm bad. Natuurlijk werd er hard gewerkt. Maar er werd ook hard gefeest. En men stond voor elkaar klaar. Ook voor een jungske zoals ik, dat nog veel moest leren. We keken naar de kinderen. En minder of vrijwel niet naar wat het systeem van ons vroeg. Wat hebben zij nodig? Hoe zorgen we er voor dat zij zich prettig voelen? Hoe leggen we de nadruk op wat ze wel kunnen? Hoe bouwen we hun talenten uit? Hoe bereiden we ze voor op de toekomst? En dat samen, tegen de stroom in. Het was genieten.

Opgeleid als historicus gaf ik alle theorievakken aan een klas van twaalf bijzondere leerlingen. Ik probeerden hen wat theorie bij te brengen. Zij leerden mij wat het is om leraar te zijn. In zijn ‘overpeinzingen’ schreef keizer Marcus Aurelius over zijn leermeesters. Terug van de reünie denk ik aan wat de leerlingen mij geleerd hebben. Het is bijna twintig jaar geleden dat ik les aan hen gaf. Het lijkt als de dag van gisteren.

Van M. leerde ik dat niet alle leerlingen lezen leuk vinden. Sommigen lezen alleen voor jou. Van B. leerde ik dat drift ook een vorm van aandacht vragen is. Van C. leerde ik dat als je op school iets niet kunt leren, je dat misschien wel leert bij het bouwen van carnavals wagens. Van D. leerde ik dat dat je met een druppel honing meer bereikt dan met een liter azijn. Van P. leerde ik het belang van voorspelbaarheid. Van L. leerde ik dat sommige kinderen thuis de volwassene zijn.

Het was een mooie tijd. Het was een mooie reünie. De huidige locatiedirecteur vatte het mooi samen in haar toespraak. Hoe mooi is het om met een club mensen, tegen de stroom in, te proberen er letterlijk het beste van te maken voor kinderen die dat echt nodig hebben. Ik ben dankbaar dat ik daar een heel klein steentje aan heb mogen bijdragen. Zeker als ik de trotse gezichten van onze voormalige leerlingen zie. Dat ontroert. Ik ben er dankbaar voor.