Goed genoeg - Hoofdinhoud
Afgelopen week waren Johan Toet en zijn vrouw Brenda te gast bij de ChristenUnie in de Tweede Kamer. Johan opende onze fractievergadering door zijn indrukwekkende levensverhaal met ons te delen.
Hij vertelde in vogelvlucht over zijn criminele drugsverleden en zijn jaren in de gevangenis. En ook over zijn radicale bekering: hoe hij Jezus vond in de diepste duisternis van zijn leven, alleen in zijn cel. Het boek dat Johan heeft geschreven heet ‘Goed genoeg’ omdat hij in Jezus heeft ontdekt dat hij niet hoeft te streven naar meer en hoger, dat het goed genoeg is wie hij is. In Christus heeft hij de rust en vrijheid gevonden waar hij altijd naar verlangde.
Johan’s verhaal deed me meteen denken aan de ontmoeting die ik een paar dagen daarvoor had gehad met een grote groep jongeren in Utrecht om te praten over onderwijs, prestatiedruk, burn-out en leenangst. Vanuit de ChristenUnie organiseren we ontmoetingen met jongeren van de generatie Y, samen met CNV Jongeren en studentenorganisaties. We praten met jongeren over wat ze bezig houdt, waar ze bang voor zijn en wat ze nodig hebben van ons als politici maar ook van hun omgeving. Zo willen we samen, als ‘Coalitie-Y’, na de zomer komen met een manifest en met nieuwe voorstellen waarmee we jongeren kunnen helpen op de terreinen van onderwijs, arbeidsmarkt en wonen.
Het valt op dat de verhalen die we horen bij de bijeenkomsten telkens hetzelfde patroon hebben: de verwachtingen zijn hoog, falen is geen optie en het moet altijd beter en hoger. De prestatiedruk die op jongeren ligt, is enorm. Het is heel gemakkelijk om jezelf (te) hoge verwachtingen op te leggen, maar uit de verhalen blijkt dat de verwachtingen echt van buiten komen en niet ingebeeld zijn. Daar waar mijn generatie nog wel eens een jaartje kon lanterfanten of een verkeerde keuze maken, zo lijkt tegenwoordig de genade geheel verdwenen. Het begint al op de middelbare school: je moet een profielkeuze maken waarvan wordt gezegd dat het je studie, je carrière en daarmee de rest van je leven zal bepalen. Aan het einde van de middelbare school “kun je wel kiezen uit 400 studies” (quote uit de bijeenkomst van vorige week) en deze keer is je keuze niet alleen allesbepalend maar moet ook meteen raak zijn: want vanaf dag één begin je een schuld op te bouwen. En als je de verkeerde keuze maakt en je verandert na een jaar, dan heb je al zo een paar duizend euro schuld en sta je weer aan het begin.
Natuurlijk had de vorige generatie ook last van keuzes maken. En ook toen ging je schulden aan voor je studie, al bleven die beduidend lager dankzij het bestaan van de basisbeurs. De leenangst en de prestatiedruk komen voort uit een nieuw fenomeen: je weet als jongere niet of je ooit goed genoeg bent om te kunnen genieten van wat je nu allemaal investeert. Het leenstelsel werd door politieke partijen geframed als “investeren in jezelf”, maar deze jongeren weten door de overspannen huizenmarkt niet of ze met die tienduizenden euro’s schuld ooit een huis zullen kunnen kopen. Daarnaast zijn de huurprijzen voorbij alle grenzen van redelijkheid geschoten en is de kans op een baan met een vast contract steeds kleiner. Investeren in jezelf wordt zo wel heel dun. Als jongere lijkt de toekomst niet alleen onzeker, voor generatie-Y is ze onzeker.
En daarom zijn al die jongeren bezig met het oppoetsen van hun cv: een buitenlandstage, een bijbaantje, een bestuursjaar bij de studentenvereniging…. met alleen maar een diploma kom je er niet meer. Want wat maakt dat jij uitsteekt boven al die anderen?
Ik denk dat veel jongeren er baat bij zouden hebben als er een ouder, een docent en de samenleving tegen ze zegt: je bent goed genoeg. We missen in Nederland de waardering voor al die andere vormen van leren: gezond verstand dat je opdoet met ervaring, maakintelligentie die je krijgt door te doen, wijsheid die je vormt door te luisteren naar anderen, en niet te vergeten: falen. Falen is de meest effectieve vorm van leren. Dat je de verkeerde studie kiest, het profiel dat niet bij je past, of dat je een avond ergens te lang blijft hangen en de volgende ochtend merkt dat je dat beter niet had kunnen doen. Maar de ruimte of te falen is er niet meer bij generatie-Y. Het moet hoger en sneller. Anders ben je niet goed genoeg.
Ik pleit voor een samenleving met genade. Een samenleving waar jongeren fouten mogen maken, juist in die leeftijd van 15 tot 25 jaar waar je volop aan het onderzoeken bent naar wie je bent, wat bij je past en hoe het leven eigenlijk werkt. Juist in deze fase zouden ontspanning en creativiteit moeten bloeien. Ruimte om te genieten van het leven, fouten te maken, verkeerde keuzes te maken, vertraging op te lopen, en dan toch met een schone lei te kunnen beginnen. En niet met een bindend studieadvies, een studieschuld en een diploma waarvan je niet weet wat het waard is.
Laten we onze jonge mensen een samenleving met genade schenken. En zeggen: het is goed genoeg.
Deze column verscheen ook op CIP.nl