126 jaar lang luidt de kerkklok, dat mag nu niet meer

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op vrijdag 2 augustus 2019.

De afgelopen 126 jaar had niemand er last van. Maar nu dus wel. Omdat één persoon klaagt, mag de Woerdense kerkklok ‘s nachts de tijd niet meer aangeven. Want die klok luidt te hard. En regels zijn regels. Ik had er op Twitter een mooie discussie over. Maar volgens mij gaat Nederland kapot aan dit soort denken.

Vooropgesteld, van mij hoeft geen kerkklok midden in de nacht de tijd aan te geven. En ik kan me best voorstellen dat men zou besluiten dat in een tijd waarin iedereen beschikt over een wekkerradio, het luiden van de klok om andere dan religieuze redenen niet meer nodig is. Maar daar gaat het mij niet om. Ik vind het vreemd dat een enkel persoon met de wet in de hand kan eisen dat een klok die al 126 jaar lang zonder dat iemand er last van heeft luidt, daar nu opeens mee moet stoppen.

Laat ik in een paar voorbeelden aangeven wat ik bedoel. Toen ik als beginnend leerkracht net voor de klas stond, vroeg ik een leerling (Ronnie) zijn pet af te zetten. “Waarom zou ik mijn pet af zetten?”, vroeg hij. “Zehra draagt een hoofddoek. Zo lang zij dat mag, zet ik mijn pet niet af.” Ik had geen zin om uit te leggen dat een pet echt iets anders is dan een hoofddoek. Dat zou een discussie zonder einde worden. “Ronnie, je hebt groot gelijk. Vanaf nu draag ook jij een hoofddoek, afgesproken?”

Ik geloof dat het in Amersfoort was. Maar ik kan me vergissen. Een man had een schutting gezet die duidelijk te hoog was. Zijn buren hadden er last van. De man was niet voor rede vatbaar en weigerde iets aan zijn schutting te doen. Er bleef de buren dus geen andere weg over dan de gemeente in te schakelen. Het was duidelijk. De schutting moest worden afgebroken. Dat nam de man niet. Maar hij nam wel een week verlof. En fotografeerde iedere schutting in de wijde omgeving die iets te hoog was. En eiste van de gemeente ook daar te handhaven. “Gelijke monniken, gelijke kappen, niet waar?”

Nog een voorbeeld. Iedere gemeente heeft afspraken over geluidsoverlast. Zo kon het gebeuren dat mensen uit de stad vanwege de rust in het buitengebied gingen wonen. En wel net naast een boer met een oude haan. Die haan maakte ‘s morgens teveel geluid. Volgens de regels van de wet moest de haan, na klachten van de stadse mensen, het veld ruimen. En eindigde in de soep. De moraal van mijn verhaal? Als we allemaal denken als Ronnie en geen verschil meer zien tussen een haan in de binnenstad en het buitengebied, een pet en een hoofddoek, een klok die al 126 jaar lang ‘s nachts geluid maakt en willekeurig ander nachtelijk geluid. Als we van elkaar eisen dat alles ‘gelijk’ behandeld wordt, zijn we dan op de goede weg? Ik denk van niet.

Misschien hebben we naast regels nog iets anders nodig. Gezond verstand bijvoorbeeld. De wil om met elkaar het gesprek aan te gaan. En enig aanpassingsvermogen. ‘Gelijke monniken, gelijke kappen’ klinkt mooi. Maar ik ken behoorlijk veel monniken. En het enige wat gelijk aan ze is, zijn de kappen. Op mijn oude school in Oss kregen nieuwe docenten een sleutelhanger met daar op de volgende tekst: “Ik erken dat het gelijk behandelen van ongelijken even onrechtvaardig is als het ongelijk behandelen van gelijken.” Ik denk niet dat Ronnie die zin begrepen zou hebben.