Over het medicaliseren van opgroeiproblemen

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op zondag 27 oktober 2019.

”Waarom krijgt een huilende baby de diagnose ‘huilbaby’? In landen als Engeland en Zweden bestaat deze diagnose niet. Toch huilen de baby’s daar ook. Maar het feit dat een baby huilt is op zichzelf geen reden voor een ziekenhuisopname. In ons land soms wel. Dat is opvallend.” Dat schrijft kinderarts Ebba Gustafsson Oberink in medischcontact.nl

Alle baby’s huilen. Sommige baby’s huilen meer dan andere baby’s. Soms is daar een medische oorzaak voor. Koliek bijvoorbeeld of een voedingsallergie. Het is belangrijk dat zo’n oorzaak wordt opgespoord en als het kan, wordt opgelost. Maar een medische oorzaak is niet altijd te vinden. En als zo’n oorzaak er wel is, kan die vaak ook gevonden worden buiten het ziekenhuis. Ligt een ziekenhuisopname dan wel zo voor de hand? Ik vind het een interessante observatie van een kinderarts die haar opleiding in Engeland genoten heeft en in Zweden is geboren.

Het is me vaker opgevallen. En ik heb er ook veel vaker over geschreven. In ons land kunnen we de neiging om opgroeiproblemen te medicaliseren maar moeilijk onderdrukken. Nergens zoveel kinderen met dyslexie als in ons land. Nergens zoveel kinderen met de diagnose ADHD. Ik heb begrepen dat de diagnose PDD-NOS inmiddels niet meer bestaat. (De mensen bestaan nog wel). Voor die mensen hebben we nieuwe diagnoses bedacht. Een psychiater die ik sprak had het over BOGSAT (Bunch Of Guys Sitting Around Table) diagnoses. Dat zijn diagnoses die het probleem wel omschrijven, maar waarvan de medische grond niet te vinden is.

Ik heb moeite met het medicaliseren van problemen. Niet omdat ik de problemen ontken. Een baby die niet stopt met huilen, maakt ouders wanhopig. En het leven tot een kleine hel. Mensen die zichzelf met al hun drukte in de weg zitten, bestaan. Daar is geen twijfel over. En mensen die enorm veel moeite hebben om te leren lezen en schrijven bestaan ook. Ik heb ook niet per se moeite met het feit dat een ziekenhuisopname voor een ‘huilbaby’ wellicht een dure oplossing is. Of dat kinderen met een diagnose dyslexie net zo goed en veel goedkoper met extra begeleiding en oefening op school kunnen leren lezen en schrijven. Ik heb er wel moeite mee dat medicaliseren de aanpak van een probleem een beetje bij een ander (de dokter) legt. Terwijl de oplossing vaak dichter bij huis gezocht moet worden. Een diagnose stelt ‘dat je er niks aan kan doen’. Maar, hoewel dat niks met ‘eigen schuld’ te maken heeft, je bent de enige die er iets aan kan doen.

Kinderen die tot 2013 de diagnose PDD-NOS kregen, hebben misschien extra begeleiding nodig bij het aanleren van sociale vaardigheden. Maar ze zullen het zelf moeten doen. Mensen met ADHD moeten zelf leren omgaan met de drukte in hun hoofd en lichaam. Mensen met de diagnose dyslexie moeten meer oefenen en hebben meer instructie nodig om goed te leren lezen en schrijven. Omdat het probleem niet medisch is, kan dat met hulp en moeite ook. Voor huilbaby’s geldt hetzelfde. In de woorden van Oberink: “Als een baby zonder medische oorzaak extreem veel blijft huilen, dan is hulp nodig voor zowel de baby als de ouders. Langdurige ondersteuning in een thuisomgeving is volgens mij dan ook te prefereren boven een kortstondige, hectischere ziekenhuisomgeving.”