Vrouwelijke genitale verminking

Met dank overgenomen van W.P.H.J. (René) Peters i, gepubliceerd op dinsdag 26 november 2019.

Tijdens de begrotingsbehandeling ‘jeugd’ heb ik gesproken over vrouwelijke genitale verminking. Binnen sommige culturen is het niet ongewoon het mes te zetten in vrouwelijke geslachtsdelen en daar onherstelbare schade toe te brengen. Uiteraard is dat verboden. Maar dat betekent niet dat het niet voorkomt. Het komt zeker voor. Niet alleen tijdens een vakantie in het buitenland. Maar ook hier in Nederland. En dat is volkomen onacceptabel.

Lees bijvoorbeeld dit stuk in de Groene Amsterdammer. Over Nederlandse meisjes die op vakantie in Nairobi ‘besneden’ worden. Het is niet prettig om te lezen. Maar dat besnijden betekent dan het verwijderen van de clitoris (type 1) tot het wegsnijden van de kleine en grote schaamlippen en het dichtnaaien van de wond tot er slechts een kleine opening overblijft voor menstruatiebloed (type 3). Volgens Pharos, het kenniscentrum voor de gezondheidszorg, wonen er in Nederland bijna 41000 vrouwen die zijn besneden en lopen naar schatting 4200 meisjes de komende twintig jaar risico op besnijdenis. Dat is toch schrikbarend. En dan te bedenken dat vervolging van ouders niet of nauwelijks voorkomt.

Voor mij is het simpel. Vrouwelijke genitale verminking is niet oké, maar stopt niet vanzelf. Daar is naast een goede voorlichting ook strafrechtelijke vervolging voor nodig. En een gerichte aanpak in het kader van kindermishandeling. Daarom heb ik samen met Fleur Agema de volgende motie ingediend.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat genitale verminking van meisjes binnen onder andere de Somalische gemeenschap nog steeds veel voorkomt en dat ook in Nederland geboren meisjes een groot risico lopen verminkt te worden;

van oordeel dat genitale verminking zware mishandeling is en absoluut moet stoppen;

constaterende dat vervolging van ouders van deze meisjes zeer weinig voorkomt;

van oordeel dat een veel effectiever optreden tegen genitale verminking nodig is;

verzoekt de regering om onder andere de Somalische doelgroep beter voor te lichten over het feit dat genitale verminking zeer schadelijk is en in strijd is met de wet,

verzoekt de regering tevens de mogelijkheden in kaart te brengen op welke wijze genitale verminking gerichter kan worden gesignaleerd, zodat de politie gemakkelijker over kan gaan tot opsporing, met als doel het aantal veroordelingen sterk te laten groeien,

verzoekt de regering ten slotte de Kamer halfjaarlijks te rapporteren over het aantal meldingen van meisjesbesnijdenis die worden gedaan bij Veilig Thuis,

en gaat over tot de orde van de dag.

Peters

Agema

De motie is aangenomen.